No. 2328.
22s,« Jaarg.
Zaturdag \A Julij I860.
Nieuwstijdingen.
ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE.
Men abonneert zich:
In Nederland bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan.
Abonnements-Prijs:
VOOR BEIDE UITGAVEN.
Yoor 3 maanden
Franco per post, in Nederland
Voor Noord-Amerika, franco New-York
1,30.
- 1,60.
- 3,90.
"Vei-scliijnt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Acl-vert entië n
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advertentiën kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureau:
Zierikzee, Hoek van de SchuilhavenB, No. 94.
Brieven en Ingezoudene Stukkenfranco.
Petersburg8 Julij. Het Journal de StPéters-
bourg, het orgaan van Prins Gortschakoff, zegt omtrent
het voorstel van den wapenstilstand het volgende: Eene
wapenschorsing kan den vrede tot stand brengen, indien
niet iemand in Duitschland, die zich sterk genoeg waant
Europa's toestemming voor zijne verovering af te dwingen,
mogt vergeten, dat er nog sterke mogendheden zijn, voor
wie Europa's evenwigt geen ij dele klank is.
XI
Parijs8 Julij. Aan het Memorial Diplomatique
wordt uit Weenen, dd. 6 Julij, geschreven:
De Pruissische bulletins erkennen, dat aan den veld
slag bij Königgratz 8 korpsen van hun leger hebben deel
genomen; dat is dus een effectief van 320,000 man, waar
aan Benedek maar 170,000 man heeft kunnen overstellen.
Voeg bij die ontzaggelijke overmagt de voordeelen, uit
de Pruissische vuurwapenen voortvloeiende, en gij hebt
den sleutel van den terugtogt der Oostenrijksche troepen
op Pardubitz, ondanks wonderen van dapperheid.
Benedek heeft zelf aangevraagd, om voor een krijgsraad
te verschijnen, ten einde zich te regtvaardigen omtrent de
wijze, waarop hij zich van zijne moeijelijke taak heeft
gekweten.
In een brief uit Weenen van 5 dezer, aan het
Journal des Débatsleest men onder anderen het volgende:
Gij weet reeds het nieuws der groote ramp waardoor
Oostenrijk getroffen is. Ruim 70.000 man gedood, ge
vangen genomen of gewondmeer dan honderd kanonnen
met al het daarbij behoorende materieel in de magt
des vijands gevallen; eene kavallerie bijna zonder weder
gade, in de Elbe omgekomen; een veldmaarschalk en
hoofdofficier elkander beschuldigende, ziedaar in zijne
sombere werkelijkheid den staat van zaken op den 3 Julij.
Weenen verkeert in een toestand van wezenloosheid
Het is of men er naauwelijks aan denkt, dat de Pruissen
op nog slechts drie dagreizen van hier verwijderd zijn,
dat de radelooze bevolkingen op hunne nadering de
vlugt nemen en dat de wreg naar de hoofdstad geheel
en al open ligt voor hun zegevierend leger.
Gisteren zag ik den keizer voorbijkomen. Bleek, in zijn
rijtuig als het ware verscholen en overstelpt van smart,
begaf hij zich naar de ambulances. Dit is, sedert het
begin van dezen verschrikkelijken oorlog, iederen dag
zijne eerste bezigheid.
Gisteren ten 4 ure in den namiddag is het bekende
telegram ontvangen. Het was alsof de gelieele stad een
electrieken schok gevoelde. Daarna tot nadenken geko
men, vertoonde zich een reactie en men hoorde over
niets anders meer spreken dan over de middelen die in
het werk gesteld moesten worden om den oorlog tegen
Pruissen voort te zetten. Laten we Venetie aan de
Italianen afstaan; onze zuidelijke armee moet terug
geroepen en aan het overschot onzer noordelijke armee
te hulp gezonden worden! deze roep des volks is
evenwel slechts de echo van hetgeen in de hooge kringen
gezegd wordt. Het denkbeeld om Venetie na een gewon
nen veldslag aan Italië te geven, is reeds oud en ik kan
u verzekeren dat het door de oostenrijksche regering
onmiddelijk naar den slag van Custozza weder opgevat is!
Ik ga zelfs verder; men koesterd de hoop van eenmaal
Italië tot bondgenoot te hebben.
Breslau, 4 Julij. Sedert 11. Zaturdag komen hier
daags 1300 a 1700 Oostenrijksche krijgsgevangenen door,
op weg naar Posen. Het zijn de manschappen, die door
de armee van den kroonprins in onze handen zijn ge
vallen, terwijl de overigen, die door de troepen van
prins Frederik Karei zijn gevangen genomen, via Gorlitz
naar Kustriz worden gezonden. Onder de gevangenen,
die gisteren namiddag met den spoortrein alhier aan
kwamen, waren twee ingezetenen uit Trautenau, de
een ongeveer zestig jaren oud, de ander een man van
ruim veertigjarigen leeftijd. Deze twee waren aan
elkander geketend. Zij hadden de factory van Fatti,
nabij Trautenauin brand gestoken, juist toen dit
gebouw tijdelijk tot een hospitaal was ingerigt en vol
gewonde Pruissen lag. Naar men verneemt, zijn met
denzelfden trein acht of tien vrouwen overgebragt, die
zich op het slagveld bij die stad aan de schandelijkste
wreedheden jegens de gekwetste Pruissen hebben schul
dig gemaakt. Bij hunne aankomst alhier worden de
gevangenen door de Breslauers met de meeste goed-
willigheid behandeld. Van alle kanten worden er op
de edelmoedigste wijze giften voor hen bijeengebragt,
zonder dat er naar gevraagd wordt of zij tot de vijan
delijke natie behooren. Van daar dat velen hunner ook
duidelijk doen blijken dat zij het onaangename hunner
positie bijna niet gevoelen. Integendeel, velen zijn regt
in hun schik dat zij aan de kogels van het Pruissische
naaldgeweer en alle andere gevaren des oorlogs zijn
ontsnapt. Overigens moet men niet vergeten dat zij zich
dapper hebben geweerd. Al ligt er soms wat veel te
overdrevens in den roem hunner dapperheid, zoo valt
het niet te miskennen dat zij dien lof toch grootendeels
werkelijk verdiend hebben; want nooit zijn er beter en
moediger ruiters dan die Oostenrijksche kavallerie, als
het er op aankomt het zwaard te hanteren of de lans
te vellen. Als gevangenen ziet men bij hen het onder
scheid van nationaliteit. De Duitschers zijn in hunne
gevangenschap meestal stil en neerslagtigde Galliciers
zien er min of meer wezenloos uit; de Hongaren zijn
tamelijk luidruchtig, de Czechen onverschillig en de
Croaten niet alleen min of meer luchthartig, maar
meteen ook wel diefachtig van aard. Geen van die allen
weet zich evenwel op zulk eene vrolijke manier in het
lot der gevangenschap te schikken als de Italianen,
namelijk die uit het Oostenrijksch Italiaansch gebied.
Het is of deze het nooit moede worden om te roepen
„leve Garibaldi!" Er is niets waarnaar zij met meer
belangstelling vragen dan naar hem. Naar men zegt,
heeft het ook weinig moeite gekost hen gevangen te
nemen, daar zij zei ven hiertoe hunne aanvallers met
een vutten zakdoek en dan meestal niet heel helder
wit in plaats van met kogel of bajonet te gemoet
kwamen. Trouwens, wanneer Oostenrijk wil blijven
volhouden met de zonen van een ongelukkig en edel
volk onder zijne heerschappij van dwang gedrukt te
houden en daarbij te doen vechtendan moet het op
die manier de gevolgen daarvan ondervinden.
Uit het Pruissische hoofdkwartier in Bohemen
schrijft men van 5 dezer: De slag van den 3en wordt
op last van den koning „de slag van Königgratz" ge
noemd en deze naam zal even als de derde Julij des jaars
1866 voor altijd een schitterende plaats in de zoo roem
volle krijgsgeschiedenis van Pruissen beslaan. Het was
de eerste groote veldslag, welken de Pruissische krijgs
lieden na den slag van Belle-Alliance vóór 51 jaar le
verden en, zooals niemand kan betwisten, ook luisterrijk
wonnen. Ontegenzeggelijk zijn ook onze verliezen zeer
groot, deze bedragen aan dooden en gewonden circa 8000
man, zoo als thans gebleken is. Het vierde legercorps
(het Saksische) heeft de zwaarste verliezen geleden, en
cle infanterie-regementen der divisie Fransecky telden
's avonds ter naauwernood de helft manschappen en slechts
het vijfde gedeelte der officieren in het gelid. Prins Fre
derik Karei tastte 's morgens ten 7 ure, van strijdlust bla
kende, de sterke stelling der Oostenrijkers, op steile hoog
ten gelegen, aan, doch werd vooral door de Oostenrijksche
artillerie, die eene zeer gunstige positie had ingenomen
en met bommen en granaten schoot, waardoor zij groote
verliezen onder ons aanrigtte verhinderd verder door te
dringen. Ten 11 ure echter kwam het corps van den
kroonprins in geforceerde marschen aanrukken, mengde
zich terstond in den strijd en viel de Oostenrijkers met
zooveel onstuimigheid aan, dat deze reeds om 5 uur in
vollen aftogt waren. Deze veldslag zal ook vooral daarom
merkwaardig blijven, omdat daarin zeer belangrijke rui
tergevechten van man tegen man voorkwamen en de
Pruissische kavallerie de Oostenrijksche terugdreef. Het
12e regement huzaren (het Thüringsche) reed 3 Oosten
rijksche infanterie-bataljons overhoop, doch werd toen
door de Hongaarsche regementen huzaren Liechtenstein
en König von Preuszen (het regement, dat zich in 1859
in Italië onder den kolonel v. Edelsheid zoozeer onder
scheidde) en de kurassiers onder Wallmode hevig aan
gevallen het 4e regement ulanen en het 3e dragonders
snelden de huzaren in allerijl te hulp en dreven ten slotte
na een hevigen strijd en niet geringe verliezen de Oos
tenrijksche ruiterij geheel terug. Ook het 3e en 5e re
gement huzaren, het 2e reg. dragonders en het 11e reg.
ulanen hebben aan de vijandelijke kavallerie meermalen
met goed gevolg weerstand geboden. De koning en de
kroonprins zijn geruimen tijd in het hevigste vuur ge
weest, en de laatste zag zich zelfs genoodzaakt de sabel te
trekken om zich tegen vijandelijke huzaren te verdedigen.
Zoo even is hier officieel berigt ontvangen dat de voor
malige vesting Königgratz, die sedert Mei dezes jaars met
nieuwe verdedigingswerken werd voorzien, gekapituleerd
heeft. Van 27 Junij tot 3 Julij, dus in slechts 6 dagen,
hebben onze troepen 116 kanonnen en een aantal vaan
dels op den vijand veroverd en 20,000 gevangenen ge
maakt. De divisie-generaal Hiller v. Gartringen is ge
sneuveld, alsmede de kolonel van het 2e reg. clragonders
en nog zeer veel officieren. Zij stierven voor de roem
en de eer van Pruissen, en hun dood zal rijke vruchten
voor het vaderland dragen.
Prins Windischgratz heeft in den slag van Königgratz
vier wonden bekomen. De dooden en gewonden aan de
zijde der Oostenrijkers worden op minsten 18,000 geschat.
Aan de studenten in de godgeleerdheid, die vrij
zijn van de dienst, heeft de Pruissische regering den
wensch kenbaar gemaakt, dat zij gedurende den veld-
togt zich als ziekenverplegers bij de troepen aansluiten.
Bei'lijn7 Julij. De Staatsanzeiger deelt het vol
gende berigt van het hoofdkwartier te Horzitz van 4
dezer mede:
„Na in den nacht van 2 op 3 dezer berigt te hebben
ontvangen, dat de onderscheidene Oostenrijksche corpsen
van het Noorderleger zich ten noorden van Pardubitz,
voor en bij Königgratz concentreerden, verliet Z. M.
de koning, in plaats van ten 9 ure, zooals bepaald was,
reeds ten 5 ure Gitschin met een rijtuig, om zich, over
Horzitz en het dorp Milowitz, naar het eerste legercorps
te begeven, dat ten Zuiden van het dorp Dub, dwars
over den grooten weg van Gitschin naar Königgratz stond,
en steeg, in dat dorp aangekomen, te paard.
„De tegenwoordigheid van den Koning bij het leger
was ds troepen reeds bekend geworden, of zij werd aan
de troepen die het meest verwijderd waren bekend, toen
Z. M. op het slagveld verscheen, dat weldra, wel is
waar na een zeer moeijelijken strijd, een veld der over
winning voor ons zou worden. Het vijandelijke leger
stond in slagorde geschaard, in zoover men dit bij het
oneffene terrein en de boschrijke streken kon zien. De
Koning reed naar een ten noorden van het dorp Sadowa
gelegen heuvel, van waar het slagveld zoover mogelijk
overzien kon worden, en gaf van daar de bevelen voor
den slag. De tweede, derde en vierde legercorpsen onder
kommando van Prins Frederik Karei, vormende het cen
trum van de Pruissische positie, openden het gevecht,
dat zich vooral door een ruim gebruik van de artillerie
van beide kanten en door hare bloedige uitwerking ken
merkte, waarbij den vijand door hem bij voorbaat in den
grond gestoken distantie-palen zeer te stade kwamen.
Tot 12 ure duurden, van 'smorgens ten 8 ure af, het
heen en weer bewegen van de troepen, het nemen van
met bosch begroeide hoogten door de infanterie, het uit
voeren van charges door de kavallerie en het wederkeerige
vuur der artillerie. Daarna kwam er een stilstand in
het gevecht, dat zich langs de geheele linie door een
verminderd kanonvuur openbaarde.
„Vervolgens namen het tweede legercorps onder den
kroonprins, dat van Königinhof gekomen was, en het
leger onder generaal Herwarth, dat van Neu-Bidczow in
oostelijke rigting was toegesneld, aan het gevecht deel
beide deden een aanval op den vijand. De kroonprins
op den regtervleugel en generaal von Herwarth op den
linkervleugel, zoodat de Oostenrijkers gelijktijdig in het
front en aan beide vleugels aangevallen werden.
„Het optreden van de geheele Pruissische armee, met
schelklinkende krijgsmuziek, moet, volgens de verklaring
van ooggetuigen, indrukwekkend geweest zijn. Van de
hoogten gezien, bewoog zij zich voort, gelijk de stukken
op een schaakbord. Ook Z. M. de Koning had, daar
de Oostenrijkers reeds veel terrein verloren hadden, zijne
aanvankelijke positie verlaten en begaf zich naar liet
dorp Problus, waar Z. M. herhaaldelijk aan een zeer sterk
granaatvuur bloot stond en voor het eerst persoonlijk
met de onmiddelijk in het gevecht gewikkelde troepen
in aanraking kwam. Het eerste had dit plaats met de
tweede divisie der garde, die bij het zien van Z. M. op
het slagveld, te midden van een digten kogelregen, een
eindeloos gejuich aanhief, dat zich langs de geheele Pruis
sische linie voortplantte. De Koning gaf bevel tot eene
voorwaartsche beweging van eenige brigades ruiterij
waaruit een cavallerie gevecht ontstonddat gerekend i
kan worden in onze eeuw tot de zeldzaamheden te be
hooren. In het bijzonder onderscheiden zich het regement
garde-dragonders en de Zietensche Huzaren, die in een
gevecht met eene overmagt van Oostenrijksche ruiterij,
den roem van de Pruissische cavallerie in de vorige eeuw,
handhaafden. De vijand scheen door deze omtrekking
en overvleugeling aan beide flanken van zijn stuk gebragt
en week voor den meer en meer sterker wordenden aan
drang der Pruissische linien, ten einde de bruggen over
de Elbe, tusschen Königgratz en Biezhrad, meester te
kunnen blijven, wat hem eerst tegen den avond mogt
gelukken, nadat hij alle pogingen tot verder verzet had
opgegeven. De veldslag was zeer bloedig en het met lijken
en gewonden overdekte terrein bewijst, met welke troepen -
massas en welke verbittering werd gestreden. Des avonds
begaf Z. M. zich naar Horzitz en vestigde aldaar zijn
hoofdkwartier."
Berlijn. 8 Julij. De Sckwdbische VolTcszeitug (te Stutt
gart) zegt in haar nummer van G Julij: »Ouze regering wist niet
hoe spoedig zij de zijde vau Oostenrijk kiezen zou, zoodra het
deugdzame Oostenrijk terugkeerde tot het regt, namelijk het
Bondsregt." «Gevloekt zij het vermolmde Oostenrijk" zegt
het blad verder »dat als eene ruïne uit de middeleeuwen, even
goed als Pruiseu den levensweg dezer eeuw verspert. Met Duit-
sehe bloed, dat bij Langeusalza is vergoten, schreit ten heinel
over toestanden zoo onnatuurlijk, dat zij de dappere soldaten die
voor het geld der natie ten strijde zijn gerust, noodzaken werke
loos op een afstand te blijven als eene bende oude vrouwen. Reeds
bijna drie weken lang staan de Bondstrocpeu in Midden-Duitsch-
land zonder iets ter wereld uit te voeren, terwijl het goed georga
niseerde Pruisische leger, waarover slechts één enkele te bevelen
heeft, in 14 dagen dc Oostenrijkers heeft verslageu, een leger
dat veel sterker was dan het Pruisische, althans indien de officiële
Oostenrijksche dagbladen niet schaamteloos hebben gelogen. Het
Pruisische leger is niets dapperder dan dat van den Bond, maar
zoo is het georganiseerd dat het van zijne dapperheid gebruik
maken kan."
Weenen, 6 Julij. Iu diplomatieke kringen ver
neemt men, dat de Oostenrijksche regering alle krachten
zal inspannen, om de geleden verliezen te dekken en
tevens een zeer talrijk leger op de been te brengen.
Er is bevel gegeven, om alle mannen van 20 tot 50 jaren,
die in staat zijn de wapens te dragen, onder de vanen
te scharen. Deze maatregel zal in de verschillende deelen
der monarchie met den meesten spoed ten uitvoer worden
gelegd. De verdedigingswerken op den regteroever van
den Donau nabij Weenen naderen hunne voltooijing; zij
zijn reeds met meer dan 500 stukken geschut, meeren-
deels van het zwaarste kaliber, beplant.
„Praag den vijand verwachtende." Onder dien titel
geeft een correspondent van de Wiener Presse eene schets
van de hoofdstad van Bohemen, zooals die thans zich
gevoelt onder het naderende oorlogsgevaar. De straten
zijn stil en verlaten aller gelaat drukt angst en bezorgd
heid uit. Ieder is op het ergste voorbereid. De groepen
die zich overal vormen houden slechts fluisterende ge
sprekken. Praag heeft zijn eigenaardig leven, zijne eigene
taal verloren; zelfs de steenen. die de geschiedenis van
duizende jaren vermelden, schijnen van den druk dei-
tijden te getuigen. Zelf de lucht spant zamen. Een
fijne motregen valt dag aan dag somber en ijskoud neder;
de kerken zijn geslotende hradschin ziet duister en
met nevelen omringd op de stad neder; de paleizen zijn
doodsck en verlaten. Onze adel is gevloden met de me
nigte die ons den 2den verliet. Eene onbekende, onbe
schrijfelijke drukte heerschte toen aan de stations. Een
kasteel van kofiers, een stad vau vlugtelingen gansch
Praag scheen de stad te ontvlugten. Roerend waren
de tooneelen van afscheid tusschen de vertrekkenden en
de achterblijvenden. Moeders en dochters weenden, man
nen en jongelingen waren hunne aandoeningen niet
meester. Een talloos aantal wagens vertrok onophoude
lijk met extra-treinenen hun aantal was nog te gering.
Geen glimlach was op iemands gelaat te lezen; geen
lied werd gehoord. Des zondags avonds heerschte doodsche
stilte in de kroegen en bierhuizen. Al wat men nu en
dan hoorde was de wilde kreet van het gepeupel, als
het een spion meende gevonden te hebben. Een waar
fanatismus heeft het volk aangegrepenhet meent overal
spionnen te ontdekken. En wie de gelaatstrekken heeft
gezien en dien kreet heeft gehoord die uit het opge
wonden volk in de anders stille straten aangeheven wordt,
wanneer het meent een spion op het spoor te zijn, die
de dreigende gebaren en gebalde vuisten ziet, waarmede
deze arme slagtoffers van een misverstand gevat worden,
die krijgt een schrik van die volksregtspleging die de
overheden niet meer schijnen te willen betwisten. Arme
overhedenDe stemming is niet te beschrijven, waarin het
volk gebragt is door haar algemeen vertrek. Politie-,
belasting post-ambtenaren, allen zijn heengegaan; nie
mand heeft aan het publiek gedacht dat hen thans meer
dan ooit inriep. De politie vertrok het eerst, slechts
eenige agenten achterlatendedaarop volgden de amb
tenaren der belasting; de postambtenaren bleven het
langst, maar weigerden volstrekt eenigen brief aan te
nemen. Plotseling verscheen de order, dat de postge-
meenschap niet mogt worden gestremd. De militaire
posten werden door de burgerij waargenomen. De wape
ning van de Sokol is door het ministerie echter verboden
en evenzoo het uitvaardigen van eene proclamatie aan
het volk door het gemeentebestuur. Het allerlaatst ver
trokken de Oostenrijksche troepeneerst gingen de inva
liden. De officiële dagbladen worden reeds te Weenen
uitgegeven, de andere bladen zullen dat voorbeeld volgen.
TVeeiien, 6 Julij. Bijna elke d:i£ brengt ons thans,
zcgl de Presse, tijdingen zoo verrassend als wij ze in vele jaren,
uiet hebben vernomen. Gisteren vernamen wij dat Venetie is
afgestaan. Indien onze regering dit eenige maanden vroeger had
bedacht, waren er eenige honderde millioenen in onze schatkist
gevloeid. Thans hebben wij met ontzettende opofferingen een
dubbelen strijd gestreden, om ten slotte aan te komen bij een
afstmd, naar het schijnt, zonder schadeloosstelling. Waar wij
overwonnen, verliezen wij een gewest. Wij hebben steeds de
gevaren verkondigd van dien dubbelen krijg, men heeft onze
stem niet gehoord; thans hoort men veel te laat, terwijl men
weinig tijds geleden nog door hetzelfde te doen, bepaalde, groote
voordeelen had kunnen verwerven.
Oostenrijk heeft eene ligting bevolen van alle
weêrbare mannen van 18 tot 40 jaren, in het gedeelte
der militaire grenzen in Croatie, dat aan de gewone
dienstregeling niet is onderworpen.
10 Julij. De generaal Froissard is door keizer
Napoleon naar het Pruissische hoofdkwartier gezonden
met last om kennis te geven van de gewapentle
tusschenkomst vau Franlcrijk, en van
den wil des keizers om Oostenrijk niet te doen ver
zwakken.
11 Julij. De aartshertog Albrecht is benoemd tot
opperbevelhebber van het Oostenrijksche leger.
Geii<Iring;eii, 8 Julij. In deze streken zijn van
Pruissen orders uitgegaan tot het leveren van paarden,
zoodat het kleine stadje Anhalt twee paarden of 400
thaler moet opbrengen. Men is hier op de grenzen al
gemeen niet gunstig voor Pruissen gestemd.
In den loop der vorige week zijn te Laag-Keppel twee
transporten paarden gepasseerd een van dertig en een
van 10 stuks; volgens opgaaf voor Pruissische dienst.
Zierikzee12 Julij. De 51ste vergadering der
Alg. Synode van de Nederlandsche Hervormde kerk is
den 5den Julij te 'sHage geopend doorDr. A. C. de Meyier,
pred. te Arnhem. Tot president is gekozen Ds. R. J.
Koning, pred. te Limmen; tot vice-president Ds. J. P. H.
Reyers, te Brouwershaven. De synode heeft besloten, aan