N°. 2525. 22sleJfaarg, Woensdag 27 Junij 1866. Nieuwstijdingen. JFrantrijlL Stètlit. ZIEB1KZEESGHE NIEUWSBODE Men abonneert zich: Io Nederland, bij den Uilgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, ie Grand Rapids, Staat Michigan. tbonnemenls>rr|jit Voon beide uitgaven. Voor 3 maandenf 1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, Franco New-York- 3,90. Verschijnt: Op Woensdag en Zaturdag. id verten tllfn: 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Yrijdag, des voormiddags 10 ure. B u r e a n i Zierikzee, Hoek van de Schuilhaven, B, No. 94. Brieven en lngezondene Stukken Franco. Zierikzee, 25 Junij. Onder eene andere firma dan in liet begin dezer eeuw, is eindelijk de fakkel des oorlogs ontstoken, in dezelfde velden waar tot 1813 den grond werd doorweekt met stroomen bloeds van alle volken van Europa. Toen was het Napoleon die streefde naar de opperheerschappij van Europa, thans is het de firma von Bismarck en compie. met den koning van Pruissen, die geheel Duitschland zoekt le beheerschen. Wordt dit doel bereikt, dan zal Pruissen meester worden van alle zeehavens gelegen aan de Noordzee tot aan de Oostzee toe. Van af Groningen tot aan Denemarken zal het gebieden over handel en scheep vaart, zoo als te Hamburg, Bremen, Emden, en zoo vele andere plaatsen van minder belang. Dit plan is nu wel niet nieuw, want Frederik de Groole (overleden 17 Augustus 1786) heeft dit altijd beoogd, doch Frankrijk heeft zich altijd daar tegen verzet, om zulk een magtigen nabuur niet bij zich te hebben, dat ook door Engeland werd ondersteund. Thans echter schijnen de Franschen daarin minder bezwaar te zien, en zullen waarschijnlijk de firma von Bismarck en compie. daarin behulpzaam zijn wanneer het noodig mogt worden. Pruissen, dat altijd de natuurbjke vijand van Frank rijk is geweest, vreest thans zijne Fransche buren in het minst niet, want de gelteele Rijnprovinciën zijn van troepen ontbloot, die in vroegere oorlogen altijd sterk waren bezet. Het is dus zeer waarschijnlijk, dat Napoleon met con Bismarck zullen afgesproken zijn, dat wanneer Pruissen zich zal vergroot hebben met Hanover, Sleeswijk en Holstein, en wat nog meer te anexeren is, Frankrijk voor zijne inschikkelijkheid, de Rijn provinciën ten geschenke zal krijgen, waar hel altijd begecrig naar is geweest, zoo wel als naar Belgie en een gedeelte van Nederland tot aan den Moerdijk, om alzoo te komen tot de natuurlijke grenzen van Frankrijk, zoo als de Fransche diplomaten het altijd hebben genoemd. Mogt dus dit lang gekoesterde plan eenmaal tot uitvoering gebragt worden, dan zal Nederland óf gedwee zich moeten onderwerpenóf ook naar de wapenen moeten grijpen zoo wel als Belgie; zoodat het wel noodig is om met onze Belgische buren eens gezind te blijven en het vcrledene te vergeten. Nog kunnen er bezwaren zich opdoen die groote moeijelijkheden kunnen opleveren, ais von Bismarck mogt goedvinden om Luxemburg en Limburg van Nederland af te kapen, onder voorwaarde, dat de bevolking van die provinciën, óók behoort tot de Duitsche broederschaar, waar Napoleon ook al geen bezwaar in vinden zou. Napoleon kan dus op zijne kamermuilen de wereld gebeurtenissen vooreerst aanzien zonder een enkel schot te doen, zoo wel in Duitschland, als in Oos tenrijk als in Italië; doch wanneer Oostenrijk zal ten onder gebragt zijn, dat volgens de kansrekening, het gevolg moet worden, wie zal dan zeggen wat Napoleon van den veroverden grond in het Zuiden van Europa, voor zich zal begeeren? Nizza en Savoye zijn reeds bij Frankrijk ingelijfd, en Sardinië is door Victor Emanuel aan Napoleon reeds voor lang toegezegd, als hij in het bezit zal zijn van Venetie en zijn troon zal gevestigd hebben te Rome, waar hij door de bevolking met open armen zal ontvangen worden. Groote gebeurtenissen zijn er dus ophandenen eiken dag kan men van nieuwe nederlagen hooren, maar ook van nieuwe overwinningen. Voor de over winningen zullen weder, als altijd, lofzangen gezon gen worden, ieder in zijne taal, even of de Voor zienigheid een welbehagen heeft in dit werk der verwoesting, terwijl er bedestonden zullen gehouden worden om het verder zegenen der wapenen op de velden die nog vetgemest zijn met het bloed der gesneuvelden in 1813, waar de roofvogels wachten op het aas van menschenvleesch. Londen, 22 Junij. LI. Dingsdag is te Brighton een Duitsch taalmeester, Wilb. Georgs genaamd, gearresteerd, beschuldigd van een dreigenden brief te hebben geschreven aan graaf Bismarck. De brief luidt aldus: „Ditmaal zijt gij ongelukkiglijk aan uw welverdiend loon ontsnapt, maar be denk. dat er nog patriotten zijn, die door geene vrees worden weerhouden, om aan uw ellendig bestaan een einde te maken. Mijn nimmer te vergeten vriend Blind heeft mij geleerd hoe te doen om u niette missen; gij hebt uwe straf van dolk en vergif te verwachten. Ik zal u weten te treffen. Neem afscheid van deze wereld. Schande en vloek zullen steeds aan uwen naam kleven. Eeuwige haat aan alles wat den naam van Hohenzolcrn en Bismarck draagt." Bij zijn verhoor ontkende de beschuldigde niet den brief le hebben geschreven. Hij werd naar de a99ises verwezen, maar kan gedurende den tusschentijd tegen cautie van 1000 pd sf. op vrije voeten blijven. Hij was vroeger te Stol berg nabij Aken woonachtig. De veemakelaar Samuel Pool heeft bij de regering eene memorie ingelevert, waarin hij betoogt, dat ten gevolge van den oorlog in Duitsland, minder vee uit die oorden herwaarts zal komen en dus de prijzen aanmerkelijk zullen stijgen. 0<n dit te keer te gaan wenscht hij, dat onder goede voorzorgs maatregelen de invoer van vee uit Nederland weder moge worden toegestaan, te meer, vermits naar zijne bewering, de provinciën Gelderland, Groningen, Friesland, alsmede gedeelten van Noord- Holland, Noord-Braband en Zeeland, tot dus ver van veetyphns zijn bevrijd gebleven. Par|js. 21 Junij. Algemeen blijft men beweren dat Oostenrijk zedelijk gesteund wordt door Rusland en dat de raadgevingen van het Peterburgsche kabinet van grooten invloed zijn geweest op de besluiten van het Oostenrijksche hof. Er is sprake van eene circulaire van Prins Gort9chakoff, waariu de Russische minister van buitenlandsche zaken, zonder zijne personele sympathie voor Pruisen te verbergen, verklaart dat Rusland vast besloten heeft om Oostenrijk te hulp te komen indien de gebeurtenissen voor dien staat eene ongunstige wending nemen. Ook meldt men, dat voortdurend troepen in de Krim worden bijeengetrokken. De oorlog, die thaus in noordelijk Italië gevoerd zal worden, zegt de Times, zal in vele hoofdzaken verschillen van die. welke op het zelfde terrein door Napoleon I in 1796, Karei Albert in 1848, en Napoleon III in 1859 ondernomen werden, In eiken vroegeren oorlog was Oostenrijk slechts kwetsbaar op zijne westelijke grens, aan de Ticino. Thans echter begint de oorlog waar hij vroeger eindigde, in het westen aan de Mincio, in het zuiden aan de Po. De eigenlijke krijg zal aller waarschijnlijkst niet om den vierhoek worden gevoerd, maar van Bologna uit op de Po tusschen den vierhoek en Venetie. Bij Ponte Lagos- curo zal het leger de Po overtrekken en over Rovigo, dat reeds door de Oostenrijkers als te afgelegen is ontruimd, naar Padua voortrukken. Zoo van daar uit Venetie wordt aangegrepen, zal natuurlijk de Italiaansche vloot met hare 1322 kanonnen en 26,088 man daaraau deelnemen. Wil men zich liever tegen Legnano en Verona keerendan zal men van het westen te gelijktijdig Mantua en Peschiera aantasten. De vlakten van Rovigo, Este, Vicenza en Padua zullen du3 voornamelijk het tooueel wezen, waarop de oorlog wordt gevoerd. Berlijn, 19 Junij. Het manifest door den Koning uit gevaardigd is geschreven in een toon en in zoodanige bewoor dingen, dat het ongetwijfeld geestdrift bij het volk zou hebben opgewekt, indien de veeljarige twist tusschen volk en regering geene diepe kloof tusschen beiden had doen ontstaan. Met duide lijke woordea wordt er in gezegd, dat te thans aangevangen strijd niet slechts hardnekkig, maar tevens dat hij van langen duur zal zijn. Er heerscht hier ter stede eene koortsachtige opgewondenheid. Men weet dat de Oostenrijkers Silesien zijn binnengerukt en men meent in het zekere onderrigt te zijn, dat dit op ver scheidene plaatsen te gelijk is geschied, en Benedeck staat aan het hoofd van het groote leger van Oostenrijk. De 3 vestingen Glatz, Meise en Cosel versperren den vijand den weg en ver hinderen hem om noordwaarts verder door te dringen. Daaren boven is geheel Silesie eene wapenplaats geworden. Men wist dat Benedeck met de hoofdarmee die provincie bedreigde en daarnaar zijn op groote schaal de vereischte maatregelen van voorzorg genomen. Overtuigd gelijk men is, dat de strijd moord dadig zal wezen, zoo dikwerf de talrijke legerbenden met el kander om de zeges zullen kampen, zoo laat het zich bevroeden dat aller oogen op Silesie zijn gevestigd. Tot heden is geen berigt van daar ontvangen, dat grond geeft aan de bewering, dat men reeds slaags is geweest. Algemeen erkent men, dat de buitengewone voortvarendheid waarmede men i9 te werk gegaan, een moreel en een strate gisch voordeel heeft verschaft; niemand echter verheelt zich dat wij slechts den arbeid hebben aangevangen en dat de eigen lijke taak, welke de regering op hare schouderen heeft genomen, nog moet volvoerd worden. Ten einde de gewigtigste gebeurtenissen ter kennis van het publiek te brengen, heeft de regering beloofd door middel van officiële depeches, welke aan de hoeken der straten zullen worden aangeplakt, in de algemeen gevoelde behoefte ten deze te voorzien. Een der garde-regementen, welke reed9 tot in de nabijheid van Wittenberg waren opgerukt, heeft bevel ontvangen om her waarts terug te keeren; de hoofdstad is overigens bijna van troepen ontbloot. Naar de meening van alle onpartijdige mannen, wordt er bij het volk ééne zaak gemist, welke volstrekt gevorderd wordt om groote dingen tot stand te brengennamelijk geestdrift. Men gaat gebukt onder het regeringsstelsel, de regeringsdwang door von Bismarck uitgeoefend. Ter beurze wa9 de stemming vaster, maar er ging niets om. De „inneming*' van Leipzig schijnt bijzonder eenvou dig in 't werk te zijn gegaan. Den 19den des morgen9 ten 5 ure kwamen 125 man van de pruissische landweer van Eilenburg, marcheerden de Dresdener poort in, plakten eene proclamatie aan van generaal Bittenfeld en rukten terstond voort naar het beijcrsche spoorweg-station, waar zij de tele graaf kantoren bezetten. Met den trein van 6 u. 40 min zetten zij de reis voort naar Altenburg. Des middags trokken 1500 man Pruissen, infanterie en kavallerie, de stad binnen. De bevelhebber begaf zich naar het stadhuis en verzocht op de meest beleefde wijze de uitlevering van alle staatskassen De troepen werden in de kazerne gelegd, om den inwoners toch geen last te veroorzaken. Men berigt uit Munchen, dat ook de Beijersche regering even als de Oostenrijksche, aan het Nederlandsche gouver nement heeft verzocht de belangen harer landgenooten in Pruissen en Italië onder zijne bescherming to willen stellen. Berlijn, 22 Junij. De Slaats-Anzeiger zegt, dat de door verschillende couranten waaronder zelf9 de Moniteur du Soir medegedeelde tijdingen, dat pruissen in de naburige bezette staten rekruteringen heeft uitgeschreven, ongegrond zijn. De Pruissen hebben den 2l9ten Junij de strandbatterij aan deu Dollart vernageld. Daarna heeft het te Emden aanwezig garnizoen de wapens ncdergelegd en is do stad overgegeveu aan den kommandar.t Stenzei der Pruissische kanonneerboot, op de zelfde voorwaarden als de stad Stade. De korpsen van Generaal Falkenstein, von Mantenffcl en Beijer rukken aan op Göttingen. De Pruissen bezetten alle passages der Werra. De Keurhessiche minister van oorlog is naar de vesting Minden getransporteerd. De Pruissen zijn in Opper-Silezië op Oostenrijksch grond gebied getreden. De Saksische hoofdstad Dresden is door de Pruissische troepen buitengewoon versterkt. Men geloo't vrij algemeeu, dat Dresden door de geallieerden zal worden aangetast. Van het Oostenrijksche leger, dat aan of over de Silesische grenzen staat, verneemt men hier niets met eenige zekerheid. Wat betreft de Beijersche troepen, deze woorden in de nabijheid van Bamberg geconcentreerd, naar men verzekert, met het doel om te gelijkertijd met het Oostenrijksche noorderleger op te rakken. Sedert gisteren avond zijn hier ruim 400 spoorwegrijtuigen van verschillende klassen, goederenwagens en 10 locomotieven aangekomen, toebehoord hebbende aan de Saksische staatsspoor wegen. Locomotieven en spoorwegrijtuigen worden naar het oosten des lands gezonden, om op den staatsspoorweg te worden gebezigd. De waarde van dit materieel wordt op een paar mil- lioen th. begroot. Het is een zonderliug schouwspel dat Duit sche staten elkander in den tegenwoordigen tijd op zoodanige wijze berooven. De verschillende landeu, door Pruisische troepen bezet, heb ben veel te lijdenzij worden door oorlogscontributien zwaar geteisterd. Om een voorbeeld aan te halen van de manier, waarop gehandeld wordt, behoeft slecht9 te worden vermeld, dat aan al de officieren voor hnnne middagtafel wijn naar discretie en drie entrees moet worden verschaft. De Pruissische dagbladen bevatten den tekst van het Koninklijk besluit, waarbij een bededag wordt uitgeschreven. Het stuk heeft meer het karakter van een gebed dan van een besluit. »Het heeft Gode niet behaagd, zoo luidt het, mijne pogingen, om de zegeningen van den vrede voor mijn volk te behouden, met gunstigen uitslag te bekroonen. Gedachtig aan de zware verantwoording, die de beslissing over vrede en oorlog mijn geweten oplegt en de groote offers, waarmede de oorlog de welvaart en het huiselijk geluk van vele duizenden hier en daarginds bedreigt, heb ik geen middel onbeproefd gelaten om een eervollen en voor de toekomst van het gemeenschappelijk duitsche vaderland zegeurijken vrede te behouden en op vaste grondslagen op nieuw te bevestigeu. God heeft het anders beschikt. Tot Hem kan ik opzien, wanneer ik thans onder aanroeping van Zijn Almagtigen bijstand het zwaard trek tot verdediging van de dierbaarste bezittingen van zijn volk. Mijn volk zonder onderscheid van geloofsbelijdenis zal ook thans mij ter zijde staan, zooals het in dagen van gevaar mijnen op God vertrouwenden vader en mijn voorvaderen, roemrnchtiger ge dachtenis, getrouw is geweest. Maar zonder des Heercn hulp vermogen wij niets. Voor Hem en zijn heraelsch gerigt willen wij ons demoedig buigen, de vergeving onzer zonden door de verdiensten van Christus op nieuw afsmecken en van hem zege en heil bidden. Zoo gereinigd en gesterkt kannen wij getroost ten strijde trekken. Dat dit gevoel door mijn volk zal worden gedeeld is mijn vast vertrouwen. Ik draag u daarom op de noodige maatregelen te nemen, om op Woensdag den 278ten Junij dezes jaars een algemeenen bededag te houden en dien dag të wijden aan de godsdienstoefeningen in de kerken en u te onthouden van openbare bezigheden en werk, voor zoover deze niet gebiedend noodzakelijk zijn. God geve daartoe Zijnen zegen. »Tevens zal gedurende den oorlog bij de openbare godsdienst oefeningen gebeden worden, dat God onze wapenen tot over winning onzer vijanden zegene, en ons genadiglijk geve, dat wij ook in den oorlog ons als christenen jegen9 hen gedragen door de kracht van Zijnen geest hen tot verzoening met on9 neige en door zijn almagtigen bijstand ons spoedig weder een goeden, heilrijken en bestendigen vrede voor ons en hetgansche Duitsche Vaderland geve." Berlijn, 18 Junij 1866. Willem. Weencn, 20 Junij. Men verneemt hier nagenoeg nie's van het tooneel des oorlogs. De correspondent van de ï'resse berigt niets, dan dat er dagelijks 40 b 50 personen bij Benedek dineren. Voor het overige houdt men de plannen omtrent den aanstaanden veldiogt zoo geheim mogelijk en men weet zelfs niet waar de verschillende corpsen zija opgesteld. Dezer dagen is de Oostenrijksche voorraad wapenen op geheel onverwachte wijze aanmerkelijk vermeerderd. Er kwamen namelijk hier in korte tusschenpoozingen uit Pruissen ongeveer 100 kisten aan welke aangegeven wer den galantcrien te bevatten; deze kisten waren naar de Donau-Vorstendommen bestemd. De ambtenaren der in- en uitgaande regten hielden de kisten aan en opende die. Zij vonden daar in zeer fraai bewerkte gewecren, welke Pruissen aan vorst Karei van Ruinenie zond. Op grond van het verbod van vervoer van wapenen en sluikerij. zijn zij in beslag genomen en zullen thans bij de wapening der vrijcorpsen goede diensten bewijzen. Men verneemt dat de Fransche gezant bij het hof van Weenrn. nog eer dejongste nota van den president der bonds vergadering officieël ter zijner kennis was gebragt, reeds inge volge een uit Parijs per telegraaf ontvangen last, op 18 dezer te Weenen heeft verklaard, dat Keizer Napoleon III, den Bond niet als door de Pruisische kennisgeving, ontbonden beschouwt en de Fransche gezant bij de bondsvergadering dus even als vroeger in zijne betrekking blijft. De Keurvorst van Hessen is door de Pruissen gevangen genomen, en gevoerd naar de vesting Stettin. Bern» 22 Junij. Het bondsbestnur heeft kennis gekregen, dat morgen de vijandelijkheden in Italië zullen beginnen. Weenen, 25 Junij. In het rapport van den aartshertog, opperbevelhebber van het Oostenrijksche leger in Italië, van gisteren avond 10 ure, wordt gezegd, dat de Oostenrijkers, naar de Mincio oprukkende, werden aangevallen door de troepen van koning Victor Emanuel. De Oostenrijkers hebben stormender hand Monte Vento en tegen vijf ure Custozza genomen. Zij hebben verscheidene kanonnen bemagtigd cn 2000 gevangenen gemaakt. Het leger heeft met buitengewone dapperheid en volharding gestreden, ondanks de ondragelijke hitte. Voorts wordt geconstateerd dat de koning met drie leger corpsen en de kavalerie der reserve op marsch was tegen Albaredo, in de onderstelling, dat hij de Oostenrijkers zoude ontmoeten achter de Etsch. Prins Amedeus en vele Italiaansche generaals zijn gekwetst. Krakail, 24 Jnnij. Twee bataillons en twee divisien kavallerie der Pruissen hebben Oswieczin aangetast; zij werden teruggeslagen met verlies van acht dooden en talrijke gekwetsten. De Oostenrijkers leden geen verliezen. Arnhem, 22 Junij. Dezer dagen zijn door een paar handelaars hier ter stede uitnoodigingen aan hunne begunstigers gezonden, om de betaling der rekeningen te bespoedigen en het verschuldigde over vorige jaren beschikbaar te stellen. Wij achten dezen maatregel vooral in den tegenwoordigen tijd zeer verklaarbaar, en hopen dat hij niet alleen navolging zal vinden, maar vooral bij de gegoede ingezetenen het voor nemen zal opwekken of levendig houden, om handelaars en bazen te gemoet te komen in de tegenwoordige crisis. Amsterdam, 23 Junij. Tot ons groot leedwezen ver nemen wij, dat Dr. S. Sarphati heden ochtend, na eene korte doch hevige ziekte, welke hem reeds ten vorigen jare in ge- ringeren graad aantastte, is overleden. Onze stad verliest in hem een zijner wakkerste burgers, een man die met zijn volhardeuden ijver de grootste moeijelijkheden zegevierend te boven kwam en een aantal grootsche instellingen heeft gewrocht, die zijn naam hier altijd in eere zullen doen houden. Op treurige wijze valt dit sterfgeval zamen met de opening der eerste nationale tentoonstelling in het gebouw, dat vooral door zijne krachtige medewerking is verrezen, en de directie heeft onzes inziens volkomen wel gehandeld, door aan te kondigen, dat thans, nu de maatschappij van het Paleis voor Volksvlijt treurt over haren waardigen president, aanvankelijk de muziek-uitvoeringen geen voortgang zullen hebben. IIuissen, 21 Junij. Heden namiddag had hier het volgende ongeluk plaats: tic vrouw van den tabaksplanter J. liet hare koe grazen langs het land en tusschen elzen- stompen aan den slootkan'. Om geen tyd te verliezen had zij het touw, dat aan de horens van het dier bevestigd was. om haar middel gebonden, ten eiude tevens tc kunnen breijen. Het bee9t, waarschijnlijk door insekten geplaagd, is op den loop gegaan, zijn geleidster medeslepende, die zoodanig verwond werd, dat zij spoedig aan de gevolgen overleed, een man met een kind achterlatende. Mogt dit eene waarschuwing zijn voor hen, die dikwijls zeer jonge kinderen met het werk van koeboeden belasten. Middelburg, 24 Junij. De heeren J. L. Pinto L.Jz. en D. de Oude alhier, alsmede de heer Lobry te Vlissingen, gedelegeerdeu der eerste klasse van de Nederlandsche staats-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1866 | | pagina 1