ZIERIKZEESCHE \IEI \i xnmn, No. 2325. 22s,e Jaarg. Woensdag 4 Ju lij 1866. Nieuwstijdingen. StuUe. Men abonneert zich; In Nederland bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. CyJINTÜS, te Grand Eapids, Staat Michigan. Abonneinents-Prijs: VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerikafranco New-York- 3,90. Verschijnt: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentiên: 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiên kan geschieden tpt Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Burean: Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingezondene Stukken, franco. JPavijs* 28 Junij. Het hof van Assises in het de partement de Seine heeft heden uitspraak gedaan in de bekende zaak van Philippe; deze 82 jarige man is schuldig bevonden aan moord van verschillende vrouwen van slechte levenswijze, met welke hij des avonds kennis aanknoopte om ze, wanneer hij met haar alleen was, door middel van een scheermes te vermoorden, met het doel om zich van hare kleinodiën en geld meester te maken. Een mislukte moordaanslag, door hem op eene fatsoenlijke vrouw, schilderes van beroep, beproefd, bragt hem eindelijk in handen der justitie. De jury heeft hem heden tot ae doodstraf veroordeeld. De aanval der Italianen in den slag van Custozza schijnt eenigzins te spoedig geschied; ware die een weinig vertraagd dan zou die door de 2de en 3de armeekorpsen zijn ondersteund. Het Italiaansche leger bezet nu eene positie achter de Minciozijn linkervleugel steunt op het meer Garda naar de zijde van Lonato, en de regter staat te Goïto, het bezet tusschen die twee uiterste punten Castaglione en Solferino. Het is in het bezit gebleven van het punt voor den overtogt van de Mincio te Goïto, maar de Oostenrijkers hebben de beide andere overtogtspunten en Molino, Mozambo en Vallegio bezet. Men berekent dat Victor Emanuel met 150,000 man in den vestingvierhoek was gerukt, maar, gelijk men weet, heeft slechts een derde gedeelte aan den strijd deelgenomen. De Oostenrijkers hadden 120,000 man in het veld. De France meent dat van de Italianen 10,000 man, van de Oostenrijkers 6000 man buiten gevecht zijn gesteld. Te regt merkt men op, dat de Italianen nu het bewijs hebben gegeven dat zij voor het vaderland weten te sterven, maar dat zij nog be wijzen moeten dat zij voor het vaderland ook weten te overwinnen. De Oostenrijkers hebben niets gedaan om hun het overtrekken over de Mincio te beletten, zij hadden hun vast plan dat zij met talent hebben uitgevoerd, en waarschijnlijk ook tegenover Cialdini zullen toepassenwien zij eene soortgelijke ontvangst willen bereiden als aan Durando. Van Cialdini verneemt men intusschen nog niets. De groote fout der Italianen is dat al hunne be wegingen vooraf bekend zijn. Koning Victor Emanuel en Lamarmora kondigen vooraf alles aan wat zij doen met dag en datum er bij; de aartshertog -wist juist wannéér en met welk eene krijgsmagt de Italianen de Mincio zouden overtrekken. De Wiener Presse meldt ten aanzien van den slag by Custozza, uit Verona, 25 Junij, het volgende: »Wij hebben eene bataille gewonnen, zoo hevig als er een te leveren is. Het hoofdgevecht had plaats om het bezit van de hoogten bij Custozza. Drie malen werden zij door onze dappere troepen bestormd en eindelijk ten koste van veel bloed genomen. De vijand was daardoor ver- pligt op de Mincio terug te trekken. Aan beide zijden werd met ongehoorde verbittering gestreden; de vijand hield zich zeer goedvooral zijne infanterie vocht met zeldzamen moed. Men zou getuige hebben moeten zijn van de dapperheid en het élan van den vijandom zich een begrip te kunnen vormen van de hardnekkig heid waarmede de onzen streden. Bij gehèele gelederen door de vijandelijke kogels nedergeveld, drongen de •onzen niettemin voorwaarts. De sterkste positiën van •den vijand werden met de bajonet veroverd. Het corps vrijwilligers No. 13 (Uhlanen) viel vier vijandelijke quar- rés aan en wierp ze overhoop, zelf daarbij natuurlijk groote verliezen lijdende. In het algemeen zijn de door ons geleden verliezen aanzienlijk; in het bijzonder wer den de regimenten Benedek, König der Niederlande, Cren- neville en de vrijwilligers (Uhlanen) zwaar geteisterd. Vele hoofdofficieren, onder anderen de dappere kapiteins van de regimenten Benedek en Kronprinz Rudolphzijn gedood of gewond. De luitenant-veldmaarschalk Hartung is door een kogel aan den vóet gewond. Het verlies aan manschappen aan beide rijden is met geen mogelijkheid te beramen, het was echter zéér groot; in het algemeen was deze bataille een der bloedigste, waarvan de mili taire gescliiedboeken sints lang melding maakten." De correspondent van het Journal des De'bats Petrucelli de la Gattina, geeft omtrent de eerste ont moeting der Italianen met de Oostenrijkers de volgende mededeelingen. De Italianen waren op Oostenrykscli grondgebied gelegerd van Montenara tot Somma Cam- pagna. Den vorigen nacht waren zij de Mincio over getrokken bij Goïto en Borghetto en volgden den linkeroever der rivier. Het hoofdkwartier was drie mijlen van Goïto te Cerlungo. Lamarmora wilde door eene stoute beweging zich een doortogt openen tusschen Peschiera en Verona en op de hoogten hij die vesting eene positie innemen. Het plan was uitmuntend, maai de troepen waaraan die onderneming was opgedragen waren niet talrijk genoeg; slechts een gedeèlte van de divisies Bixio en C.usia met vier eskadrons lanciers en huzaren en twee battarijen, in het geheel 10 a 12,000 man. Deze legermagt stelde zich in beweging des morgens ten 3 ure en volgde het terrein westelijk van Somma Campagna, terwijl de Oostenrijkers de oostzijde hielden. Het doel der Italianen was om den vijand in een soort van enge vallei te lokken en hem daar te omsingelen en slag te leveren. Dit gelukte. De Oos tenrijkers moesten wijken voor de Italiaansche artillerie, ondersteund door een aanval der bersaglieri niettegen staande zij dapperen weerstand boden aan de bajonnetten en de geweerkogels, die de infanterie van de nabijgelegen hoogten op hen regenen deed. In de vallei gekomen neemt een gedeelte van de Oostenrijkers de vlugt; een ander gedeelte werpt zich in eenige landhuizen en ver schanst zich daar; de Italiaansche artillerie verdrijft hen echter; zij rukken voort naar eene andere hoogte en stellen zich daar onder bescherming eener Oostenrijksche batterij. Dit had plaats tegen den middag; men was dus reeds negen uren in gevecht. De italiaansche in fanterie trekt nu terug en verbergt zich achter eene boerenhoeve, waar zij, blootgesteld aan een moordend geweervuur, tot des namiddags 4 ure blijft. Generaal Cugia komt haar te hulp. Zijne soldaten leggen hunne ransels af en bestijgen de heuvels om die noodlottige batterij tot zwijgen te brengen, die een gedeelte van bet Italiaansche legermagt buiten gevecht stelde. Drie charges hebben plaats, maar tot drie malen toe worden de Italianen teruggeworpen. Maar ook de infanterie, die zich achter de hoeve verschanst had, herkrijgt hare vrijheid van beweging, terwijl eene Italiaansche veld- batterij haar in de flank ondersteunt. Op dit oogenblik komt het berigt, dat eene kolonne versche troepen Mantua verlaten heeft en zonder ransels in aantogt is. Men ziet naar alle zijden rond: geen Italiaansch soldaat daagt op tot hulp. Het bevel tot den aftogt wordt thans gegeven, deze had geregeld plaats, toen op eens de Oostenrijkers hunne kanonnen stelden op eene hoogte, die het geheele terrein domineerde. De Italiaansche batterijen moeten wijken; de aftogt wordt niet meer gedekt; de Italianen trekken in allerijl af, en laten hunne ransels waar zij die kort te voren afgelegd hadden. Dit is volgens de la Gattina de ware toedragt der zaak. De groote fout is dat de Italianen hun vijand te ligt schattennu zij bij den aanvang van den oorlog daarvan de treurige ondervinding hebben gehad, zal die eerste nederlaag tevens eene eerste les zijn, die hun evenveel en meer voordeel kan geven dan eene overwinning. "Verona, 28 Junij. De aartshertog Albrecht heeft het leger geïnspecteerd en werd daarby met vreugde kreten ontvangen. Er zijn 4000 gevangenen en 14 stuk ken geschut binnengebragt. Berlyn, 28 Junij. Tot op eergisteren waren de Pruissische troepen telkenmale zegevierend uit de ge vechten met de geallieerden teruggekeerd, maar gisteren heeft het krijgsgeluk onze troepen niet toegelagchen want die dag heeft zich gekenmerkt door eene zeer ge voelige nederlaag. Op den voorgrond moet, helaas, het volgende worden gesteld: de officiële berigten aangaande de gebeurtenissen op het tooneel des oorlogs verdienen geen vertrouicen hoegenaamdwant of zij maken geene melding van hetgeen heeft plaats gehad, of zij geven daarvan een onwaar verslag. Gisteren hebben de Pruissen de Hanoversche troepen in de nabijheid van Langensalza aangetast; men vermeent dat de sterkte der eerstgemelden was 6000, terwijl dat der anderen op 20,000 wordt gesteld. De uitslag van het gevecht is geweest, dat de Pruissische troepen zijn geslagen. Het verlies wordt begroot op 1500 inan en twee stukken geschut. Het is mogelijk dat het cijfer betreffende de dooden en gekwetsten, eenigzins overdreven is, maar ik kan ten stelligste de verzekering geven, dat onze troepen veel, zeer veel hebben geleden. De Ha- noveranen hebben zich in hunne positie gehandhaafd. Van dit alles staat in het openbaar gemaakte officiële berigt niets te lezen. De Jobstijding kwam ten 1 ure na middernacht hier aan. Naar ik verneem, hebben aan het gevecht tegen de Hanoveranen deelgenomen 2 rege- menten van de landweer en het 4de regement van de garde. De spanning die te dezer stede heerscht, laat zi,ch niet beschrijven. Zij is buitengewoon toegenomen, sedert bet publiek de overtuiging heeft erlangd, dat de officiële berigten geen vertrouwen verdienen. Volgens berigten uit Italië bedraagt het verlies aan dooden, gekwetsten en gevangenen 20,000 man. Bin nen twee of drie dagen verwacht men een nieuwen ge- combineerden aanval. De generaals Lam mar mora en Cialdini hebben de correspondenten der dagbladen uit het hoofdkwartier verwijderd. Berlijn, 29 JunijHet corps der pruissische garde heeft gisteren het 10de corps Oostenrijkers, onder bevel van Gablenz, na een hardnekkig gevecht totaal verslagen. Eenige duizënde hunner manschappen werden gevangen genomen, terwijl geschut en veel krijgsmatrieel werd buit gemaakt. De Pruissische armee van prins Frederik Karei, ver- eenigd met de corpsen van generaal Herwartli, heeft zich gisteren, na een gelukkig gevecht, meester gemaakt van Münchengratz eii bij die gelegenheid 800 man ge vangen genomen. De Oostenrijkers zijn naar Furstenbrück terug getrokken. Hun geheel verlies wordt begroot op 2000 man. Aan onze zijde is het verlies aanmerkelijk minder. Het 5de Pruissische corps, onder bevel van Steinmetz, hetwelk eergisteren het Oostenrijksche corps van Raming naar Theresienstad had teruggeslagen, heeft gisteren na een heeten strijd andermaal den vijand tot den terugtogt genoodzaakt. In dien strijd vielen een aantal vaandels in handen der onzen en leed de vijand zware verliezen. Uit Nachod wordt van den 27sten gemeld dat de daar geleverde veldslag ontegenzeggelijk ten voordeele der Pruissen is beslist. De strijd duurde van 's morgens 10'/2 uur tot 'snamiddags 3 uur. Aan het gevecht namen deel 21 Pruissische en 28 Oostenrijksche batal jons, bovendien eene Oostenrijksche divisie kavallerie en troepen uit Jozefstad deel. De Pruissen hadden 95, de Oostenrijkers 104 stukken geschut. De uitslag van het gevecht was, dat de Oostenrijkers ten 3 ure op Jozefstad terugtrokken. Zij verloren 6 kanonnen, 2000 gevangenen, het vaandel van een regement infanterie en 2 standaards der kavallerie. De Oostenrijkers telden meer dan 2000 dooden en gewonden. Ook de Pruissen leden gevoelige verliezen, doch de verhouding is veel gunstiger. Onder het leger heerscht eene buitengewone geestdrift. Officieel wordt het volgende medegedeeld: De Oostenrijkers zijn den 27 en 28sten dezer geslagen door het vijfde Pruissische armeekorps nabij Nachod, den 28sten door het korps der garde bij Trautenau, en op denzelfden dag door prins Frederik Karei bij München gratz. De Oostenrijkers verloren bij Trautenau 3 a 4000 man aan dooden en gekwetsten. Bovendien zijn eenige duizenden hunner manschappen krijgsgevangen gemaakt. De Pruissen verloren hierbij ongeveer 1000 man. Bijna eiken dag komen hier transporten aan met zieke militairen uit bet leger. Men begint zich hierover ongerust te maken en vraagt zich af wat zal er van ons leger worden, wanneer de zieken er zoo tpenemen? ■Men meldt ook dat te Stettin gemiddeld 60 personen daags door de cholera worden aangetast, waarvan de helft een doodelijken afloop heeft. Ten gevolge van den oorlog is de gemeentelijke belasting hier te lande nagenoeg verdubbeld, doordien de gemeenten moeten voorzien in alle benoodigdheden voor de armee. Zij moeten dat alles zeiven bekostigen, onder toezegging na het sluiten van den vrede. Ook in Hannover is dit het geval, doordien het land alsnu te zorgen heeft voor de kosten van het onderhoud der gar nizoenstroepen. Uit Saksen zijn nog geene berigten ont vangen aangaande eene verhoogde opbrengst; doch nu het gouvernement aldaar te lande aan den Pruissischen opperbevelhebber eene som van 40,000 florijnen per dag moet uitbetalen, en bet tevens moet zorgen voor de dienst in de hospitalen enz., zullen de gewone inkomsten aldaar wel niet lang meer zonder verhooging van belasting tegen zulke buitengewone uitgaven bestand zijn. Gotlia, 29 Junij. Naar men verzekert hebben de koning en de kroonprins van Hanover, zoo mede de Hanoversche officieren, de wapens nedergelegd, onder het geven van hun eerewoord, dat zij in dezen oorlog niet tegen Pruissen het zwaard zullen voeren. Allen mog- ten den degen behouden. De Hanoversche soldaten zijn ontwapend en naar hunne haardsteden teruggezonden. Al het krijgsmatrieel blijft het eigendom van Pruissen Zwolle, 28 Junij. De groenten zijn hier zoo talrijk en zoo goedkoop, dat ze schier geen geld waard zijn. De aardbeziën en andere vruchten kunnen bijna geen koopers vinden. Een en ander schijnt het gevolg te zijn van de voorzorgen, die de ingezetenen nemen, ten einde het uitbreken van epidemische ziekten, door eene ge- magtigde levenswijze te voorkomenvan wege de over heid zijn ook alle mogelijke voorbehoedmiddelen genomen tot heden zijn wij dan ook gelukkig van het dreigend gevaar verschoond gebleven. Oldenzaal, 26 Junij. Na het bezetten van Hano ver door de Pruissen, hebben onderscheidene familien van daar, naar hier en verdere plaatsen langs de grenzen, de wijk genomen, ten einde eene gunstige wending van zaken daar te lande af te wachten. Ook ziet men eene menigte vreemdelingen, vermoedelijk deserteurs, uit alle streken van Duitschland hier doortrekken, om elders eene schuilplaats te zoeken. In Hanover gaat alles zeer rustig toe, althans op onze grenzen merkt men niets er van, dat de Pruissen daar baas zijn. Volgens een gerucht was men echter te Nordhorn een korps pruis sische militairen te wachten. Kampen, 30. Junij. In navolging, van de in vele steden in Duitschland en thans ook in enkele plaatsen in ons Vaderland genomen pry zenswaardigen maatregel ter voorkoming van het levend begraven worden, is op de algemeene begraafplaats alhier een lijkenhuis opge- rigt, waarin die lijken gebragt worden, waarbij door den daarby geroepev geneeskundige geene' genoegzame tee-. kenen van ontbinding of wezentlyken dood worden waar genomen. Er zijn reeds vier wakers daarvoor aangenomen en wel twee bij dag en twee bij nacht, die zich gereed maken, om bij de eerste oproeping in dienst te treden. Leiden, 30 Junij. Hoe noodlottig de gevolgen zijn van het lieerschen der cholera bleek dez<:r dagen, toen op de berigten, dat volgens de dagblad' giften werden verstrekt ten behoeve der betrekkb i.. .ui ran overledenen cliolera-lijders, 49 weduwen, waarc uier /el'-, zwangeren, die te zamen 217 kinderen haddeu, zich het raadhuis op één morgen aanmeldden. Breda, 29 Junij. Eene menigte Pruissiscln mannen met vrouwen en kinderen zien wij, zoo hier als elders, dagelijks in de diepste armoede met een kleinen peut- handel het land rondzwerven. W erkendam1 Julij. Even als in zoo vele plaatsen van ons vaderland, heerscht hier ook in erge mate de cholera. In de afgeloopene week werden te dezer plaatse 25 lijken begraven, waarvan twee, zijnde moeder en zoontje, achter elkander grafwaarts werden gedragen en alzoo een lijkstoet vormde. Niemand kan zich herinneren dat zulks vroeger in deze gemeente ooit heeft plaats gehad, zijnde de bevolking thans 1780 zielen. IVieiiwe-Toiig-e, 27 Junij. Door den raad dezer gemeente is in zijne vergadering van heden besloten om de kermis, welke dit jaar alhier invalt op 16 Augustus a. s. niet te doen plaats hebben. Axel, 22 Junij. Hare Majesteit de koningin, be schermvrouw der brei- en naaischool voor minvermogen den alhier, heeft bij gelegenheid van haren jongsten jaardag die inrigting weder begiftigd met de aanzienlijke som van honderd gulden. Mitld28 Junij. Wij vernemen dat de Middelburgsche garancine-fabriek verhuurd is aan de heeren Salomonson C°., alhier, en binnen eenige dagen hare werkzaamheden zal hervatten, waardoor eo: ueriig- tal huisgezinnen eene broodwinning vinden. (Ar; 11 .C.) Middclbnrg, 29 Junij. Een onderofficie der in fanterie, die eergisteren met twee zijner kamerader ob bet strand, buiten de Rammekens poort te Vlissinp-m wa: gaan baden, schijnt zich te ver gewaagd te hebben, goodat bij, hetzij uit gebrek aan kracht, hetzij doordat ky iriet goed zwemmen kon, verdronk. Het lijk van den onge lukkige is nog niet teruggevonden. Zierikzee, 2 July De WelEerw. Heer Dr. P. J. Andrece, predikant bij de Evang. Luthersche gemeente alhier, aan wien het eervol emeritaat verleend was, nam in de namiddag-godsdienstoefening van gisteren af scheid van zijne gemeente naar aanleiding van Joh. XHI. vs. 3335. Z.Eerw. had 40 jaren het leeraarsambt be kleed, waarvan 37 jaren in deze gemeente. De WelEerw. Heer Ds. A. Creulen, pred. bij de Chr. Afgescb. Geref. gemeente te Giesendam, heeft het beroep bij die gemeente alhier aangenomen. Naar wij vernemen is tot Leeraar aan het gym nasium te Zutphen benoemd de Heer D. J. Andrece. Predikant en waarnemend Rector der Latijnsche scholen te Bergen-op-Zoom. Z. M. heeft aan I. D. Fransen van de Putteafge treden minister van koloniën, met ingang van den 30sten Mei 1866, verleend een pensioen ten laste van den staat, groot 3327 'sjaars. Zierikzee, 3 Julij. Niet alleen de berigten van elders luiden zeer gunstig omtrent den hooibouw en bare groote hoeveelheid welke er gewonnen wordt, maar ook in onze eilanden Schouwen en Duiveland hoort men er lof van spreken en overtreft zij de verwach ting verre, daar vele hooiboeren boven hunnen voorraad groote partijen zullen inzamelen. Hoewel de laatste regens het naar droogte doet uitzien, is de kwaliteit in hare verwachting uitmuntend, en kan het niet an ders zijn of de groote voorraad doet een aanmerkt iijke daling in de prijzen volgen. De Heer P. Romeijnhoofdonderwijzer té N-,yta\- i gouwe, vierde op den 29sten Junij 11. gedachtenis va, 'zijne 25jarige ambtsbediening. Den vorigen avondjreeds hadden velen zijner oud-leerlingen zich vereenigu om de school met groen en bloemen te versieren waa toe het jaargetijde zich zoo schoon leent, en had 'en daar door de school, zoowel bij den ingang als van- binnen een schoon aanzien gegeven. Aangenaam was dan ook de feestvierende verrast, toen hij, zoo als hij reeds 25 jaren eiken morgen deed, zijne eerste schreden naar de school rigtte, en daar dit; alles bemerkte. Na vervolgens de gelukwenschingen der kinderen, ontvangen te hebben, onthaalde hij hen op melk en koekjes, waarbij de vreugde der kleinen ten top steeg. Daarop eindigde hij zijne werkzaamheden voor dien dag, en begaf zich huiswaarts, waar reeds verschillende vrien-- j den, en belangstellenden, zyne komst met ongeduld ver-- j beidden. Deze wenschten hem en zijne familie regt har- itelijk geluk, terwijl' menigeen hem een geschenk ten j bewijze zijner belangstelling, hoogachting, genegenheid of dankbaarheid aanbood. Ook de Gemeenteraad met den Edel Achtb. Heer Burgemeester aan het. hoofd bleef niet achter, maar

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1866 | | pagina 1