X". 2288. Zaturdag 24 February 1866. 22ste Jaarg. Nieuwstijdingen. Verscheidenheden. ÏSrgBZQfrSBKrE ST'JZZBIT. ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE Hen abonneert zich: In Nederland, bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Slaat Michigan. Afoonnements-Pr(Js: Voor beide uitgaven. Voor 3 maandenf 1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Ainerika, Franco New-York- 3,90. Verschynt: Op Woensdag en Zaturdag. Advertentlën: 10 cent voor elkén regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertcntiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. BnrèAdi Zierikzee, Hoek van de Schuilhaven, B, No. 94. Brieven en lngezondene Stukken Franco. In de Vereenigde Staten hebben twee ontzettende stoomboot ontploffingen plaats gehad. De Miamiop de Arkansas-rivicr, had ongeveer 250 passagiers aan boord, toen het ongeluk ge beurde. De ontploffing geschiedde ten zeven ore des avonds nadat men het avondeten had genuttigd en rondom den kag- chel in gesprek waszij had zulk eene geweldige kracht, dat de vloer van de kajuit door midden brak. Velen der ongeluk ken sprongen in het water, en men schat het getal dooden op 150. Onder de passagiers bevonden zich een aantal officieren en soldaten, die zich bijeen op het dek bevonden toen de ont ploffing plaats had. Het dek zonk daardoor onder de voeten dier ongelukkigen weg, die allen nederploften als het ware in een brandend fornuis. Wat niet verbrande, werd door den gloeijend heeten stoom verzengd. Slechts twee van al de op varenden hebben deze ontzettende ramp overleefd, namelijk de majoor Rankin en de geneesheer Jenkins. Zij verhalen bij zonderheden, die de haren te berge doen rijzen. Zoo hebben zij gezien hoe een korperaal en een der passagiers, voor wie geene andere keuze overbleef, dan om levend te verbranden of te verdrinken, hunne revolvers grepen, die zij elkander weder- keerig op het voorhoofd plaatsten. De korperaal telde met vaste stem: EenTwee—Drie! en op hetzelfde oogenblik stortten beide mannen met verbrijzelde hersenen in den vuur gloed neder! Op de Ohio-rivier sprong de Missouri in de luchtzij was eene der grootste passagiersbooten op de rivier, en werd op 100,000 dollars geschat; er waren 120 personen aan boord, van welke ongeveer 100 zouden omgekomen zijn. Deventer, 19 Febr. De typlms heeft in deze omstreken in den laatsten tijd talrijke offers gcëischt. In de buurtschap Tongeren, gemeente Wijhe, heerschte die ziekte voor eenige weken de te Wijhe wonende gc- neesheeren Dr. Lambert en Dr. Tjadc behandelden de lijders zorgvuldig; de eerste werd echter eenige weken later het slagtoffer van zijne schier belanglooze pogingen, daar hij door die ziekte na een kortstondig lijden ten grave gesleept werd. Gisteren werd de Heer Dr. Gicse uit Rnaltc, een algemeen geacht en bekwaam geneesheer, die in de buurtschap Tongeren inedc over eenige aan die ziekte lijdenden pracliseerdehet slagtoffer zijner mcnschlievendheid. Zoowel te Raatle als Ie Wijhe en ook hier heerscht over die twee sterfgevallen groote ver slagenheid, wijl beide genceshecren, die te vroeg aan de kunst ontrukt werden, zich door hunne handelingen de achting van een. ieder hadden verworven terwijl de belooning, die zij eischlenniet geëvenredigd was aan hunne moeite, en zij, waar deze ontbraken, doorgaans de noodige levensmiddelen en kleedingstukken medebragten. VIKssingen, 18 Febr. Het Peruaansche stoomram- schip Independanciaonder bevel van den kapitein ter zee Garcia Y Garcia, is na alvorens de werklieden te hebben, gedebarqueerd, die aan de verdere aftimmering van het vaartuig geassisteerd hebben gisteren van de reede van Ter Neuzen naar Vlissingen, en heden van daar naar zee gestoomd, inet beslemming naar Peru. Hetgeen men in sommige bladen ten aanzien van een met amunilie geladen vaartuig dat buitengaals zou liggen te wachten, heeft medegedeeld, gclooven wij met eenigen grond te mogen betwijfelen. Zieri&zee, 22 Febr. In de week van 410 dezer zijn, volgens de Staats-courant vau Zaturdag, in dë provincie Zuid- Holland door den veetyphus aangetast 1899 aan de ziekte gestorven 235, afgemaakt 131 en hersteld 190 runderen. Sedert het begin der veeziekte zijn in die provincie in het geheel aangetast 34,924, aan de ziekte gestorven 11,079, afgemaakt 8,419 en hersteld 12,7G9 runderen, zijnde 2,657 nog ziek. In de provincie Utrecht zijn van.4—lOFëb'ruarij aangetast 321, aan de ziekte gestorven 77, afgemaakt 0 en hersteld 158 runderen. Sinds het begin der ziekte zijn in die provincie aangetast 2,936, aan de ziekte gestorven 1117, afgemaakt 65 en hersteld' 1464 runderen, zoodat in het geheel nog 290 ziek zijn. Eergisteren had alhier de plègtige installatie plaats van jhr. mr. G. L. Schorer, als lid der arrondissements regtbank alhier. Jl. Donderdag avond gaf de zangvereeniging Nut en ge^ noegen, van Hoek, te Neuzen een concert ten voordeele van de overgeblevene weduwen en weezeu van den verongelukten gezagvoerder en schepelingen van hët vergane schoonerschip Alma, alhier te huis behoorende. Dèi opbrengst van dit concert bedroeg 63.50, waaronder eene, gift van 16 van, den kom- mandant en de officieren van het Pernaanscbe schip Independancia. Te Groningen, waar de heer Thorbecke met algemeene stemmen door de kiesvereeniging Eendragt maakt magt is gekozen tot kandidaat voor de tweede, kamer, heeft de ver- eeniging Regt voor allen jhr. mr. O. Q. I. J. van Swinderen als zoodanig geproclameerd. GEMENGDE BERIGTEN. Het is de conservativen (voorstanders van den ouden rege ringsvorm) bitter tegengevallen, dat de koning soortgelijk volkje niet in het kabinet heeft geroepen een bewijs dus, dat de koning zelf geen conservatief is, en eene liberale regering wen9cht. Die lui zouden zoo gaarne tot het oude terug keeren en de Grondwet herzienom vooral de vrijheid van drukpers af te schaffen en de vrije verkiezing, om alzoo weder eene alléénheerschcnde re gering in te voeren met den aankleve van omslagtige, vrucht bare belastingeneven als in de dagen van Vader Willem I. Er ging toen geen jaar voorbij of er werden nieuwe belastingen ingevoerd of de bestaande verhoogden niemand van de volks vertegenwoordigers protesteerde daar tegen om niet in ongenade te vallen, of om ook zelf, of zoontjes, of neefjes aan den grooten trog geplaatst te krijgen. Dit alles heeft nu opgehouden en vele onnoodige vette baantjes zijn afgeschaft, zoo als district commissaris, strandvonder, houtvester, enz., en het gaat toch goed en veel beter, al ware het maar alleen met de strand vonderij dat toen al een zeer winstgevend baantje was zonder eenige verantwoording. Geen wonder derhalve dat er nog al veel conservativen in den Lande gevonden worden. Ook aan reactionairen (tegenwerkers) ontbreekt bet niet. Trouwens dat is een soort van volkje dat het nooit naar den zin te raakea is, en zich daarom scharen dan bij de liberalen en dan bij de conservativen; dit zijn dan ook windwijzers die met alle winden draaijen. Nog bestaat er een clubje in de Tweede Kamer, dat ook al eene andere regering wil, en toch wel zoodanig, dat ieder met een pruik op tweemaal daags naar de kerk moest, willen of niet, en wei naar de protestantscbe kerk, en die dit niet willen doen zouden met dragonders of kozakken er naar toegedreven moeten worden. Dus, het woord Vrijheid van Godsdienst," zoude ook al uit de Grondwet moeten ge schrapt worden. Het is dus voor een minister niet gemakkelijk om het zulk een mengelmoes van dwarsboomers altijd naar hun zin te maken. Iets wat misschien nog uiemand weet, wordt in No. 8, der Nieuwe Goessche Courant, aan het lezend publiekals waar medegedeeld(althans men vertrouwt dat alles wat daar in gemeld wordt, waar is, aangezien zij zoo Chris telijk Gereformeerd voor de waarheid strijdt. Men leest er onderdo rubriek, Historische herinneringen: 19 Febr. 1574: Middelburg na een bijna tweejarig beleg door de Nederders ingenomen, en door de Spanjaarden ontvreemd, (zegge ont vreemd.) Jammer dat er uiet tevens gemeld wordt waar ze het mee naar toegenomen öf er medegedaan hebben. Zoo iets is toch nog al gewigtigbelangrijk en zeldzaam voor hare lezers, en ook alléén te verwachten in eene Courant als de Niettwe Goessche. Te Goes is op Koningsjaardag een Bal gegeven door de Koninklijke Handboogschutterij „Jacoba van Beijeren," hetwelk toch zóó druk bezocht was, dat men in de zaal niemand zag, dan de muziekanten en een Haosweertschen naald ridder met een Goesch Krientje. De persoon die beweert dat iemand eerst zijne oude schulden moest betalen eer hij aan nemer wilt worden, moest die schulden eens opgeven, dan zal hij als een braaf man beschouwd worden. Een verwaande zot aan den prinsendijk is zekere dame te Cats nog niet vergeten want hij loopt om de beenen tè brekendoch papa zal het nooit toestaanen mama is er tegen die zegt„Gaat naar Dirkje onder den zeedijk, dan zijn wij allen tevreden." Te Neuzen is op 's konings verjaardag op een Bal ten toongesteld: Het Ylissiugsche kopje en strikje, of de teleurgestelde dame. De directie van het zanggezelschap te P. moest wat on partijdiger handelen in het toelaten van luisteraars, en zoo onbeschaamd niet handelen, daar zij anders genoodzaakt zal worden af te tredenof het gezelèchap zal ontbonden worden. Verhaal eener Schipbreuk. Vervolg en slot van No. 2287.) „To a landsman's ear, al such stories are similar in horror, but those who know anything of the sea will re cognise a peculiar bitterness in this sad tale of anguish and death." The daily Telegraph. Het Engelsche barkschip Jane Lauden, kapitein John Cesey, komende van Quebec, geladen met hout en bestemd naar Fal mouth, bevond zich op 22 December des vorigen jaars op 47° N. Br. en 37° W. L. Op dien dag was de lucht zeer zwart en donker. De barometer teekende ten 9 ure in den ochtend 28° en twee a drie uren later 27° 60'. De wind was hevig, zeer hevig. Vier uren later, omstreeks één ure na den middag, ging hij over in eenen orkaan; Alle man (all hands) aan de pompen. Middernacht geene verzachting. 23 December. De orkaan begon af te nemen met borrels; de zee was vreeselijk, ze zag geheel wit van het schuim. Dat alles ging voort tot des namiddags. Toen begon de wind rond te gaan van Z^W. tot W.N.W; Vijf voet water in het schip. Alle man aan dé pomppn. Men geide al de zeilen op, maakte ze vast en draaide bij om de Zuid. Eenige minuten na dat bijdraaijen kwam er eene vreeselijk groote zee aan stuurboordszij van het schip en nam alles, booten enz. glad van het dek. De manneu. stondèn steeds onder water bij de pompen. Ten zes ure des avonds berigtte de'eerste stunrman> naar achteren ko mende, dat het schip, vol water was. Nu vroeg het scheepsvolk: „"Wat zullen we doen, kapitein En Cesey antwoordde„Wees niet bang, het zal spoedig beter worden, we hebben nog hoop." Ten negen ure des avonds was de zee zoo hoog over het schip, dat men zich nóg gelukkig rekende de toevlugt in de groote mars te kunnen nemen. De wind was zeer ongestadig tot mid dernacht. De barometer rees van 27° 60' tot 28°. De wind nam af. 24 Déc. Met het aanbreken van den dag kwam het volk uit de mars op het dek. Toen begon men provisie naar de mars te brengen: scheepsbrood, aardappèlen en een weinig ossenvleesch. Van water was er geen sprake meer, al de vaten waren over boord geslagen. Ten twee ure na den middag wakkerde de wind weder aan. Van vier tot vijf ure had hij dezelfde hevigheid teruggekregen. De gansche bemanning ging weer naar de mars, mén nam ihstrutnenten en de vlag mede. De zeé sloeg bulde- rcude over het schip. Zeventien menschen, waaronder de kapi tein Cesey, waren in de mars met de beenen en voeten aan- eengekneldop en bij elkander gedrongen. Alle zeilen vast, behalve het barkzcil. Ten zes ure deed eene vreeselijke bui het schip kantelen over bakboordszijde, geheel onder water met de masten. De zee wa9 toén zoo hoog, dat ze allé zeventien uit de mars te water sloegen. Gelijktijdig spoelde het logies de9 volks, zijnde eene hat aan het dek, de kajuit en het ach terdek weg; het gansche dek des schips was ingeslagen. Alle provisie in de mars opgebragt ging verloren, alle instrumenten tevens, maar ook negen man vonden hun graf in de golven. De overblijvenden bleven vastgeklemd aan het want. Het schip lag over bakboordszijde ongeveer een uur en twintig minuten. Gelijktijdig verloor men het gansche tuig, alleen de drie raasten bleven staan en de groote marssteng. Acht mannen waren ter zij op het 9chip en de zee rolde met woedende kracht in die oogenblikken er over heen. De wind nam daarna wat af en het schip rigtte zich weder op. Te middernacht. De wind was geheel opgehouden, geen zee meer. 25 December. Bij het aanbreken van den dag vrij goed weder. Na den middag begon de wind weder in orkaan over te gaan. De lading begon I09 en uit het schip té geraken. Bij het aannemen van den wind, een half uur later, viel het schip weder over dezelfde zijde en het volk riep toen uit: „O God, help ons, het schip breekt aan stukken, wat té doèn, kapitein?" en het antwoord was: „Never mind! we hebben hout genoeg, een vlot gemaakt; wanneer het weder afneemt zal het schip houden." Het schip rigtte zich audermaal op. 26 December. Het weder werd beter, keerde tot kalmte terug. Aller blikken gingen rond naar een vriendëlijk zeil. Het werd middag; „mannen" sprak Cesey „is er nog provisie, we moeten wat eten. Ik heb nog twee beschuiten in den zak. Ge kunt ze krijgen, wij zullen deelen, maar ze zijn doorweékt met zout water." De beschuiten werden gegeten; voorwaar! voor den Engelschman vooral een sobere last Christmas day en daarmede was alle levensvoorraad verdwenen. Op dieu dag in den achtermiddag zagen ze een schip op drie Engelsche mijlen afstands. Het lag om de zuid met gereefde zeiled, maar helaas! het sloeg geen acht op het wrak. Lezersvoelt ge niet met mij het bittere leed, het wanhoops- leed van die acht mannen Zij zagen een zeil, maar het ging onbarmhartig daarheen. Maar toch na dien bitteren slag aan hunne hoop toegebragt, nu verzamelden allen hunnen moed en geestkracht nog meer. Van den 26sten Dec. 1865 tot den 6den Januaiïj' 1866 niets bijzondersNiet9 bijzonders? Men bedenke, dat het de kapt. Cesey is die spreekt en dat men bijna woordelijk uit zynen mond ontvangt en nederschrijft. Het is de zeeman, die spreekt als schreef hij zijn journaal, kort en bondig: Niéts bij zonders! maar zoo spreekt hij als zeeman; als louter gëvoelig mensoh echter verhaalt hij nu eu dan bijzonderheden van dat leven in die mars, dat leven van acht mannen, waarvan hij er een was, die meer dan bijzonderheden zijn en schrikkelijke bij dragen mogen heeten tot de kennis van het zeemansleven en de lotgevallen daarmede verbonden. 6 Januarij, des avondë ten 9 urè, werd een der mannen geheel gevoelloos; hij was door deu honger gèheel uitgeput en stierf te middernacht. Men wierp het lijk zoo men meent uit den top over boord. Van af den 7den tot den 14den Januarij niets bijzonders. In den loop van den nacht van den I4den op den 15den Ja- nuërij stierven vijf mannen, twee bleven er na over; de kapi tein Cesey, echtgenoot en vader van vijf, de timmerman James Beatt, echtgenoot en vader van zes kinderen. Die twee man hen gevoelden geen kracht meer om de vijf lijken over boord te werpèn, zij vierden ze met eene lyn af naar het dek. Reeds negentien dagen geen voedsel hoegenaamd! De twee, die nog leefdën, leefden dien dag voort op regéhwater, opge vangen in een lap zeildoek of nu en dan afgelekt van den raast, waartegen zij hunne dorre houtdrooge tongen verfrischten. De timmerman, bij een der treurige gesprekken van dien dag, be tuigde zelf niet te kunnen geloovcn of begrijpen, dat men zoo lang zonder voedsel kon blijven leven. „In den nacht van deu 16dén Jan.," zeidc Cesey, „stierf de timmerman en ik bleef alleen!" Lezer, denk hét eens na, hij bleef alleen! alleen te midden van den Oceaan, zonder vóedsel, zonder drénk, in de mars van een reddeloos wrak? Behoeft schrijver er wel iets bij te voegen J om u hët verschrikkelijk rampzalig lot van1 den man te doen j gevoelen En toch op zijne wijze wilde hij dat lijk begraven I zijn eerbied voor het stoffelijk overschot van zijnen natuurge noot en laatsten lijdensmakker bleef, en hij wierp, toen het weder dag was, het lijk niet naar benéden, maar hoe uitgeput hij was, vierde hij het met eene lijn uit de raars naar het dek, doch toen het halverwege gezakt was begaven hem zijne krachten en hij liet hët nedervallen op het dek, waar de mannen onzer boot het dan ook verminkt hebben zien liggen. Tot zoover nagenoeg woordelijk het verslag van den lyder, die thans door ons allen om strijd werd verpleegd en gekoesterd. Het bovenstaande verhaal is ongemerkt reeds vrij uitgebreid geworden en toch van den 16den tot den 23sten Jan. bleef die man alleen in de mars. Ook die piriodc verdient wel de aandacht van ulezer, en van hem die schrijft. Die periode van omtrent negen dagen, wat moet ze huiveringwekkend, vree selijk zijn geweest. Gedurende de nachten, volgende op die dagen had de on gelukkige, als hij niet sliep, en dat was natuurlijk meestal het geval, zich tot wet gesteld naar gissing alle uren een kreet te slaken van: „Bark hey!" Öie kreet had hij voor het aanbreken van den dag zijner redding weder geslaakt, en die kreet wa9 gehoord aan boord van de Ida Elizabeth. Maar het praaijen van onze kant had hij niet gehoord, want buiten en behalve dat ook het zintuig des geboors, zoowel als dat des gezigts, in gewaarwordingsvermogen was afgenomen, wa9 hij eenige oogen blikken in slaap gevallenen in den nacht had hij van on9 schip niet9 bemerkt; hoewel in den aanvang van dien nacht een ander schip, het was het zesde dat hij gezien had gedurende zijn verblijf in de mars, in de verte voorbij hem was gezeild. Toen hij nu, na die oogenblikken slapens, weder ontwaakte, wa9 het klaar dag geworden en rondziende ontwaarde hij in zijne nabijheid on3 schip. De Hollandsche vlag kon hij niet goed onderscheiden: „I saw nót well your colonr," zegt hij. „I thought it was the Frénch." Wat de man toen gevoelde, wat hij gevoelde, toen de boot der redding hem naderbij kwam hij zegt het niet te kunnen beschrijven, en hoewel hij enkele zijner gewaarwordingen mede deelde, verklaart schrijver van dit verhaal zich buiten staat eene poging te wagen, om die op het papier weder te geven, en hij gelooft dat ook geheel onnoodigwant wie ook dit verhaal zoo vol van rampzaligheden, leest, en niet gevoelt wat er in de ziel van den geredde omging, verklaart hij ontbloot te zijn van alle gevoel. Van af 26 December 1865 „last Christmas day," zegt Cesey, tot 23 Jan. 1866, dat is acht-en-twintig maal vier-en-twintig uren, of, zóo als de zeelieden spreken, acht-en-twintig etmalen, had die man niets gegeten en hij leefde nog! Hoe is het mo gelijk en toch het is maar al te waar. De arme man zeide nog heden ochtend, bij onze telkens wederkeerende verbazing: „O, bij God! ik kan het bezweren." Wilt ge weten wat eene der uitdrakkingen was van's mans gevoel, eenige uren na zijne redding, nadat men hem had ver bonden en verpleegd Toen sloeg hij met windsels omwoelde handen zamen en hij sprak„I praise the Lord Wat moet er wel niet in de ziel zijn omgegaan van dien man gedurende die dagen en nachten, die hij noemt „a terrible eternity?" In dat bloedarme brein, in die hersens even uitgeput als geheel zijn ligchaamIn die hersens, krachteloos door gebrek aan toevoer van voedsel, bij de nimmer stilstaande stofwisseling van het levend organisme onmisbaar, ter vergoeding van het verlorene, moeten denkbeelden en gedachten, tot wanhoops- krankzinnigheid Opgevoerd dooreen hebben gewoeld. Dat wa3 ook het geval. Hij zegt onder anderen, dat hij nu en dan hóórde spreken door en zag een drom van menschen om zich heen. Zoo hoorde hij eenmaal zeer duidelijk en meende werkelijk dat iemand tegen hem sprak„Het voordek breekt af," en hij ant woordde: „dat is ongelukkig." Zoo herinnert hij zich eenmaal met kracht (als was de bemanning nog aan boord) het vragende bevel gegeven te hebben: „Waarom nemen ze de groote ra niet van het dek?" Die ra hing denkbeeldig boven zijn hoofd heen en weder te slingeren en dreigde nedervallende hem te zullen verplettërén. Voorwaar de toestand vati dien man geeft aan den denken den mensch honderde punten tot overpeinziugen de man, toegerust met de gaven en talenten van den dichter en roman schrijver, kan er stof aan ontlcenen de pen van eenen Victor Hugo en Alexandre Dumas waardig. Het is bijna onnoodig te zeggen, dat de kapitein W. Dooren en wij allen aan boord van de Ida Elisabeth, een zalig gevoel smaken, dat die rampzalige man is gered en dat wij met be wogen gemoed en vochtig oog nog telkens zien op zijn gelaat en hooren uit zijne woorden, wat dankgevoel er heeft plaats genomen in zijn hart na den strijd, dien hij heeft gestreden, omriugd door vriendelijke mannen, die als wedijveren om op hem toe te passen alles wat humaniteit en menschlievendheid kunnen eischen en die waarachtig willen bewijzen, dat zij zijne broeders zijn en de les opvolgen van den grooten Leeraar: „Hebt elkander lief!" J 192, 18313, 121117, 1921318, DG10, 25111, 19213, 194, 1322, 112, 72, 2142170, 22417, D213, D213, 151117, D213, 1044, 15217, 19172517, 1815211, 12219, 251137, 313, 2213; B2, D176f, 131, 18219, 25211. 212, D21S, 1113, 182, 12217, 12113, D213, 13815, 2^213, D610, 413, D217, 02, 17251932, 21113, D213, 82217, 1113, 131, 12217, 21113, D213, 25211, 21213, D17, 5517, 213, 1511111918, 25111, 131, D217, 22417, D213, 1113, 72, 2222, 25213. Zeg het voort, en Wie deze cijfers ziet, den inhoud dan verstaat, Noeme men een knappe man en vraag hem dezen raad, Om, ais weer dit blad verschijnt den zin hiervan te zeggen, Men wacht op antwoord dit met woorden uit te Jeggen, Want 'tis geen Spaansch of Fraosch, nog Grieksch en zoo al voort, Latijn, Hehreenwsch nog Dnitsch, Neen, 'tis" een goed Hollandsch woord.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1866 | | pagina 1