T
/IIIMkZIISIIII NIEUWSBODE
25sle Jaarg.
Zaturdag 4 Mei 1867.
Nieuwstijdingen.
Men abonneert zicli:
In Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
Iu Noord-Amcrika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
Abonnements-Pi'iis:
voor beide uitgaven.
Voor 3 maandenf 1,30.
Franco per post, in Nederland
Voor Noord-Amerika, franco New-York
- 1,60.
- 3,90.
Verschijnt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Advertentiën:
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advcrtentiën kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureau:
Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94.
Brieven en Ingezondene Stukken, franco.
No. 2412.
Bij den Boekhandelaar P. de LOOZI5te Zie
rikzee, ligt gedurende cenige dagen Ier leekening
hel onderstaande adres, hetwelk eerlang aan den
Kerkerand der Hervormde Gemeente te Zierikzee
zal worden ingediend. Hetzelve bevat reeds eenige
naamteekeningen van personen uit den aanzicn-
lijksten stand.
Aan
den Eerw. Algemeenen Kerkeraad
der Hervormde Gemeente
te Zierikzee.
De ondergeteekenden, allen mannelijke of vrouwelijke
lidmaten der Hervormde Gemeente te Zierikzee.
In aanmerking nemende, dat Uwe Vergadering eer
lang weder geroepen istot het doen eener keuze
van eenen Leeraar tot vervulling der met primo Julij
e. k. te ontstane vaeaturewenden zich met beschei
den doch tevens niet minder heiligen ernst tot Uwe
vergaderingom haar in kennis te stellen met hunne
hartelijke begeerte dat als nu Uwe keuze moge vallen
op eenen zóódanigen Leeraar, die aan de diepgevoelde
behoeften der ondergeteekenden en met hen nog gewis
van meer andere Leden der Gemeente voldoet.
De ondergeteekenden wenschen (om die gebruikelijke
benamingen te bezigen) niet alleen geen Modernmaar
ook niet, ja nog veel minder, een Liberaal predikant;
neenzij wenschen een1 Orthodox Leeraar.
De ondergeteekenden verineenen met allen grond
een beroep te kunnen en te mogen doen op het bil
lijkheidsgevoel waar het geldt het op die wjjze ver
vullen der te ontstane vacature.
Of mag het niet billijk genoemd worden dat in eene
Gemeente als deze met vier predikanten er ten minste
één gevonden wordtdie aan de heiligste behoeften en
wenschen der minderheid voldoet? Die minderheid
maakt immers toch ook een deel uit der Hervormde
kerk te dezer plaatse
Als drangreden voor hun ernstig verzoek, kunnen
zij ook nog wijzen op het afnemend cijfer der collec
ten waarover meermalen geklaagd wordt door heeren
Diakenen (zie onder anderen de circulaire van 18
Januarij 18671; op het gemoedelijk bezwaar, dat aan
ouders ten hinderpaal strektom hunne kinderen te
laten doopen en ter Catechizatie te zendenals ook
aan Lidmaten om naar hunne overtuigingdeel te
nemen aan de bediening des H. Avondmaals.
Verder wijzen de ondergeteekenden nog op de nu
sedert 4 jaren in deze Gemeente bestaande Evangeli
satie welke enkel en alleen haar aanzijn d&araan te
danken heeftdat velen der Gemeenteleden geen vrede
hadden met eene Evangelieprediking zoo als die in de
Hervormde kerk alhier plaats vindt, en welke zamen-
komsten terstond moeten en ook zullen ophoudenals
aan den billijken wensch der ondergeteekenden in
waarheid is voldaan.
De Heer der Gemeente geve, dat het bovenstaande,
naar ondergeteekenden biddend hopen en vertrouwen
door Uwe Vergadering niet slechts voor kennisgeving
zal worden aangenomen en ter zijde gelegdmaar dat
het in. tegendeel moge medewerken om aan den vu-
rigen en allezins billijken wensch van adressanten te
voldoenin blijde verwachting waarvan zij de eer heb
ben zich met de meest verschuldigde achting te teekenen
Wei-Eerwaarde Heeren!
Uw Wel-Eerw. Dw. Dienaren en Dienaressen,
'tWelk doende enz.
Zierikzee, 1 Mei 1867.
Tot de mede-ondcrtcekening van dit adres wordt
elk lid der Hervormde Gemeente alhierzoowel
mannen als vrouwen, jongelingen en jonge dochlcrs
uitgenoodigd.
Londen, 80 April. Men berigtdat het Neder-
landsche gouvernement van het Engelsche den wensch
heeft te kennen gegeven, om de mogendheden, die de
tractaten van 1889 onderteekend hebben, uit te noodigen
tot eene conferentie en dat nu het Engelsche gouver
nement bij den Koning der Nederlanden er op aandringt
de conferentie zoo spoedig mogelijk bijeen te roepen.
Men verwacht, dat de gevolmagtigden op 7 Mei te
Londen zullen bijeenkomen.
Ia de met 20 April geeiudigde week zijn in Groot-Britannie
vijf nieuwe gevallen van runderpest, voorgekomen op twee stallen
in onderscheiden deelen des lands, ter kennis der regering
gebragt. Afmaking van gezond vee wegens aanraking met besmette
runderen heeft er in die week niet plaats gehad.
Dezer dagen stierf te Birmingham een arm grijsaard, wiens
geschiedenis verbonden is aan een der laatste toepassiugen van
het zonderling en verouderdmaar in Engeland toen nog in
stand gehouden gebruik om een godsgerigt in de plaats van
een geregtelijk vonnis te stellen. William Ashford, zoo heette
de overledene, is de laatste die voor een Engelsch geregtshof aange
nomen heeftom te vechten op leven en dood met den man, dien hij
beschuldigde zijne zuster vermoord te hebben. Den 2Gsten Mei
1817 woonde een 20jnrig meisje Mary Ashford een bal te
Erlington bijdes nachts vrij laat verliet zij de balzaal, ver
gezeld van een jong mensch, Abraham Thornton, den zoou van
een pachter uit den omtrek. Beiden had men het laatst zamen
gezien in de nabijheid der pachthoeve en den anderen morgen
vond men het meisje dood in eene sloot. De lijkschouwing
bragt de beweegreden van dezen moord duidelijk aan het licht.
De verdenking viel terstond op Thornton. Deze werd in
hechtenis genomen en door het hof van Warwick vervolgd.
Ofschoon de verdenking op hem bleef rusten, wist hij een
alibi te bewijzen en werd vrijgesproken. Die vrijspraak wekte
de algemeenc verontwaardiging eu Ashword de broeder der
verslagene, vervolgde de zaak op nieuw.
Thornton werd voor de tweede maal in hechtcuis genomen
en moest nu voor het hooggeregtshof tcregt staan. In plaats
van argumenten bewijzen en getuigen aan te voeren deed
Thornton een beroep op zijn regt om, volgens oud gebruik
zijn beschuldiger uit te dagen en zijne schuld of onschuld te
doen uitwijzen door een tweegevecht op leven en dood. Door
het hof ondervraagd antwoordde hij: »Ik ben onschuldig en
ik ben bereid die verklaring met mijn leven te verantwoorden.'1
Met die woorden wierp hij zijn handschoen voor het hof neder.
William Ashford wilde den handschoen opuemen maar zijne
vrienden beletten hem dit. Ieder vroeg zich af of, in de 19de
eeuw, zulk eene in onbruik geraakte gewoontenog mogt
worden toegepast.
Het publiek was dan ook niet weinig verwouderd toen het hof,
na de zaak herhaaldelijk te hebben uitgesteld en na lang beraad
in April 1818 de uitspraak deed dat de Engelsche wet deze uitda
ging veroorloofde. De oude wetten, waarbij zij was ingesteld, waren
niet afgeschaft en men mogt dus, al was de gewoonte in onbruik
geraakt, niet beletten dat zij wierd toegepast.
Thornton werd in vrijheid gesteld. Hij verliet Engeland en be
gaf zich naar Amerika, waar hij als vergeten burger gestorven is.
Voor Kommissarotf, den redder des keizers bij den moord
aanslag, waaraan hij ten vorigen jaren bloot stond, zijn tot
dusverre 40,000 zilveren roebels biieengebragt, ten einde hem
een huis in Sint Petersburg te koopen. Uit een schrijven des
keizers aan den generaal Sinoffjeff, den voorzitter der commissie
die zich met dit doel gevormd heeft, blijkt dat de keizer zijn
redder, in plaats van een huis, een landgoed wil koopen, met
eene vaste iukomst van 4 a 5000 roebels 'sjaars. De 40,000
roebels zullen voor dit doel worden bestemd, terwijl de keizer
en de leden van het keizerlijk huis er nog 30,000 roebels
hebben bijgevoegd.
DPraiilcfort, 28 April. In het Zwitserschc kanton Zug
is een landman, die overtuigd werd dat hij bij de melk, welke hij
aan de markt ten verkoop bragt, water had gevoegd, veroordeeld
tot 18 maanden gevangenisstraf, het verlies zijner burgerlijke
regten en de kosten van het proce9.
Na den Deenschen oorlog werd te Warmbrunn, al9 een
bewijs van dankbaarheid aan het Pruissische leger, een badplaats
opgerigt, waar van 9 Junij tot 22 October 534 gewonde en zieke
soldaten 463 Pruissen en 71 Oostenrijksche gevangenen
opgenomen en verpleegd werden. Bijna allen hersteldenniet
tegenstaande de typhus en cholera ook daar heerschten stierven
slechts 7 verpleegden. De iukomsten bedroegen van de stichting
af 36,000 thaler, de uitgaven 34,600 thaler. Deze instelling is
berekend om 50 soldaten, 10 officieren en 10 vroeger gedienden
te gelijk op te nemen.
Leerdam, 28 April. Als vervolg op het berigt in
ons vorig nommer kan worden gemeld, dat sedert eergisteren
avond hebben geene verdere ongeregeldheden te Schoonrewoerd
plaats gehad. Gisteren zijn nog een honderdtal infanteristen uit
Gorinchem naar die plaats getrokken. De commissaris des konings
in Zuid-Holland en de procureur-generaal bij het provinciaal
geregtshof passeerden hier gisteren avond ongeveer zes ure eu
begaven zich naar genoemde gemeente, doch nog dienzelfden
avond zijn die heeren teruggekeerd. Het detachement sterk 23
man en een lsten luitenant, Donderdag daar aangekomen, is
hedeu weder naar Gorinchein vertrokken. De toestand der beide
zwaar gekwetsten is niet erger.
Een particulier berigt uit de Roti. Cour. noemt als de oorzaak
der ongeregeldheden, dat de ingezetenen van Schoonrewoerd
geweigerd hadden kuilen te delven om het vee te begraven,
waarop men personen uit Vianen had doen komen om zich met
die taak te belasten. De Schoonrewoerders wilden dit toen
beletten door met steenen te werpen. Daarop werden zij tot
driemalen toe gesommeerd om uiteen te gaan en, toen dit niet
baatte, gaf de luitenant Sipkes bevel om te vuren.
De overheid was in haar volle regt en kon en mogt niet anders
handelen. De wet moet gehoorzaamd worden, maar wanneer
naast het bevel om de wet te gehoorzamen dispensatien staan,
die van deze gehoorzaamheid ontheffen, dau rijst er twijfel aan
de noodzakelijkheid der toepassing van de wet en de minister, van
wien deze dispensatien uitgaan, is dan dubbel verantwoordelijk.
27 April. Op dingsdag 7 Mei e. k.
zal, naar wij vernemen, bij het provinciaal geregtshof alhier
een aanvang worden gemaakt met de behandeling der bekende
zaak wegens de in September 1866 te Velzen voorgevallen
ongeregeldheden, ter zake van het arbeidsloon der werklieden
in dicn9t der Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij. De bekende
Engelschman Marsch zal door den heer mr. C. A. Cosman Jr.
als verdediger worden bijgestaan. Men vermoedt, dat wegens
het groote aantal getuigen en het gewigt der te onderzoeken
punten de behandeliug wel een paar weken zal aanhouden.
rcindeWIiilc, 1 Mei. Heden is op de werf van
de heeren F. Kloos en Zonenscheepsbouwmeesters
alhier, de kiel gelegd van een nieuw houten rader
stoomschip genaamd Stad Vlissingen bestemd voor de
dienstop de Wester-Scheldetusschen Breskens en
Vlissingen.
Dirlcölaiicï, 1 Mei. Bij de op heden pl >ats gehad
hebbende herstemming voor een lid der provinciale
staten, tusschen de heeren mr. J. E. van den Broek
te Sommelsdijken D. van WeelCz.te Dirksland
zijn 480 stemmen uitgebragt. waarvan 9 van onwaarde.
De heer D. van WeelCz.verkreeg 236, en de heer
mr. J. E. van den Broek 235 stemmen, zoodat de heer
van Weel als lid der staten van Zuid-Holland verkozen is.
IVouseeii, 30 April. De dag van heden was voor
menige inwoner dezer gemeente een dag van aandoening
of droefheid, alzoo door een noodlotting toeval velen
hunne lievelingen moesten missen; menige traan werd
daarover gestort en bij velen zal het een slapelooze nacht
hebben veroorzaakt. Een van elders hier binnengekomen
hond bleek al spoedig door dolheid bevangen te zijn,
terwijl alle kenteekenen daarvan te bespeuren waren
en ook door hem vele honden werden gebeten, zelfs
eenigen doodelijk. Gelukkig dat het dier spoedig door
een ingezeten even buiten de stad met schietgeweer
werd gedood, en dus het dadelijk gevaar geweken was,
maar de verslagenheid bleef groot, namelijk bij degenen
die er een slagtoffer voor moest missen; nu volgde er
eene afmaking in het klein, zoo als in Holland in het
groot geschiedt, echter zonder schadevergoeding; den
geheelen dag hoorde men door de stad het knallen van
geweerschoten, ter fusillering der gekwetsten of ver
dachten, en hetzij door dit middel of door verdrinking
werden er ongeveer een veertigtal omgebragt. Door het
bestuur zijn dadelijk de noodige voorzorgmaatregelen
in dezen genomen.
Hansweert, 29 April. Naar men beweert, zal
er binnen kort eene verandering in de rigting van het
vaarwater der Wester-Schelde en tengevolge daarvan
eene nieuwe betonning plaats hebben. Thans loopt dit
van Hansweert in eene schuine lijn naar Walsoorde en
van daar naar Batli. Bij de voorgenomen verandering
zal het in eene regte lijn van hier langs den Kruiningschen
en Waardschen wal naar Bath loopen. Van daar zal
het dan tot Hoedekenskerke eene nagenoeg regte lijn
hebben. Velen herinneren zich nog, dat het vaarwater
denzelfden loop had. De nieuwe rigting is voor de
scheepvaart voordeeliger.
Zierikzee, 1 Mei.
Met genoegen vermelden wijdat volgens de
Amsterdamsche bladen, Z. M. den Koning, bij zijn
bezoek in de vorige week van het Amstelhötel te
Amsterdam, Zijn bijzonderen lof toebragt aan onzen
vroegeren stadgenoot, de heer J. van den Endete
's Hage, voor het bijzonder prachtige stucadoorwerk
der vestibule, dat de aandacht van Z. M., even als
van de andere aanwezigen, tot zich trok.
Gemengde berigten.
Het wordt hoe langer hoe meer een doolhof waarin
Europa verkeerd; heden zoude men zeggen dat er
niemand om een oorlog denkt, en morgen schjjnt een
oorlog eiken dag uit te breken. Doch komt het tot
oorlog, dan is Pruissen de oorzaak er van. De Sire
van Pruissen zoekt met geweld een tweede Julius Caesar
te willen worden en geheel Europa aan zich te onder
werpen. Volgens éénstemmige berigten zal er te
Londen een congres gehouden worden, om over Luxem
burg te beslissende Pruissen zullen de vesting moeten
verlaten, en daarna de vesting gesloopt. Doch dit plan
zit nog maar in de hoofden van sommige diplomaten,
en is nog niet tot uitvoering gebragt. Zoo ook ging het
in 1830 met de scheiding van Belgie en Nederland; hoe
meerder protocollen er werden gemaakt, hoe slechter
de voorwaarden voor Nederland werden; en had Willem I
op het laatst niet toegegeven, dan zoude hij mogelijk
wel koning te voet zijn geraakt Hoe ook de teerling
mag rollen, van vrede of oorlog, Nederland zal er wel
in betrokken worden, want Pruissen heeft zin in de
Nederlandsche zeehavens en Frankrijk ook; en, al
moeten wij van baas veranderen, niemand zal onze
zeehavens mede nemen, zoo min als onze vruchtbare
landen, terwjjl het voor de arbeiders en werklieden
nooit slechter gaan kan dan het nu gaat. In den
Haag is er opgerigt: eene slagterij waarvan men zegt:
Het vleesch was nooit goed, ondanks de hooge prjjzen,
terwijl het vleesch dat de maatschappij levert, uitmun
tend is, en de bediening beleefd. Aan het slagters-
monopolie is een einde, en de onbeschoftheid van het
gilde is uitgewerkt. Zoo ook gaat het met het brood;
het brood is van zuivere tarwe, heeft het gewigt en is
een paar cent goedkooper dan op andere plaatsen, en
bovendien hebben de deelhebbers nog 7 pCt. winst
gedeeld. Een lijkdienaar te C. wordt verzocht onaan
genaamheden voor te komen daar er lijkdragers zijn, die
zullen weigeren dienst te doen. Vooral moest het op
een sterfhuis geen feestmaal zijn, want de meeste
lijkdienaars zijn niet te verzadigen en steken hunne
zakken nog vol. Het zoude een timmerman te K.
beter staan, wat minder bittertjes te gebruiken en zijne
arbeiders beter te betalen, en hen voor 25 uren geen 15
uren te betalen. De drie Abbenbroeksche meisjes die
zich te B. op de zangvereeniging willen indringen, zijn
met hunne eerste deballottatie niet tevreden geweest,
en zullen het nog eens wagen. Iemand te Waarde heeft
in de laatste dagen het Krabbendijksche publiek doen
opmerken, dat hij met een redelijk verstand is begaafd,
maar hij zal er meerder stokslagen door oploopen dan
geld. Eenige laffe babbelaars te Bruinisse worden
aangeraden hun spraakdeel tot beter doel te gebruiken
dan tot het rondbazuinen van verzinsels, waardoor zij,
welke zij nog al vrienden noemen, zoeken te krenken.
Keesje te B. moest zijn verstand wat beter gebruiken,
en te huis geen nieuwtjes aanbrengen, da-.ir hij wel weet
dat zijne huisgenooten groote praters zijn. Het zoude
dan ook beter zijn, dat hij de waarheid verhaalde, zoo
als van zjjne erfenis en borg.
Iiigfoseoiideiie Stulcken.
Volkswapening.
(Vervolg.)
De op den tegen woord igen voet geschoeide corpsen handelen
onvoorzichtig en roekeloos, zeide ik.
Onvoorzichtig was het zich aan 't hoofd te stellen en raeê
te werken, vooral met holklinkende woorden, die als zaak geen
steek kannen houden, aan eene beweging, die nog de proef had
te doorstaan, of ze wel nationaal zou wezen en die volgens de
waarschuwende stem van verschillende dagbladen wel eens kon
blijken, als anti-nationaal, beschouwd te zullen worden.
Ik herhaal hier: de natie kan geen vertrouwen stellen in een
uitvloeisel van onze tegenwoordige regering; roekeloos was
het, dat te doen met zooveel gerucht, dat niet alleen het gausche
land er van weergalmde; maar dat zelf het buitenland de tril
lingen er van kon waarnemen en ook waarnamroekeloos, zeg
ik, dat kleine keffers slapende bulhonden wakker gaan maken.
Als we ons in den toestand van Pruissen verplaatsen, dan
ware het niet meer dan verdiend loon te noemen, dat Prnisseu
werkelijk die scherpschutters eens op de proef stelde; even als
altijd moeten echter de goeden het met de kwaden bekoopen
tot geruststelling van de eersten diene dat Pruissen dat alleen
dan zal kunnen uitvoeren, wanneer andere groote mogendheden
de handen zoo vol zouden hebben, aan de Ooster9che kwestie
b. v., dat het ongestoord zijn gang zoude kunnen gaan.
Nu is dat bijna onmogelijk; ook hierover later meer.
Onvoorzichtig en roekeloos vooral was het dat te doen, voor
we nog iets wisteu van de reden der tusschen Pruissen en ons
land bestaande spanning en die den oorsprong vond in de
Luxemburgsche cn Limburgsche kwestie. Weêr een reden van
dankbaarheid te meer tegenover het bestaande Ministerie om
de natie in eene ongelukkige onwetendheid op dat punt te laten
voortleven.
Wat heeft Nederland met die kwestie te maken? Bijna niets.
Zou er één dwaas te vinden wezen, die zich om een Groot
hertogdom, dat hem niets aangaat en om een strookje land,
Limburg genaamd waarvan de bewoners, lang vóór Pruisseu's
annexatie-zucht, bij zekere gelegenheid dreigden zich aan Pruissen
te zullen aansluiten zou er iemand, zeg ik, zoo dwaas zijn
zich hiervoor in gevaar te begevenimmers neen ik ten minste
heb betere idéés van 't gezond verstand der Nederlanders.
Bestaat de gruwel, oorlog genaamd, nog ook in onzen tijd,
tot schande der menschheid, en gebiedt de voorzichtigheid om
on9 ook min of meer te wapenen, welnu doen we dal; maar
met bedaardheid, altijd streng defensiefnooit met geschreeuw,
met bombarie, alsof we ook offensief zouden kunnen te werk
gaauwaartoe dat accompagnement met de turksche trom
Onvoorzichtig was het zich geene rekenschap te geven van
de tijds-omstandigheden, van de volksstemming, of bestaat er
bij de leiders der Vereeniging het idée-fixe, dat het volk in
1867 nog even wijs is, als in de dagen van Waterloo, 1815,
en in die van 1830.
Neen! die dagen zijn niet vergeten; worden we er niet dage
lijks bijna aan herinnerd, vooral in den schoonmaak-tijd, als
we ouden van dagen, in zeer bekrompeu omstandigheden ver-
keerende, na ruim 50 jaar martelaars te zijn geweest in het
maatschappelijk leven, eindelijk zien prijken met het zilveren
Waterloo-kruis op de borst en met een pakje matten of iets
dergelijks op den rug om nog eene kleinigheid te verdienen
lot voortrekking van hun sober levensbestaan
Holklinkende woorden tegenover die feiten, ze beteekenen niets.
Zien we niet achter menig orgel, de vorige week nog iü
gezelschap van een aap en van een opgezetten kaaiman, het
metalen kruis blinken? En dit is geene scherts, die toch ware
te gruwelijk
Onvoorzichtig nog eens dat te doen in een lijd, waarin door
't afschaffen van kermissen zelfs 't ellendig bestaau van een'
orgeldraaijer in gevaar wordt gebracht.
Waar moet de Maatschappij blijven met weduwen en weezen,
met de verminkten en hunne huisgezinnen animmer ontbreke
het aan geld" was een gezegde van den geachteu spreker't is