T
Z1EBIKZEESGHE NIEUWSBODE
No. 2405.
25ste Jaarg,
TVoensdag 10 April 1867.
Nieuwstijdingen.
Smtsdtltiwfc.
V o I k s w a p e n i n g.
als: I
leu
,20,1
leu r
et-
,50t
Mei
icert zich:
In Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekliaudelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amcrika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
.A. l> o mi emeiits-Prijs:
VOOR REIDE UITGAVEN.
Voor 3 maanden1,30.
Franco per post, in Nederland- 1,60.
Voor Noord-Amerika, franco New-York
3,90.
Yerschynt:
Op Woensdag en Zaturdag.
AdTertentiên:
10 cent voor eiken regel.
Zegelrcgt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advcrtentiën kau geschieden tot
Dingsdag eu Vrijdag, des voormiddag» 10 ure.
Bureau:
Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94.
Brieven en Ingezondone Stukken, franco.
tad. H Londen, 3 April. De Owl meent te weten, dat
het Britsche gouvernement door de Pruissische regering
is aangezocht, om den koning der Nederlanden te be
wegen terug te treden van de onderhandeling, welke
in Frankryk is geopend over den afstand van Luxemburg.
6 April. Lord Stanley heeft aan het parlement
medegedeelddat de Koning der Nederlanden^?) voor
nemens was, Luxemburg tegen schadeloosstelling af te
staanindien de Luxemburgers dit goed vonden en
Pruissen zijne toestemming gaf. Pruissen heeft aan En
geland verzocht den Koning te bewegen dien afstand
niet te doen. Engeland heeft geantwoord, dat de afstand
niet kon plaats hebben zonder goedkeuring van de
mogendheden die het tractaat van 1889 hebben onder
teekend, ofschoon hij twijfelde of de guarantie van 1839
van toepassing was op de onderwerpelijke kwestie.
Sedert had hij vernomen, dat de onderhandelingen be
treffende den afstand waren afgebroken.
De groote nood, die tegenwoordig bij de werkende
klasse in het East-endvan Londen heerscht, heeft
eergisteren aanleiding gegeven tot eene demonstratie.
Een duizendtal der noodlijdenden trokken in optogt
door de stad, met eene banier voorop, ten opschrift
dragende: Vertegenwoordigers der ellendeDe stoet
was voor verreweg het grootste gedeelte gevormd uit
sterke, gezonde personen in de kracht des levens, wier
vervallen, hoogst armoedig uiterlijk daarom te meer
indruk moest maken. Bij de regeËng van den optogt
hadden allen zich vooraf verbonden, het slechts bij deze
openbare vertooning te laten blijven en wel onderweg
alle vrijwillige giften in ontvangst te nemen, maar
overigens slechts eene stille, ordelijke demonstratie te
doen plaats hebben, ten einde op eene weinig gerucht
makende wijze de aandacht op de noodlijdenden te
vestigen en daardoor aanleiding te geven tot maat
regelen van wege het gouvernement, om in hunnen nood
te voorzien.
I5ex*lijii, 4 April. In de fabriek van den Heer Krüpp
te Essen, heerscht eene buitengewone bedrijvigheid. Men
zegt, dat deze fabriek te leveren heeft 2370 stukken
geschut voor veld- vesting- en marine-artillerie, hetwelk
eene waarde van 3 '/2 millioen tb. zou vertegenwoordigen.
Het grootste kanon is een duizendponder van gietstaal
en weegt 1000 centenaars. De waarde van dat stuk
hetwelk voor de Parijsche tentoonstelling bestemd is
wordt op 130,000 th. geschat.
De Abendpost weerspreekt de ongunstige berigten
omtrent den stand der onderhandelingen over het Oosten-
rij ksch-Fransche handelsverdrag.
Hetzelfde blad bevestigt het berigt, dat de Koning
der Nederlanden afgezien heeft van het voornemen
om Luxemburg af te staan.
Parijs, 4 April. De opgewondenheid, die hier sedert
eenigen tijd wegens de verdragen tusschen Pruissen en
de Zuid-Duitsche Staten heeft geheerscht, neemt eerder
toe dan af, en wordt het publiek zeer verontrust door
de geruchten van een ophanden zijnden oorlog.
Ammerzoden, 5 April. De poldergasten zijn
door de gepleegde baldadigheden tijdens de veepest, van
die vermoeijenis uitgerust en weder wakker geworden.
Gisteren morgen dreigden zij den binnendijk alhier door
te steken uit gebrek aan werk. Onmiddelijk is daarop
een detachement infanterie gerequireerd en nog des
avonds zijn 25 man, onder kommando van den lsten
luitenant Joncquierre van het 5de regement, alhier aan
gekomen, om de poldergasten te beteugelen.
Ellxxtx-g-, 1 April. Een Fransche kapper met een
woest uiterlijk, die in een der Provinciale hoofdsteden
woont en van tijd tot tijd ambtshalve de environs be
zoekt, zag zich dezer dagen genoodzaakt, ten einde
geschoren te worden, de hulp van eenen dorpsbarbier,
die hij erg onder de duiven geschoten had in te roepen.
Onder het inzeepen dat vrij onzacht ging, zeide de
harbier tegen zijne wederhelft, in de meening, dat de
kapper hem niet verstond, o. a. »dit is nu die Franschman
«die hier alle maand komt en ons zooveel kalanten
«ontneemt, ik wou dat ik hem nooit weer zag" en toen
hij vervolgens daarbij het te gebruiken scheermes her
haaldelijk aanzette, en zich onwillekeurig zoo plaatste
dat de uitgang van het vertrek somtijds versperd was,
maakte de kapper zich zoo angstig dat hij ingezeept,
het pp een loopen zette, bij welke gelegenheid hij onmis
bare kenteekenen zijner menschelijke natuur achterliet.
De barbier die daarna het spoor van den kapper ontdekte,
volgde dezen tot in de dorpsherberg, daar hij op den
kapper zijne functien als een in het vak ervaren man,
uitoefende. Daar de toestand waarin de kapper zich
door zijne ongegronde angst gebragt had, niet geschikt
was om zich bij zijne clienteele te vertoonen, keerde hij
onverrigten zake huiswaart, daar men zeide: «Spotters-
huisje kan wel eens branden."
Hei-tog-eiitxoseli, 4 April. Het provinciaal
geregtshof van Noord-Brabant heeft heden de jeugdige
dienstmeid uit Schijndel schuldig verklaard aan moed
willige brandstichting, waardoor menschenlevens in
gevaar konden worden gebragt en te dier zake ver
oordeeld tot de doodstraf uit te voeren binnen deze
gemeente. De voorzitter hield daarna tot de beschuldigde
eene rede, die een diepen indruk op de aanwezigen
maakte, doch de beschuldigde was en bleef even als
bij de uitspraak gevoelloos en glimlachte zoowel bij
het een als bij het ander.
Rollovoetslxiis, 5 April. Heden zijn van hier,
via Brouwershaven naar New-York vertrokken, met
het Pruissische fregatschip Arnold Böhninger, kapt.
Steenker, 332 landverhuizers, meest allen Nederlanders,
waarvan velen afkomstig van het eiland Texel.
MidcleHbixx-g', 4 April. Men verneemt dat aan
den heer D. Dronkers alhier, concessie is verleend tot
het brengen eener waterleiding uit de duinen nabij de
Oranjezon (gemeente Vrouwepolder) door deze stad naar
Vlissingen.
Mi<l«ïelt>xix,g,9 8 April. Onze Brusselsche correspon
dent meldt ons heden avoud per telegraaf dat, volgens een te
Brussel ontvangen telegram uit Londen, de door Engeland
aangewezen ingenieur in de Schelde-kwestie zijn rapport heeft
uitgebragt, waarin de afdamming der Schelde wordt beschouwd
als moetende leiden tot verzanding der rivier. {Midd. Ct.)
Ziex-ilizee9 April. Z. M. heeft benoemd tot
rentmeester van het kroondomein, rentambt Goes, Jhr.
J. L. H. Pompe van Meerdervoort, thans burgemeester
van 's Gravesande.
Z. M. heeft op verzoek eervol ontslagen als notaris
alhier, de heer D. Q. de Jonge van der Halen, met
ingang van den 1 Mei a. s.
Gedurende de maand Maart jl. zijn op het kanaal
door Zuid-Beveland op- en afgevaren: Aan de sluis te
Hansweert: 3 zeeschepen metende 910 ton; 47 Rijn
schepen, metende 5886 ton; 733 ligters, vletters en
andere binnenvaartuigen, metende 39,983 ton; en 33
stoomschepen, metende 5094 tonaan de sluis te Wemel-
dinge: 4 zeeschepen, metende 5847 ton; 794 ligters,
vletters en andere binnenvaartuigen, metende 43,126
ton en 34 stoomschepen, metende 5171 ton. Gedurende
diezelfde maand zijn te Bath gepasseerd en de Ooster-
Schelde op- en afgevaren 13 Rijnschepen, metende 1312
ton; 100 binnenvaartuigen, metende 5675 ton en 2
stoomschepen, metende 185 ton.
Bij de loting te IJzendijke heeft zich een zeldzaam
geval voorgedaan: Een jongeling had zich bij vergissing
ten tweeden male doen inschrijven en moest dus na in
1866 te hebben geloot, dit jaar nogmaals loten. Hij
was echter afwezig, en men trok voor hem hetzelfde
nommer als verleden jaar. Reclames stelden hem van
de dienst vrij. Het gevolg van deze dwaling is, dat een
ander jongeling, die door zijn nommer vrij van de dienst
zoude geweest zijn, thans dienstpligtig is. De termijn
van beroep was, bij de ontdekking van het abuis, reeds
verstreken.
De regering heeft besloten omtrent de afmaking
van rundvee het stelsel van den heer Loudon commis
saris des konings in Zuid-Holland, te volgen.
Volgens de Indépendance Beige is te Parijs de
stemming van het oogenblik zeer oorlogzuchtig. De
Napoleontische regering zou gevoelen dat zij in de
Luxemburgsche quaestie thans te ver is gegaan om terug
te treden en dat, als de regeering te Berlijn mogt blijven
weigeren om toe te geven, een oorlog onvermijdelijk is,
welke zelfs, ondanks de tentoonstelling, niet zeer lang
meer zou uitblijven. De Fransche ofiScieuse organen slaan
dan ook een vrij oorlogzuchtigen toon aan en in de hooge
militaire kringen worden zelfs reeds de generaals aange
wezen, aan welke het kommando over de legerafdeelin-
gen te velde zou worden opgedragen.
Deze mededeelingen hebben altijd echter slechts
voor het oogenblik, daar een volgend weder verandering
kan aanbrengen te meer belang, omdat zij coïncidee-
ren met berigten uit Berlijn, volgens welke ook daar
de noodige militaire maatregelen worden genomen om
op alle eventualiteiten voorbereid te zijn.
In de te Parijs heerschende oorlogzuchtige stemming is
nog gcene verandering gekomen en men verwachtte in de
Fransche hoofdstad gisteren in den Moniteur een manifest of
eene nota te zullen vinden, waaruit de gegrondheid of onge
grondheid der onrustbarende geruchten nader blijken zou. Van
verschillende zijden wordt intusschen voortdurend verzekerd
dat aan het departement van oorlog de meest mogelijke be
drijvigheid heerscht.
Eergisteren is te Berlijn in het Alhambra eene zeer talrijke
volksvergadering gehouden, waarin het volgend votum is uitge
bragt: «De volksvergadering verklaart dat Luxemburg nimmer
van Duitschland mag worden afgescheiden en de Duitsche natie
verpligt is om die stelling krachtig te verdedigen, opdat Luxem
burg's vereeniging met Duitschland ten spoedigste plaats hebbe."
Gcmongfde berigten.
Het is en blijft maar raadselachtig wat er van den
verkoop van Luxemburg aan Frankrijk waar is; doch
nu zegt de Fransche regeringdat de koning-groothertog
te ver^ is gegaan om zich zonder toestemming van
Frankrjjk, terug te trekken. In het Luxemburgsche
kruisen Fransche agenten het land door, om de be
volking te stemmen en voor te bereiden om Fransch
te worden. Hoe wel Oostenrijk zoo verschrikkelijk
door Pruissen gekortstaart is geworden, biedt de Oosten-
rij ksche Majesteit den Sire van Pruissen zijne hulp
weder aan, wanneer het noodig mogt zijn. Er zal niet
gezien worden op een paar maal honderd duizend
Oosten lij kers om Pruissen in een oorlog met Frankrijk
bij te staan. De vorsten zijn dus spoedig aangedaan leed
en onregt vergeten, zeker omdat zij er nooit hun hoofd
hij verliezen en er nooit een penning schade door
hebben. Wonder toch dat zoo vele milioenen menschen
zich maar altijd ter slagtbauk laten brengen door een
stuk of zes menschen-slagters van Europa. Wanneer
er eendragt was onder de volken, zouden die moorde-
narijen geen plaats hebben. In Belgie worden ge
schriften verspreid om een oorlog uit te lokken met
Nederland, ten einde goedwillig of kwaadwillig in het
bezit te komen van Luxemburg, Limburg en Zeeuwsch
Vlaanderen tot aan Breskens toe. Niets meer. Volgens
eene bepaling van den minister van Binnenlandsche
Zaken, is het verbod op vervoer van hoornvee niet van
toepassing op ezels. De Nederlandsche regering heeft
hare diensten aangeboden aan Pruissen over Luxemburg.
Eenige kwasten te Sas van Gent worden aangeraden
eerst nog wat te leeren praten, eer zij blaauwtjes loopen
bij zekere jufvrouw te Neuzen. Eene groen-dame
te Brielle is zeer treurig dat er een schipper vertrokken
is, want zij heeft altijd gedacht te krijgen een flacon
met een gouden stop, of een haak ain haar medaillon,
waar over zij hem nageloopen heeft tot op zijne kamer
toe. Gelost te St.-Maartensdijk: een brikschip, voor
rekening van een winkelier, die de lading niet kan
overgeven tegen groot verlies. Een kievit te S. zegt
»Na overal rondgevlogen te hebben, is het mij toch
gelukt te nestelen onder Herkingen." Maar het is nog
geen gewonnen spel; het nestje is niet voor dengenen
die het vindt, maar die het rooft.
Iiigfe^oiMleixe Stukken.
Verkiezing van een lid der Provinciale Staten
in Overjlakkee en Goereê.
Den^ 16,lcn April zullen de kiezers in Overflakkee en
Goereê geroepen worden een lid der Provinciale Staten
te kiezen, in plaats van wijlen den heer J. A. v. d. Broek.
Tot nu toe hebben zich drie candidaten opgedaan,
als de heer D. van Weel, postdirecteur, en Mr. P. C.
van Weel, advocaat, beiden te Dirksland, en Mr. J. E.
van den Broek, kantonregter te Sommelsdijk.
Wanneer men nagaat, dat, als er sprake is in de
Provinciale Staten van de gewigtigste belangen van ons
eiland, er door de tegenwoordige leden der Staten uit
dit district weinig of niets wordt gedaan, om de be
langen van ons eiland voor te staandan rekenen wij
het van belangdat tot lid der Staten iemand worde
gekozendie de Provinciale Staten voorlicht en voor
onze belangen krachtig optreedt. Dat werkelijk de be
langen van ons eiland door de tegenwoordige leden in
(le Statenvergadering weinig of niet worden behartigd,
is herhaaldelijk gebleken, bijv. bij het verleenen van
subsidie voor scholen, en de haven van Middelharnis,
bij het adres over den weg van het Dirkslandsche Sas
naar Herkingen, enz.; bedriegt ons geheugen ons niet,
dan sprak geen der tegenwoordige leden een woord tot
aanbeveling dier zaken.
Kunnen wij met reden verwachten, dat de heeren
D. of P. C. van Weel krachtig zullen optreden voor
onze belangen in de vergadering der Provinciale Staten?
Ieder, die genoemde heeren kent, zal ons toestemmen,
dat men geen de minste grond heeft, zulks te mogen
verwachten. Wij willen niets afdingen op hun goede
wil, maar tot nu toe is ons niets gebleken, waaruit wij
zouden kunnen afleiden, dat zij daartoe in staat zijn.
Anders is het met den heer Mr. J. E. van den Broek
gesteld; als oud-burgemeester en secretaris, en tbans
ais kantonregter is hij gewoon in het openbaar het woord
te voeren, en bekend met de behoeften van ons eiland
en de voornaamste wetten, die ter sprake komen.
Let men dus op het algemeen belang van ons eiland,
dan raden wij aan den heer van den Broek te kiezen.
Wij weten wel, dat door de familie, vrienden en on
dergeschikten van de heeren van Weel deze keuze zal
worden tegengewerkt, maar uit volle overtuiging beve
len wij die aan.
Wijlen de vader van den heer van den Broek was
bekend van met onvermoeiden ijver het lidmaatschap
der Provinciale Staten waar te nemen. Wij twijfelen
niet of de zoon zal de voetstappen van de vader be
treden en daarom roepen wij allen toewien het te
doen is, om de belangen van ons eiland, kiest met ons
Mr. JT. E. vaii cleix BROEK
kantonregter te Sommelsdijk.
Middelharnis, 5 April 1867.
{Vervolg.)
De beleckeuis van het door mij gebruikte woord, weet ik
niet beter op te helderen dan door enkele regels van een bekend
soldaten-liedje; namelijk:
Soldaten-moed soldatenbloed
Zijn fel in moed
En onversaagd
Den kamp gewaagd
Voor vest, enz.
Ook hier repeteert zich dat onbestemde; niemand maakte er
echter aanmerking op en wat op soldaten-moed eu bloed van
toepassing is, zal dat ook wel zijn op soldaten-hart.
Met genoegen maakte ik keunis met de geschiedkundige anec
dote, die ons verplaatst in October 1573 onder den admiraal
Cornelis Dirksz, waarbij eenige eenvoudige landluijden voor dat
pas werden gedechargeerdhet geheele verhaal vond ik echter
wel wat gechargeerdhoe geloofwaardig ook de bron moge zijn
waaruit dat geput is, vind ik ecu gedeelte er van wat boven
natuurlijk; het enteren toch vau machtige schepeu is geeu
dagelijks werk eu 't allerminst voor een landman op muilkens,
die alleen in 't bezit is van een zakmes. Dat mes zal toch zeker
wel; nadat een groot gedeelte vau 't land al 5 jaar lang beroerd
was door wat men later ten onrechte den 80jarigen strijd
met Spanje zoude noemen; meer gelijkenis op een kaas mes hebben
gehadeen vrij goed wapen, ten minste in die dagenmaar
nu het enteren, niet vau één schip, maar van vele schepen en
dat op muilkens, dat wil er niet bij mij in, tenzij de mensch-
lieveudheid bij de Spanjaarden de overhand hebbe gehad en dat
zij den man een handje geholpen hebben om aan boord te
kunneu komen. Met veel genoegen las ik het echter, alleen om
te zien; dat in die veelbewogeu dagen, die in allerlei vormen
zoovele groote offers vergden, eenvoudige landluijden nog op
hunne slofjes konden leven, wat nu, zeker toevallig? 't geval niet is.
Overigens ben ik het met deu geachten schrijver eens, dat
zulke lui ferme scherpschutters zouden geweest zijn.
Liever nog had ik andere voorbeelden gelezen; ze zijn hoewel
ongelukkig slechts als op zichzelven staande feiten voorkomende,
in overvloed voorhanden; ik lasch er nu een paar tusscheu in
tot verduidelijking van mijn woord en des dichters liedje.
«Kort voor dat dit jaar (1570) ten einde liep, had er een
«voorval plaats, dat een schitterend blijk opleverde van dien
«heldenmoed, welke in binnenlandsche oorlogen zoo dik wij ls
«in het hart ook van anders vreedzame burgers outgloeit."
Met deze woorden vangt John Lothrop Motley, een Ame-
rikaansch geschiedschrijver, voor wien in ons land wel een
standbeeld mocht opgericht worden, als erkeuning van zijne
buitengewone verdiensten tegenover dat land, zijne mededee-
ling aan van de verrassing van 't 3lot Loevestein door Herman
de Ruijter.
De Ruijter, veehandelaar van beroep en vurig aanhanger van
Oranje had zich met nog drie anderen, in het kleed der Graauwe
Minnebroeders, vermomd; ten einde toegang tot het slot te ver
krijgen; in tegenwoordigheid gebracht van deu bevelhebber werd
deze door Herman nedcrgeschoten, op de verklaring, dat hij,
kastelein, geen anderen vorst erkende dan Filips van Spanje.
De anderen deden hun voordeel met deu schrik en de ver
warring, daardoor ontstaan, overwonnen eiken weerstand, die
de zwakke bezetting hun bood en maakten zich van de vest
meester.
In den loop van den volgeuden dag ontvingen zg 25 man
versterking; meerdere hulp, waarop zij gerekend hadden, werd
door hoog wateren plotseling invallende vorst, teruggehouden.
De Spanjaarden onder kapitein Perea, onmiddellijk door Don
Rodrigo de Toledo, bevelhebber van 's Bosch, tot ontzet afge
zonden, bemachtigden reeds den tweeden dag de vesting. De
Ruijter aljccn verdedigde zich op den drempel van een bin
nenvertrek. Vele Spanjaards vielen de een na den ander onder
de slagen van zijn zwaard; eindelijk door de overmacht over
weldigd cn door bloedverlies verzwakt, trok hij zich allengs
in het vertrek terug door den vijand gevolgd. Hier stak hij
onvoorziens de lont in een hoop buskruid eu sprong met vij
anden en toreu in de lucht; de rest van de Nederlanders werd
of onthoofd of geradbraakt, gehangen of gevierendeeldeeu ge
deelte van zijn verminkt overschot, later teruggevonden, werd
aan de galg gespijkerd.
Ik haal dit voorbeeld aan, omdat ik in dat in de lucht
springen een bewijs van moed zie, wat van latere in de lucht
springers niet zoo volmondig kan toegegeven wordeu.
Volgt Jan Haring van Hooro.
Bij eene der vele pogingen lot ontzet van Haarlem in 1573,
tijdens Sonoij een troep Edamsche vrijwilligers tot ontzet aan
voerde en in zijn voornemen teleurgesteld werd door hunne
onverwachte flaauwhartigheid, had Jan Haring van Hoorn ge
heel alleen op den dijk post gevat, die tusschen het IJ en het
Diemcrmecr lag en zoo smal was, dat naauwelijks twee man
nen er nevens elkander konden staan. Hier had hij met zwaard
en schild toch werkelijk een duizendtal vijanden weêrstand ge
boden eu den weg versperd, lang genoeg om zijn eigen volk
in staat te stelleu, om zich indien zij gewild hadden, weder
te verzamelen en den aanval krachtig af te slaan. Het was te
laat, de slag te volledig verloren, om hersteld te kunnen wor
den, maar toch handhaafde zich de wakkere man op den post,
tot dat bij al zijne krijgsmakkers, die nog in de verschansin
gen over waren, een' veiligen aftocht verzekerd had. Toen sprong
hij in het water en ontkwam ongedeerd.
Zie dat was een man uit meer dan duizendMotley ver
volgt dan ook: Ware hij een Griek of Romein geweest, Ho-