Woensdag 21 Hecember 1864.
N.° 216».
2!ste Jaarg.
BEKENDMAKING.
li e d e v o e r i n g e n
Nieuwstijdingen
xiritikziTsuir nieuw sb ode.
lien abonneert zich:
In Nederland, bij den Uitgever.
Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Anierika, bij J. QUINTUS, te Grand Rapids, Staal Michigan
A bonne nients-Pr ij
Voor reidf. uitgave».
Voor 3 maandenf 1,30.
Franco per post, in Nederland- 1,60.
Voor Noord-Amerika, Franco New-York. - 3,90.
Verse lifjnt:
Op Woensdag en Zaturdag.
A d vertcntllfn s
10 cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing, 35 cent.
De inzending der Advertenticn kan geschieden tot
Dingsdag en Vrijdag, des voormiddags 10 ure.
B u r c a u
Zier ik zee, Hoek van de ScliuithavenB, No. 94.
Brieven en Ingczondene Stukken Franco.
Op Znlurdag Si dezer, des namiddags 5 ure
zilling van Commissarissen, lol plaatsing van kinderen
opileTussclicnscliool, hoofd onderwijzer L. Karremas.
uilgesproken door don heer J. J. van Kerkwijk bij
de beraadslagingen over de begrooting van binnen-
landscbc zaken, (de boofdslukken der begrooting,
waarbij zij gehouden werden, slaan boven iedere
redevoering
Hoofdstak waterstaat en publieke werken.
Ik wenscli de aandacht van den Minister te \cstigcn
op eene leemte in de wel op dc onteigening ten alge-
meen en nutte van 28 Augustus 1851 (Staatsblad n°.
125). Wanneer volgens die wet eenige perceelen zijn
aangewezen en liet hij de uilvoering van liet werk blijkt,
dat ze niet behoeven tc worden gebruikt, dan rust de
wet op de onteigening daarop nog altijd. Ingevolge art.
39 dier wel mag men op die gronden dan geen gehouwen
stichten, tenzij wanneer naderhand blijkt dal zij nog
voor het werk noodig mogten zijn, die gebouwen bij hel
bepalen der schadeloosstelling niet in rekening mogen
worden gehragt. Mogl men naderhand, misschien jaren
nadat het werk is tol slatid gekomen, van de wel op de
onteigening gebruik willen maken dan zal men voor
dc gehouwen die er op zijn gezet geen geld ontvangen.
Fr zijn werkelijk streken van ons land waar perceelen
zijn aangewezen om onteigend te. worden maar waar
die onteigening niet is geschied, zoodat dc onteigeningswet
nog altijd op die gronden drukt en men zc niet durft
tc behouwen.
Hetzelfde art. 39 bepaald dat de veranderingen die
men maakt, aan de getiuimerten welke onteigend moeien
worden, niet in rekening zullen komen bij de taxatie
der gehouwen, wanneer die veranderingen hebben plaats
gehad na dc nederlegging ter inzage, in art. 7 of in art.
13 bepaald. Doordien bet niet bepaald is binnen hoe
veel tijd men de gebouwen moet onteigenen, kan men
daarmede wachten tot dal dc gebouwen in bouwvalligen
toestand geraken of goedkooper in prijs worden. Het
komt mij voor dat in de wet een termijn dient te worden
bepaald, waarna de onteigening der perceelen niet meer
kunne plaats hebben.
Ten slotte wenscli ik dc aandacht van den Minister,
even als verleden jaar, te vestigen op de zoo gebrekkige
regeling op de vervoermiddelen bij Koninklijk besluit
vastgesteld. Onder de lijst van wetten die de Minister
gisteren beeft voorgelezen kwam dit onderwerp voor.
Verleden jaar antwoordde de Minister dal liet nieuwe
reglement op de vervoermiddelen te land en te water
was opgesteld, dal daaraan nog de laatste hand moest
worden gelegd, maar dat hel moest wachten op dc be
handeling van zooveel andere ontwerpen van wetgeving.
Het zou mij aangenaam zijn van den Minister tc ver
nemen, of dit reglement nu gereed is en of wij liet nog
gedurende deze zilling zullen ontvangen.
(De Minister antwoordde, dal hij vermeende, dat het
geen de heer van Kerkwijk mededeelde, slechts hoogst
zelden voorkwam maar hij de zaak zou onderzoeken
waarop de heer van Kerkwijk het volgende repliceerde
Als ik den Minister goed verstaan heb, dan zou het
bezwaar, door mij geopperd, zich slechts in zeer bijzondere
gevallen kunnen voordoen en niet bij alle perceelen, die
bij Koninklijk besluit ter onteigening zijn aangewezen.
Ik bcb de wet op de onteigening nog eens nagezien, om
na te gaan of ik mij vergist had, maar ik heb zulks
niet kunnen vinden, zoodat ik geloof, dat de Minister
ongelijk heeft. Ik vestig de aandacht van den Minister
op zulk een geval dat zich le Arnhem heeft voorgedaan.
Daar zijn, ecuigc jaren geleden, voor dc uitbreiding der
stad en voor bel maken van den spoorweg, perceelen
ter onteigening aangewezen. Men heeft daarvan geen
gebruikt gemaakt. Tol nu toe hebben de eigenaars op
die gronden niet durven bouwen, uit vrees dal de ge
meente of de directie van den spoorweg alsnog dat regt
van onteigening zou toepassen.
Ik zal in geen verdere discussie treden over de ontei
geningswet, en dank den Minister voor zijne belofte van
dc zaak le zullen nazien; ik vlei mij, dal Zijne Excellentie
dan zal zien, dat ik gelijk heb.
Hoofdstuk FJooyer- Onderwijs
Naar aanleiding van hetgeen dc Minister zoo even zcide
zal ik een enkel woord in het muiden brengen. Met
leedwezen heb ik van den Minister gehoord, dat de ge
meente Leiden, die de vcrpligting op zich genomen had
om een nosocomium te houwen, aan die vcrpligting niet
wil voldoen. Daarvan zal het gevolg zijn, zegt dc Minister,
dat als Leiden het nosocomium niet houwt, zulks op
kosten van den Slaat zal geschieden. Leiden, dal zijne
belofte niet wil nakomen, zal door deze handeling dus
geldelijk bevoordeeld worden; immers liet nosocomium
dat op kosten der gemeente moest gebouwd worden, zal
nu op Staatskosten worden opgerigt; mij dunkt dat is
eene premie geven voor eene handeling die waarlijk
eenigen schijn heeft van in slrijd tc zijn met de goede
trouw. Ik wil niet ontkennen dat de Slaat welligl vcr-
pligl is lol dc oprigting van een nosocomium; maar
wanneer wij zien, dat Utrecht cn Groningen op eigen
kosleu zulks doen en Leiden dit weigert, dan komt het
mij voor dat men liever moest nagaan, of het mogelijk
cn geoorloofd is om de geneeskundige facullcil van Leiden
le verplaatsen naar eene andere akadcmicstad, of al thans
die faculteit zoo veel tc verminderen als overeen te
brengen is met dc beslaande wetten. Dat het nosocomium
te Leiden zeer slecht en le klein is kan onder andere
daaruit blijken, dat slechts korten tijd geleden zieken met
pokken gelegd werden in een locaal waar andere zieken
lagen dil geschiedde doordien er gebrek aan plaats was
en men ze dus niet afzonderlijk kon verplegen. Ten
sterkste dring ik er daarom op aan, dat de Minister dc
zaak lot ecu einde hrengethans komen dc studenten
naar Leiden in het denkbeelddal zij aldaar voldoende
inrigtingen voor de geneeskundige faculteit vinden, er»
zulks is niet het geval, hetgeen ik strijdig acht met
dc goede trouw.
Hoofdstuk exploitatie der staatsspoorwegen
In het Voorloopig Verslag is hij dit artikel gevraagd,
of niet aan de aanstelling van Rijks-comptabele ambte
naren voor de exploitatie der Staatsspoorwegen moet
worden gedacht. De Minister antw* ordde dat die vraag
i iel duidelijk was, en volgens art. 59 der concessie lot
exploitatie van Staatsspoorwegen «telken diic maanden
hij «le Rijksbetaalmeesters door den ondernemer eene sorn
geslort moet worden ter goede rekening, ongeveer over
eenkomende met liet vermoedelijk aandeel dat den Staal
over bet veiloopen tijdvak toekomt."
Ik meen dat die vraag van het Voorloopig Verslag
niet zoo onduidelijk was als «1c Minister het doet voor
komen, en zal daarom dc vrijheid nemen die vraag toe
tc lichten.
In art. 49 der concessie voor de exploitatie der Staats
spoorwegen is bepaald, dat alle ontvangsten geschieden
door den ondernemer, terwijl in art. 50 voorgeschreven
is dat de controle geschiedt «loor Rijksambtenaren, en
in een later artikel, «lat de concessionaris verpligt is aan
dc Rijksambtenaren, met dc controle belast, in het ge-
houw van hel hoofdbestuur en in de hoofdstations vol
doende localen aan- tc wijzen. Ik zou thans van den
Minister wensehcu le vernemen, vooreerst of er geen
ambtenaren voor «lie controle moeten worden aangesteld,
en dus bezoldiging voor hen moet worden uitgetrokken;
en ten tweede, of reeils voldaan is aan hel voorschrift
van art. 50, dat die controle zal geschieden volgens een
reglement van dienst, door den Koning na den Raad
van State te hebben gehoord, vast te stellen.
Hoofdstuk kunsten en wetenschappen.
Ik zie uit de toelichting tot dc begrooting, dat een
tweede adsistenl zal worilen aangcslehl bij het Rijksmu
seum van Natuurlijke historie, en dat het tracleuient
voor den tegen woordigen titularis, hetwelk f 600 be«lraagt,
met f 100 vermeerderd zal worden: kortelings geleden
hebben wij bij «Ie begrooting voor «Ie ambtenaren van hel
departement van «len Minister gehoor»!, «lal de tractemenlcn
van de ambtenaren aan zijn Ministerie zou laag zijn,
dat deze verhooging noodig hebben. Er is toen besloten
om aan ambtenaren, die weinig meer doen dan copiërcn.
tractenicnlen tc geven, «lie gelijk staan, of hooger zijn.
dan die dc adsislentcu zullen krijgen, welke gestudeerde
personen zijn. Met het oog daarop vraag ik den Minister,
of het consequent is eene betrekking in bet leven te
roepen met eene bezoldiging van f700 'sjaars; doen wij
zulks, dan kunnen wij bijna zeker zijn, dat binnen kort
die bezoldiging zal moeten worden verhoogd. Men mag
niet uit hel oog verliezen, dat dc tegenwoordige titularis
evenzeer als zijn aanstaande ambtgenoot, iemand is. die
aan dc akademic zijn studie heeft volhragl en aldaar
gepromoveerd is.
De Minister stelt voor hel Iraclement van den tegen-
woordigen titularis met ƒ100 le verhoogen daaruit volgt
dal de Regering over hem tevreden is cn dat dus die
man zijne betrekking goed vervult, lieiie vermeerdering
van 100 gulden 'sjaars is voor een gepromoveerd persoon
die jaren lang deze betrekking met eerc heeft waarge
nomen een hoogst karige vermeerdering, terwijl het
zonderling is, dat de aanslaande adsistenl even veel Irac
lement zal krijgen als iemand, die (h-ze betrekking reeds
vele jaren met cere heeft vervuld. Ik geef den Minister
in overweging om liever den legenwoordigeu titularis
wal meer geld te geven en hen» meer werk tc laten
doen dan twee personen le benoemen ieder op een
traclcment waarvan zij zeker niet kunnen leven, cn dal
wij dus spoedig zullen moeten vermeerderen.
Deze wee» is mei de ainerikaansclio mail een brief
aangeblaft, geadresseerd aan hel bureau van hel
Birmingham Journal. Deze brief was gescliretcn
0|> ijzer, cn wel zoo dun dat hel gcuigl daarvan
slrchls bel dubbel der zwaarte van een vel postpapier
vande zelfde groolle bedroeg. Naar lielgoen daar
amin ut nader wordt medegedeeld, is de kwaliteit
van bel ijzer uitmuntend cn hadden onderscheidene
deskundigen verklaard dal in Engeland zeker zulk
een dun plaatje nog nooit Ic zien was geweest.
Bij onderzoek en proefneming bevond men dat dc
dikle bel duizendste gedeelte ccner engclscbe duim
bedroeg, hetgeen als le meer opmerkelijk werd
beschouwd, omdat vaneen plaatje bclgisch ijzer,
hetwelk tut nu toe voor liet dunste werd gebonden
dal ooit gefabriceerd was, slechts GG6 sinks op
elkander konden liggen om het stapeltje de hoogte
eencr cngelscbe duim te doen bereiken De houding
valt nog meer in bet oog, wanneer men bedenkt
dat naar die maal 400 vellen gewoon schrijfpapier
dc zelfde hoogte opleverden als 1000 plaatjes ijzer
van den be oclden brief, die thans als eene merk
waardigheid in het museum van bet Midland Insti
tute is gedeponeerd. Wat den inhoud betreft, zoo
is de brief gedateerd G November en strekt tot
kennisgeving dat dit plaatje in de Sligo Iron works
te Pittersburg in Peiiiisylvanie opzettelijk is vervaar
digd als eene nieuwe proeve der amerikaausclic ijzer-
industrie.
Parijs, 12 Dcc. Zelden hebben de vcrhandcliri- I
gen voor eene roglbank zulke gruwelijke feilen aan
den dag gebragt als bel rcglsgeding dal dezer dagen 1
voor bel bof van assises van de Seine zijn afloop bad
Het bclrof namelijk de wreedaardige vermoording j
ecner vrouw door haren man, gepleegd onder om
standigheden, die eenige maanden geleden geheel
Parijs iu opschudding braglen, en ccucn gernimen
lijd slof lol onderhoud voor vele kringen opleverden.
De aangeklaagde heel Nicolaas Gaulier, hij is eersl
25 jaar oud en was tol nog loe in eene boekbinderij
werkzaam. Zijn aangezigl is bleek en heeft eene uit
drukking van stuitende ruwheid «Wij nemen uit de
akle van beschuldiging het volgende over Gaulier
was den 25 October 1862 le Paiijs in hel huwelijk
gclreden met Louise Vignerun, de dochter ccner al
gemeen geachte familie uil den ambachtsluid Allen
die Louise Vigneron gekend hebben, schilderen haar
af als een toonbeeld van huiselijkheid en zedigheid cn
als een engel van zachtmoedigheid en geduld. Haar
man is van een juist tegenovergesteld karakter, die i
aan hol spel en dc dronkenschap verslaafd, dikwijls j
geheele dagen leegliep, en zijne kleine verdiensten in
dc kroegen in Drasse rij doorbragl. Naauwclijks eenige
weken getrouwd, begon hij zijne vrouw op eene boos
aardige wijze Ic mishandelen en dreef daarbij de on
beschoftheid /oo ver, dat hij zich in de werkplaats hij
zijne kameraden op dezen Ircurigen moed nog durfde
Ic beroemen en levens nog met dc gruwelijkste vloe
ken verzekeren, dal hij ook zijne schoonzuster zou
mishandelen, wanneer zij zich niet goed kon verde
digen Toen zijne vrouw voor liet eerst zwanger werd
verklaarde hij haar dadelijk, dal zij hare bevalling in
bel gasthuis moest afwachten, daar hij die niet in zijn
huis wilde dulden, en dwong dus de arme vrouw hij
hare ouders een onderkomen Ie zoeken, waar zij een
kind Ier wereld bragl, dal niet in leven bleef. De
huren der ongelukkige vrouw boorden dikwijls, hoe
deze vrouw, die stil als een lam alles verdroeg door
haren man werd geslagen, dikwijls kon men vrouw
Gaulier met een verhonden gezigl, dal dc sporen der
geleden mishandelingen niet verbergen kon, zien ver
schijnen, en eene barer buurvrouwen zeidc haar eens
met een somber voorgevoel «Ik vrees, dat deze
woestaaI'd u nog eens vermoorden zal." Gaulier heeft
deze treurige voorspelling niet gelogenstraft In den
loop van de maand Ju lij dezes jaars verdubbelde hij
de mishandelingen der arme vrouw, en dwong haar,
nu zij len tweeden male zwanger werd zich weder hij
haar ouders te begeven Den 19 Augustus scheen
echter zijn geweien tc ontwaken, hij bad cn bezwoer
zijne vrouw onder hel echtelijke dak terug le keeren,
en veranderde inderdaad, zooals hij zijne schoonouders
had beloofd eenigermalc zijn gedrag. Dit duurde
echter slechts een korten lijd, want na ecuigc dagen
kregen zijne slechte neigingen weer de bovenhand en
gaf hij zich weer aan hel spel en de dronkenschap
over. Den 12 September, den dag der misdaad, had
hij geheel builen's buis doorgebragl, veel gespeeld en
alles verloren, zoodat hij woester en kwaadaardiger
dan ooil naar huis terugkeerde Het was middernacht
toen hij iu zulk eene stemming zich op den terugweg
begaf cn in denzclfden nacht pleegde li ij ook den
moord op zijne rampzalige vrouw Zich den argluo-
zeu slaap van zijn slagtoffer ten mille makend, nam
hij Iwce koorden, die hij haar verscheiden malen om
den hals sloeg, en toen met zulk een geweld te zamen
draaide, dat de arme hulpclooze vrouw, noch een
schreeuw kon geven, noch de minste poging doen om
zich le verdedigen. Dc sporen, die deze vreesclijkc
verworging op de huid achterliet, waren diep inge
sneden en op sommige plaatsen was de hals geheel
van dc opperhuid ontbloot, liet geiegleltjk genees
kundig onderzoek stelde vast, dal bier een geweldda
dige misdadige moord had plaats gehad, liet naspel
dat op dil vreesclijk loonecl volgde, doel onwillekeurig
voor den man terugdeinzen die door zijne gevoellooze
ruwheid legen alle wellen der natuur cn van hel bloed
gepantserd scheen. Eerst vier dagen na de misdaad,
dus den 16 Sept kon zij geconstateerd worden.
Op deiizelfdcn dag ontving de lieer Vigneron, schoon
vader van den aangeklaagde een blief van zijn schoon
zoon waarin hij hem de vermoording zijner dochter
meldde, waarin hij hem van een vroeger plaats gehad
hebbenden twist sprak, cn slim genoeg, zooals hij
voor de regibank ook deed, verzekerde, dal de moord
niet niet voorbedachten rade was geschied Hij was
iu toorn zijner vrouw naar den hals gesprongen, had
haar, om haar weerloos le maken den hals digtgekuc-
pen en haar vei volgens van den vloer waarop hij haar
geworpen had op hel bed gelegd Hij had locn eerst
ecu louw genomen om iju slagtoffer geheel weerloos
le maken. Deze verklaring, die reeds op zich zelve,
dc lage, hoosaardige natuur van den man kenschetst,
verliest voor liet oveiige door liet in 't werk gestelde
onderzoek en de verklaringen der getuigen, ook de
geringste schaduw van waarschijnlijkheid tlij zwier!
twee dagen door Parijs rond, en kwam telkens des
nachts Ic huis, om zich aan de zijde der door hem
vermoorde vrouw neer le leggen. Dil lijk lag slechts
in liet hemd en bevond zich in een ver gevorderden
staat van ontbinding. Wat men aan de voelen van hel
lijk vond weigert ou/e pen neder Ic schrijven
De aanklagl luidde derhalve moord mei voorbe
dachten rade, cn nadat zij voorgelezen was, begon dc
president het verhoor.
President: ».\len schildert uwe vrouw als van
een edel en zachtmoedig karakter
Aangeklaagde: Dal was zij".
President: «Den 16 September ontving uw
schoonvader een brief, waarin gij hem den moord
mededeelde!, en uw voornemen om de hand aan
uw eigen leven te slaan. Gij liebl dit niet beproefd?
Aangeklaagde «De vrees voor God heeft mij
daarvan teruggehouden, en ik had cr den moed niet
toe
President: »lk zal u nu den brief voorlezen.
«Bij de plaats «Toen ik mij nu naast hel lijk neder-
legilc kou ik niet inslapen, vraagt «Ie president Ver
wondert gij u nog. dat gij in zulk een toestand niet
slapen kondl Voortgaande met lezen «Niet
goed inslapen omdat ik meende dal ik vervolgd werd."
De brief eindigt mei de woorden wanneer gij dil
schrijven ontvangen hebt, heb ik reeds geregtigheid
op mij zeiven uitgeoefend, ik mag niet langer leven."
President: «Gij vertelt ook iu uwen brief, dat
de daad des morgens is geschied en dat gij daarbij
door uwen patroon gestoord zijl. Dal alles is toch
onjuist, even als het onwaar is dat voor den moord
eene worsteling heeft plaats gehad. Uil welken
grond hebt gij uwe vrouw vermoord