Woensdag i Junij 1805. N.o 2219. Herinneringen uit den jare 1 81 Nieuwstijdingen. 2Ssle Jaarff. ZIERÏKZEESCHE NIEUWSBODE. Verschijnt» Op Woensdag en Zaturdag. idvcrlcndf ni 10 cent voor eiken regel. Zegclregt voor iedere plaatsing, 35 cent. De inzending der Advertentiën kan geschieden tot Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure. B u r e a u s Zierikzec, Hoek van de SchuilhavenB, No. 94. Brieven en lngcxoodene Stukken Franco. A b o n n e m e n t s P r IJ s Voor beide uitgaven. Voor 3 maanden1,30. Franco per post, in Nederland- 1,60. Voor Noord-Amcrika, Franco New-York. - 3,90. 91 en abonneert zich: In Nederland, bij den Uitgever, Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Arnerika, bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staat Michigan. De gealliëerde legers waren dan gekomen tot voor de poorten van Parijs, na verschillende hevige gevechten op verschillende punten nog te hebben geleverd, daar de Franschen niet inge nomen waren met hunnen opgedrongen koning Lodewijk. Na eindelijk overeengekomen te zijn over de voorwaarden van onderwerping, trokken de geallieerden Parijs binnen, hoewel het geroep van: Leve de keizer!" nog dikwijls werd gehoord. De hoofdvoorwaarden van onderwerping waren hoofdzakelijk Het verbannen van het geheele geslacht Napoleon uit Frankrijk; het erkennen van Lodewijk XVIII als hunnen wettigen souve- rein; het nederleggen vau alle bedieningen en waardigheden, in afwachting vau nadere beschikking van koning Lodewijk, en het betalen van 100 millioen francs, dat later, toen de mogendheden binnen Parijs waren, door koning Lodewijk op acht millioen werd gekregente betalen vier millioen binnen vier dagen, en de overige vier millioen, acht dagen later. Die reddende engels kwamen in den avond van den 9 Julij te Parijs aan, en de keizer van Rusland nam zijn intrek in het paleis van het Elyse, de keizer van Oostenrijk in het hotel van den prins Berthier, en de koning van Pruisseu in het hotel van prins Eugne Beauharnais, terwijl de prins van Oranje, die een paar dagen later kwam, het paleis betrok van den kardinaal Fesch, mede tot het geslacht van Napoleon be- hoorende; en, zooals van zelf spreekt, had koning Lodewijk zijn intrek genomen in de Tuillerien. Schitterend waren dan ook eiken dag de feesten die er ge geven werden door al die gekroonde hoofden, die daar nu als het ware buren waren, terwijl de straten opgevuld waren met officieren in de schitterendste uniformen. Zoo begaf lord Wellington op den middag van den 14 Julij zich met een gevolg van over de 300 generaals en hoofd officieren naar de Tuillerien om zijue hulde den koning aan te bieden. De koning ontving eene zoo talrijke verzameling met de meest mogelijke beleefdheid en bevalligheid, en werden achtereenvolgens aan den monarch voorgesteld en genoemd. De koning droeg de orde van den kouseband, en rigtte het woord in het Engelsch aan lord Wellington, zeggende: „Mijnheer de hertog! Ik ben „u persoonlijke erkentenis schuldig voor uwe menschlievendheid, „en het goed gedrag uwer troepen omtrent mijne onderdanen. „Met genoegen geef ik u dit getuigenis in het bijzijn van uwen „geheelen staf." Daarna sprak dc koning met verscheidene offi cieren, en allen vertrokken zeer gevoelig over de hun gedane ontvangst. Parijs werd dan ook eiken avond verlicht en dc bevolking was rustig; maar er wareu ook op vele pleinen en bruggen kanonnen geplaatst om het volk rustig te houdenen niette genstaande die voorzorgen, werd er zelfs, wanneer de koning op het balkon verscheen om het volk te groeten, geroepen: Leve de keizer I" En dit hoorende, kwamen er telkens tranen in de oogen des konings die hij met zijne handen bedekte. Intusschen was de hoofd-armée van Napoleon achter de Loire getrokkenen de wederstand was nog wanhopend om zich te onderwerpen. De bevolking van vele steden stond dan ook aan al de ijsselijkheden van belegering ten prooi. Publieke gebouwen, woningen der burgers werden door bommen vernield en aan plundering overgegeven. Velen verlieten dan ook hunne woningen, en namen de vlugt in korenvelden en bosschen om een zekeren dood te ontloopen. Weken heeft het dan ook nog geduurd, eer Frankrijk tot rust was gebragt, en eer de gealliëerden Frankrijk hadden verlaten, dat verbazende kosten heeft veroorzaakt. Onder al dat gewoel was het Napoleon gelukt uit Parijs te komen en het kanaal te bereiken, waar hij op een schip dacht te komen dat hem naar Amerika zoude brengen. Dit echter gelukte niet, maar kwam ua veel avonturen op een Engelsch oorlogsschip met zijn gevolg, waarvan de zee-prefect te Rochefort, het volgende rapport naar Parijs zond, aan den minister van maviue: Rochefort, 17 Julij 1815. Monseigneur „Ik heb de eer U. E. te berigteu, dat Zijner Britsche Majesteitsschip Bellerophonaan boord van hetwelk Napoleon Bonnaparte zich den 15den dezer heeft ingescheept, gisteren middag ten één ure, naar Engeland is onder zeil gegaan. „Dit schip voert de personen mede die zich aan zijn lot verbonden hebben, waarvan de voornaamste zijn Graaf Bertrand en echtgenoot met drie kinderen; de hertog van Rovigo; de generaal Lallemanddc generaal Gourgoud, aide-de-camp van Napoleon; de generaal Montholon, met echtgenoot en kind; de graaf de las Cases en zijn zoonde heer Maingauit, chirurgijn van Napoleon," enz. enz. in het geheel 40 personen. Toen dit schip ten anker kwam op de kust van Engeland, was de nieuwsgierigheid zoo groot onder de Engelseheu, om dat schip, en vooral om Napoleon te zien, dat eiken dag een aantal jachten en kotters met oude lords en ladys aan boord, kruisten om toch Napoleon eens te zien. Met verrekijkers zaten de heeren en dames onophoudelijk, te turen of zij hem niet in het oog konden krijgen; en als Napoleon zich dan liet zien, vertrok die vloot weder naar Londen en elders, met zooveel gejuich of er een kroonings-feest had plaat9 gehad. Intusschen zat Napoleon op dat schip zonder te weten wat er met hem gedaan zoude worden, hoewel hij dacht dat hij in Engeland gastvrij zoude ontvangen worden, dat de bedoeling in het minst was. Integendeel waren er die hem wilden op hangen en anderen stelden voor om hem dood te schieten als een rebel. Toen hij echter hoorde dat er besloten was om hem naar het eiland St.-Helena te verbannen, onder ioezigt van Russische, Oostenrijkschc en Pruissische commissarissen, was hij woedend, en protesteerde daartegen met het volgende protest: „Ik protesteer plegtig, voor- het aangezigt des hemels en der menscheiitegen de schending mijner heiligste regten, door gevvelddadiglijk over mijn persoon en mijne vrijheid te be schikken. Ik ben vrijwillig aan boord van den Bellerophon gekomen ik ben niet de gevangene, ik ben dc gast van Engeland. „Eenmaal aan boord van den Bellerophon gezetenhad ik op de herbergzaamheid van het Britsche volk gerekend. Indien het gouvernement door aan den kapitein vanden Bellerophon bevel te geven, om mij en mijn gevolg te ontvangen, eeuiglijk bedoeld mij een valstrik te leggen, heeft het zijne eer verbeurd en zijne vlag bezoedeld. „Wordt deze daad voltrokken, als dan zullen de Engelschen voortaan vruchteloos van hunne eerlijkheid, van hunne wetten, hunne vrijheid, tot Europa spreken. De Britsche trouw zal verloren gegaan zijn in de gastvijheid van den Bellerophon. „Mijn beroep is aan de geschiedenis. Zij zal zeggen: De vijand, die twintig jaren lang het Engelsche volk beoorlogde, kwam in zijn ongeluk eene vrijplaats zoeken onder deszelfs wetten. Welk treffender bewijs kon hij van zijne achting en vertrouwen geven Doch hoe werd dit in Engeland beantwoord Zij veinsden eene herbergzame hand dien vijand toe te reiken, en toen hij zich, met het volste vertrouwen, had overgegeven, offerden zij hem op." Aan boord van den Bellerophon, NAPOLEON. Dat Napoleon redenen had om te onderstellen dat hij in Engeland gastvrij zoude ontvangen zijn geworden, is niet buiten twijfel; want nooit ware Napoleon van Elba ontkomen, zonder oogluiking van Engelaud. Zoo zeide Napoleon tegen lord Loiotherdie hem een be zoek bragt op den Bellerophon: „Ik dacht den prins-regent het roemrijkste tijdstip zijner regering te bereiden!" Verder had het volgende gesprek plaats tus3chen Napoleon en den lord, die bij zich had den heer Littleton. De lord. Wilt gij mij veroorloven u de regte waarheid te zeggen Napoleon. Ja! mylord, volgaarne, zegt ze. De lord. Dan moet ik u zeggen, dat, sedert het oogenblik van den inval in Spanje, er niet een eeuig man in Engeland geweest is, die niet beide, U, en zelfs uwe plegtige verbin tenissen, gewantrouwd zoude hebben. Napoleon. Ik werd door Karei IV naar Spanje geroepen, om hem tegeu zijnen zoon bij te staan. De lord. Eer denk ik om koning Joseph op den troon te plaatsen. Napoleon. Ik had een groot staatkundig stelsel in het oog; want het was noodig een tegeuwigt te stellen aan uwe ont zaggelijke magt ter zee; maar dit was hetzelfde wat de Bour bons altijd gedaan hebben. De lord. Men moet echter erkennen, generaal, dat Frankrijk onder uwen Scepter veel meer gevreesd wasdan onder de regering van Lodewijk XIV. Daarenboven was het onder a veel meer vergroot. Napoleon. Engeland van zijne zijde was insgelijks veel magtiger geworden, en vooral in zijne Oost-Indische bezittingen maar ik wenschte Spanje te herscheppen uit zijue dweepzuchtige beginselen, en te doen hetgeen de cortes lang beproefd hebben. Van zijnen inval in Frankrijk sprekende zeide Napoleon: „Toen was ik een Souverein en ik had regt om oorlog te voeren. De koning van Frankrijk had mij zijne beloften niet gehouden; en zijn hoofd schuddende voegde hij er lag- chende bij„Ik heb den koning van Frankrijk beoorlogd met 600 man." Vervolgens zeide Napoleon„Ik wenschte deu vrede, maar de voorstellen zijn nimmer opregt geweest. Daar om heb ik mij twintig jaren van oorlog toegelegd op den ouder gang van Engeland, om het te dwingen regtvaardig te zijn, ten minste minder onregtvaardig." Over zijne gevangenhouding sprekende, voegde Napoleon er bijdat, zoo te handelen, het eene daad was van eene kleine aristocratische regering, maar niet als van een groote staat of als van een vrij volk. Eu zoo, onder het gebruik van een glas wijn, nam de lord afscheid van zijn vriend Napoleon. Wordt vervolgd Ken tweede Crispijn Tc Wilna werd onlangs een joodschc bedelaar, incl name Szymcl Slizgol begraven, wiens lijk door de halve bevolking der stad naar zijne laatste rustplaats begeleid werd. Ilij bad gedurende dertig jaren in dc ellendigste klcediug van een bedelaar, met ecu slaf in de eene en een bedelbus in de andere hand door dc stralen van Wilna gewandeld, met den luiden roep: Gedenkt den armen, de weduwen en de weezen I In den loop van dezen lijd bad bij meer dan 90,000 roebels bijeen gebedeld, waarvan hij geen penning voor zicli behield. Ilij wisl, waarin Wilna een hulpbehoevende zieke lag en hielp telkens persoonlijk. Voor arme kinderen het schoolgeld Ie betalen, eïi hen van hoeken te voorzien was zijn hoofdbezigheid, en ten alle tijde had liij spijze voorradig die hij dagelijks op eene bestemde plaats uitdeelde tlij voorzag in zijn eigen onderhoud door des avonds snuiftabak te vervaardigen, die bij verkocht leder penning dien hij bij zijn kommerlijken handel bespaarde behoorden de armen; ieder heter kleeilingsluk dal hij van dezen of genen mcnscheiivriend voor zich zcivcn ontvingschonk hij wederom weg Deze zeldzame man was vrij van alle eerzucht; zijne weikzaamheid was alleen hel uitvloeisel van zijn tncnschlicvcnd hart. Antwerpen 25 Junij Gisteren avond om streeks 8 ure is brand ontstaan, ten gevolge der ontploffing van petroleum aan booid van hel Neder- landsche tjalkschip Gesinakapitein Wolvenga, en heeft ongeveer vijf uren aangehouden Op het oogen blik vau dc uitbarsting bevonden de schipperen zijne vrouw zich op hel voorschip cn werden omverge worpen. De man viel op een daarnaast liggend schip, zijne vrouw daarentegen viel tusschen dc twee schepen in en zou eene prooi der vlammen ge worden zijn, indien hel haar man niet gelukt was haar Ie redden en haar in een naburig huis over Ie brengen. Op het achterschip bevond zich eene oude tante des schippers, 73 jaren oud, benevens de schippersknecht. Dc laatste wierp zich. ofschoon ernstig gewond in liet kanaal en werd weinige oogenblikken daarna gered. De oude vrouw daaren tegen was builen kennis op liet dek neergevallen Vier moedige personen slaagden, in spijl van de vlammen, haar aan hare kleederen op de kaai te trekken, doch op liet oogenblik dat zij haar gered waandenscheurden dc kleederen af cn viel het slagtoffer wederom te midden der vlammen. Middelerwijl verspreidde het vuur zich meer en meer, terwijl de vloed eerst na vier ure zou opzetten niemand kon dus eene andere gedachte koesteren dan dat de vijf en twintig schepen eene prooi der vlammen zouden worden. Intusschen slaagde men eene verdere uitbreiding der vlammen te voorkomen, totdat ten half een ure des nachts dc vloed kwam opzetten. Toen er 8 voet water was zonken de zes brandende schepen eens klaps onder een vreesclijk geweld en daarmede was de brand gcbluscht Ten twee ure des nachts dreven echter de brandende vaten petroleum nog op het water. De oorzaak van liet onheil is onbekend. De navolgende schepen hebben door den brand geleden De GesinaNederlandsche tjalk, komende van Hamburg cn tochehoorendc aan schipper Wol venga, is totaal weg met de lading. Niet verzekerd. Dc Twee Gebroedersvan Antwerpen, totaal weg. Niet verzekerd De Désirévan Leuven, de Martlia Johannavan Temsche, de Louisade Zwaluw, van Leuven, de Rosalie, van Antwerpen (alle on verzekerd) zijn grootendcels vernield alsmede de Nederlandsche tjalk Klsinawelk schip en lading echtci bij eene Nederlandsche maatschappij geassu reerd zijn. De geleden verliezen zijn nog niet met juistheid op Ic geven; zij zijn evenwel zeer aanzienlijk. liet lijk van de ongelukkige Grietje Wolvenga, is heden morgen acht ure geheel verkoold opgehaald. Werkendam, 25 Junij. Gisteren had alhier een treurig voorval plaats. Een zekere weduwe S hier woonachtig, ontving lijding van hare dochter, welke in het naburige dorp G dienstbaar was, dat ze ongesteld was en alzoo de overkomst barer moeder verlangde om haar tc halen, welke zich dan ook onmiddelijk naar hare dochter spoedde en met haar o vervolgens per stoomboot huiswaarts keerde. Toen beiden hier aan wal slaplcri wilde dc zieke, vermoeid van de reis eenige oogenblikken in het zoogenaamde slooinboulenhuisje uitrusten waarna zij op het onverwachts in de armen van hare moeder oogen - blikkelijk den geest gaf, zoodat ze als lijk uil genoemd huisje naar dc ouderlijke woning moest gedragen worden Men kan zich de schrik en ontsteltenis der moeder naauwelijks voorstellen bij zulk een plotseling afsterven. Ingez Dirksland 2i Junij. Heeft onzen geachten vriend en leeraar, redenen meericn Ie vinden, om op den gedenkwaardigen dag (18 Junij II.) in het vooriniddag-uur niel voor de gemeente te moeten optreden toch werd de gemeente des namiddags van dien dag, in warme en krachtvolle woorden, aangename cn nuttige theologies-gescliiedkurulige wenken gegeven, zoodat zij in haren geest als het ware naar dc velden van Waterloo werden heen gedreven. Met dankbare herinnering aan die genotvolle ure, betreuren wij dal op den dag der publieke feest viering, daaraanvolgende, een oppassend jongmensch, door ouvoorzigtigheiil tengevolge van een pistoolschot, twee vingers van zijn linker hand zag verloren gaan, terwijl een tweede eenig letsel aan zijn oogen bekwam. Zlerikzce 27 Junij. De onverantwoordelijke onverschilligheid om trent de publieke belangen, waarvan een deel onzer Vertegenwoordigers in de laatste dagen Idijk gaf, steekt ongunstig af bij den glooien ijver der regering op wetgevend gebied. Toen de Tweede Kamer de wet op hel personeel in behandeling nam, was een derde deel der leden afwezig. De lieer Duller! nam daaruit hoofdzakelijk zijn reilen om een voorstel te doen tot uitstel der werkzaamheden. En inderdaad, eene zoo belangrijke wei Ie onderwerpen aan eene zóó onvoltallige ver gadering, was niel wcnschelijk. De leden der Eerste Kamer volgen het voorbeeld van die der andere kamer. LI. Donderdag ter vergadering bijeengeroepen, was zelfs geen voldoend aanlal leden tegenwoordig om zitting te kunnen houden. Dergelijke feilen moeten aanstoot geven aan de natie; zij strekken niet oin haar het bewustzijn te geven, dat hare belangen met ijver en naauwgezetheid behartigd worden door lien, die als haar verlegen woordigers voor die belangen te zorgen hebben. Wanneer eene belangrijke wet in eene onvoltallige Kamer word behandeld, dan mist de natie den waar borg, dien de wet wil dat zij hebbe. Het is ook niet voldoende, dal de volksvertegenwoordiger zorgt in de Kamer present te zijn op het oogenblik dat er gestemd moet worden, en voor het overige zijn plaats onbezet laat. Daardoor word een schijn van nonchalance gegeven, die op de politieke ontwikkeling der natie nadeelig terugwerkt. Wij beweren niet, dal dc leden die enkel hij de stemming tegenwoordig zijn, da! betrokken wetsontwerp niel met zorg hebben onderzocht want dit onderzoek kan even goed huilen als in de Kamer geschieden maar toch wanneer het een gewoonte wordt om hij de dis- cussiën afwezig tc blijven en aan het einde dier discussion even gaauw tc komen aanloopen om voor of tegen Ie stemmen, dan laadt men den schijn op zich als of men het met de vervulling vau de pliglcn van den vertegenwoordiger zoo heel naauw niel neemt, in elk geval alsof men aan het debat hoegenaamd geen gewigt, maar daarentegen aan de stemming hoegenaamd geen belang hecht. Dit mag niet. Op ons inaken die onvoltallige kamers die onverschilligheid hij sommige Volksvertegenwoordigers steeds een zeer pijnlijken indruk. Wij zien er een geschikt middel in om den parlementairen regerings vorm in diskrediet te brengen. Wij wenschen dat 'stands zaken door alle Kamcrliede» met ijver worden behartigd, dal ieder die de schooiic betrekking van vertegenwoordiger des volks bekleedt, zijue roeping ernstig opvatte en met gemoedelijken Irouw mede- werke lot bevordering der volksbelangen, die hem zijn toevertrouwd door de natie zelve. K Ct

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1865 | | pagina 1