Z1ERIKZEESCI9E NIEUWSBODE No. 2407. 25s,c Jaarif. Woensdag 17 April 1867. Nieuwstij d i ngen m Men abonneert zich: In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren* en Postdirecteuren. In Noord-Amcrika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Al> o 1111 e 111 ents-Pi'ijs: VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maandenf 1,30. Franco per post, in Nederland Voor Noord-Amerika, franco New-York - 1,60. - 3,90. V erschynt: Op Woensdag en Zaturdag. A<1 vcrtentiên: 10 cent voor eiken regel. Zegclregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezoiulcne Stukken, franco. Door de Invallende Feestdagen, zal de Nieuwsbode van Zaturdag 20 April op aanstaanden Donderdag-avond, en die van Woensdag 24 April op Dingsdag-morgen worden uitgegeven. Zie hier eenige bijzonderheden, aangaande de wreedheden en de gevangenneming van den bandiet Bianchi: »In 1860 was Pietro Bianchi 20 jaren oud en daglooner te Soveria. Van zijn vroegste jeugd af was hij bekend wegens zijn vlugheid en verbazende kracht. Hij was de beste jager in dat gebergte, berucht wegens zijne ligtgeraaktheid en het was gevaarlijk hem te beleedigen. Toen Garibaldi Calabrie binnentrok, week hij uit. Eerst stal hij een schaap; maar spoedig verried hij zijn bloeddorstigcn aard, en zijn gruwelijke wreed heden bij verschillende gelegenheden gepleegd, gaven aan ziju naam een klank van verschrikking. Door lange en snelle marschen ontkwam hij voortdurend aan alle vervolgingen; zoodat de regering er aan wanhoopte hem meester te worden tenzij door krijgslist. Een meisje van 17 jaren met name Generosa Cardamone, vergezelde hem op al zijn togten, en men zag haar dikwijls te paard aan liet hoofd der bende, de roovers in het gevecht aanmoedigeu. Zij was haar minnaar waardig en overtrof hem zelfs nog in wreedheid. Men zegtdat zij dikwijls menschenvleesch gekookt en het hem en zijn makkers had voorgezet. Dit monster, in de gedaante van een schoone jonge vrouw, is nu 21 jaren; priesters van haar land zegt men, hadden haar in de armen van den bandiet geworpen, door op haar godsdienstig fanatisme te werken. Toen zij onlangs gevangen werd genomen vond men bij haar een gods dienstig boek en een Madonna. Zij geloofde dat deze haar onkwetstbaar maakten. Bianchi was razend jaloersch op haar. Eens waagde het een der bende haar te kussen. Bianchi kwam daar juist op in en betaalde hem dit met een dozijn dolksteken. Een luitenant der gendarmerie te Soveria gelegerd ontving voor eenigen tijd inlichting waar het hol gelegen was waarin Bianchi en zijn bijzit van tijd tot tijd voor een paar dagen gingen uitrusten. Hij begaf zich daarop met eenige gendarmes en een detachement linietroepeu naar het dorp Collabij Castagna, in het district Nicastro. Het dorp werd bij verrassing omsingeld, en de luitenant De Angelis begaf zich uu dadelijk naar het huis van zekeren Colosimo, dien hij voor Bianchi's »manulengolo" (handlanger) en geheimen agent hield. Maar het was hem onmogelijk den ingang van Bianchi's hol te ontdekken. Na lang zoeken vond een der gendarmes eenige versch afgekloven beentjes van een hoen. Dadelijk ontdekte men nu ook een kunstmatige heg, zoodanig geplaatst, dat zij den ingang vau het hol verborg. De heg omvergeworpen zijnde, hoorde men een stentorstem, »Fate largo" roepen (maak plaats). Geef u over, antwoordde de luitenant, of gij zijt een man des doods. Red deze vrouw" klonk de stem nu weder, het was die van Bianchi, die Generosa wilde redden waarschijnlijk om zich later wanhopig te verdedigen. Maar De Angelis liet hem daartoe geen tijd. Naauwelijks was de vrouw buiten of hij stormde met zijn manschappen binnen en greep den bandiet voor dat hij zich kon verdedigen. Ziende dat het ontsnappen onmogelijk was, wierp Bianchi zijn revolver op den grond en gaf zich aan zijn lot over. Het hol was zeer ruim van binnen; een lamp brandde voor het afbeeldsel van een Madonna. Men vond er ook Generosa's gebedenboek, waarin de plaatsen aangewezen waren met banknoten als losgeld betaald. De bandiet was ruim van ammunitie voorzien een geweer met dubbelen loop en een revolver. In een hoek stond een bed met wollen dekens, een ruimen voorraad wijn, kaas, brood en saucijzen, hem door de »manutengoli" van Collosimo hun verschaft. Men vond bij Bianchi een zwaar gouden jagthorologie en een aanzienlijke som goud- en zilvergeld. Van zijn beminde afscheid nemende wierp hij zich in haar armen en kuste haar. Van dat oogenblik af sprak hij geen woord meer, zijn oogen verloren al hun uit drukking en namen een glazigen blik aan. Dit was het einde van Pietro Bianchi, die gedurende zeven jaren het district Nicastro met bloed bezoedeld had. Weenen, 12 April. Gisteren is hier ontvangen eene dépêche van graaf Bismarck, waarin hij verlangt dat, in geval van oorlog, Oostenrijk als bondgenoot Pruissen ter zijde zal staan. Waarschijnlijk zal het antwoord hierop ontkennend zijn. 3?svi*ijs, 10 April. Volgens de France zal Frankrijk de mede-onderteekenaren van het tractaat van 1839 niet tot eene conferentie uitnoodigen, om over de Luxemburgsche kwestie uitspraak te doen, maar zal het de beide volgende vragen in eene diplomatieke nota tot hen rigten: 1°. Heeft de koning-groothertog het regt om Luxemburg af te staan 2°. Heeft Pruissen, na de door den laatsten oorlog verkregen uitbreiding, nog aanspraken op de bezetting van de vesting Luxem burg? 11 April. Men verzekert, dat prins Napoleon zeer voor den oorlog is en luide zijn gevoelen verkondigt, dat met de oorlogsverklaring aan Pruissen niet mag worden gedraald. De prins moet er ook bij den keizer op aandringen, dat deze Belgie bewege zich bij ons aan te sluitenonder belofte van waarborging der integri teit van het Belgische grondgebied. Er is in de laatste dagen veel gesproken van de uit vinding van een draagbaar kanondat in den oorlog gewigtige diensten kan doen. Men verzekert, dat de keizerlijke garde reeds van dat kanon voorzien is. Ook meldt men, dat bereids 90,000 Chassepot-geweren ver vaardigd zijn en dat de fabriekaadje dier geweren ge staakt is, om een nieuw wapen van nog moorddadiger uitwerking te beproeven. - De koning der Belgen en zijne gemalin zijn reeds te Parijs aangekomen. Men verwacht er ook den koning van Pruissen en schrijft aan diens komst grooten invloed toe op eene vredelievende oplossing der Luxemburgsche kwestie. Brussel, 12 April. De Independaiice bevat een telegram uit Weenen dat Oostenrijk eene nota heeft ontvangen van Pruissen en eene andere van Frankrijk, gerigt aan de onderteekenaars der traktaten van 1839 en betreffende de vesting Luxemburg. Groningen, 13 April. Aan de Arnh. Ct. wordt van hier gemeld, dat de reden, wau-om zoo velen uit deze welvarende provincie door de landverhuizingskoorts zijn bevangen, moet worden gezocht en in het uiterst karig loon, dat de arbeidende klasse op het land ontvangt èn ook in de weinig humane behandeling, welke zij van den landbouwer ondervindt. Die feiten zijn niet te loochenenreeds menigmaal is daarop gewezen. Welligt dat thans de uitwijking van zoovele honderde personen de landbezitters tot naden ken brengt en hen aanspoort hunne dienstbaren beter te beloonen en te behandelen. Dan zou die landverhuizers koorts nog een zegen kunnen worden ook voor de over- blij venden. 's Gravenliage, 12 April. Voor den hoogen raad der Nederlanden, burgerlijke kamer, heeft heden Mr. J. Schuurbeque Boeije den bij de wet gevorderden eed als advocaat afgelegd. Rotterdam12 April. Voor zeker huis, aan het einde der Kruiskade staande, vond heden morgen eene publieke verkooping van meubelen plaats, en hadden de verkoopers de verkooptafel aangebragt op eene stelling, over het water gelegen. Toen alles echter in vollen gang was, en, naar men gist, een hondertal gegadigden zich op de planken bevonden, brak eensklaps de stelling en verkoopers en kooplustigen gingen allen te water. Ver scheidene hiervan bekwamen min of meer ernstige kwet suren en het verlies van een menschenleven valt daarbij te betreuren. Zekere Heer B. rentenier is letterlijk in den modder gestikt. Biraltel, 16 April. Het water is in de laatste dagen weder zoodanig gewassen, dat de langs de Waal gelegene waarden of graslanden op nieuw ondergeloopen zijn. Met bekommering ziet de landman, wiens winterprovisie op raakt, de toekomst te gemoet, want daar, waar het oog anders om dezen tijd welige weilanden ontwaart, ziet men thans niets dan water. De vooruitzigten zijn hier dus niet gunstig, er kan bijna niets in den grond worden gebragt. De aardappelen, het hoofdproduct dezer streek, heeft men slechts voor een gedeelte en op de hoogste landen kunnen pooten. Ondanks dezen treurigen toestand moet men echter, met dankbaarheid aan God, vermelden dat deze gemeente tot heden het voor regt geniet van verschoond te zijn van de elders zoo heerschende runder- j pest. Ook de gezondheidstoestand der inwoners laat, i Gode zij dank, niets te wenschen over. 14 April. Allerongunstigst is het met de hier gelegen buiten-polders door den hoogen stand der rivieren staat buiten alles blank. Zoo er geen spoedige j verandering komt is het te voorzien dat de anders zoo aanzienlijke gras verpachtingen van genoemde polders, i dit jaar niet zullen kunnen plaats hebben. Breda, 9 April. Nog steeds houdt zich de regter- j commissaris voor de instructie der strafzaken bij de regtbank alhier, onledig met de zaak omtrent den moord, gepleegd op het meisje te Dinteloord. De te Leeuwarden gedetineerde en thans alhier overgebragte de Boeff, die zich als de dader daarvan heeft aangemeld, heeft ook bij zijn verhoor voor den regter-commissaris blijven volhouden de dader van dien moordaanslag te zijn. Wij vernemen, dat zijne bekentenis thans door aan wijzingen vau getuigen als anderzins bevestigd wordt en zoo dit waar is, wenschen wij de justitie geluk met deze voor haar zoo moeijelijke taak. Zou dan Krijn van Baaien, die eenige maanden daarvoor preventief heeft gevangen gezeten en om zijne vrijheid te bekomen, uit de gevangenis is ontvlugt en voor dat feit o. a. ook is veroordeeld, van die straf geene kwijtschelding krijgen? BatB, 9 April. Ten gevolge van het onstuimige weder en de holle zee is gisteren namiddag bij Saftin- gen op de Schelde over boord geslagen en verdronken schipper Cornelis de Groot, voerende het Ned. tjalkschip de 3 Gebroeders, van Papendrecht, geladen met zwaren steen, komende van Brussel en bestemd voor de werken ter afdamming van de Ooster-Schelde bij Bath. Kloeting-e, 15 April. Heden had alhier een treffend ongeluk plaats. De zoon van den landbouwer J. Allemekinderen met de driewielskar en paard naar het dorp komende, werd het paard nabij het dorp schichtig met dat noodlottig gevolg, dat hij van de kar viel en weinige oogenblikken later overleed. Midclelburg', 12 April. Het berigt van onzen Brusselschen correspondent omtrent het rapport van den door Engeland aangewezen ingenieur in de Schelde- kwestie wordt thans ook door L'Etoile beige bevestigd. Dit dagblad voegt er bij dat in het rapport van den Pruissischen ingenieur insgelijks in een voor België gunsti- gen zin ten nadeele der afdamming wordt geconcludeerd. Omtrent het rapport dat de door Frankrijk aangewezen ingenieur zal uitbrengen, vernemen wij, dat daarin de vervanging der Ooster-Schelde door het Zuid-Bevelandsch kanaal voor de scheepvaart in velerlei opzigten zeer gunstig wordt geacht, terwijl omtrent de gevolgen der afdammingwat verzanding betreftgeene bepaalde opinie wordt uitgesproken. Midd. Ct. Men schrijft uit Vlissingen aan de redactie der Middelburgsche Courant het volgende: /yin eene jl. Woensdag gehouden vergadering van mans lidmaten der hervormde kerk heeft zich een incident voorgedaan dat zeer ernstige gevolgen had kunnen hebben. ,/De vergadering die, blijkens het door den voorzitter gesprokene, bijeengeroepen was tot bespreking van het al of niet wenschelijke om het bekende art. 23 in de ge meente Vlissingen toe te passen, werd door hem geopend met eene aanbeveling aan de opgekomenenvoor- en tegenstanders der uitvoering, om de discussion te bepalen tot het punt in quastie, zonder van dat onderwerp af te dwalen en zaken ter sprake te brengen die aldaar niet te pas kwameneene aanbeveling die bij de ietwat opgewonden stemming in deze gemeente zeker niet overbodig kon worden geacht. yyDe eerste spreker, die het woord vroeg, scheen zich daarmede niet te kunnen vereenigen, althans hij dwaalde zeer spoedig van het aan de orde gestelde onderwerp af, verviel in eene beoordeeling van eene door den predikant van Leeuwen uitgegeven brochure, en eindigde met den schrijver eene snijdende beleediging toe te voegen. Jammer was het dat dien spreker, zoodra hij van de orde afweek, niet door den voorzitter het zwijgen werd opgelegd, waardoor de beleediging van zelve ware achter wege gebleven. Thans nam de predikant Creutzberg het woord, die, na zijne verontwaardiging over het ge boorde en zijne sympathie aan zijnen ambtgenoot betuigd te hebben, mede van de orde afdwaalde door het leveren eener afkeurende critiek over het artikel zelf, terwijl hij ten slotte de onbegrijpelijke onvoorzigtigheid beging te verzoeken, dat de eerste spreker onmiddelijk uit de vergadering zou verwijderd worden. Deze provocatie tot geweld van die zijde vond bij velen bijval en reeds zag men hier en en daar een dreigende houding aangenomen, een dreigenden blik tot den beleediger gerigt! Op dat oogenblik verkeerde de vergadering oogenschijnlijk in hoogst gevaarlijken toestand. Eene enkele aantasting van den bedoelden persoon, die zich niet wilde verwijderen, had voorzeker velen doen medehelpen, doch het is even zeker dat op hetzelfde oogenblik zich een hevig verzet tegen dezen maatregel van geweld zou hebben geopen baard; en, zal reeds nu het gebeurde wrange vruchten dragen, de haat en vijandschap die een gevolg van eene feitelijke aantasting zouden zijn geweestzijn niet te berekenen. //Gelukkig dat de beleedigde zelf door een anderen zin bezield was en woorden deed hooren die met de kalme stemming van een deel der vergadering zamenwerkten om dit onaangename incident als 'tware uit te wisschen. „Onderscheidene sprekers lieten zich daarna hooren ten gunste van den bestaanden toestand, die zich allen in het vooral in deze bijeenkomst hoogst onvoegzaam, applau- dissement hunner geestverwanten mogten verheugen. Slechts één persoon sprak vóór eene verandering, hoewel er onderscheidene voorstanders eener wijziging ter ver gadering bijeen waren. Voor het stilzwijgen van deze, niettegenstaande zij als het ware tot spreken waren uitge daagd, moeten bepaalde redenen hebben bestaan, die ik echter niet ken. „Het spreekt van zelf dat bij gebrek aan strijders de strijd spoedig geëindigd was De vergadering werd dan ook door den voorzitter gesloten." Men schrijft uit 's Gravenhage aan de N. R. C.: Onlangs is door de predikanten en ouderlingen van de nederduitsche hervormde gemeente alhier een besluit genomen, dat velen heeft bedroefd, omdat zij daarin een begin van scheuring zien. Naar aanleiding toch van de omstandigheid, dat de heer Hoevers aan de orde was, om voor te gaan bij de bevestiging van de nieuwe leden der gemeente, werd door predikanten, op grond dat eenigen hunner geen moderne lidmaten bevestigen wilden en de meeste hunner hunne leerlingen door geen modern predikant bevestigd wilden hebben, aan den kerkeraad voorgesteld, de algemeene bevestigingsbeurt af te schaffen. Alzoo werd beslotenen ieder predikant moet nu zijn eigen leerlingen maar bevestigen, als hij voorgaat, in eene voorbereidingsbeurt. Zierilizeo, 13 April. Men meldt uit Brussel: Het rapport van den Engelschen deskundigen Hartley is gisteren alhier ontvangen. Hij is niet bepaaldelijk voor een brug, maar voor een viaduct. Tegelijk wijst hij de maatregelen aan, welke moeten worden genomen, om tegemoet te komen aan de mogelijke nadeelen van de demping, indien Nederland bij zijn voornemen volhardt; maar hij verklaart uitdrukkelijk, dat de belangen van de zeevaart geheel en al zijn gewaarborgd door de kanalen van Walcheren en Zuid-Beveland. Het Pruis- sische rapport is mede alhier aangekomen, maar nog* niet aan de regering overhandigd. Zier-iltzee, 10 April. Jl. vrijdag werd te Mid delburg aanbesteed het inrigten van een gebouw voor de dienst der arrond.-regtbank alhier en het onderhoud tot uit. December 1868. Dit werk is aangenomen door den heer J. Lammers alhier voor/1690. Gemengde borifften. De Luxemburgsche kwestie zal bijgespijkerd worden zonder een enkel schot te doen, en dus zullen de geldbeurzen in den Haag niet gevuld worden. De Luxemburgers bekommeren er zich weinig over of zij van meester veranderen moeten of niet; ze zijn al Spaansch geweest, Fransch, Duitsch, Oostenrijksch, Bel gisch, Pruisch en nu Nederlandsch, en de ondervinding heeft geleerd, dat niemand gekomen is om te brengen, maar wel om te halen. Door alle tijden heen is Luxem burg dan ook een gewigtig punt geweest in tijden van oorlog, en die het in bezit heeft, heeft veel te zeggen. Nergens wordt de zaak van Luxemburg onduidelijker toegelicht dan in de Tweede Kamer door den minister van buitenlandsche zaken; die man geeft antwoorden als iemand die voor een regtbank staat en niet weet wat hij antwoorden moet. Doch zoo kan het niet af- loopen, of hij zal moeite hebben om op het kussen te blijven. Hoewel Napoleon volstrekt geen oorlog op het oog heeft, heeft hij in alle stilte eenige duizende koperen kanonnetjes laten maken die door twee man kunnen getrokken worden, en die veel verder dragen dan de Pruissische naaldgeweren. De vorsten willen wel den vrede, maar rusten zich toe tot den oorlog. Nu is er weer sprake om de afgemaakte en gestorvene runderen te verbranden en niet te begravenvooreerst, omdat het vee niet opgegraven zoude worden, en ten tweeden, omdat het later geen verpestende lucht zoude verspreiden. De Belgische bladen spotten geweldig met het Nederlandsch ministerie; zoo zegt een blad: „Luxemburgers aangeboden, doch daar Frankrijk een te lagen prijs had geboden, heeft de verkoop geen plaats." Wonder dat er nog niet bijgevoegd wordt: „Hollandsche schapen willig, scherpschutters lusteloos en niet te plaatsen." Te Ouwerkerk wordt eene dienstmeid aangeraden hare tong wat in toom te houden, daar anders haar baas zal verzocht worden dat lapje wat af te slijpen op den slijpsteen, onder het zingen van wel 25 draaijers: Zie, zoo doet men met de praters, Men slijpt zoo de lange snaters, Dus, vergeet dit slijpen niet, Eer dat dit nog meer geschiedt. Drie burgers te Cats worden aangeraden, om, wanneer zij meer gaan rijden naar een koopdag, wat fatsoenlijker te huis te komen, daar er anders twee personen van het kussen zullen gewipt worden. Te Hoek zal in het laatst van April een afscheids-tooneel opgevoerd worden, van een knecht met de dochter van den baas. Ook jufvrouw Pietje aldaar is bitter teleurgesteld door een witrok uit N., maar zij zal wraak nemen. Iu het land van Axel verwacht men weldra eene bruiloft van een oud jongheer die eindelijk in de klem is gekomen, maar wanneer het niet spoedig geklonken wordt, zal hij nog ontsnappen. Eene dame te Waarde moest des avonds geen gezelschap aan de deur afwachten, daar dit niet overeenkomt met haren hoogmoed, en vooral niet van een snapstertje die van ieder wat weet te zeggen. In den afgeloopen winter is te Spijkenisse ten tooneele gevoerd: Het gevangen konijn, dat, na geschoten te zijn, naar den Briel werd gejaagd. Het beestje is nu op vrije voeten en heeft goede dagen gehad. Een schapenboer te Sint. is nu aan het fokken met roode en graauwe lammeren, die eene groote aanwinst voor de kudde zullen zijn. Ingezondcne Stukken. De Hooge Regering schijnt een goed oog te hebben op den militairen stand, en vooral op de heeren officieren. Althans het voornemen bestaat, om den diensttijd van een militair met tien jaar te verminderen om in het genot te komen van pensioen, met verhooging van tractement. Om een militair wordt dus nog gedacht, maar niet om een rijks-ambtenaar of een commies. Om die men- schen diende ook wel eens gedacht te worden, zoo wel om hun diensttijd als om hun karig tractement, vooral in den tegenwoordigen tijd, nu alles zoo bovenmatig

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1867 | | pagina 1