N°. 2295. Woensdag 21 Maart 1866. 22sle Jaarg. I!IKL\I>\1AM\G. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Men abonneert zich: Iu Nederland, bij den Dilgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. Abonnements-Prljs: Voor beide uitgaven. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Ainerika, Franco New-York- 3,90. Verschijnt: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentie n 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertenliën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. Bureau: Zlerikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No- 94. Brieven en Ingezondcne Stukken Franco. Op Zaturdag 24 Maart a.s., des namiddags ten 6 urezullen Commissarissen der Tusschenschool alhier, eene zitting houden in het lokaal dier school van den Hoofd-onderwijzer L. Karreman tot het aannemen en plaatsen van Kinderen op die school. LIJST der PRIJZEN van de LOTERIJ van HAND WERKEN en VOORWERPEN, getrokken in tegen woordigheid van den Notaris Mr. J. J. Ersierins en getuigen op de navolgende nommers te weten 2 45 86 120 155 176 235 283 519 4 48 96 122 158 178 257 285 522 6 50 101 129 159 184 243 286 323 9 54 103 130 160 188 253 293 525 12 56 108 131 161 189 254 298 329 14 58 109 133 163 190 259 299 330 17 60 111 139 166 192 260 506 532 27 63 113 141 168 195 268 508 545 35 65 114 142 169 203 270 309 552 37 68 116 143 170 217 272 311 554 41 74 118 151 174 218 275 512 Den belanghebbenden wordt verzocht, hunne ge trokken Prijzentegen het vertoon der Lotenop Donderdag den 22 Maart I860, te doen afhalen, van half drie tot half vier ure in den namiddag. Zierikzee, 19 Maart 1866. Uil naam der Directie, Mevr. de CRANE, geb. Ermerins. Redevoering, uitgesproken door den Heer J. J. van Kerkwijk, in de zitting der Tweede Kamer van de Staten- Generaal van 8 Maart 1866. Id de Memorie van Beantwoording wordt door den Minister van Finantien gezegd: „afschaffing van belastingen komt den ondergeteekende vooreerst zeer onraadzaam voor." Die woorden beaam ik geheel. Maar ik geloof dat men belastingen kan af schaffen en daarvoor andere in de plaats stellen, die minder slecht dan de afgeschafte zijn. Dit benevens de ramp, die thans ons vaderland teistert, namelijk de veepest, is de reden, waarom ik de vrijheid neem eenige woorden in het midden te brengen over eene oude zaak, die vroeger in deze Kamer sympathie ondervond, maar die thans in eenige jaren niet is besproken. Ik meen de afschaffing van deu accijns op het geslagt. Men zal zich herinneren dat de tegenwoordige Minister van Finantien, toen lid der Kamer, in 1853 met acht andere leden een voorstel heeft gedaan tot afschaffing van den accijns op het geslagt en van het tonnegeld. Dit voorstel werd verworpen, maar korten tijd daarna toonde de Kamer op nieuw dat zij belang stelde iu dien maatregel, daar de heer van Nispen van Sevenaer met acht andere leden op nieuw een voorstel deed tot afschaffing van dien accijns. Dit voorstel is van jaar tot jaar uitgesteld en eindelijk door de voorstellers ingetrokken. In de gewisselde stukken over die zaak is ten krachtigste aangetoond het groot nadeel van den accijns op het geslagt: onder andere wees men er op, dat hoe duurder het vleesch is, hoe hooger de belasting wordt, waar door een dubbele druk op de belastingschuldigen wordt gelegd. Doordien in Engeland geen belasting op het vleesch wordt geheven, werkt de accijns als eene soort van premie tot uitvoer, waardoor het binnenlandsch vlecschverbruik vermindert en het beste vee wordt uitgevoerd. De vleeschbelasting is daardoor eene soort van beschermend regt voor den vreemde ten koste van den Nederlandschen vleeschverbruiker. De bedoelde belasting drukt vooral op het platteland en de kleine steden, omdat vele menschen aldaar hun vee koopen en laten slagten voor eigen gebruik. De accijns op het geslagt werkt ook nog nadeelig, doordien de slagers genoodzaakt zijn contant den accijns te betalen waardoor het vooral in de steden moeijelijk wordt het bedrijf als slager uit te oefenen, uit hoofde van de groote som geld, .die men voor de uitoefening van zijn bedrijf noodig heeft; de iconcurrentie wordt alzoo belemmerd. In de gewisselde stukken van dien tijd is ook aangetoond dat de accijns op het geslagt vooral drukt op het mindere ge halte van het vee, dat door de middenklasse wordt verbruikt. Hoe noodig het gebruik van vleesch is zal ik na al het voor gevallene wel niet behoeven uiteen te zetten; de kracht, de energie van een volk wordt bevorderd door het gebruik van dierlijk voedsel. Gaat men echter na de hoeveelheid vleesch -die hier te lande verbruikt wordt, dan komt men tot een treurig resultaat. Wel is waar kan men niet naaawkenrig die jaarlijk- sche hoeveelheid opgeven, maar uit de bestaande onvolledige opgaven is mij gebleken dat jaarlijks in Nederland 15 a 20 pond rundvleesch per hoofd wordt verbruikt, waarbij komt 10 pond varkens- en schapenvleesch. In Londen is dat verbruik 95, in Parijs 82 pond per hoofd; het rund-, varkens- en scha penvleesch te zaraen genomen. In de reeds genoemde gewisselde stukken is er door de hee- ren van Bosse, Thorbecke en anderen op gewezen dat, hoewel de accijns op het geslagt slechts 4% a 5 cents per pond be draagt, den vleeschverbruiker die accijns meestal kost 10 cents. Nu weet ik dat men zal aanvoeren, dat door de afschaffing van den accijns op varkens- en schapenvleesch het vleesch niet in prijs is verminderd, maar aangezien alles zich regelt naar de wereldmarkt, zal, als men hier den accijns op het geslagt af schaft, noodzakelijk het vleesch goedkooper te verkrijgen zijn, dan zonder die afschaffing. Hoe groote kwelling, vooral ten platten lande, die accijns kan wezen als men fiscale ambtenaren heeft, kunnen alleen zij beoordeeleu die zulks van nabij hebben gezien. Nog heden morgen hebben wij een wets-ontwerp iu de afdeelingen onder zocht dat, wordt het als wet op zeer fiscale wijze uitgevoerd, ongetwijfeld op verschillende plaatsen in den lande een kreet zal doeu opgaan. De vorige Minister van Finantien heeft er herhaaldelijk op gewezen dat hij het bestaande aantal ambte naren niet kon vermindereu zoolang de accijns op het geslagt werd gehevenmaar dat bij afschaffing van dien accijns dat getal aanmerkelijk kon worden ingekrompen. Neemt men al die nadeelen van de belasting op het geslagt in aanmerking, dan zal men misschien tot de conclusie komen dat ik een voorstander ben van het onbepaald afschaffen dier belasting. Dit is slechts in zeker opzigtzoo; ik ben een groot voorstander van de afschaffing van den accijns op het geslagt, maar stem toe, dat de finantien van den Staat die afschaffing thans niet toelaten zonder aequivalent; ik verlang deze belas ting tegen eene minder slechte te verwisselen. Ik deel niet in het gevoelen door een vorig spreker geopenbaard, die aan dezen Minister eene soort van verwijt heeft gemaakt van zijne zui nigheid. Wanneer ik in dezen Minister iets goedkeur, dan is het vooral dat hij verlangt paal en perk te stellen aan de uit gaven die zoo bovenmatig hoog zijn opgevoerd en die, naar mijne overtuiging, al komt er niets bij, nog jaren lang de schatkist zwaar zullen drukken. Men maakt illusien door ver trouwen te stellen in de opgaven die de Regeringen in der tijd hebben gegeven van de kosten der spoorwegen, namelijk dat deze honderd a honderd tien millioenen zullen beloopendit was slechts eene zeer globale raming. Die sommen zullen verre overtroffen worden: er zullen nog millioenen bijkomen. Wan neer ik dat alles in aanmerking neem, dan zou het eene zeer gewaagde zaak zijn de belasting op het geslagt af te schaffen zonder aequivalent. Men zou die slechte belasting evenwel kun nen vervangen door eene mindere slechte, bij voorbeeld voor eene belasting op den tabak. Ik erken gaarne, dat die belas ting ongetwijfeld belemmeringen aan den handel zal veroorzaken, en dat, wanneer de Minister van Finantien een voorstel deed tot invoering van eene belasting op den tabak, er een kreet uit de handelsplaatsen zou opgaan tegen een dergelijk wets- ontwerp. Het valt ook niet te ontkennen, dat de verbouwing van inlaudschen tabak hierdoor eenige belemmering zou moetcu ondervinden, terwijl het ontegenzeggelijk nog een ander be zwaar tegen de belasting op den tabak is, dat men haar niet zou kunnen heffen naar de waarde, maar de belasting voor ieder pond tabak even hoog zou moeten zijn, onverschillig of het goede dan wel slechte tabak is. Men krijgt daardoor eene belasting die het meest drukken zou op de slechte soorten van tabak, en daardoor op den minderen stand, die de mindere soorten gebruikt. Hoe veel bezwaren er ook aau verhonden zouden zijn, komt het mij toch voor dat door de invoering van verschillende maatregelen, zoo als het geven van entrepot en dergelijke zaken, het mogelijk zou zijn om aan bijna alle bezwaren te gemoet te komen en den handel de volle vrijheid van beweging te doen behouden. Uit de onvolledige opgaven die voor het publiek verkrijg baar zijn omtrent het verbruik van tabak is niet met zekerheid op te maken hoe groot dat verbruik jaarlijks hier te lande is. Ik heb een aantal achtereenvolgende jaren nagezien, hoe groot de in-, uit- eu doorvoer is en daarbij zooveel mogelijk den in- landschen tabak in aanmerking genomen, die, zoo als men weet, weinig of niet hier te lande wordt gebruikt maar grootendeels naar het buitenland wordt verzonden. Uit die gegevens ben ik tot de conclusie gekomen dat jaarlijks tien a elf milhoen pond tabak in ons land wordt geconsumeerd. Liet men tien cents per Ned. pond betalen, dan zou men waarschijnlijk ongeveer hetzelfde bedrag verkrijgen als de jaarlijksche accijns op het geslagt opbrengt. Ik heb reeds gezegd dat aan eene belasting op den tabak bezwaren verbonden zijD, en het misschien beter is te trachten op eene andere wijze een aequivalent te krijgen. Men zou bijv. van de ongebouwde eigendommen, welke in- directelijk door de afschaffing van den accijns op het geslagt het meest zouden bevoordeeld worden, in plaats van 21 opcen ten, 25 opcenten kunnen heffenwaardoor deze belasting on geveer evenveel zou verhoogd worden, als met die op de ge bouwde eigendommen heeft plaats gehad bij gelegenheid van de wijziging der gemeentewetmen zou ongeveer twee ton ver krijgen door deze verhooging van opcenten. Hief men nu nog 5 opcenten extra op het personeel en hief men die uitsluitend voor het Rijk, dan verkreeg men 3 ton. De grondbelasting in Limburg zal zeer spoedig 120,000 meer opbrengen. De Mi nister Betz heeft ons verzekerd dat aan zijn departemeut een wets-ontwerp gereed lag, waarbij eene belasting op de thee werd ingevoerd, die voor den handel betrekkelijk weinig bezwaar zou opleveren, en waardoor de schatkist met 3 ton zou worden gebaat. Neemt men de opcenten op de ongebouwde eigendommen, op het personeel, de grondbelasting in Limburg, en de belasting op de thee te zamen, dan verkrijgt men ongeveer 9 ton, en ik geloof dat de Minister wel zal willen toestemmen, dat in vervolg van tijd de belasting op de suiker meer zal opbrengen dau 3 1/2 millioen, Mogt men hiervan niet overtuigd zijn, dau zou men kunnen onderzoeken, of het uiet raadzaam zoude zijn eene belasting te I leggen op de goederen in de doode hand. Wij hebben eenigen j tijd geleden van de Regering vernomen, dat het belastbaar inko- meu van vaste goederen in het geheele Rijk bedraagt 72 millioen, j waarvan 4 millioen in de doode haud, behalve de Staatsspoorwe- j gen. Wanneer men die goederen eeuigzins belastte, dan zou j daardoor de accijns op het geslagt ongeveer gedekt worden. Het j I is waar dat op de tegenwoordige begrooting is uitgetrokken 14 ton voor dien accijns, maar het valt niet te ontkennen dat wanneer de ramp die ons tegenwoordig treft, de veeziekte, aauhoudt, de tijd spoedig zal komen dat dit bedrag niet meer zal worden bereikt. J Ik erken gaarne dat het thans, in aanmerking genomen dat de cultuurwet nog moet behandeld worden, het zeker geen ge- j schikt oogenblik is voor deze Kamer om te onderzoeken, of de j eene belasting minder slecht is dan de andere. Ik heb de vrij- j heid genomen er thans de aandacht op te vestigen, in de hoop, dat indien deze Minister van Finantien in September nog niet I mogt zijn afgetreden, hij dan zal ouderzocht hebben, of mijne voorstellen uitvoerbaar zijn, en wij van hem dan zullen ver nemen wat zijne inzigten zijn over deze zaak. Ik vertrouw dat hij het met mij eens is dat de bedoelde belasting onder de slechtste belastingen moet gerekend wordenen zoo spoedig mogelijk behoort afgeschaft te worden. IN ie u wstij <J i n i» r-n Wï Omtrent dc vulkanische uitbarstingen op de kust van Santorin leest men het volgende: Dc bevelhebbers der fransche en der engelsche schceps- magt in den Pireus hadden op verzoek van het gricksche gouvernement eenige stoomschepen naar Santorin gezonden om hulp te verleenen aan de inwoners van dat eiland, die in gevaar verkeerden door de vulkanische uitbarsting op zijne kust. Aldaar rezen twee bergen van lava door onderaardscbe werkingen uit zee op en vormden allengs eilanden. Een van deze twee eilanden had zich aan beide uiteinden vereenigd met het eiland Nea Kaïmeneh, eene ruimte tusschcn beiden openlatende, welke eenen krater vormde. Den 20 Februarij was uit dien krater eene breede zuil van asch, rook, steenen en gloeijende stuffen opgeschoten tot eene hoogte van omstreeks 2500 voet, en door de neervallende steenen waren schepen op eenigen afstand in den brand gezet en de bevelhebber van een dier schepen doodelijk getroffen. Den 22sten herhaalde hetzelfde verschijnsel zich nog ontzaggclijkerdc zuil had een omvang van omstreeks 600 voet in diameter, en rees langzaam en regstandig uil het krater op tot eene hoogte van 4000 voet, als eene ontzettend groote vlam wier gloed door een omhulsel van asch en rook heen straalde; eerst duizenden voelen hoog in de lucht verdeelde de zuil zich en werd zij door de werking van den wind in takken gesplitst, herinnerde aan de verhalen van Pompeji's laatste dagen. Intusschen waren ook de oude kraters van Nea Kaïmeneh en van Mikreh Kaïmeneh weder in werking gekomen. Dc bewoners van Thora, de hoofdstad van het eiland Santorin, werden in grooten angst gehouden door de vrees dat dc vulkanische rots, waarop zij een duizendtal voeten boven bet gewone peil der zee wonen, door de geduchte werking, die zich aldaar in de ingewanden der aarde voordoet, splijten of nederstorten zou. Assen 14 Maart. Heden heeft men te Smilde, Norg Dwingelo, Diever, enz. een biddag gehouden, ten einde in deze provincie van de verschrikkelijke veepest bevrijd te blijven. Op 8 Maart werd bij de arrond. reglbank te Zwolle, mei gesloten deuren behandeld, de zaak van M. S. vroeger bestuurder of vader in het armenhuis te Zwartsluis, be schuldigd van aanslagen op personen iu dat gesticht aan zijne zorgen toevertrouwd. Door bet O. M. werd zijne schuldig verklaring en dientengevolge eene gevangenisstraf van 5 jaren en eene boete van ƒ130 gerequreerd. De reglbank beeft bij vonnis van beden den beschuldigde verwezen naar den procureur-generaal bij het geregtshof en zijne inhechtenisneming gelast. Arnhem 16 Maart. In den vroegen ochtend van heden is op den huize Beaulieu alhier, eene brutale poging tot diefstal van zilver gedaan, die echter ontdekt werd door de vrouw des huizes, Mevr. S., waarop dc dief haar te lijf viel en poogde te worgen, hetgeen hem niet gelukte; hierop wierp hij het gestolcne weder van zich cn vluglle het huis uit. De justitie doet onderzoek Men verneemt, dat Mevr. S. in zorgwekkeuden toestand verkeert. Amsterdam, 16 Maart. Gisteren overleed alhier de bekende zeevaartkundige, de heer Jacob Swart. Voor de zee vaartkundige wetenschap is het overlijden van dezen verdien- lijken man een groot verlies. 's Gravenhage 17 Maart. In de zitting der Tweede Kamer van eergisteren heeft de heer Thorbecke I zitting genomen. Ten half twee ure verscheen hij in de kamer om den eed af te leggentot welks afneming de voorzitter ge- magligd werd. Gelukgeweuscht door den voorzitter met het blijk van vertrouwen zijner medeburgers, werd hij letterlijk bijna verhinderd plaats te nemen, door de blijken van duel- neming van schier de gansche kamer. Op enkele per soonlijke antagonisten en twistslokcrs na. kwamen alle leden, onverschillig van welke politieke rigtingden verdienstelijken man hunne hulde en gelukwenschen aanbieden met hartelijkheid eu welineenendhcid. Eo Thorbecke nam zitting op dezelfde plaats, waar hij in 1840 de zoogenaamde voorstellen tol grondwetsherziening bestreed waar bij in 1844 het voorstel der negen mannen verdedigde, dat de grondslag der latere hervorming was; waar li ij stond, toen hij als voorzitter der slaats-coinmissie geroepen werd om de nieuwe grondwet te helpen ver vaardigen; waar hij kort daarna legen halfslachtigheid in dc toepassing en ontwikkeling der nieuwe staatsregeling van 1848 waarschuwde; en waar hij na inmiddels ais minister onze politieke organisatie in de hoofdwetten te hebben voltooid, andermaal zitting nam tot op dc formatie van zijn tweede ministerie. De vier jonge lieden die voor het provinciaal hof van Zuid-Holland teregt stonden beschuldigd van het afleg gen van valscli getuigenis, zijn, wegens verzachtende omstandigheden, elk tol twee jaren correctionele gevan genisstraf veroordeeld, terwijl de persoon die hen daartoe had omgekocht tot vijf jaren tuchthuisstraf veroordeeld is. Breda, 14 Maart. Het berigt, dat drie alhier bij elkander wonende dames (gezusters) zouden overleden zijn door vergiftiging ten gevolge van het eten van snijboonen, die men gekookt in een on vertinde koperen pan had laten slaan, is geheel bezijden de waarheid. Eene der dames overleed aan eene longaandoening en de twee andere aan koortsen. De dienstbode is volstrekt niet ongesteld. Middelburg17 Maart. Het provinciaal geregtshof in Zeeland heeft heden uitspraak gedaan in de zaak van Pieter Goudzwaard, arbeider te Nieuwerkerk, beschuldigd van poging tot moedwilligen doodslag, welke poging, door uiterlijke daden gebleken en tot een begin van uitvoering overgeslagen, niet dan door toevallige en van den wil des daders onafhankelijke omstandigheden is verhinderd geworden althans hare uitwer king heeft gemist. Het hof heeft o. a. als wettig bewezen aangenomen dat de beschuldigde niet slechts twee slagen, zooals hij heeft opgege ven, maar al de verwondingen aan Hubrecht Bal heeft toege- bragt, doch tegelijkertijd aangenomen dat ten aanzien van den wil des daders om den gewonden persoon het leven te bene men alle bewijs volstrektelijk faalt. Op dezen grond is het feit, getoetst aan de verschillende als bewezen aangenomen omstan digheden, thans gequalificeerdhet moedwillig toebrengen van kwetsuren, nit welke gewelddadigheid eene ziekte en beletsel van te werken is ontstaan van meer dan twintig dagen, en heeft het hof den beschuldigde aan het hierboven gequalificeerde feit schuldig verklaard en veroordeeld tot eene correctionele gevan genisstraf voor den tijd van vijf jaren alsmede in de kosten van het proces. Zierikzee, 20 Maart. Als op eene zeldzaamheid mag de aandacht gevestigd worden op de twee Nederlandsche klip perschepen, Kosmopoliet, kapt. J. Bouten en Noach, kapt. P. Wierikx. Het eerste toch heeft 9 reizen naar Java gedaan, en gemiddeld 63 geografische mijlen per etmaal afgelegd, terwijl het grootste etmaal 751/2 mijl geweest is. Het laatstgenoemde, de Noach, heeft 7 reizen naar Java gedaan en gemiddeld 66 geografische mijlen per etmaal afgelegd, terwijl het grootste etmaal 77 mijlen geweest is. Op den 6den dezer is te Middelburg aanbesteed het aanleggen van werken op het strand aan de Oude Hoeve, eiland Schouwen; waarvan de Heer R. Ritigelberg te Dui- vendijke aannemer is geworden voor de som vso /"iö.OOO. Zooals men weet mag het vervoer van vee, huiden, enz., geen plaats hebben dan op bewijzen van burge meesters ol andere desbevoegden. Veelal is ook zoodanig voorwerp gedekt door een bewijs van herkomst, afgege ven door den verkooper. Dezer dagen zagen wij de vol gende verklaring van dien aard: Ik ondergeteekende bekenne verkocht te hebben aan een rundvel van mijn eigen geslacht Als een staaltje van een voor het vervoer van vee afgegeven gozondheidsbewijs. geeft men het volgende op': «Oveld den 12 Februarij 1866 H. O..., veearts verklaarde dat dit beest J H. Wassiuk goed gezond is en naauwkeurig onderzogt verkogt is en verbradspeteert wordt naar Arnhem.'' GEHIEKGDK BKRIGTEN. In de Tweede Kamer is bet nog al stormachtig toege gaan en vooral over de veeziekte en maatregelen die ge nomen moeten worden om de besmetting tegen te gaan. Sommige leden waren van oordeel dat de handel te veel belemmerd wordt door te strenge maatregelen en anderen vermeenden dat er niet te streng kan toegezien worden. Eindelijk werd besloten om maar voort te blijven gaan zoo als door den vorigen minister Thorbecke is gedaan geworden. Ook is er gehandeld over het voorstel van den heer van Kerkwijk om den accijns op het gesloft af te schaffen dat na Paschen in behandeling zal ge nomen worden, dat veel kans heeft om aangenomen te zullen worden. Bij het inkomen van 's Hecrenhoek kunnen er geene wagens ineer voorbij malkander door de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1866 | | pagina 1