ZIERIKZEESCHE Mi l WSIIOIH
N°.2512
Zaturdag 19 1866.
22sle Jaarg.
IIT -
B E R I G T.
Nieuwstijdingen.
GEMENGDE BERIGTEN,
Hen abonneert zich:
In Nederland, bij den Uitgever.
Bij alle Boekbandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika bij J QUINTUS, te Grand Rapids, Slaat Michigan.
Abonnements-Prljsi
Voor beide uitgaven.
Voor 3 maandenf 1,30.
Franco per post, in Nederland- 1,60.
Voor Noord-Amerika, Franco New-York- 3.90.
Verschijnt:
Op Woensdag en Zaturdag.
Advertentlën:
10 cent voor eiken regel.
Zegelrcgt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advertenliën kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
Bureaus
Zierikzec, Hoek van de Schuilhaven, B, No. 94.
Brieven en Ingezondene Stukken Franco.
W
-
moerkerk.
Uithoofde van het invallende Pinksterfeest, zal de
Nieuwsbode van Woensdag 23 dezerin plaats van
Dingsdag-avond, op Woensdag-morgen worden
uitgegeven.
WeW-Yorlc, 26 April. Het groote onderwerp van den
dag is de cholera. De dagbladen spreken er overiedereen
spreekt er over, de gouverneur van dezen staat heeft er eene
proclamatie over uitgevaardigd, de wetgevende vergadering heeft
eene gezondheids-commissie benoemd die bijna dictatoriale magt
bezit en er insgelijks over spreekt. Intusschen, terwijl iedereen
er over spreekt en de meesten er tamelijk bang voor zijn, wordt
er niets gedaan om de verspreiding van die epidemie te ver
hoeden. De Atalanta kwam hier met cholcra-patienten in
November; men wist dat de Engeland met zulk een aantal
zieken van Halifax herwaarts bestemd was, en toen de Virginia
aankwam, was er niet eens een hospitaal-schip, veel minder
een quarantaine-gebouw. Met twee duizend menschen aan boord
van slechts twee stoomschepen aan den ingang onzer haven,
duurde het 36 uren voor men in het ontbrekende voorzien had.
En gisteren bekende het hoofd der gezondheid-commissie dat,
indien de Erin, die met 1000 passagiers van Liverpool verwacht
wordt, cholera lijders aan boord had, hij hen niet helpen kon.
De landverhuizing van Europa schijnt dit jaar weder toe te
nemen, sedert het begin des jaars arriveerden in deze haven
alleen meer dan 50,000 personen. Hier zijn natuurlijk de
kajuits-passagiers niet onder gerekend.
Aangaande het bombardement van Valparaiso verneemt
men nog, dat 6 groote en eenige kleinere schepen der spaan-
sche vloot daaraan deelnamen. Ten 8 ure 's morgen loste
de Numancia twee kanonschoten, welke het sein moesten
geven dat het bombardement een uur later zou beginnen.
Ruim 9 uur opende de Blanco, het vuur op de tol magazijnen,
waarop de andere schepen de overige landsgebouwen tot
mikpunt kozen. Kort daarna ontstond er in twee straten
brand; daar de geheele stad van hout gebouwd is, rigtten dc
vlammen niet weinig schade aan.
Dc Wiener Presse bevat eene correspondentie uit Napels,
meldende dat het gemeentebestuur dier stad en van verscheidene
andere groote Italiaansche steden het plan hebben gevormd
om op eigen kosten 20,000 man vrijwilligers uit te rusten
cn gedurende den oorlog te onderhouden. Het bevel over die
troepen zal worden opgedragen aan Garibaldi. De regering heeft
hare bewilliging daartoe verleend onder deze voorwaarde, dat
de vrijwillige troepen, onder het bevel van Garibaldi gesteld,
nimmer talrijker zullen zijn dan het hier opgegeven cijfer.
Garibaldi bevindt zich wel te Nizza maar om zijn broeder
te bezoeken, die stervende is en niet om vrijwilligers aan te
werven. Zonder zijne tusscbenkomst hebben zich 600 inwoners
dier stau over zee naar de plaats van reünie, Corsi, begeven,
waarheen zij weldra door 800 anderen zullen worden gevolgd.
De te Marseille arbeidende Italianen hebben geld gevraagd om
naar hun vaderland terug te keereu.
De nood in Gallicie. neemt, zooals uit de omstreken
van Buzacz geschreven wordt schrikbarend loe. Reeds sedert
langer dan eene maand sterven er menschen als vliegen
aan den honger typhus Op de markten wordt geen korrel
koren aangevoerd. De boeren verkoopen hun vee en hunDe
landbouwgereedschappen, ploegen, eggen, enz. zelfs hunne
kleeren en schoeisel. De boerenpaarden van het kleinste soort
kosten 1 florijn een paar éénjarige veulens 50 kreutzer.
De joden koopen de paarden om ze te slagten, ten einde
de huiden te looijen. Het is onmogelijk het land met zomer
graan te bezaaijen, en de openbare onveiligheid is zoo groot,
dat niemand het durft wagen des avonds uit te gaan.
"3»
Weenen, 11 Mei. Men verzekert dat thans reeds 480,000
man troepen onder de wapenen staan. Deze zullen weldra door
meerdere strijdkrachten worden versterkt. Ten einde het dienst-
nemen van vrijwilligers aan te moedigen, zal de termijn waarvoor
zij zich verbinden in plaats van 8 jaren, zooals tot heden het
geval was, .worden veranderd in: „zoo lang de oorlog duurt."
Men verwacht dat een zeer groot aantal zich zal aanmelden,
om tot verdediging des lands bij te dragen.
De heer von Mulinen zegt zeker te zijndat Keizer
Napoleon zeer gunstig jegens Oostenrijk is gestemd en dat
Frankrijk eene vergrooting van Pruissen niet zal dulden.
Men meldt uit Tarnopol, dat de opgeroepen manschappen
der reserve, die zich in gemelde stad moesten verzamelen, zulke
ernstige ongeregeldheden hebben gepleegd, dat de bezetting met
de wapenen moest tusschen heiden treden. Het gedeelte der
stad bewoond door Israëlieten is bijna geheel geplunderdook
de Duitsche inwoners hebben veel geleden.
Berlijn, 13 Mei. Gisteren scheen het dat het dreigende
oorlogsgevaar vooreen goed gedeelte was verdwenen, maar die
gunstige wending is van geringen duur geweest. Trouwens zoo
lang Bismarck aan het bewind is* bestaat er meer waarschijn
lijkheid voor eene vredebreuk, dan voor eene minnelijke
beslechting der gerezen geschillen. Een feit is er, hetwelk
misschien de balans ter gunste van den vrede zal doen overslaan,
namelijk dat Pruisen wel tegenstanders, maai- geen enkelen bond-
geuoot bezit. Men spreekt veel van een verdrag met het kabinet
met Italië gesloten; het zal naar veler gevoelen weinig gewigt
in de schaal leggen, want men houdt zich overtuigd, dat voor
het geval de zaken tot het uiterste worden gedreven, door de
Oostenrijksche regering het middel zal worden gevouden, om
zich met Italië te verstaan, ten einde zijn gansche kracht tegen
Pruisen te wenden. De kansen dat de oorlog binnen een niet
verwijderd tijdperk zal uitbarsten, wordt door de geïsoleerde
positie vau Pruisen vermeerderd, want Oostenrijk zal juist daar
door minder dan anders geneigd zijn om het oor te lecnen
aan raadgevingen van neutrale mogendheden dewijl het zijn
tegenstander in dezen zoo ongunstigeu toestand ziet.
Te midden van het steeds stijgende gevaar van oorlog
hoort men nu en dan gewagen van vredelievende verschijnselen,
welke gedurende eenige uren stand houden, maar spoedig voor
de minder optimistische werkelijkheid moeten plaats maken.
Zoo waren in de beide laatste dagen weder vredelievende ge
ruchten in omloop. Men hield een toegeven van Oostenrijk niet
voor zoo onmogelijk en sprak van nieuwe pogingen van Engeland
met betrekking tot een congres; daarbij werd ook ter sprake
gebragt de afstand van Venetie, waaromtrent Oostenrijk zich
meer handelbaar zou bctoonen, euz. Niets vau dit alles heeft
zich echter bevestigd.
Den 13den heeft in de Giirzènich-zaal te Keulen eene
bijeenkomst plaats gehad van kiezers voor het huis van afge
vaardigden, die door 2 a 3000 personen werd bijgewoond. De
heer dassen Kappelmann, die de leiding der vergadering op
zich had genomen, droeg de volgende motie voor:
„De heden in de Gurzenich bijeengekomen burgers van alle
partijen te Keulen verklarenIn aanmerking nemende den jam
merlijken toestand onzes lands en onzes volks in aanmerking
nemende de vreesselijke toekomst die door den dreigenden burger
oorlog ons te wachten staat; in aanmerking nemende de mo
gelijkheid dat ten gevolge van dien oorlog de Duitsche Rijnstreken
door geweld van het Duitsche Vaderland kunnen losgescheurd
worden protestereu wij met nadruk tegen een Duitscheu broeder-
krijg, die in de gegeven omstandigheden slechts door eene spoedige
en algeheele verandering van ministerie in Pruissen vermeden
kan worden. Moge de noodkreet der thans reeds ongelukkige
gezinnen en van hen die bedreigd worden, den weg tot het
oor des konings vinden!"
Het blijkt ook uit deze motie, die met algemeene stemmen
werd aangenomen, dat men.in de Rijnstreken geenszins overtuigd
is dat de oorlog slechts in Saksen, Silezie of Lombardije zal
worden gevoerd.
Als een staaltje hoe men in Pruissen reeds rondspringt
ten einde de oorlogstoebereidselen voort te zetten, kan dienen,
dat op last der regering allervveg'e de paarden in beslag worden
genomen. Tot zelfs het paardenspel van Renz, heeft aanzegging
ontvangen om al zijne paarden tegen vergoeding af te leveren.
Hij heeft per telegraaf te Berlijn om genade verzocht, maar
men vreest te Keulen dat hij geen vrijstelling zal verwerven.
Hoe weinig populair de oorlog is, blijkt ook uit het feit,
dat de manschappen, die uit Keulen en omstreken ouder de
wapens geroepen zijn, niet hebben willen vertrekken, omdat men
hen, bij gebrek aan genoegzaam spoorwegmateriaal, in beesten
wagens heeft willen vervoeren. Nu zijn beestenwageus zeker
niet zeer aangenaam om er mede te reizen, maar waar het
de verdediging van het vaderland geldt, ziet men gewoonlijk
zoo naauw niet. Genoeg de manschappen weigerden, waarop
de gendarmerie bevel kreeg hen te dwingen in de beestenwagens
te stappen. De gendarmerie weigerde aan dit bevel te gehoor
zamen. De linietroepen kregen toen last om geweld te gebruiken.
Maar de linietroepen weigerde nog hardnekkiger dan de gen
darmerie dit gedaan had. Ten einde raad deed men een
beroep op een regement Polen, uit Poscp herkomstig, dat zich
na eenig aarzelen belastte met de weerbarstigen in de beesten
wagens te drijven. Welk eene treffendegeestdrift.Men verdenkt
daarbij de Polen bovendien dat zij blijde geweest zijn, de Duitscher9
eens ongestraft te kunnen afranselen. Daar de weerbarstige
soldaten ongewapend waren, werd niemand gekwetst; zij zwichtten
voor het geweld eu vertrokken per beestenwagen naar hunne
bestemming.
In de Rijnprovinciën is de stemming der bevolking in
vcele oorden zeer ongunstig jegens de regering, dewijl men
het kabinet, verwijt, dat het noodeloos onafzienbare rampen
over het vaderland zal uitstorten, indien het tot een oorlog
met Oosfenrijk en andere Duitsche staten mogt komen, de
wijl een dergelijke oorlog onverantwoordelijk is, aangezien
geen regtmatige grond daarvoor bestaat.
Karl Blind heeft aan een Engelsch dagblad den volgenden
brief geschreven
„Met bloedend hart en door smart overmand leg ik den
palm der martelaarschap op het graf van hem, die het geluk
en de vreugde uitmaakte zijner moeder en dien ik steeds als
mijn eigen zoon zal beschouwen. Edeler cn beminnenswaardiger
karakter dan het zijue kan men zich niet voorstellen. Door
eene vurige liefde voor vaderland en vrijheid bezield, heeft hij
zich opgeofferd om aan dat vaderland de rampen eens oorlogs
te besparen. Zijn hart was vervujd met kinderlijke liefde en
met de edelste gevoelens; laten anderen zijn daad afkeuren,
maar men vergete niet van mij, dien hij beschouwde als een
vader, dat ik aan iemand, wien bet ook zij het regt toekeuue
om te meenen dat ik een smet laat drukken op hem, wiens
gevoelen zoo rein waren, op hem, die tot smart van mijne
ontroostbare vrouw, van mij zeiven en van mijn huisgezin, zijn
jeugdig leven, vol verwachting aan de zaak des vaderlands,
vrijwillig ten offer bragt.
10 Mei. KARL BLIND."
lloermond, 15 Mei. Heden namiddag is door den
gemeenteraad op plegtige wijze de eersts steen aan de gebouwd
wordende vaste brug over de Maas gelegd.
Uit Jülich meldt men, dat het der policie aldaar, na veel
tegenweer ondervonden te hebben, gelukt is een persoon te
arresteren, in wiens bezit een aantal voorwerpen van waarde,
uit kerken afkomstig, zooals zilveren rozekransenscepters,
kroonen, een rood zijden en met goud geborduurden mantel, enz.,
ter gezamenlijke waarde vau ongeveer 500 thaler, gevonden
werden. De aangehoudene is een koekbakker uit Würra, die
reeds meermalen met dé justitie in aanraking geweest moet zijn
en erkend is geworden als een der dieven, die een bezoek in
de kerk te Lövenich hebben afgelegd. Of hij behoort tot de
bende boosdoeners, die in den laatsten tijd ook in Limburg
zoo herhaaldelijk de kerken bestoleu heeft, kan vooralsnog niet
met eenige zekerheid gezegd worden.
Hampen14 Mei. Het strekt ons tot genoegen te
kunnen melden, dat onze stadgeuooten teregt begrijpende, dat
de maatregelen van voorzorg bij de thans hier te lande heer-
schende cholera, door de regering dezer stad hun aanhevoleu,
waartoe vooral hét rein houden van straten en goten behoort,
stipt worden nagekomen, zoodat de openbare zindelijkheid, zelfs
in de geringste buurten der stad niets te wenschen overlaat,
waartoe vooral onze ijverige policie medewerkt, die dag op dag
alle straten en stegen der stad bezoekt en de bewoners op
heusche wijze aanmaant dezen hcilzamen voorzorgsmaatregel
der stedelijke regering zooveel mogelijk in de hand te werken.
Voorts is deze week van stadswege aan armen eu minvermogende
huisgezinnen stroo, en bovendien 45 cents uitgereikt, tot reiniging
der huizen, aan welk doel door dien er ook door de policie
controle werd van gehoudenop welke wijze dit geld werd
besteed, naar genoegen is beantwoord.
Rotterdam, 15 Mei. Heden nacht heeft er alhier
wederom eene brutale diefstal plaats gehad hij eeu goud- en
zilversmid in de Westewagen9traat, door uitlichting van de
blinden of luiken en uitsnijding eener ruit. De policie doet
ijverig onderzoek, doch het aantal dieverijen, op groote en
kleinere schaal laatstelijk hier gepleegd, doet aan zulke bedreven
dieven denken dat zij tot nog toe alle pogingen hebben weten
te verijdelen.
Aan het bureau van den burgerlijken stand zijn op 15
Mei 8, op 16 Mei 8 en op 17 Mei 10 aan de cholera over
ledenen aangegeven.
17 Mei. Namens leerlingen van wijlen mejufvrouw
H. M. Oorver, in leven hoofd-onderwijzeres aan de openbare
school voor meer uitgebreid lager onderwijs, op het Vasteland
alhier, werd gisteren op de begraafplaats ter harer nagedach
tenis een eenvoudige, doch net bewerkte grafsteen geplaatst.
Dordrecht 9 14 Mei. Heden namiddag vertrok van
deze stad het kolossale oorlogsfregat met hulpstoomvermogen
Kai-joo, door de scheepsbouwmeesters gebr. Gips alhier, voor
rekening van het Japansche gouvernement gemaakt, door twee
stoombooten gesleept wordende, ten einde het voorloopig aan
het einde van de kil te brengen, om aldaar verder opgetuigd
en afgetimmerd te wordende diepgang van hetzelve is de
oorzaak van dezen maatregel, daar een paar droogten in de
kil, het vertrek bij gewoou zomertij, als het schip geheel klaar
zoude zijn en misschien 24 a 28 voet diep zoude gaan on
mogelijk zoude maken.
Neuzen, 15 Mei. Bij de Hervormde gemeente alhier
is, door het bedanken van Ds. Drost, te Goes, tot herder en
leeraar beroepen Ds. M. J. Krol, predikant te Nieuw-Vosmeer
c. a., classis Breda.
De voorbereidende werkzaamheden aan de spoorbrug bij
Sluiskil, in deze gemeente, zijn thans aangevangen, om met
het begin der volgende maand, als wanneer het kanaal wordt
afgetapt, met kracht te worden voortgezet.
Volgens de geruchten, die echter zeer veel waarschijn
lijkheid bezitten, wordt thans te Antwerpen een grootsch plan
gevormd, namelijk het graven van een kanaal voor de diepst-
gaande zeeschepen, in regte lijn van Antwerpen (Vlaamsch hoofd)
naar Neuzen. Met den aanleg van den Zeeuwschen spoorweg
van Vlissingen schijnt dit plan in verband te staan, en willen
dus de Belgen in concurentie treden en de waarlijk schoone
haven vau Neuzen daartoe benuttigen.
Zierikzee, 18 Mei. Mr. J. A. van Hoek heeft gisteren
in eene zitting van het provinciaal geregtshof in Zeeland den
eed afgelegd voor zijne betrekking van substituut-officier van
justitie te Goes.
Maandag jl. hield het Departement van Nijverheid alhier,
hare gewone zomervergaderingdie door een dertigtal leden
werd bijgewöoud.
Deze bijeenkomst gemeenlijk alleen gewijd aan het verkiezen
van afgevaardigden eu kandidaten voor directeuren, alsmede
aan de behandeling der punten van beschrijving, zou ook thans
minder aangename afwisseling liebben opgeleverd, 'ware zij niet
opgeluisterd geworden door de expositie van een model bark
schip (clipper), vervaardigd door den Heer Kam van Dreischor.
Dit vaartuigje, in alle détails keurig afgewerkt, droeg blijk
baar de bewondering der leden weg. Het is bestemd om voor
de aanstaande tentoonstelling in het Paleis van Volksvlijt te
worden ingezonden.
De wensch, door den Voorzitter uitgedrukt, dat eene er
kenning zijner verdiensten den bekwamen bouwmeester niet
moge ontgaan, vond voorzeker bij de geheele vergadering vol-
komene instemming.
Naar aanleiding van een gerucht, dezer dagen in de dag
bladen vermeld, dat hier te lande eene bestelling gedaan zou
zijn van 6000 paarden, die voor het Italiaansche gouvernement
moeten geleverd worden, komt in het Utrechtsch Dagblad eeu
artikel van den hoogleeraar G. W. Vrede voor, waarin deze
vragen worden gesteld: 1. of, zoo de paarden over land naar
Italië moesten vervoerd wordenniet een groot deel daarvau
ter versterking der Fransche ruiterij onderweg zal achterblijven
en 2. of, nu van verschillende zijden op de onraiddelijke ver
meerdering onzer eigen krijgsmagt, in dezen hagchelijken tijd,
wordt aangedrongenmiddelerwijl de vreemdeling wel moet
worden verrijkt met hetgeen wij al zeer spoedig zelf kunnen
noodig krijgen?
„Onze regeerkunde van het voorgeslacht," zegt de hoogleer
aar, „begreep dit anders." En ten bewijze daarvoor haalt hij
ondere meerdere twee verbodsbepalingen tegen den uitvoer van
paarden aan, in tijdsomstandigheden aan onzen tegenwoordigen
gelijk, uitgevaardigd door Oldenbarnevelt en door van de Spiegel.
De hooglecraar doet voorts opmerken, dat uitvoer van paarden
bij de voornaamste schrijvers over het volkenregt en in eene
reeks van tractaten als contrabande wordt aangemerkt, terwijl
dan ook Wurtemberg dezer dagcu het voorbeeld tot verbod van
den uitvoer van paarden reeds gegeveu heeft.
De hoogleeraar besluit zijne opmerking met de volgende vraag.
«Vergunnen wij in integendeel thans het vervoer, hetzij
dan naar Frankrijk of Italië, en gaan wij onbekommerd voort
terwijl al onze naburen zich wapenen, de grenzen van ons
grondgebied voor eiken inval of strooptogt open te stellen,
zonder te bedenken hoe Amersfoort eens door Montecuculi
werd verrast, wie zal eenmaal voor de gevolgen van het on
verantwoordelijk verzuim aansprakelijk zijn?"
Over de runderpest is een uitvoerig rapport door de
wetenschappelijke commissie in Engeland in het licht verschenen,
dat het resultaat van een grondig onderzoek over den oorsprong,
het wezen de verschijnselen, de behandeling en de voortplanting
der ziekte bevat. Het belangrijkst resultaat van dit onderzoek
is de ontdekking, dat verscheidene dagen vóór dat zich uit
wendige verschijnselen vertoonen, de temperatuur van het vee
dat door de ziekte is aangetast van 102 tot 104 a 105 graden
Fharenheit stijgt. Daardoor is men in staat gesteld om bij tij ds
het zieke vee van het gezonde af te scheiden en de besmetting
te voorkomen. Volgens het rapport vindt die verhooging van
warmtegraad 36 a 48 uren voor het eigenlijk uitbrekeu der
ziekte plaats. De loop der ziekte duurt zeven dagen. Het
onderzoek heeft verder doen zien, dat de ziektestof zich in
het bloed bevindt; het is echter nog niet gelukt door micros
copische of chemische proeven haar te ontdekken. (Dit is dus
in strijd met het verhaal voor eenigen tijd door sommige bladen
medegedeeld, dat de oorzaak der ziekte kleine diertjes waren).
Wat het ontstaan en het voortplanten der ziekte betreft, houdt
de commissie haar voor besmettelijk, daar zij geen spontanea
oorsprong er van kan ontdekken. Als middel tot desinfectie
beveelt zij een mengsel van koolteer en zwavel aan. Inenting
is een nutteloos voorbehoedmiddel gebleken. Opmerkelijk is
het nog, dat alle dieren, die eenmaal door de ziekte zijn aangetast,
later alle vatbaarheid daarvoor schijnen te verliezen.
De timmerlieden te Rotterdam hebben middelen beraamd om
hooger loon te krijgendaar zij van het oude dagloon niet meer
kunnen bestaan. Er wordt reinheid aanbevolen, veel vleesch eten,
zelfs de roomschen mogen het doen op vrijdag en zaturdag, en
een werkmau kan naauwelijk droog brood krijgen. Ook te
Zierikzee is dit door vele timmermans-knechts gedaandie heb
ben een rekwest aan den gemeente-raad ingezonden, verzoekende
dat van de stadswerken ƒ1,30 per dag mogt worden gegeven,
en ging de stad voor met geven van hooger loon, dan zoude
dit wel navolging vinden. „Nu werkt Jantje naar zijn zin,"
zegt men te 's Heer., „niet voor de oude jufvrouw, maar voor
de jonge boeriu." En nu zingt men:
Zoo de klok is, zoo de klepel,
Zoo de pot is, zoo de lepel,
Zoo de moeder, zoo het kind,
Zoo is zij diè Jan bemint.
Te Ooltgensplaat wordt iemand aangeraden geen bezoeken
meer te brengen bij de vrouwen van twee schippers-knechts
als zij gevaren zijn, of hij zal gevangen worden, daar die vrou
wen alles aan hunne mannen hebben bekenddus, er kan een
vracht oorvijgen op loopen. De directeur van het tooneel-
gezelschap te Nzal de Haagsche dame eerst vertoonen
iu het volgend jaarde voddesteker zal voor de costumes zor
gen, en den bok kan inmiddels zijn baard laten groeijen. Als
nastukje zal er dan gegeven worden: De vos verliest wel zijn
haar, maar nooit zijue streken. Een alvanger te X. is toch
maar nooit te vreden. Toen er een schip voor den wal ver
brand is, ging hij mede om te helpen kapen, en later ging hij
nog kapen van hetgeen zijne mede-kapers hadden gekaapt, en
nu zoude hij anderen in moeyelijkheden willen brengeu. Dus,