No. 2577. 1 8 6 7. Woensdag 2 Januarij 1867. 25s,e Jaari»*. BER.IGT. NIEUWJAA R. Nieuwstijdingen. Men abonneert zich: In Nederland bij den Uitgever, Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Al) o ii ii em ents-1' r U VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maanden f b-B). Franco per post, in Nederland- 1,00. Voor Noord-Amcr>kafranco New-York. - 3,90. "V e i* s cli\j it t Op Woensdag en Zaturdag. A dvertentiën 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertcntiën kan geschiedeu tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddag ]0 ure. Bureau: Zierik/.ee, lloek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Tngezondene Stukken, franco. Door de verandering in de uren van vertrek der pos ten aan liet postkantoor alhier, kunnen de Advertentiën niet later aangenomen worden dan des Dingsdags- en Vrijdags-voormiddags TIEN UREvoor het nommer dat op dien avond verschijnt. Later komende Advertentiën moeten bepaald blijven liggen tot het volgende nommer. Welkom vriendenmet malkaar Welkom in het Nieuwe jaar, Welkom aan een vollen disch Waar het volle vreugde is. Drijft nu maar de zorg van 'tharl, Hoe de zaken zijn verward En houdt toch maar goeden moed Al gaat ieder nog bankroet. Was het oude jaar wat slecht, Was het klagen, en met regt, Hadden velen vleesch noch visch, Niemand eet wat er niet is. Bij de duurte die bestaat, Gaat het ieder toch niet kwaad, Dat men aan de boeren ziet, Want die menschen klagen niet. Reden van tevredenheid Hebben zij in dezen tijd, Want geen ziekte onder 'ivee, Had men hier te Zierikzee. Daarom ziet men overal Vette koeijen op den stal, Die een ieder op zijn wijs, Duur verkoopt tot Imogen prijs. Ook de bakkers klagen niet, Dat men toch maar zelden ziet Want het brood blijft duur en ligt, En 't heeft zelden zijn gewigt. Bij die duurte heeft men nog Bij de meesten veel bedrog; 'tls bij velen, waar men gaat, Slechte wigt en slechte maat. Maar geduld, gaat zoo maar voort, Tot dat men den koekoek hoort, Dan zal het wel beter gaan, En het brood en vleesch afslaan. Brooden als een wiel zoo groot Zal men hebben voor vijf groot, Die wel wegen hij hel paar Als een molensteen zoo zwaar. 't Zal zoo gaan ook met het vee, In 't gezegend Zierikzee, Koeijen zal men zien in 't soort Die niet kunnen door de poort. Sloopen dus de poorten maar, In den loop nog van dit jaar, Want een veemarkt komt er dan Tweemaal in de week als Tkan. Welvaart brengt dit zeker aan Drukte dat men niet kan gaan En men koopt dan vee misschien Ossen voor een pond of tien. Dan is d' armoe wis geweerd Dat men sedert lang begeert, .Maar nu baten kunsten niet, Die men maakt, zoo als men ziet. In een land van overvloed Waar men veel betalen moet Heerscht er honger overal Dat allijd zoo blijven zal. Maar een staatsman heeft gezegt: Weelde is voor 't volk maar slecht, »Arm en rijk, zóó moei het zijn, »In de Staten groot en klein!" 't Volk dat moet een lastdier zijn 't Heeft niet noodig vleesch of wijn Anders wordt het lui en traag Met een opgevulde maag. Dit behoort een edelman, Die toch maar niet anders kan En komt toch goed aan den kost Met een goede vette post. Maar er staat reeds lang geboekt: »Die lang naar zijn schoenen zoekt, Zal zeer wijs doen als het kan, »AI noemt men hem ook liloö Jan." Laat d'edellui dan vechten, En d' twisten zelf beslechten Met de Belgen, als liet moet, Want die zijn vol vuur en moed. Blijft dan in uw hut of kluis Als een lastdier dan maar t' huis Dan behoudt gij toch uw hoofd, Hoeveel lintjes men belooft. Dan loopt gij niet zonder been, Zonder arm als menigeen Die maar niet te splitsen zijn Als een touwtje groot of klein. Laat dit voor een edelman, Die een been wel missen kan Of een arm, maar niet zijn hoofd, Daar dit óók hem 't leven rooft. Dit ziet men in Duitschland wéér, Aan zoo menig edel heer En wat hier gebeuren kan Weet gewis geen opperman. En ministers zeggen 't niet Wat er broeit in hel verschiet Maar hoe 't is leeft voor uw land Lieverdan gestopt in 't zand. <21 's Gi*ï) voiilisig"o9 26 Dec. HH. MM. de Koning en de Koningin, benevens Z. K. H. Prins Alexander, hebben den eersten Kersdag de godsdienstoefening bijgewoond in de Waalsche kerk, onder het gehoor van Ds. Blin. Bij het verlaten der kerk door de koninklijke familie deed eone vrouw uit Gelderland voor Z. M. den Koning een voetval en bood Z. M. een adres aan, hetwelk door den Koning goedgunstig werd aangenomen. Rotterdam28 Dec. Onder onze Engelsche berigten hebben wij onlangs melding gemaakt van de vriendschappelijke ontvangst, die in Engeland is ten deel gevallen aan de Nederlandsche troepen aan boord van het transportschip Helena Anna, hetwelk ten gevolge van aanzeiling en bekomen schade te Falmouth moest binnenloopen. Wij vernemen nu daaromtrent van een der daarbij aanwezige togtgenooten de volgende bijzonderheden De schade aan het achterste gedeelte van het schip is nog al aanmerkelijk, zoodat er, volgens aanwijzing der experts, voor een groot gedeelte moest gelost worden en het naar hunne veronderstelling wel eene maand kon duren, eer de reparatie zou zijn volbragt. De kapitein v. Aalburg heeft zich tot mededeoliug van de bijzonder heden der aanzeiling en verder onderzoek naar Londen begeven. Naar men zegt, ligt volgens den algemeenen loop van zaken, de schuld van het ongeval geheel aan het Engelsche schip de Sir William Wallacezoodat men denkt, dat van die zijde de schade zal moeten vergoed worden. Te Falmouth gearriveerd en het schip aan den con sul geadresseerd zijnde, begaf zich de kapitein met den detachements-kommandant naar den wal, tot het nemen van verdere informatien en maatregelen, ook ten aanzien der manschappen. Hiertoe werd men dadelijk in staat gesteld door de welwillende tusschenkomst van de heeren William Broad Son, waarvan inzonderheid de heer Broad, consul, ridder van den Ned. Leeuw en de Eiken kroon, hij het Nederlandsche gouvernement in liooge achting staat. Ten gevolge van diens tusschenkomst werd aangeboden om de militairen, voor zoo lang de reparatie moest duren, aan wal te nemen en ze te huis vesten op het fort Perdennis, hetwelk dan ook door hen werd betrokken. Dit is een groot welingerigt fort met eene betrekkelijk geringe Engelsche bezetting. Be halve de noodige localiteiten voor dagelijksch gebruik, werd daar ook welwillend afgestaan eene kamer voor zieken, voor de apotheek, enz. enz. De officieren van het transport roemen in het bijzonder de welwillendheid en voorkomendheid, die zij van de Engelsche civiele en militaire autoriteiten ondervonden, inzonderheid van genoemden consul, den heer Thomas Webbe, mayor der stad en den majoor Champion, kommaudant van het fort. Als een bewijs van die gezindheid kan o. a. worden gewezen op het diner, hetwelk in overleg met den mayor, den stedelijken raad en onderscheidene voorname ingezetenen, aan de Neder landsche officieren werd aangeboden. Dit had plaats in het Falmouth Hotelalwaar het lokaal der zamenkomst voor deze gelegenheid uitmuntend met de Engelsche en Nederlandsche kleuren was gedecoreerd. De genoemde mayor der stad had zich met het presidium aan tafel belast. In zijne nabijheid waren geplaatst de kapitein- kommandant van het detachement La Claux, de lui tenants Yink en Klatt, voorts dr. van Bodegom, kapt. van Aalburg, kapt. Haak, kapt. Gerrebrands, van de Maarten van Rossemenz. Bovendien waren de Nederl. consul en verschillende andere personen, mede als gasten genoo- digd, en dit bewijs van beleefdheid, zoowel als de regt opwekkende muziek van het 8e regement vrij williger s, bragt met het uitgezocht menu er veel aan toe, om de reeds zoo aangename stemming nog meer te verhoogen. Het spreekt van zelf, dat het niet aan toasten ontbrak, waarbij wederkeerig koningin Victoria en Z. M. koning Willem IH, zoowel als beider vorstelijke familien, de beide natiën met hare legers, vloten, handelsbetrekkingen en wat al meer, met geestdrift werden besproken. Wel is waar, bij die wisseling van feestdronken moest men het weder keerig soms met de taal maar voor goed nemen zoo als het trof, want men hoorde wel eens een woord gebroken of althans slecht geaccentueerd Engelscli en nog veel meer en veel zonderlinger gebroken Hollandsch, maar men begreep elkander en dit was voldoende, terwijl er op het laatst zoo weinig aan verschil van taal werd gedacht, dat iedsreen gereedelijk medestemde in het aanheffen der Engelsche en Nederlandsche volksliederen. Kortom dit zamenzijn, gelijk al het overige, werkt mede om het verblijf voor de Nederlanders aldaar aangenaam te maken. NR. C.) Nijklclolliiii'g*28 Dec. Het prov. geregtshof in Zeeland heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van Pie ter Eikebuswonende te Groedezooals wij de vorige week gemeld hebben beschuldigd van poging tot moord. Het hof heeft den beklaagde schuldig ver klaard en hem veroordeeld tot eene tuchthuisstraf voor den tijd van zeven jarenalsmede in de kosten van het geding. De door het provinciaal geregtshof in Zeeland wegens vergiftiging van haren man ter dood veroor deelde Jannetje van Houte, wier beroep in cassatie, zooals men weet, door den hoogen raad is verworpen, heeft thans aan Z. M. den koning een verzoek om gratie doen indienen. Wisscnkerke 29 Dec. Op den 26 dezer werd er door den weledelen heer G. H. Jonkergenees- heel- en verloskundige alhierin tegenwoordigheid van de weledele heeren doctoren H. J. KeijlQ. J. M. Jansen en J. Hoopendorp, eene belangrijke operatie gedaan. Door hem werd namelijk eene verouderde in- en uitwendige en aan elkander gegroeide breuk met zoo veel juistheid en tegenwoordigheid van geest be handeld dat de aanwezige deskundigen zich niet kun nen onthouden om genoemden geneesheer allerwege den welverdienden lof toe te zwaaijen. Daar er geen vak ter wereld bekend is dat niet aan partijzucht is blootgesteldzoo werd er vooraf door deu weledelen en door ondervinding zoo zeer beproefden H. J. Keijleene aanspraak gedaan, waarin bet niet onduidelijk doorstraalde dat men dit thans geheel en al ter zyde moest stellendaar hijdoctor den persoon die oogenblikkelijk het gevaarvolle werk zoude beginnen daartoe volkomen in staat achte. Dit is in betrekkei ij ken korten tijdde tweede operatie van dien aarddie door genoemden heer is uitgevoerd; de eerste aan een inan van gevorderde jarendie volkomen is hersteld en voor de thans be handelde lijderes is op dit oogenblik hoop op hare behoudenis. Zierikzee, 81 Dec. In de vorige week werd bij verschillendé ingezetenen te dezer stede eene cir culaire bezorgd, onderteekend door de heeren mr B. C. Caumr. J. J. ErmerinsR. Koole en J. H. C. Heijsebehelzende eene uitnoodiging tot bijwoning eener meeting op 4 January a. s.ten huize van den heer Schockter bespreking eener hoogst belangrijke zaak, n. 1. het stichten eener Vereeniying voor Ar'bei- dersivoningen alhier. Wij vestigen de aandacht onzer stadgenooten op deze nuttige zaak. De heer B. A. de Jongpredikant te Hoogvliet, heeft voor het beroep naar de hervormde gemeente te Oosterland bedankt. Frankrijk en Engeland hebben volgens de Amst* Courant de door Belgie verlangde ingenieurs, met betrekking tot de Ooster-Scheldekwestie, aangewezen. Zaturdag 22 December is de kwestie betreffende de afdamming der Ooster-Schelde ook in deu Belgischen senaat ter sprake gebragt. Thans wordt daaromtrent het volgende gemeld: De heer d'Hoffschmidt was van gevoelen, dat Belgie het regt heeft zich tegen de uitvoering te verzetten der werken, die aan de bevaarbaarheid der Schelde nadeel kunnen toebrengen, en dat de Nederlandsche regering niet alléén het regt heeft om uit te maken, of deze werken al dan niet nadeelig zijn voor de bevaarbaarheid van genoemde rivier. Hij hoopte intusschen dat de oneenig- heden tusschen beide regeringen uit den weg zullen worden geruimd en geloofde dat men het middel om die kwestie in der minne ten einde te brengen, kon vinden door de afdamming te vervangen door eene groote brug, zooals men die over de groote Amerikaansche rivieren legt. De heer de Naeyer gaf te kennen dat de Belgische regering, door het advies in te roepen van vreemde ingenieurs, allerverstandigst heeft gehandeld. Deze verzoenende staatkunde zou, zoo hij hoopte, goede vruchten dragen voor de duurzame goede verstand houding tusschen twee mogendheden, wier belang het zoozeer is om met elkander in vriendschap te leven. De heer Rogier, minister van buitenlandsche zaken, verklaarde, in antwoord daarop, dat het smartelijk voor Belgie is geschillen met een land te hebben, hetwelk het onder zijne intieme vrienden rangschikt; maar dit is geene reden voor Belgie om van zijne regten af te zien, of om te transigeren. De regering nu gelooft zeer ge matigd te zijn gebleven. De minister verklaarde verder, dat de kwestie dag- teekent van 1846. Toen had de regering reeds vertoogen tot het Nederlandsche gouvernement gerigt en sedert dat jaar daarmede niet opgehouden. Er werden com- missiën benoemd, die eenparig verklaarden, dat de ontworpen werken nadeelig moesten zijn voor dien tak der Schelde, waarvan Belgie zich bediende. Nederland ging evenwel met zijne werken voort en heeft die thans bijna voltooid. Ten laatste heeft het echter toegestemd in het benoemen eener gemengde commissie. De Neder landsche staten-generaal hebben over het benoemen dier commissie zeer levendige debatten gevoerd. Deze com missie nu was het niet eens in haar oordeel. De Belgische regering heeft zich nog niet met het gevoelen der Belgische ingenieurs vereenigd en maar een beroep gedaan op vreemde ingenieurs. De minister hoopte intusschen, dat de Nederlandsche regering in haar verzet niet zou volharden. Doch zoo dit, tegen des ministers verwachting, wel plaats had, dan zou voor Belgie niets anders overschieten, dan de zaak aanhangig te maken bij de mogendheden, die de tractaten ge waarborgd hebben. Belgie kan niet anders bandelen. Doch indien, gelijk de minister hoopt, de vreemde ingenieurs benoemd worden en die aan de Nederlandsche gelijk geven, dan kan Belgie slechts reserves maken. De minister verklaarde ten slotte dat de regering deze zaak geen enkelen dag uit het oog verliest en dat zij de daarover gewisselde diplomatieke stukken bij de kamers zal overleggen; maar het tijdstip daarvoor wenscht zij zelve te kiezen. Het clipperfregat Lichtstraalkapt. P. Wierikx op 24 Augustus jl. van Rotterdam naar Batavia ver trokken is op 12 November aldaar aangekomen en heeft al zoo die reis in 80 dagen volbragt. Uit Vlaardingcn meldt men, dat nu de heer A. can West zjjnen vader als postdirecteur opvolgt, zich aldaar het zeldzame geval voordoetdat reeds van af 1732 de betrekking van postdirecteur aldaar steeds van vader op zoon is overgegaan. Woensdag morgen is door de arrond.-regtbank te Winschoten eene vrouw, oud 71 jaren, zonder beroep- wonende te Oostwold. ter zake van bedelarij, landlooperij t en diefstal, veroordeeld tot eene gevangenisstraf voor den tijd van 6 jaren en 8 maanden en in de kosten des ge- dings, met last, dat de veroordeelde, na het einde der straf, zal worden overgebragt naar een bedelaarsgesticht of werkhuis. Dat deze vrouw al eens vroeger met de justitie kennis heeft gemaakt, blijkt: uit een vonnis van den 4 Junij 1812, gewezen door de regtbank van eersten aanleg te Winschoten, waarbij zij ter zake van eenvoudigen diefstal is veroordeeld tot gevangenisstraf voor den tijd van één jaar; uit een van 6 December 1816, door dezelfde regt bank gewezen, waarbij zij terzelfder zake is veroordeeld tot gevangenisstraf voor den tijd van 2 maanden; uit een van 24 Oct. 1817, door dezelfde regtbank gewezen,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1867 | | pagina 1