T No. 2560. 25s,e Jaarg. Zaturdag 5 November 1866. Uitslag der Verkiezing Nieu wstij dingen. jPwitisflklttwiSir. Ingezondene Stukken. ZIER1KZEESCHE NIEUWSBODE Men abonneert zich: Iu Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amcrika Mj J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigai Aboiniements-Priis: voor beide uitgaven. Voor 3 maandenf 1,30. Franco per post, iu Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerikafranco New-York- 3,90. V erschynt: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentiën: 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: ZierikzeeHoek van de Schuithaveu, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. Hoofitliiesaistrict Zierikzee. VOOR ÉÉN LID der Tweede Kamer der Slalen-Generaal, op 5 0 Oer o bk it i 86 0. Uitgebragt 1027 stemmen, van onwaarde en in blanco 23 stemmen, blijft 1004 geldige stemmen. Volstrekte meerderheid 505 stemmen. Hiervan verkregen de Heeren J. J. van KERKWIJK 725 stemmen. Mr. J. F. SCHUURBF.QUE BOEIJE 178 3 J. L. BERNHARDI 50 3 ANTH. de VLIEGER 26 3 Jhr. J. L. de JONGE 8 3 Mr. J. MOOLENBURGII 5 3 J. E van den BROEK 5 3 D. van WEEL Az 3 3 G. GROEN van PRINSTERER. 3 3 J. van KERKWIJK 2 3 J. J. van KERKWERD. 2 C. GOEKOOP 2 3 O. Baron v. WASSENAER KATWIJK 2 3 Mr. W. v. DOORNv. WESTKAPELLE 2 3 P. H. SAA1JMANS VADER 2 3 J. KERKWIJK 3 G. L. van PERNIS 3 J. J. van KERWIJK 1 3 JACOB van ECK Gz 1 3 Z. F. de JONG van ARKEL I 3 H. C. DU BOIS 1 3 A. Th. de VLIEGER 1 3 J. A. MARIS I Mr. J. S. BOEIJE Zoodat de Heer J. J. van KERKWIJK is herkozen. "Weenen28 Oct. De opperbevelhebber van het gereorganiseerd wordende Oostenrijksche leger heeft een bevel uitgevaardigd, krachtens hetwelk voortaan zal zijn verboden, dat officieren de haarsclieiding op liet midden van den schedel makenbuitengewoon groote baarden, lorgnetten, horologiekettingen en dergelijke snuisterijen zullen mede streng verboden zijn, even als linnen hals boorden. 29 Oct. Jl. Zaturdag heeft men te Praag een kleeder- makersgezel in hechtenis genomen verdacht van een aanslag op het leven des Keizers te hebben willen plegen. Een Engelsch kapitein, Palmer genaamd, heeft dien per soon gegrepen, terwijl hij met de regterhand een geladen pistool ophief, juist op het oogenblik, dat de Keizer, uit den Czechischen schouwburg komende, in het rijtuig wilde stijgen. De dader is aan de justitie overgeleverd. Met betrekking tot de opheffing der openbare speel banken te WiesbadenEmsHomburgNauheiin en Baden-Baden, kan gemeld worden, dat er onderhande lingen worden gevoerd, om ze allen op hetzelfde tijdstip te sluiten. Het zou mogelijk zijn, dat ten gevolge daarvan de speelbank te Baden-Baden niet zoo spoedig werd opgeheven als aanvankelijk was bepaald, maar de ver lenging zal in elk geval niet lang van duur zijn. De proclamatie door den koning van Saksen ter gelegenheid van zijn terugkeer in zijne Staten uitge vaardigd, luidt als volgt: „Aan mijn volk! Na langdurige smartelijke scheiding, na een rampspoedigen tijd, keer ik heden in uw midden terug. Ik weet wat gij geleden en gedragen hebten heb het met u in het diepst van mijn hart gevoeld; maar ik weet ook, met welke trouw gij onder alle beproevingen uwen vorst zijt toegedaan gebleven. Deze gedachte was, naast het vertrouwen op God, mijn beste troost in de dagen van rampspoed, welke de onnavorschbare raad der Voor zienigheid over u en mij beschikt heeft. Die gedachte geeft mij nieuwen moed, om mijn moeijelijk dagwerk weder te beginnen. Met dezelfde liefde, die door de vele bewüzen van gehechtheid, welke ik ontvangen heb, zoo dit denkbaar ware, nog inniger geworden is, zal ik de dagen, die God mij nog schenkt, aan de genezing van e wonden des lands, aan de bevordering van zijne wel vaart, aan de handhaving van regt en geregtigheid en Üf*11 bezadigde ontwikkeling onzer staatkundige in- einngen toewijden. Ik reken daarbij op de ondersteuning van 's lands vertegenwoordigers, welke ik met de ge wone openhartigheid en het oude vertrouwen te gemoet zal komen. Met dezelfde trouw, waarmede ik aan den ouden bond gehecht was, zal ik ook aan de nieuwe verbindtenis waarin ik thans getreden ben, vasthouden en, zooveel ik vermag, alles doen om haar voor ons bijzonder, gelijk voor ons gemeene Vaderland zoo heilrijk mogelijk te doen worden. Moge de Almagtige onze gemeenschap pelijke pogingen zegenen en Saksen, gelijk vroeger, een land van vrede, van orde, van nijvere vlijt, van beschaving, van zedelijkheid en van godsvrucht blijven!" 's Heirtog-oiUboscli, 28 Oct. Sedert eenige dagen hebben hier des avonds in de Vugterstraat onge regeldheden plaats tusschen de burgers en de politie, die dagelijks zoodanig toenemen dat de burgemeester genoodzaakt is geworden eene proclamatie uit te vaardi gen, waarbij alle zamenscholingen zijn verboden. Dien tengevolge is de politie versterkt. Gisteren avond was men beducht voor ernstige gevolgen, de maréchaussees te voet en te paard joegen met de bajonet vooruit en met de paarden over de trottroirs het volk, dat tot duizenden aangroeide, zelfs hen die in winkels stonden, uiteen, waardoor eenigen zijn verwond geraakt. Reeds stond op bevel van den kommandant een bataljon gereed met geladen geweren, om op den eersten wenk op te rukken. Bij eenige baldadigheden is het echter gebleven terwijl er ook enkelen zijn gearresteerd. Het volk blijft echter zeer opgewonden, vooral op het zien der politie. Men vreest daarom nog voor ernstige gevolgen, want nog dagelijks duren de ongeregeldheden voort en wat is nu de zaak? Uit Antwerpen is alhier komen wonen, en wel in ge noemde straat, de gehuwde boterkoopman L. Deze per soon schijnt men zegt bet ten minste behalve zijne vrouw, er nog andere vrouwen op na te houden waar over het publiek, te regt of ten onregte, zeer is ge belgd en begonnen is met kleine baldadigheden te plegen. Als boterkoopman oefent hij op de botermarkt een grooten invloed uit, en doet den prijs aanmerkelijk stijgen. Hij verklaarde, naar men beweert, aan het volk te zullen zorgen, dat zij den geheelen winter geen boter konden gebruiken, en daaruit zou de wrevel ontstaan zijn. Er werden verschillende liedjes op hem gemaakt, die te Nijmegen bij Jansen gedrukt zijn en waarin zijn geheele handel en wandel wordt verhaald. Deze liedjes zijn op de markt door een colporteur met honderden verkocht, en werden des avonds in optogt door duizenden langs de straat gezongen. Dat zingen is nu verboden en van daar de ongeregeldheden, die men algemeen gelooft, dat nog ernstiger gevolgen zullen hebben. Omtrent de wijze waarop te 's Hertogenbosch de orde hersteld is bp de zamenscholingen op straat, deelt de Nieuwe Noordbrahanter het volgende mede: ,/Bij ons bestaat geen lynchwet, bij ons heeft het volk volstrekt het regt niet op eigen gezag schuldigen te straffen. //Wij gelooven echter, dat ware dit bedaard, vrien delijk en op heusche wijze aan het volk onder het oog gebragt door het hoofd der gemeente en door burgers van invloed, de geheele oploop spoedig zou geweken zijn. Men sloeg echter dadelijk den weg van geweld in. Zaturdag avond was de Vughterstraat letterlijk in een slagveld, in eene belegerde of barricadeuwijk herschapen. Politie-agenten beukten op het volk, als of 't vee ware, de maréchaussees renden wild en woest met blanke sabels in de hand door de straat en deelden links en regts slagen uit, terwijl anderen met de kolven van de geweren er op in stomx>ten. We hopen dat een streng geregtelijk onderzoek al de gepleegde baldadigheden aan het licht zal brengen, en dat sommige politie-agenten en eenige maréchaussées in een gunstiger daglicht zullen worden gesteld. Zijn echter onze berigten juist, dan is zekere P. H. in de Berenwoudstraat gewond geworden en beeft hij een sabelhouw over het gelaat gekregen. Vele anderen zijn op dezelfde wijze gewond. M. v. R., in de Molen burgstraat, komende van zijn scheerwinkel, werd met brutaal geweld vast gegrepen, met ketens geboeid, en wel zoodanig, dat zijne polzen Zondag nog bebloed waren. Bij den heer P. v. d. M. hakte en bouwde een maré- chaussée zoo lievig op het volk, dat uit de deurstijl stukken vlogen. Bij v. M. op de Vughterdijk reed een maréchaussée den stoep op, zwaaide zelfs zijn sabel in de woning van dien bewoner en raasde en tierde zoo hevig, dat eene jonge vrouw, in gezegende omstandig heden, gevaarlijk schrikte. Twee slagersknechts, die vleesch rondbragten, ontweken slechts de dreigende sabelhouwen door bukken en vlugten. De maréchaussées rende van af den heer Goulmij tot aan den Vughterdijk iu vollen draf over de trottoirs, en 't is te verwonderen dat er niet meer aanwezigen door de paarden vertrapt zijn. Bij van Es zijn de luitenant der maréchaussées en de commissaris van politie, naar men zegt, met hunne van top tot teen gewapende manschappen, met geweld in huis gedrongen, hebben overal rond geloopen en daar op een bovenkamer een meisje, de dochter des huizes, zekere Dora, uit eene kast gesleurd, waarin zij zich van schrik verborgen had. Nog vele andere baldadigheden zijn ons ter oore gekomen, doch we zullen, alvorens die bekend te maken, eerst een nader onderzoek afwachten. //Zooveel is zeker, dat de houding van den burgemeester door de burgerij algemeen gelaakt wordt. Zondag bevond hij zich, tot herstel der rust onder de ingezetenen op straat, en daar heeft hij zelf kunnen ondervinden dat èn zijn persoon èn zijne burgelijke waardigheid oneindig beter in staat zijn om het volk tot bedaren te brengen, dan de brutaliteit van sommige maréchaussées en politie agenten. Ware de burgemeester van 's Hertogenbosch reeds vrijdag of zaturdag, omhangen met zijn insignia, onder het zaamgerotte volk verschenen, hij zou dan dade lijk de medehulp van alle aanwezige fatsoenlijke burgers ondervonden hebben. De Bosschenaars zijn rustige, alles behalve muitzieke lieden. Zij hebben dat meer dan eens, maar vooral zaturdag-avond getoond. Hadde de gewa pende magt in Parijs, Brussel of Luik zich zóó vergeten als dat hier te 's Hertogenbosch heeft plaats gehad, dan ware onvermijdelijk een oproer uitgebarsten. „Het ware te wenschen dat de politie haren dienstijver wat verdeelde, en in plaats van bij deze gelegenheid dadelijk de uiterste grenzen daarvan te overschrijden, in gewone tijden het zingen op de straat en het straat- rumoer, waarover zoo dikwerf geklaagd is, te keer ging." l Zierikzee1 November. By het openen der stembriefjes waren er verscheidene met geestige versjes ingevuldwaarvan wij de onderstaande hier laten volgen: Ik stem J. J. van KERKWIJK met hart en met ziel, Schoon anderen wel wenschten dat hij nu eens viel. Flink, edel en goed, hebt gij, FOKKER gedaan, Door trouw aan het hoofd van het zestal te staan. Wij danken U daarvoor en met warmte en klem Ontvangt g'eens als Raadslid van vriendjes hun stem. Daar kunt gij op rekenengij hebt het verdiend Al schelden U anderen gij blijft onzen vriend. maken op de dorpelingen, daar vader hem anders in den bak zal moeten stoppen. „Nu kan ik alle mo lenaars wel om mijn duim windenzegt een molenaars knecht te Poortvliet, „nu ik hamers heb laten maken die nog nergens bekend zijn." Die man begrijpt zeker niet, dat het de handen zijn, en niet bijzondere hamers, die de steenen goed moeten scherpen. De scherm school van meisjes en visschers-vrouwen te Middelharnis, is nog in volle werking, en is verleden week nog bezocht geworden door twee heeren. Te Ovezande vischt eene jonge dochter naar een boeren-zoon, met koffij met sui ker, want zij wil ook wel met paard en ckais rijden; maar de boer is wijzer, en zal maar alleen rijden. Burgemeester, al ben ik van de natie, Ik kreeg toch ook deftig een proclamatie Yan bode Harinck bij mijn stembiljet. Nu bad ik er BOEIJE vast op gezet; Maar 's avonds heel laat, 'twas tijd te gaan leggen, Daar komt Rosa veraltereerd me zeggen »Nahmen maakt aan de deer nog lawaaij", En waaraftig, Westplate van de kaaij Bragt me van Platteschor een courant, Die 'k ging lezeneerst 't nieuws van het land Maar al spoedig las ik verder geen drop, Dan tegen KERKWIJK GODEFROIJ NIEROP! Nu wat Izak dorst zeggen van GODEFROOIJ, Was, 'k sta je te zeggen, ganschlijk niet mooi, Maar al heel gaauw, dacht ik: „Wat hagel en nikker, „'tls niet kaucher, er is str... aan den knikker. „Zooveel poerem zag ik van mijn leven nog niet, „Yan eerlijke Joden aan een Israëliet. ,/kWerd boos en ik dacht: 'k ga onder den deken, „Maar verduals 'k mijn stembriefje teeken, „Dan is J. J. van KERKWIJK mijn man „Dus dien stem 'k Burgemeester, kalk hem maar an!" Te Goes moet er eene herstemming plaats hebben tusschen de heerenMr. J. II. de Laat de Kanter(af tredend lid) die 501 en P. II. Saai/mans Vaderdie 303 stemmen verkreeg. Te Middelburg zijn de beide aftredende leden her kozen; Mr. G. A. Fokker met 1327 en Mr. D. van Eek met 1328 stemmen. I =3 Gcmeng-de berigten. Er zijn uit de stembussen te Zierikzee nog al veel stembriefjes gekomen met versjes en opschriften, en ook met randjes blaauw en geel, keurig mooi getee- kend; maar by de uitkomst was het: Hoe ook verguisd, gesleurd door 't slijk, Was 'tweer den edelen Kerkwijk. Het is al uitgemaakt dat Izaak met zijn Dagblad er met een lange neus is afgekomen, maar ook met een volle beurs, en dan kan hij wel loopen met een lange neus al was het honderd jaar. Maar het is toch jammer; er werden toch zooveel gelukkige dagen be loofd en vrijheden dat al de Lypie's met de Sagajone- wagen nog wel zouden hebben mogen eten Schouwsche paling met gebakken spek. Ook een halve Turk had het zoo goed voor; die zoude het mogelijk wel zoo ver gebragt hebbendat de Haagsche heeren een Harem mogen hebben en hunne vrouwen verkoopenzonder dat dit kwalijk genomen werd, zoo min als in Turkije. Nog gelukkiger dagen zijn er beloofd door de twist- geleerden; die volksvrienden lieten doorschemeren dat het geoorloofd is de halstarrigen, even als in 1787, dood te slaan, te rooven en te plunderen, en dat dan weder de geregtigheid zoude slapen of geblinddoekt zijn. Een ambtenaar te IJzendijke moest geen brieven schrij ven voor een burger, om die ter hand te stellen aan zijn ver boven bem geplaatst beambte tot nadeel van zijn kameraad; maar die een put voor een ander graaft, valt er dikwijls zelf in. De zoon van den veld wachter te W. wordt aangeraden, geen liedjes meer te Vlissing's inwoners veroordeeld tot lijden en tevens tot zwijgen. Lijden! akelig denkbeeld; ontroerende gedachte. Wie beeft niet, op het gezigt van, en wie zoekt zich niet te wapenen tegen alles wat zelfs in de geringste mate aanleiding zoude kunnen geven, hem daaraan te onderwerpen? Lijden! ligter of zwaarder, moeijelijker of makkely- ker te dragen, al naarmate men de bewustheid in zich omdraagt van zelve daartoe al of niet aanleiding te hebben gegeven; of dit door strafbare overtreding van Goddelijke of menschelijke wetten verdiend te hebben. Gelukkig sterveling, die, hoe zwaar het kruis ook drukken moge, hem door God of menschen op de schou ders gelegdonder en door alles zonder eenig uitbeding gelooven kan, dat zijn God regeert en dat die het ook eenmaal alles wel zal maken. Maar waar en wie is die man? Neen! hoe verre men het ook in de practijk des Christendoms gebragt hebbe, al ware men zelfs professor in de leer der Stoïcijnen. Neen! hoe vast het geloof aan een albesturend God ook moge geworteld zijn, wanneer het lijden ons direct van Hem toekomt, is er mogelijkheid voor, maar, on dragelijk is en blijft lijden en tegenspoed, wanneer men de overtuiging heeft dat zulks ons toekomt van men schen die alzoo handelen zonder oorzaak echter niet zonder doel en verzwaard wordt bij de gedachten dat die menschen zijn: onze land- en stadgenooten die zich onze vrienden durven noemen, maar die, even als een Joab ten tijde van den herdelijken Koning ge lijk ons de gewijde geschiedenis leert niets anders zijn dan noodlottige mengsels, van kloekmoedigheid en laagheid, en die meesterlijk de rol van vriend en vleijer spelende, onder een: „is 'twel met u," bij een' krach- tigen handdruk, hun wreveligen toeleg volbrengen, desgevorderd zelf bij het volle daglicht. Gelukkig nogthans, dat het woord medelijden bestaat en dit zij het dan ook schaarsch toch nog door eenige opregte vrienden der lijdende menschheid wordt in practijk gebragt; dit toch is balsem in de wonden, hoe diep ook geslagen. Maar wee! driewerf wee! waar men het woord: „me delijden" uit het woordenboek heeft geschrapt, of, zoo men het nog behouden heeft, dan hetzelve slechts be zigt om zijn sluwe treken des te bedekter te kunnen uitvoeren. Ddar, waar zulks plaats vindt, is men niet alleen veroordeeld om te lijden, maar ook om te zwy- gen, hoe hooggaand het lijden ter oorzake van ligchaams- kwalen, achteruitgang, verlies of gebrek ook wezen moge. Zwijgen is dé&r het wachtwoord, waar het oor steeds gewoon aan die toonen der feestvreugde, opstijgende uit de zalen van weelde en wellust niet kan geleend worden aan klaag- of treurtoonen, en tengevolge waarvan men dan ook somtijds gewetenloos genoeg is, om den gene die het wagen durft zijne nooden in het openbaar te brengen, de onchristelijkste verwijtingen of bedreigin gen te doen toekomen. Ziedaar eene flaauwe, maar ware type van hetgeen de wereld zoo vaak te aanschouwen geeft, en in de gegeven omstandigheden wel eenigzins van toepassing kan worden gemaakt op Vlissing's in woners. Sedert de negentiende eeuw, zoo rijk in het vinden, maar ook in het verliezen, zoo rijk in verlich ting, maar ook in verduistering, zoo snel in vooruitgang, maar waarbij de wijsheid de achterhoede uitmaakt, zoo hoog geroemd in beschaving, maar bij de practijk van welke de domste heiden vaak bloozen zou. Sedert die eeuw ook aan sommige wijzen onzer eeuw het middel heeft aan de hand gedaan om een klein gedeelte van ons vaderland zoodanig te pantserendat ga dan ook het overige gedeelte verloren geen Armstrong- kanonnen noch Pruissische of Fransche naaldgeweren hetzelve zullen kunnen bereiken, veel minder schaden, ook zelfs de Engelsche allesvernielende Landings-sloepen niet zoodat men naar het getuigenis van krijgskun dige mannen de grootste mogendheid het hoofd zal kunnen bieden??? Sedert dat tijdstip is men begonnen Vlissingen even als zoovele andere gewigtige punten van ons vaderland buiten de zoogenaamde lijn van de fensie te teekenen en ook te rekenen, want al dadelijk is men besloten om even alsof de vijand in aantogt ware, voorbereidende maatregelen te nemen tot het opruimen van al datgene, wat by onverhoopte inval den vijand in handen zoude kunnen vallen. De Marine lag

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1866 | | pagina 1