Aiiidk/iisdii nieuwsbode
No. 2572.
25s,e Jaarg.
Zaturdag 15 December I860.
N ieu wsti j tl ingen
Ingezondene Stukken.
Eene tevredene Vrouw.
Men abonneert zicli:
Ju Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Anierika bij J. QÜINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
Al) o 1111 ements-Prijs:
VOOR REIDE UITGAVEN.
Voor 3 maandenf 1»30.
Franco per post, in Nederland
Voor Noord-Amerika, franco New-York
1,60.
3,90.
Yerscliynt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Advertentiën:
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advertentiën kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureau:
Zierikzce, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94.
Brieven en Ingczondene Stukken, franco.
Nadere berigten uit Griekenland bevestigen het ge
beurde met het klooster in Arcadie. Het werd verdedigd
door 197 Christenen, terwijl er 343 vrouwen en kinderen
tevens de wijk genomen hadden. Mustapha-pacha tastte
het met eene groote strijdmagt aan; gedurende twee
dagen en twee nachten werden meer dan duizend kanon
schoten op het klooster gelost, en toen het hem gelukt
was een bres er in te schieten, drongen de Turken, die
reeds veel manschappen hadden verloren, naar binnen.
Toen had -er nog een heldhaftige strijd plaats, die zes
uren duurde, doch plotseling werd daaraan een einde
gemaakt door eene ontploffing, die het grootste deel van
het gebouw in de lucht deed springen. De opstandelingen
hadden het vuur in het buskruid geworpen. Een tele
gram uit Triest zegt dat het de archimandriet Gabriel
was die dit had gedaan. Ongerekend het aantal dooden
was dat der gewonden zeer groot. Meer dan 1000 der
laatsten werden naar Canea en naar Souda vervoerd, daar
het hospitaal te Retliyme hen niet allen kon bevatten.
Voorts zijn berigten tot 1 dezer ontvangen luidende:
De opstandelingen op Kandia blijven zich onderwerpen;
de termijn daartoe is zes dagen verlengd.
Ook uit Athene heeft men berigten tot 1 dezer. Drie
legerkorpsen zijn naar de grenzen gezonden. De Koning
zal in het volgend jaar Denemarken bezoeken. Er komen
steeds Garibaldini aan.
Den 3den December is de ontruiming van Rome door
de Fransche troepen aangevangen, met het vertrek van
het 85ste regement, dat weldra door de andere rege-
menten zal worden gevolgd. De officieren zijn vóór zij
de stad verlieten tot een afscheidsaudientie bij den paus
toegelaten, die tot hen ongeveer de volgende woorden
rigtte
,/Gij vertrekt en gij komt afscheid van mij nemen.
Ik zal niet onderzoeken of het oogenblik voor dat vertrek
goed gekozen is. Gij maakt deel uit van een leger dat
van oudsher zich onderscheiden heeft door gevoel van
eer en pligt en alle militaire deugden; gij komt de
bevelen na van hem onder wiens bevel gij staat; uw
pligt is te gehoorzamen, de mijne om u dank te zeggen
voor den steun, dien gij mij door u ijver en toewijding
hebt verleend. Gij verlaat mij, terwijl ik sta tegenover
eene vermetele, onregtvaardige en godclelooze revolutie,
waarvoor ik nooit het hoofd zal buigen. Ik ben even
gerust omtrent mijn eigen lot als omtrent dat van den
heiligen stoel, omdat ik een onwankelbaar vertrouwen
stel in Hem die tot de baren gezegd heeft: tot hiertoe
en niet verder."
De Nazione legt den paus eene andere toespraak tot
de officieren van het 85ste Fransche regement in den
mond. Deze zou geluid hebben:
„Ik kom om uw vaandel vaarwel te zeggen. Gij zjjt
van Frankrijk vertrokken, om den Heiligen Stoel op zijn
zetel te herstellen. Toen gij vertrokken zijt, volgde u
de eenparige goedkeuring der Fransche natie. Uw vaan
del keert thans naar Frankrijk terug. Ik geloof dat het
geweten van velen niet bevredigd zal zijn. Ik wensch
dat uw vaandel bij de terugkomst ontvangen moge
worden als bij zijn vertrek. Intusschen twijfel ik er aan.
Men mag zich geen illusien maken. De revolutie zal de
poorten van Rome bereiken. Men zegt dat Italië tot
stand is gekomenik zeg neen, en zoo als het bestaat,
is het uit brokstukken van overweldigde landen zamen-
gesteld. Wanneer ik niet meer zal zijn, zal de revoluti
onaire vaan van het kapitool wapperen. Om mij gerust
te stellen, tracht men mij te overreden dat Rome door
zijne positie de hoofdstad van Italië niet kan zijn. Ik
ben gerust en stel vertrouwen in God. Ik geef u mijn
zegen bij uw vertrek. Dat zij, die den keizer mogen
naderen, hem zeggen dat ik voor hem, voor de zijnen
en voor zijne rust bid, maar hij behoort van zijn kant
iets te doen. Frankrijk is de oudste zoon der kerk, doch
deze titel is op zich zelf niet voldoende; die titel moet
door daden geregtvaardigd worden."
Den 9den is het 69ste regement naar Civita-Vecchia
vertrokken.
Het bezoek der Keizerin van Frankrijk te Rome is
niet twijfelachtig. Hare vertrekken zijn reeds besteld in
het hotel de Rome, daar zij geweigerd heeft in het
Quirinaal haar intrek te nemen. Zij zal waarschijnlijk
den 18den Parijs verlaten.
Ook volgens een in de clericale Gazette du Midi op
genomen brief uit Rome van den lsten dezer, werd de
aankomst van Keizerin Eugenie aldaar als zeker be
schouwd. Voorts heeft de generaal Fleury, volgens dat
klad, officieel aan den baron Ricasoli verklaard dat, indien
later de omwenteling het hoofd te Rome mogt opsteken,
de Fransche regering hare troepen aldaar zou doen terug-
keerénom die te onderdrukken. De heer Ricasoli heeft
dat niet alleen goedgekeurdmaar tevens de hoop te
kennen gegeven, dat de ïtaliaansche soldaten daartoe
zullen mogen medewerken.
J?arijs,9 Dec. Dezer dagen was alhier bijna een
man levend begraven. De dragers bevonden zich reeds
in het huis rue des Boulangers N°. 35, om hem graf
waarts te brengen toen de geneesheeren verklaarden
dat de man slechts schijndood was.
Z-wolle, 9 Dec. Sedert de veetyphus in deze
nabijheid zich vertoond heeft, zijn eenige veehouders
begonnen om teer in hunne stalling te branden. Ofschoon
men van het nuttige der handeling tot dus verre niets
kan zeggen, is het toch vermelding waardig, dat die
veehouders, zonder door eenig gezag daartoe genoopt
te zijn, doen wat zij denken dat nuttig zijn kan. Men
gaat volgender wij ze te werk: Twee maal per dag, bij
goed weder, wordt het vee behoorlijk gedekt, aan de
zuidzijde der woning geplaatst; dan worden de stallen
eerst eenigen tijd opengezet, daarna zorgvuldig gesloten,
als het teerbranden plaats heeft, en vervolgens op
nieuw even opengezet en het vee wederom gestald.
Ileiig'olo, 7 Dec. Voor een paar weken had een
boer alhier een paar vaatjes boter verzonden aan zijn
koopman, maar ontving nu dezelve eenige dageu later
terug met de aanmerking dat de vaatjes te ligt waren
en de kwaliteit der boter bovendien veel te wenschen
overliet. Daar de boter in dien tussclien tijd sterk was
geworden, werd de boer zoo kwaad hierover dat hij
zeide: „nu zal geen mensch de boter vreten, maar geef
ik ze liever aan de varkens," en werkelijk geeft hij
dagelijks hun een gedeelte van dezelve door het voeder.
Almelo, 10 Dec. In deze omstreken ziet het er
treurig uit met het water, hetwelk 11. Zaturdag nog ver
hoogd werd, doordien een dijkje, waarvoor men reeds
lang bevreesd was, voor den sterken aandrang van het
water bezweek en toen rondom de stad alles overstroomd
werd, zoodat de communicatie met onderscheidene plaat
sen, op enkele punten, voor voetgangers gestremd was
in sommige huizen het water tot aan de raamkozijnen
stond, en de bewoners de vlugt moesten nemen naar
hunne hooger liggende burendoor tijdige opwerpiug van
dammen heeft men gelukkig het lage gedeelte der stad
voor overstrooming beveiligd. De schade is reeds groot.
Zulk een watervloed is te Almelo te vreemder, doordien
men er anders vooral des zomers geen water ziet.
TNionwediep10 Dec. Gisteren avond had alhier
aan boord van het schip Willemina Clara een allertreurigst
ongeluk plaatseen der onder-officieren, behoorende tot
het detachement kolonialen daar aan boord, zou een
zijner kennissen van de loopplank van het schip naai
den wal voorgaan, toen hij door de duisternis en hevigen
stormwind van die plank in zee viel. Zijn vriend liet zich
nog naar omlaag met de handen aan de plank geklemd
nog een oogenblik greep de ongelukkige een been van
zijn vriend, maar door den hevigen stroom moest hij dit
weldra loslaten en verdween hij in de diepte, zonder dat
men zijn lijk nog heeft gevonden Zijn vriend stond ook
op het punt om zich van de plank los te laten en hetzelfde
lot te ondergaan de ongelukkige was een oppassend en
verdienstelijk onder-officier, door zijne kameraden zeer
bemind.
Leixleii., 11 Dec. Heden is alhier tot doctor in de
regten bevorderd de Heer J. C. van der Lek de Clercq,
geboren te Zierikzee, na verdediging van -stellingen.
Hulst, 12 Dec. Bij de herstemming voor een
lid der provinciale staten in dit hoofd-kiesdistrictis
thans geblekendat gekozen is de heer J. Kroon
Wethouder en Kandidaat-Notaris te Hontenisse.
Zieirilcasee, 13 Dec. Tot predikant bij de Herv.
gemeente te Delft is beroepen, Ds. A. van der Meij
thans pred. te Kerkwerve.
Uit Zuid-Beveland schrijft men aan de Midd. Ct.
„Nog acht dagen en al de werkzaamheden aan het
kanaal door ons eiland, ook het wegruimen van de zaten
in de havens, zijn geëindigd. De reserve sluisdeuren
liggen in de loodsen, van welke een spoorweg naar het
water loopt, waarop steeds een wagen staat, om bij
voorkomende gelegenheden de deuren tot aan de haven
en van daar naar de sluizen te voeren. Het personeel,
onder wiens toezicht de uitvoering van het werk heeft
plaats gehad, is meerendeels vertrokken.
„Sinds de opening tot den laatsten der vorige maand
zijn er ruim 800 schepen door het kanaal gevaren. Ge
middeld 18 per dag. Het grootste getal per week was 164.
Al de schippers, die er gebruik van maken, roemen zeer
het gemak en het voordeel dat het kanaal hun verschaft.
Wanneer men ze daarover hoort spreken, dan zinkt de
vraagof het kanaal even veilig en even goed en gemak
kelijk is als de Ooster-Schelde, gelijk dit bij het tractaat
van 1839 werd bedongen, geheel in het niet, om nimmer
meer te voorschijn te komen. De drukke vaart, waartoe
thans nog niets dan de uitmuntende gelegenheid nood
zaakt, is daarvan het sprekendst getuigenis. De schepen
die uit Holland komen en voor Neuzen of Gend bestemd
zijn, nemen insgelijks hun weg doorliet kanaal, om, zooals
de gezagvoerders zeggen, het lastige en gevaarlijke Sloe
te vermijden. Toen ik u dus vroeger schreef, dat het
kanaal door de schipperij dankbaar zou worden aanvaard,
zeide ik niet te veel. En dit kan ook niet anders. De
Ooster-Schelde is bij laag "water ten deele geheel onbe
vaarbaar. Dan gaat men er, zeker even gemakkelijk als
door de Roode zee droogvoets door naar Woensdreclit.
Ook de paarden en koeijen die door Belgische kooplieden
gekocht wordenvolgen bij uitvoer dien weg. Over
eenige jaren reed men er zelfs met een kar en paard
door. In het dagelijksche leven wordt zij dan ook altijd
„het land" genoemd. Wat zulk een waterweg bij hoog
water aanbiedt is zelfs voor hem die de Ooster-Schelde
nooit bij eb heeft gezien, ligt te begrijpen, 'tls eigenlijk
niets dan een geul langs het verdronken Zuid-Beveland,
naauwelijks voor de binnenlandscke scheepvaart geschikt.
De stoomboot „Telegraaf" heeft ditvooral in doode
tijen, meer dan eens ondervonden, wijl er dan geen water
genoeg komt, en zij daardoor een niet onaanzienlijkeu
omweg over de Wester-Schelde door het Sloe moest
maken. Het kanaal is daarentegen te allen tijde bevaarbaar.
Gisteren morgen passeerde er voor het eerst een driemast
schip door. Geen enkel regt wordt op de vaart geheven.
Men meldt uit 's Gravenhage van 9 dezer:
Gisteren zijn de credietwetten voor de begrooting van
1867 bij den raad van state ingekomen.
Als een uitmuntend radicaal middel tegen de mieren
wordt aangeprezen het plaatsen van een theeschoteltje
met petroleum op de door mieren bezochte plaatsen. Vol
gens de waarneming van dr. Wittstein zullen de plaag
geesten binnen weinige uren verdreven zijn.
POLITIEK VAN DEN DAG.
De begrooting van oorlog is op nieuw verhoogd. De
minister heeft voor den bouw van forten nabij Utrecht
thans eene som van ruim een half millioen op zijn bud
get gebragt. Eerst was daarover een afzonderlijke voor-
dragt ingediend. De begrooting is nu tot lS]/2 millioen
geklommen, en wij zijn daarmede nog niet van den mi
nister van oorlog af. Onder meer heeft men nog eene
buitèngewone krediet-aanvrage te wachten voor de ver
andering der geweren in kamerlaad-wapening. Voeg
daarbijdat voor de marine 2 '/2 millioen meer wordt
aangevraagd dan in het vorig jaar is toegestaan.
Wij vragen niet of in het afgetrokkene deze hooge
eischen van het militaire element te regtvaardigen zijn,
maar wij vragen: laat de toestand onzer finantiën het
inwilligen dezer eischen toe?
En dan gelooven wijdat het antwoord niet beves
tigend kan zijn.
Een eerste gevolg van het toestaan dier eischen zal
zijn, dat de schulddelging ophoudt, een nadeel voor den
staat, dat niemand zoo gering zal achten als de tegen
woordige regering dit schijnt te doen. Maar de toestand
onzer finantiën dreigt volgens de schilderingen van den
minister van finantiën met nog ernstiger gevaren. Een
defecit kan nu nog gedekt worden met de millioenen,
die tengevolge van het staken der amortisatie in kas
zijn, maar voor 1868 voorziet de heer Schimnielpenninck
een te kort, dat moeijelijker te stoppen zal zijn. Reeds
wordt gesproken van de mogelijkheid eener leening.
Laat er overdrijving zijn in die bange voorspellingen,
welke juist komen van de zijde der bewindslieden, die
bewilligd hebben in de groote uitzetting der uitgaven
van oorlog en marine, een feit is het toch in allen ge
valle, dat, zullen onze finantiën niet in de war worden
gebragt en het vooruitzigt op verligting van lasten niet
voor vele jaren aan de natie ontnomen worden, de hoogst
mogelijke zuinigheid in de huishouding van staat dient
te wordeii betracht. Inkrimping der uitgaven zou noodig
zijn, in stede van uitzetting.
Er is een beginsel, waarvoor de liberalen steeds met
ijver gestreden hebben, maar dat tegenwoordig geheel
vergeten schijnt te worden. Wij bedoelen de leger-
organisatie bij de wet. Een der laatste ministers van
oorlog wij herinneren ons niet of het de heer de
Casembroot was dan wel de heer Blanken heeft eens
in de Kamer gezegd, dat wanneer de organisatie van
het leger moest geschieden bij de wet, aanzienlijke ver-
liooging van het budget daarvan het gevolg zou zijn.
Wij hebben dit nooit regt kunnen begrijpen; waarom
zou organisatie bij de wet duurder zijn dan organisatie
bjj besluit? De bedoelde oorlogsminister heeft het nooit
uitgelegd, en die uitlegging is hem ook in de Kamer
nimmer gevraagd. Maar zonderling genoeg, is, sedert
die magtspreuk gebezigd werd, naauwelijks meer over
leger-organisatie bij de wet gesproken.
In Frankrijk, waar men zich mede bezig houdt met
de reorganisatie der armée, zal dit geschieden bij de
wet. Frankrijk is anders het land niet, dat de groote
inmenging der vertegenwoordiging toelaat. Het komt
ons voor, dat regeling bij de wet ook in deze materie
verkiezelijk is, omdat daardoor vastheid wordt gegeven
aan het aan te nemen stelsel. Organiseert men bij een
voudig koninklijk besluit, dan kan wat deze minister
van oorlog opbouwt, door een opvolger worden omver
geworpen.
Organisatie bij de wet zou voor de natie dit groote
voordeel hebben, dat zij dan deugdelijker waarborgen
zou hebben daarvoor, dat de aanzienlijke sommen, aan
het militaire wezen ten koste gelegd, goed worden besteed.
Gremeiig-cle berigten.
Meester Mij er zal maar koeltjes ontvangen worden
te Batavia als hij aan wal stapt, en hij zal niet op de
handen gedragen worden, want hij bevalt niet bij de
bevolking. Men kan dus weinig goeds verwachten van
een landvoogd die daar zal zitten kijken als een hond
in een ledige pot, en over die benoeming, die bij de
Tweede Kamer bezwaar vond, moest het land in op
schudding gebragt worden. Weinig eer dus voor het mi
nisterie, en roem voor de 39 mannen die protesteerden
tegen die benoeming. De paus heeft afscheid geno
men van de Fransche troepen die Rome hebben verla
ten, en in eene aanspraak tot hen gezegt: „Men moge
zeggen: Italië is reeds wat het worden moet. Dit is
niet zoo. De revolutie zal voor de poorten van Rome
naderen, en de revolutionnaire vlag zal in de hoofdstad
van Italië wapperen. Zij zoeken mij gerust te stellen,
maar ik heb die geruststelling niet noodig, ik ben ge
rust in het vertrouwen op God." Het voornaamste
plan van Mijer, de nieuwe gouverneur-generaal van
Indie, heeft vooral ten doel om gronden op Java in
erfpacht uit te geven, waar nog al goede zaken mede
te maken zijn, en waar men nog al menig neefje en
vriend goed kan bezorgen. Nu, alle baantjes zijn smerig,
zeide de vrouw van een koster, en zij stak een eindje
kaars in haar zak. De vrouw van een boer onder C.
wordt verzocht, niemand te beschuldigen van omgang
met hare dienstbode, daar zij beter zoude doen den
waren persoon daarmede te beschuldigen, dan behoefde
zij geen fooijen te geven om dit te verzwijgen. Dus:
Vrouwtje! houdt uw geld in d'hand,
Want het is bekend in 'tland,
En wilt toch geen naam verzwijgen
Om haar aan den man te krijgen,
Want niemand is toch zoo zot,
Om te worden nog bespot,
Nu het kind zit in de lij
Al pleit ge hem met geld steeds vrij.
Het jonge boerinnetje in den Z. K. heeft zoo veel
tranen laten vallen, dat men denkt dat zij nog dol zal
worden door het vertrek van Jan; en nu zingt men:
Treurig is het voor de vrouw,
Zij bedrijft daarover rouw,
Over dezen jongen gast,
Die haar goed heeft opgepast.
Netjes heeft hij dit gedaan,
En het kon niet beter gaan.
Maar de wachter van het vee,
Die verklapte hetowee
Wilt gij een' weltevrede vrouw,
Die nimmer zegt: „Ik heb berouw,
„Dat ik U tot mijn echtvriend nam,
„Ik weet niet hoe, of hoe het kwam!"
Maakt dat het is dan zóó gesteld,
Dat nooit de beurs is zonder geld,
Dat nooit de kleêrkast ledig is
Want dan is het voor altijd mis.
Maakt dat er zooveel kleedjes zijn,
Van zwarte zijde en satijn,
Met rozen, strikken door malkaar,
Als er zijn weken in het jaar.
Doet met de hoedjes ook alzoo
Geeft die van zijde en van stroo,
Voor 't minste altijd een dozijn,
Als er in 'tjaar juist maanden zijn;
Want als zij naar de kerk toe gaat,
En op haar hieltjes draait op straat,
Dan staat één pakje toch niet mooi,
Want 'tis altijd dezelfde tooi.
En 'tis, zoo als men weet te doen,
Om hunne kleedjes, geel of groen,
Te laten zienmeest elke week
Dan wel te luist'ren naar een preek.
En wilt zij naar Concert of Bal,
Al is zij daar wat zot en mal,
Spreekt daar nooit tegen, maar gaat meê,
En ziet niet op een flesch of twee.
Is zij aan 'tknorren of zij gromt,
Maakt dat gij dan de deur uit komt,
Want dan is 'tonklaar met de meid,
Als die haar soms de waarheid zeit.
Die zegt wel eens„Mevrouw'k ga heen
„Ik krijg nooit vleesch maar altijd been,
„Of 'tmoet zoo wat beschimmeld zijn,
„Met garstig spek en wat azijn,
„Het overschot van een partij
„Maar nooit een taartje of pastij,
„Die eten kale dames op,
„En dan is gulheid in den top."