22s,e Jaarg
Woensdag 18 Julij 1866.
Nieuwslij d ingen.
iPwitsstMawSir,
s
ZIER
NIEUWSBODE
Men abonneert zich:
lu Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren,
lu Noord-Amerika bij J. QUINTCS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
A 1> o 11 n e in ents-Prijs:
VOOR BEIDE UITGAVEN.
Voor 3 maandenf 1,30.
Franco per post, in Nederland
Voor Noord-Amerikafranco New-York
- 1,60.
- 3,90.
~V erschynt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Adve rtentië 11
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advertentiën kan geschieden tot
Diugsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureau:
Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94.
Brieven en Ingezondeue Stukken, franco.
Londen, 11 Julij. "Voor eenige weken is melding
gemaakt van de vermoedens aangaande het lot van den
Monarch of the Seas, het naar New-York bestemde
landverhuizersschip met 639 passagiers, waarvan sedert
20 Maart niets vernomen is. Nu is op de Iersche kust
eene boot aangespoeld, die men vermoedt, dat tot het
verloren schip behoord heeft. Ook zijn er lijken aan
gedreven, die echter reeds te veel van het water geleden
hebben om eenige bepaalde zekerheid te geven. Men
vermoedt, dat het schip tusschen drijvende ijsbergen op
den Atlantischen oceaan te gronde is gegaan.
Li de berigten uit New-York, loopende tot den 5 JfD
Julijwordt gemeld, dat een groot gedeelte van de stad
Portland (Maine) een prooi der vlammen is geworden,
waardoor 2000 familien van dak zijn beroofd. De schade
door dezen brand veroorzaaktwordt op 10 millioen
dollars geschat.
Florence, 14 Julij. De krijgsoperatien worden met
den grootsten ijver voortgezet. Cialdini heeft Padua
bezet. De Oostenrijkers maken toebereidselen om Tyrol
en ïstrië te verdedigen.
Uit Milaan wordt aan de Patrie het volgende ge
schreven: De werkeloosheid der vloot verwekt hier
algemeene verwondering. Ik ben in staat u mede te
deelen dat de Italiaansche schepen verpligt zijn in de
Italiaansche wateren te blijven, omdat zij volslagen
gebrek hebben aan proviand en steenkolen. Men kan
zich dit moeijelijk verklaren en ongelukkiger wijze is
het slechts al te waar. In de Kamer van afgevaardigden
heeft de generaal Pettinengominister van oorlog
verklaard, dat de vrijwilligers tot den strijd gereed
waren. Ik moet u zeggen dat de meesten die ik te Panna,
Florence, Brescia, in een woord overal heb gezien, het
hoofd met gescheurde doeken omwonden hadden, hunne
schoenen waren gesleten en de geweren in den ellen-
digsten staat. Dus Italië heeft een dapper, maar slecht
gecommandeerd leger, eene vloot zonder proviand, held
haftige vrijwilligers, maar die slecht zijn uitgerust.
LemT>ei*g', 11 Julij. Een onzer bladen deelt mede,
dat Rusland al zijne reserves oproept. De treinen voeren
dagelijks troepen naar de grenzen van Krakau en Silezië
de troepen uit podolië worden naar Bessarabië verlegd.
Leipzig-, 11 Julij. Handel en industrie lijden
hier ter stede en allerwege in Saksen voorbeeldeloos.
Wij zijn van het Zuiden van Duitschland derwijze afge
sloten, dat het verkeer met die oorden bijna onmogelijk
is geworden, wat betreft de verzending derwaarts van
producten, fabriecaten, enz. Ten einde te beoordeelen
aan welke bezwaren het verkeer met zuidelijk Duitsch
land onderhevig is, behoeft men slechts in aanmerking
te nemendat om gelden naar Weenen te zenden
daartoe de weg van Keulen, Heidelberg, Mannheim,
Munchen en Innspruk moet gekozen worden.
Heden zijn zeer vele Oostenrijksche militairen, die
slechts ligte kwetsuren hadden bekomen in de jongste
gevechten, uit de hospitalen alhier geëvancueerd en
als krijgsgevangenen naar Maagdenburg gevoerd.
Naar eene gematigde berekening heeft het materieel
der staatsspoorwegen, dat door de Pruissen geroofd en
naar het oosten van Pruissen is getransporteerd, eene
waarde van 1,200,000 th. Hiermede niet tevreden, hebben
zij bij voorkomende gelegenheden weggepakt, hetgeen hun
onder de handen kwam alsof hetgeen aan den staat be
hoort, zonder eigenaar, onbeheerd aan den weg lag, Te
Freiberg in Saksen b. v. troffen zij een aanmerkelijk en
voorraad lood, ten bedrage van 7000 centenaars aan,
benevens 1300 centenaars zilverhoudend lood (de hoeveel
heid zilver daarin aanwezig, is ruimlOpCt.) Ook hier
van maakten zij zich meester en deden het zonder verwjjl
naar Berlijn transporteren.
Berlijn, 12 Julij. Generaal Miilbe is aan het hoofd
van 6000 man uit Dresden naar Praag opgemarcheerd
en heeft die vesting bezet.
De burgemeester aldaar heeft eene proclamatie uit
gevaardigd, waarin hij de ingezetenen aanmaant tot rust
en tevens aanbeveelt om de Pruissen vriendschappelijk
te behandelen.
De aldaar aanwezige Oostenrijksche stadhouder is naar
Pilsen vertrokken.
ÜBimiin13 Julij. Gisteren en heden zijn 11 Pruis-
sische regementen deze stad binnengerukt, zonder tegen
stand te ontmoeten. De bevolking hield zich rustig, maar
verleende geene hulp of verpleging.
(des Namiddags 2 ure). De Koning van Pruissen
is heden hier aangekomen. Het hoofdkwartier is in het
stadhuis gevestigd. De Koning werd door den bisschop
graaf Schaffgotsch en den Burgemeester Giskea aan het
hoofd der leden van den gemeenteraad ontvangen; zij
verzochten den zegepralenden vorst, dat de stad door
hemmogt worden gespaard, terwijl zij eene vriendelijken
ontvangst beloofden. De Koning antwoordde daarop
hoofdzakelijk het volgendeIk ben niet uit eigen ver
kiezing en uit eigen wil hier gekomen, maar omdat de
Keizer van Oostenrijk mij tot den oorlog heeft gedwongen.
Derhalve voer ik ook geenzins den oorlog tegen vreed
zame onderdanen, maar tegen het leger des Keizers. Tot
dusver zijn onze wapenen voorspoedig; de dapperheid
door het leger aan den dag gelegd doet mij vertrouwen,
dat dit ook verder het geval zal zijn. Ik heb een zeer
talrijk leger herwaarts moeten voeren? en het is niet mo
gelijk dat enkele gevallen tot klagten aanleiding zullen
geven, doch het beste middel om deze te vermijden i3
dat mijne dappere troepen hier bereidvaardig levensmid
delen kunnen vinden.
De Koning heeft den Prins Friedrich Carl en al de
aanwezige generaals bij zich ten gehoore ontvangen.
(des avonds). De 45,000 man Pruissische troepen,
alhier en in den omtrek in kwartier, zijn door de inwoners
vriendschappelijk ontvangen. De Keizerlijke ambtenaren
hebben zich verwijderd en de kassen medegenomen. Tot
commandant der stad is benoemd de generaal-majoor
Lengsfeld en tot Directeur van policie Dr. Stieber. Een
nieuw stedelijk bestuur is benoemd.
Naar men zegt is Iglau door de Pruissen bezet en zijn
zij naar Znaim opgerukt.
De bravoure der Oostenrijkers wordt door de Prui
sische soldaten met de grootste achting erkend. De
volgende trekken worden daarvan aan de Bresl. Ztg.
uit de slag bij Koniggratz medegedeeld.
De soldaten vertellen dat een Oostenrijksch jagerbatail-
lon, hetwelk na herhaalde aanvallen groote verliezen had
geleden, die steeds weder verzameld en getracht had voort
te rukken. Toen het den Pruisen ten langen laatste ge
lukte het van verschillende kanten te omsingelen, legden
eensklaps de laatste 250 man de wapenen neder. De
kommandant steeg echter onmiddellijk af, haalde een
revolver voor den dag en schoot eerst zijn paard en toen
zich zelf dood!
Na het gevecht bij Skalitz waren eenige Pruisische
officieren van gezondheid op het slagveld bezig met het
opsporen van gekwetsten. O. a. vonden zij in een kuil
half met water gevuld een gekwetsten Oostenrijkschen
vaandrig, aan wien zij hunne hulp aanboden, terwijl zij
aanstalten maakten om hem er uit te halen. Hij verzocht
echter dringend hem te laten liggen, verzekerende dat
de koelheid van het water zijne pijnen verzachtte. Daarop
gingen zij verder en wendden zich naar andere nog tal
rijk aanwezige hulpbehoevenden. Toen zij na eenigen tijd
naar den vaandrig terugkeerden en hem uit de kuil haal
den, was hij reeds een lijk. Maar wie schetst hunne
verbazing, toen zij bemerkten dat onder hem zijn vaandel
verborgen lag. Hij had dit met zijn ligchaam aan het
vijandelijk oog willen onttrekken; daarop had de held
willen sterven
In een particulieren brief leest men omtrent den
veldslag van Koniggratz het volgende:
,/Wij hadden den dag vóór den slag 12 uren gemar
cheerd, en bivouacqeerden op 5 uren afstand van het
slagveld. Wij hebben tegenwoordig gebrek aan alles,
zoodat men somtijds niet weet, waarmee den honger
te stillen. Ik sliep dien avond in op mijn ransel, doch
werd reeds ten 2 ure verkleumd van koude wakker.
Aan fourageren in den omtrek valt niet meer te denken
het boerenvolk is overal met pak en zak verdwenen.
Om half drie gingen wij nucliteren op marsch en nuch-
teren namen wij des avonds om 7 ure deel aan den slag.
Onze reservewaartoe ik behoordemoest den slag
helpen eindigen. Wij trokken met onze kanonnen tegen
eene hoogte op. Voor ons lag een verlaten dorpje en
daarachter eene andere hoogte, achter welke wij maar
al te spoedig bemerkten, dat een Oostenrijksche batterij
stond, gerigt op het punt dat wij juist innamen. Nog
eer wij een schot konden doen, vlogen reeds de vijan
delijke granaten door onze batterij. Ik geloof niet, dat
ooit een batterij onder een heviger kogelregen heeft stand
gehouden. Binnen 10 minuten hadden wij aan twee
stukken geschut 7 man en 10 paarden verloren. Naauwe-
lijks waren onze kanonnen gesteld, of tusschen mij en
het tweede stuk geschut vloog een bom fluitend voorbij
en barstte achter onze batterij. Ik beantwoordde het
schot, maar onze officieren hadden den afstand verkeerd
geschat, en onze kogels vlogen over de vijandelijke
batterp heen. Juist maakte ik mij gereed op nieuw te
laden, twee mijner mannen waren bezig een gewonden
officier van het 33ste regement infanterie te helpen, toen
een tweede granaat fluitend mij voorbij vliegt en het
linker been van mijn voorsten ruiter geheel vermorselt,
door de borst van het paard gaat, den middelsten rijder
aan het been wondt en het middelste zadelpaard door
boort. Ik kan het gezigt niet beschrijven van het angstig
stijgeren mijner verschrikte paarden en de verwarring
die nu volgde, De voorste rijder valt van zijn paard.
,/Ach God!'" rpepthij met een smartelijken blik mij toe:
z/Nu heb ik ook mijn deel!" tracht een oogenblik zich
op de handen voort te slepen en blijft toen voorover
liggen. Ik wilde hem nog helpen, stak hem de hand
toe, maar wijn pligt riep mij aan mijn stuk terug.
In hef volgende oogenblik viel ook mijn middelste
rijder, zwaar getroffen aan het achterhoofd door een
stuk van een gesprongen granaat. Beide zijn aan hun
wonden gestorven. Twee stukken van mij af sprong
een granaat midden tusschen de bediening en doodde
3 man op eens. Ik heb trouw mij goed gehoudenik
heb--niet gebukt, zoo als de bediening in den beginne
deed, als de granaten sprongen. Ik spoorde mijn man
nen maar aan, zich ferm te houden en zij volgden mijn
voorbeeld. Maar eens heb ik, dat ik weet, mij ter zijde
afgewend, toen ten minste zes granaten te gelijk in
mijne onmiddelijke nabijheid sprongen. Wij hebben
slechts een kwartier in het vuur gestaan, maar zoo wij
nog 10 minuten langer daar gestaan hadden, zouden
zeker al weinigen van ons er iets van naverteld heb
ben, want het vuur werd hoe langer hoe moorddadiger.
Maar wij mogten opbreken. Alle stukken waren reeds
in vollen aftogt, toen ik nog altijd mijn geschut niet
in beweging kon krijgen, omdat ik geen manschap ge
noeg meer had. Mijn laatste krachten wendde ik aan,
ik dacht, dat mijn borst zou bersten van de inspanning,
maar het ging niet. In vertwijfeling riep ik mijn vlug-
tende kameraden om hulp. Twee brave kanonniers van
het tweede stuk kwamen ook en hielpen mij onder den
kogelregen het geschut over te halen. Daar lagen echter
nog altijd mijn drie doode paarden ingespannen en al.
Met mijn sabel hakte ik de strengen door en met twee
paarden ging liet nu eindelijk den berg af. Beneden
bleef echter alweder mijn stuk steken, en het hielp niets,
of ik al met den sabel op de paarden sloeg. Vergeefs...
Zij konden het stuk niet tegen de hoogte opslepen. Ik
wil wel bekennen, toen zonk de moed mij in de schoe
nen. Maar plotseling vielen mij de woorden in, die de
overste sprak bij Torgau. „Een schurk, wie een Pruis-
sisch stuk geschut in des vijands handen laat!" Nu
wilde ik het niet meer opgevenmet mijn stuk verder,
of in het geheel nietTelkens zag ik om naar de hoogte
achter mij, in de vaste gedachte van ieder oogenblik de
Oostenrijkers te zullen zien aanrukken. Maar ik bleef
met nog drie man bij mijn stuk, tot eindelijk mijn ka
pitein mij vier paarden zond. In een oogenblik waren
zij aangespannen. Maar toen ik het voorste paard be
stijgen wilde, begaven mij mijne krachten. Nog juist
kon ik met de linkerhand den teugel grijpen en met
de regterhand met den sabel op de paarden slaande,
ging het in galop verder de hoogte op. Boven geko
men liet ik uitgeput los. Mijn tong kleefde aan mijn
verhemelte, het was of mijn borst zou bersten. Een
droppel water slechts, smeekte ik. Maar ik had mijn
stuk gered en met het bewustzijn mijn pligt gedaan te
hebben, sliep ik des avonds op den koelen bodem zacht in."
Een der Hollandsche badgasten te Kissingen, die
met de overige vreemdelingen aldaar genoodzaakt is
geworden de wijk te nemen en thans te Rotterdam is
teruggekeerd, deelt als ooggetuige het volgende mede
//Reeds sedert eenige dagen waren onophoudelijk Beijer-
sche militairen door Kissingen getrokken, zonder dat
dit evenwel in de stad meer beweging veroorzaakte, dan
men in de tegenwoordige omstandigheden kon ver
wachten. Den 5den dezer werd dit evenwel anders,
doordien er onverwacht circa 80 man Beijersche kaval-
lerie, uit Fulda, door Hünefeld en Bruckenau gekomen,
in vliegende vaart de stad passeerden. Dit bragt bij de
burgerij en de badgasten eene algemeene sensatie te
weeg. De burgemeester liet inmiddels eene bekendmaking
uitvaardigen, om de vreemdelingen gerust te stellen, met
de verzekering, dat wanneer de plaats gevaar liep van
door de Pruissen te worden aangevallen, dit minstens
24 uren te voren aan de badgasten zou worden bekend
gemaakt, zoodat zij bij onverhoopte omstandigheden
nog altoos in tijds gelegenheid zouden hebben om zich
te redden. Yele familien, hierop vertrouwende, besloten
alstoen te blijven, terwijl de overigen dadelijk op reis
gingen. De achtergeblevenen gevoelden zich daarop nog
te meer gerustgesteld, omdat er de eerste dagen verder
niets bijzonders voorviel. Wel zag men er gestadig alweer
Beijersche troepen doortrekken, doch hieraan was men
reeds zoo gewoon geraakt, dat het niet de minste
aanleiding gaf tot vrees voor werkelijk gevaar. En toch
het duurde niet langof men vernam dat er iets in de
nabijheid gaande was. Daar nu de beloofde waarschuwing
van den burgemeester niet kwam, meende men eerst nog
dat het slechts overdreven geruchten waren, doch den
9den, des namiddags tusschen 4 en 5 ure, vernam men
dat het voor de waarschuwing reeds te laat waswant
dat de Pruissen reeds in aantogt waren. Een paar uren
later waren er dan ook reeds Beijersche troepen, te zamen
ter sterkte van circa 20,000 man, in en om de stad
geconcentreerd en hadden deze in den omtrek goede
positien bezet. Aan heengaan viel dus voor de badgasten
niet meer te denken. Het ergste was dit voor hen die
in het hotel Sonner hun intrek hadden genomen, omdat
er alle reden bestond om te verwachten dat dit gebouw,
even buiten de stad gelegen, een punt van aanval zou
zijn. Gelukkig werden de aldaar aanwezige badgasten
des nachts uit het huis gehaald en, onder geleide van
Beijersche soldatenover de brug naar de stad ge
transporteerd. Na een nacht van bange verwachting,
hoorde men den volgenden morgen ten half 8 ure de
eerste kanonschotenonmiddelijk gevolgd door een
hevig geweervuur, hetwelk steeds nader en nader kwam,
terwijl men uit de bovenramen der huizen aan de
buitenzede der stad duidelijk kon zien hoe de Beijer
schen allerwege dwars door het hout- en graangewas
manoeuvreerden. Rondom op de hellingen en toppen
van het gebergte was al zoo het grootste gedeelte der
troepen in beweging, terwijl het overig gedeelte overal
in de stad bij de burgers was ingelegerd. De groote
brug was met Beijersche artillerie bezet; eene andere
kleinere brug was weggenomenslechts eene derde brug
bij den watermolen aan de zijde naar genoemd hotel,
was nog eenigzins te passeren.
Yele ingezetenen, niet begrijpende aan welk gevaar zij
zich blootstelden met de stad te verlaten, namen langs
dien weg de vlugt juist naar het hotel, alwaar weldra
alle apartementen, ja zelfs de kelders, vol vlugtelingen
waren. De daardoor ontstane verwarring vermeerderde
nog, doordien nu ook een honderdtal Beijersche man
schappen het gebouw binnenrukten. Te midden dezer
beweging hadden de Pruissen, ter sterkte van 15;000
man, de Beijersche troepen teruggedrongen en waren zij
spoedig in de nabijheid van het hotel, alwaar zij over
de brug bij den molen op de stad aanrukten. De Bei
jerschen, niet alleen de militairen maar ook de burgers,
schoten uit de ramen wakker op hen los, doch het vuur
werd door de Pruissen zoo krachtig beantwoord, dat zij
gestadig voordeel behaalden en de Beijerschen tot den
aftogt genoodzaakt werden. Des namiddags ten half 4
ure was de stad geheel ontruimd en trokken de Pruissen
met volle muzijk er binnen. Tegen 5 ure kwam eene
afdeeling der Beijerschen, in de buurt bij de R. K.
kerk terug, doch ook deze moesten na een scherp ge
vecht tegen de afdeeling van von Manteuffel het veld
ruimen, waarna de Pruissen (het 55e Westphaalsche en
19e Poolsche regement) des avonds ten 10 ure alle po
sitien in en om Kissingen meester waren. Zij hadden in
het geheel slechts één kanon veroverd, doch daarentegen
was er van beide zijden hevig gevochten. Op eene plek
lagen 7 a 800 dooden bij elkander, terwijl het geheel
aantal manschappen die, van beide zijden te zamen,
zoowel daar als te Harnmelburg, buiten gevecht werden
gesteld, op minstens 5000 wordt begroot. Gelijk men
wel kan denken, waren het niet alleen militairen, die bjj
deze gelegenheid den dood vonden. De berigtgever wist
althans met zekerheid te zeggen, dat een apotheker in
zijn winkel door een kanonkogel is doodgeschoten, en
dat een postbode, uit het raam kijkende, door twee kogels
werd getroffen, ten gevolge waarvan hij eenige uren latei-
bezweken was. Het genoemde hotel Sanneralwaar de
berigtgever 18 Beijerschen in huis zag gevangen nemen,
heeft veel door het Pruissische geschut geleden, terwijl
het Hotel de Bavière, het Hotel des Couronnes en andere
gebouwen door de Beijerschen zeiven, bij de verdediging
hunner positien, met kanon moesten beschoten worden,
zoodat ook aldaar veel schade is aangerigt, terwijl de
Kurzaal, en alle overige nog bruikbare lokaliteiten, den
volgenden dag met dooden, stervenden en gekwetsten
lagen opgevuld.
//Tot geruststelling van allen, wier familien of beken
den zich aldaar bevinden, kan tevens nog worden mede
gedeeld, dat geen der badgasten letsel heeft bekomen."
Weenen, 14 Julij. De Presse zegt, dat de be"
middeling van Frankrijk ten einde spoedt. Oostenrijk,
vertrouwen stellende op zijne kracht en hechtheid, zal
niet terugdeinzen om de krachtigste pogingen in het werk
te stellen, ten einde zijne positie als groote mogendheid
in Europa te handhaven.
16 Julij. Het Parijsche dagblad la France deelt
een brief mede uit Weenen, waarin verzekerd wordt,
dat de Pruissische voorstellen definitief aldaar zijn
verworpen en dat Oostenrijk besloten zou zijn tot eene
krachtdadige voortzetting van den strijd.
Keulen, 15 Julij. Bij Aschaffenburg had gisteren
een bloedig treffen plaats, waarbij de Pruissen eene schit
terende zegepraal behaalden. Aschaffenburg staat in
brand. De Oostenrijksche, Beijersche en Darmstadsche
troepen zijn in aftogt. De bondtroepen hebben Frankfort
ontruimd. De bondsdag is naar Augsburg verlegd. De
Pruissen rukken op Frankfort aan. Aldaar kwamen des
avonds ten 6 ure de eerste gewonden aan.
XJi*eter*p, 9 Julij. Als een waarschuwend voor
beeld, om ook bij het gebruik van zoogenaamde huis
middelen steeds de meeste voorzigtigheid in acht te
nemen, dient het volgende treurige voorval.
De kinderen van A. Annema, in het naburige Friesche
Palen wonende, schenen aan wormen te lijden, althans
naar het oordeel van eene buurvrouw, die den ouders
tevens aanried hun daartegen wormkruid toe te dienen.
Deze hadden echter dit middel niet voorhanden, waarop
de dienstvaardige buurvrouw aanboodwel van het hare
te zullen geven en nu werd aan het ruim 2jarige kind
een theelepel, aan het jongere de helft daarvan toegediend.
Naauwelijks echter was het vermeende wormmiddel inge
nomen, of de kinderen werden hevig ongesteld en reeds
na 1uur, nog vóór dat geneeskundige hulp kon
worden toegediend, was het oudste een lijk. Het bleek
nu, dat door de buurvrouw, in plaats van wormkruid,
poeder van braaknoot, het zoogenoemde /kraanoog"
was toegediend, van welks vergiftiging ook de lijdertjes