N2220. Zaturdag 1 1865. 2fste Jaarg. Herinneringen uit den jure 1 8 I 5. Nieuwstijdingen. Ut®*# mfco ZIEBIKZEESCHE NIEUWSBODE Men abonneert zich: [n Nederland, bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amcrika, bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Slaat Michigan Abonnements-PrIJs! Voor beide uitgaven. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amerika, Franco New-York. - 3,90. Yerschynti Op Woensdag en Zaturdag. Advertcndënt 10 cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cenl- Oc inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 are. B a r e a a Zierikzee, Hoek van de Schuithaven, B, No. 94. Brieven en Ingcxondene Stukken Franco. Te Parijs waren de gekroonde hoofden het onderling niet eens wat met Napoleon en zijn gevolg moest gedaan worden; zelfs was het lang twijfelachtig of Bertrand niet naar Frankrijk moest overgebragt worden; en tocu mevrouw Bertrand zulks vernam, was zij radeloos, en meende zich te verdrinken, dat niet tot uitvoering is gekomen. De keizer van Oostenrijk wist te bewerken dat Napoleon met zijn gevolg naar St.-Helena konde vervoerd worden, en niet naar Frankrijk werden gebragt, waar zeer waarschijnlijk een doodvonnis over velen zoude uitgesproken zijn geworden. Dit deed waarschijnlijk de keizer niet voor Napoleon, maar zeer zeker voor zijne dochter en zijn kleinzoon, daar zijn dood haar zeer smartelijk zoude geweest zijn, want zij was afgodisch op hem gesteld. Eindelijk werd er besloten Napoleon officieel kennis te geven vau het besluit der souvereinen, en Sir Henry Bunbury werd belast Bonnaparte daarvan kennis te geven. Tot dat einde begaf zich Sir Henry den 10 Augustus met eenig gevolg in een jacht naar den Bellerophon. Na aan boord te zijn gekomen werd de lord bij den ex-keizer binnengeleid, en na wederkeerige begroetingen las de lord het besluit voor, waarbij hij van zijne vastgestelde overvoering naar St.-Helena, met vier zijner vrienden, ter zijner keuze en 12 bedienden, werd onderrigt. Zonder eenig teeken van verbazing ontving hij deze aan zegging, maar protesteerde tegen hetzelve op de nadrukkelijkste wijze, dat meer dan een half uur duurde. Sir Henry beantwoordde zijne rede, met te zeggen: dat hij geen anderen last had, dan om hem met dit besluit bekend te maken; doch zeide, de redenen, welke hij tegen het besluit had aangevoerd, getrouw te zullen overbrengen. En daarmede nam de lord afscheid van Napoleon. Het admiraal-schipde Northumberlandwas bestemd om Napoleon naar St.-Helena over te brengen, en een Engelsch officier vroeg: „Generaal! op welk uur zal ik morgen ochtend komen om u op den Northumberland over te halen?" Bonnaparte, zeer verwonderd dat men hem slechts generaal noemde, antwoordde: „Om tien ure!" Vervolgens werd hem gevraagd, of hij nog iets noodig had waarop Bertrand, die met zijne vrouw kort bij Napoleon stonden, antwoordde: ,,Ecn 50tal spellen kaarten, eenige domino-spellen, een schaakbord en een dambord; terwijl mevrouw Bertrand verlangde eenige meubelstukken en wat naai- en breigereedschap. Waarop geantwoord werd: „dat alle3 met den meesten spoed zoude verschaft worden." Nog verlangde Napoleon een geheim mondgesprek met lord Keith, dat geweigerd werd, zeggende zijne lordschap: dat hij geene magt van handelen had, dat zijn lot niet veranderd kon worden. Een officier, die kort bij hem stond, zeide: „Waart gij een uur langer te Rochefört gebleven, dan waart gij zeker gevangen genomen en naar Parijs vervoerddus, weest maar te vreden met u lot!" Bonnaparte wendde zijn oog met verachting van den officier af, en sprak geen woord. Vervolgens vroeg Napoleon naar de gesteldheid van St.-Helena, en of er ook lange of korte jagt was, en waar en hoe hij er wonen zou, waar echter weinig op geantwoord werd. Daarop deed hij eenige verontwaardiging blijkendat men hem maar generaal noemde, zeggende: „Gij hebt mij ambas sadeurs gezonden als een oppermagtig vorst. Gij hebt mij als eersten consul erkend, en nu generaal noemen!" Dit werd met stilzwijgen aangehoord, en na hem herinnerd te hebben, dat de sloep van den Northumberland, maandag morgen ten 10 ure hem zou komen afhalen, keerden lord Keith en Sir George Cockburne terug. Des maandags morgens vroeg ging Sir George aan boord van den Bellerophon, om bij het doorzoeken van Napoleons bagagie tegenwoordig te zijn en het opzigt te houden. Zijne bagagie bestond uit twee zilveren serviesen, (in zijne reiskoets is ge vonden, een servies van massief goud, dat op 300,000 franc waarde werd geschal) verscheidene stukken gewerkt goud, een prachtig zilveren toilet, boeken, bedden, enz. Slechts 4000 gouden Napoleons werden er gevonden, die verzegeld werden en teruggehouden. Wijders had hij 40 bedienden bij zich, waaronder een rijknecht en een postiljon, waarvan twee derden, aan boord van eeu ander schip werden gebragt, en niet met hem mede mogten. Ten half 12 begaf lord Keith zich aan boord van den Bellerophon, om Bonnaparte en degenen die hem vergezellen zouden te ontvangen. Lord Keith ontving in de sloep de navolgende personen: Bonnaparte, Bertrand en echtgenoot met drie kinderen graaf en gravin Montholond, en een kind, graaf Lascassas, generaal Gorgand, en 9 mannelijke en 3 vrouwelijke bedienden. Napoleon had een ouden steek open een ouden groenen rok aan met rood afgezet, een witten broek, zijden kousen en gouden gespen. Hij droeg drie ordes, twee kruissen, een groote zilveren ster, met het opschrift: Honneur et Patrie. Omstreeks 12 ure had de sloep deu Nordhumbcrland bereikt. Bertrand betrad het dek het eerst, toen Napoleon, de zijde van het schip opklimmende met de vlugheid van een zeeman, en vervolgens het geheele gezelschap. De mariniers waren onder de wapenen gebragt, en stonden met het geweer gepresenteerd, en Napoleon nam zijn steek af. Zoodra hij op het dek was, zeide hij tegen Sir George: „Tk ben tot u dienst," die Napoleon geleide naar de kajuit. De kajuit was met zeer veel smaak opgesierd, en zijn bed was bijzonder fraai en zijn toilet was van zilver, en onder al zijne kostbaarheden was een gouden snuifdoos van groote waarde, waarop een arend van diamanten was, vliegende van Elba naar de kust van Frankrijk. Overigens was alles even prachtig, en de wijnkelder was voorzien van de fijnste wijnen, terwijl er eenige honderde schapen aan boord werden gebragt met het noodige voeder en hooi, om eiken dag versch vlecsch te hebben, en om te St.-Helena van te fokken. Alvorens de groote reis werd aangenomen, hadden er dagelijks bezoeken plaats, en aan bekijkers ontbrak het niet, en ook aan geene ongelukken. Zoo werd er eene boot overzeild door een konings-kotter, waarin zich bevonden, behalve twee schippers, een heer, met drie dames, een kind en eene meid. Twee dei- dames verdronken, en de overigen werden gered. Langdurig waren soms de gesprekken en Napoleon was zeer spraakzaam, maar wanneer men hem vroeg: waarom hij naar Rusland gegaan was, dan gaf hij bijna geen antwoord. Zoo vroeg men hem eens zijn gevoelen over de Engelsche infanterie, waarop hij antwoordde„Lange oorlogen maken goede soldaten;" doch omtrent den hertog van Wellington, wilde hij zich nooit uitlaten. Op eene vraag omtrent Lodewijk XVIII, zeide hij „Het is een goed slag van een man, maar hij houdt te veel van lekker eten en kwinkslagen. Hij is niet berekend voor koning van Frankrijk. De Franschen moeten een NapoleoD, en al is mijn geslacht niet van vorstelijken oorsprong, het geslacht der Bour bons was het ook niet. Die zijn afkomstig van een barbier, wiens zoon notaris werd, en Babou was genaamd, en die woonde te Bourges. Bertrand gaf te kennen dat hij geloofde dat de keizer van Rusland een goed man was, beter van hart dan van hoofd. Napoleon een greep snuif nemende, hernam „Ik hou hem noch voor een man met een goed hart, noch voor een man met een goed hoofd; het is een Rus, en een Rus blijft een Rus. De Engclschen vreezen de Czaars, maar achten doen ze hen niet; wanneer ze hen noodig hebben, weten ze hen te vleijen." Napoleon, op een middag bezig zijnde, om eenige papieren aan stuk te scheuren en die door het venster der kajuit te gooijeD, werden grootendeels opgcvischt door den heer Mulligan, die met een sloep rond het schip voer om toch Napoleon ook eens te zien. Het was een koopman in zijde. Die koopman had het geduld om al die stukjes uit te zoeken en tot een geheel te brengen, zoo na mogelijk was. Onder die stukken was een brief door een Amerikaan geschreven uit Parijs den 22 Junij 1815 aan Napoleon, waarvan den inhoud j niet bekend is gemaakt, daar dit onvoorzigtig zoude geweest I zijn in die dagen. j Zoo bragt die koopman nog een gedeelte van een opstel bij malkander welk Napoleon aan zijne gemalin geschreven had, luidende Mijne dierbare gemalin! „Nogmaals eeniglijk het oog houdcude op de belangen van Frankrijk ga ik afstand doen van den troon, en, mijne eigene staatsloopbaau eiudigende, de regering van onzen waarden zoon doen beginnen. Mijne teedere liefde voor u en voor hem nopen mij tot dezen stap." Na dat eindelijk de benoemde gouverneur van St.-Helena aan boord van den Northumberland was gekomen, vertrok het eskader, bestaande uit vijf schepen, waaronder een proviantschip, naar zijne bestemming, met die kostbare en zeldzame lading aan boord. Napoleon kwam alzoo op een rots, een paar duizend uren van Frankrijk gelegen, waar hij zes bange jaren heeft doorgebragt. Hij stierf er den vijfden Mei 1821. Wordt vervolgd Eeyden, 26 Junij. Hel fcesl ter core van de ond strijders van 18131815 en van den vijfligslen verjaardag van de instelling der Militaire Willems orde heeft een aanvang genomen. De stad is in feestdos gelooid. Ten 6 ure kondigden kanonschoten de opening van het feesl aan. Eene eerewacht uil de infanterie der bezetting, de muziek der schutterij en een detachement artillerie Ie paard bevonden zich voor het locaal Zomerzorg, terwijl de leden der beide sectiën van het Metalen Kruis en de te Leiden aan wezige oud strijders zich daar binnen vereenigd had den, tocu de extra spoortreinen van Amsterdam en Rotterdam aankwamen, waarmede de oud strijders uit de verschillende provinciën werden aangebragt. Eene deputatie uil de commissie, met de rege ling van het feest belast bevond zich hier ter plaatse, om de oud strijders te ontvangen en naar het invalidenhuis Ie geleiden. Zoo trok die stoet (eenigen waren in rijtuigen gezeten), terwijl de optogt door een detachement artillerie Ie paard gesloten werd de oude veste binnen, en, overal door een talrijke menigte begroet, naar het invalidenhuis, waar de oud-strijders ont vangen werden door den president en verdere leden der feestcommissie, alsmede door het korps Invaliden, terwijl de muziek het volkslied deed hooren. Toen allen zich op het plein van het invalidenhuis hadden geschaard, sprak de luitenant-generaal Duyc- kcr, president der feestcommissie, de oude strijders toe. Hij heette de slrijdgenooten van 18131815, hier te zadin vereenigd, welkom binnen Leiden; hij begroette in hen de dappere strijders van 18131815, door wie Nederlands onafhankelijkheid bewaard was, en verheugde zich, dal den aanwezigen het onschat baar voorlegt inogl te beurt vallen het gouden feest bij te wonen, dal morgen zal worden gevierdnaar hij vertrouwde zou de herkenning en bclooning der aan hel vaderland bewezen diensten anderen ten spoorslag strekken lot pliglhclrachling en tot trouw aan koning en vaderland. Hij bcslout zijne toespraak met de woorden lece de koningwelke door een daverend hoerahl werden begroet, waarop de muziek wederom een der volksliederen aanhief. Vervolgens werden aan de oud strijders verver schingen aangeboden en bleven zij nog gcruimen lijd daar gcnocgelijk bijeen. 27 Junij. Heden, de feestdag zelf, speelden ten 8 ure reeds de kanonnen Ier aankondiging van de plcgtighcid, waartoe de dag was bestemd. De oude strijders werden van het invalidenhuis afgehaald door een gedeelte vau het garnizoen, de grenadiers en jagers, de schutterij en de feestcommissie, ter wijl eene eerewacht hen verbeidde aan de ridder zaal op de ruïne, die toepasselijk was versierd en ingerigt voor hel kapittel der Willemsorde. Weldra verscheen prins Frederik in de zaal en onderhield zich gcruimen tijd met vele der oud gedienden. Middelerwijl kwam de feesttrein aan, die de helden van den dag naar Leiden voerde, die eveneens door militaire korpsen werden ontvangen en naar de Pieterskerk geleid. Daarheen begaven zich ook dc koning, de prins van Oranje en prins Hendrik, en zoodra deze hadden plaats genomen, be trad de predikant Rutgers van der Loeff den kansel en hield zijne feestrede. Na het eindigen daarvan rigtle de koning hel woord tol de oude krijgers en daarna lot prins Frederik waarbij Z. M. levens hulde bragt aan koning Willem II Dc koning eindigde met den prins hel eereleekcn der Militaire Willemsorde te overreiken. Na ailoop der plcgtighcid keerde de koning naar 'sGravcnhagc terug, terwijl prins Frederik zich aan hel hoofd stelde der ridders van dc Militaire Willems orde en der oude krijgers, welke stoet zich nu naar hel feestterrein op dc ruïne begaf. De prins sprak hun daar toe, welke toespraak door den kanselier der orde werd beantwoord. Nadat alsnu aan al de aanwezigen ververschingen waren aangeboden, moesten de troepen zich volgens hel programma in orde van parade stellen, met hel front naar dc ridderzaal, dc ridders en oud strijders in gelederen tegenover de troepen, hel kapittel der i orde en dc feestcommissie in liet midden. Bij deze gelegenheid werden voor de parade door den minister van oorlog de nieuwe eercteekcns aan de ridders uitgereikt. Na hel gebruikelijke defileren begaf men zich vervolgens naar het invalidenhuis en de hooglandschc kerk, lot deelneming aan dc kameraadschappelijke maaltijden. Z. K. H. bragt eenige oogenblikkcn bij de oude strijdmakkers aan den fcesldisch in hel invalidenhuis door, waarna hij zich naar dien in de hooglandschc kerk begaf. De eerste dronk werd daar door den prins aan den koning gebragt. Des avonds was de stad algemeen geïllumineerd. Zierikzee, 50 Junij. Dc Tweede Katncr is opgeroepen tol hervatting der werkzaamheden op Dingsdag 4 Julij a s. GEMENGDE I1ERIG TEN. De Waterloo-feesten zijn dan afgeloopen, en de oude krijgers welke uit Zierikzee en omstreken, naar het feest te Leiden zijn geweest, zijn terug; doch er zijn er nog al t'huis gebleven, maar hebben hunne bekenden veel verhaald van de gebeurte nissen bij Waterloo. Zoo was er iemand die lag cr 16 uren van daan, en dc kogels vlogen over zijn hoofd. Lord Wellington te Londen, niet de held van Waterloo, maar zeker zijn zoon, heeft zijne pachters opmerkzaam gemaakt op het regt van ver kiezen, met het volgende schrijven: „Ik meen u mijne zienswijze duidelijk te moeten maken over de uitoefening van het kiesregt. Dit is een mandaat, waarmede gij belast zijt tot welzijn van het rijk, en gij alleen zijt verantwoordelijk voor de wijze waarop gij er u van kwijt. Het is aan u, en niet aan mij, dat het land u dit regt heeft toevertrouwd. Ik stel er dus prijs op dat het u duidelijk zij, dat niemand heeft te zeggen, dat ik invloed bij u tracht uit te oefenen ten gunste van dezen of genen kandidaat." Zie, dit is eene goede les voor de Ncder- landsche grondeigenaren. Op de kermis te Oud-Vossemecr beeft een heer met eene dame geweest die hij heeft gekocht in de Zandstraat, eu is van de familie „armoede zoekt list." Overigens is het uithangbord niet gunstig, maar de liefde is bliud. Eene herderin te N. wordt aangeraden, zooveel on waarheden niet uit te bazuinen van een ander; zij moest eerst hare vele groote gebreken zien, eer zij van een ander spreekt. Zij kan wel zingen als een soldaat, dat is waar, maar haar goed draagt zij wel zes weken zonder wasschcn. Dushet kwaad spreken nu niet nalatende, dan zal men de andere helft eens noemen. Te Oudelande verzoekt een landman dat J. op zondag in zijne vruchten geen eijeren meer moet zoeken, en zijne boonen niet meer moet beschadigen, anders zal cr proces-verbaal van opgemaakt worden. Aldaar heeft een boeren-zoon voor de tweede maal zijne kooi opengezet om een duifje te vangen, maar het is altijd nog mislukt het te vangen en nu zingt men Jan! zet toch uw kooi niet open, En wilt dat toch nooit meer doen Laat dat duifje toch maar loopen, En kent beter uw fatsoen. Er is een oud versje waaruit men het weer zoo goed kan voorspellen, als met Sinte-Magrietsdag, zoowel als de oude wijven aan hunne ruggen weten of het sneeuwen zal. Dit versje luidt De eerste en tweede niets De derde iets, Gelijk de vierde en vijfde zijn, Zoo is geheel de maneschijn. En nu is niet alleen de vijfde dag der nieuwe maan, maar de achtste dag, en nu is het gaan regenen. Gelukkig dat het bestuur aan dit versje niet heeft gedacht, en daarop geen schip water heeft doen komen; want dan zoude het weer geweest hebben om te huilen. Marktprijzen te Zierikzee. 29 Junij 1865. Boter van ƒ0,65 tot ƒ0,70 per 5 ons. Kip Eijeren van ƒ0,65 tot 0,72% per 25 stuks. ZIERIKZEE er h u i ij Van Zierikzee tijsscren en ROTTERD AM. Zondag 2 'smorg 6 u 30 in. Maan. 3 8 Wocnsd. 5 10 30 Vrijdag 7 11 30 Zondag 9 'snam. 1 Maan.10 2 Wocnsd.12 'smorg 4 Vrijdag 14 5 Zondag 16 6 Maan. 17 7 30 Woensd.19 10 - Vrijdag 21 11 30 Zondag 23 'snam. 1 Maan.24 2 Wocnsd.26 1 30 Vrijdag 28 'smorg 4 30 Zondag 30 5 Maan.31 6 1 86 Van Zalurd. Zond. Dingsd. Dond. Zalurd. Maan. Dingsd. Dond. Zalurd. Zond. Dingsd. Dond. Zalurd. Maan. Dingsd. Dond. Zalurd. Zond, Rotterdam 1 'smorg. 10 u 30 in. 2 'snam. 12 30 4 i 6 'smorg. 6 6 30 6 8 30 8 30 10 30 11 45 's nam. 1 1 30 22 'smorg. 6 30 24 25 27 29 30 6 7 30 8 30 9 10 45 Ondertrouwd M. FRANKEN en ZlERIKZEE, N. VAN DE VELDE. 30 Junij 1865 Algemccnc kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1865 | | pagina 1