J, J, van Kerkwijk
Mede-Kiezers
KIEZERS
J. J. van Kerkwijk
DEL CAMPO
W. F. del Campo, gen. Camp,
W. F. del Campo,gen. Camp,
Medekiezers in het Hoofd
kiesdistrict Zierikzee.
W. F. delCampo,gen. Camp.
Wat is uwe leus?
W. F. del Campo,gen. Camp,
den lieer A. de VLIEGER,
Otto Verhagen,
Otto Verhagen,
Aan de Kiezers!
Otto Verhagen,
Otto Verhagen,
Otto Verhagen.
Otto Verhagen,
KIEZERS!
Otto Verhagen
lerikzee
id voor
cu Heer
Vele kiezers iii Overflakkeeeerst genegen iiunne
etij uitlebrengen op den Heer LETTE ANEMAET
allen, nu ZEd. vei langt niet in aanmerking Ie ko
ten, den Heer
te 's Gravenhage.
emmen omdat de opengevallen betiekking van
id der 2e kanier voor het District Zierikzeenaar
uti oordeel niet waardiger kan worden vervuld.
KIEZERS
Ik heb de kiesvergadering bijgewoond en daar
vleijerij gezien van mannen welke men voor gcene
vleijers zoude aanzien iu koffijluiizen en sociëteiten.
Dit zijn draaiborden waarop men niet vertrouwen
kan. Ik zal dan ook mijne eigene overtuiging
volgen en den Heer BOEIJE niet kiezen. Ik zal
kiezen den Heer
J. J. van KERKWIJK.
En mogt hij niet beantwoorden aan de algemccne
verwachting, Jaïi zal hij even als een ander, zijn
mandaat spoedig moeten nederleggen want dan zal
bij in de kamer zitten als de onparige ooijevaar
van alle zijden zal er op hem gepikt worden om
hein hel nest uil te werpen.
Een kiezer.
Wie nu gekozen voor lid in de Tweede Kamer?
Hoe hoog wij de familie BOEIJE ook achten,
wij gelooven dat het toch beter is Jonkheer
BÓEIJE in den Haag onze belangen niet toe te
vertrouwen.
Maar wie dan?
Van den heer KERKWIJK kunnen wij zeggen
dat hij een beleefd, kundig en liberaal mensch
is. Dat hij kundig is, bewijst zijne betrekking
als ingenieur bij den Rijkstelegraaf, en dat hij
geacht isbewijst zijne verkiezing voor lid van
den Raad te 's Gravenhage. Dit zijn daadzaken
die niemand zeggen kan van den heer BOEIJE.
Steint daarom met ons den heer
lid van den Raad te 's Gravenhage.
ZZeeFebr. 1853. Eenige Kiezers.
op 12 Februarij 1865.
Alvorens uw stembiljet tot verkiezing van een
Lid voor de 2' kamer der Staten-Generaalhet
heil of onheil over het Vaderland, onze koloniën
en over onze Regering uitspreektachten wij
het eenen heiligen pligt, na alles wat er dezer
dagen in ons kiesdistrict voorvalt, u met de hand
op het hart nog een ernstig woord toe te spreken,
want zoo zouden onder anderen de voorloopige
kiesvergaderingen te Zierikzee gehouden, en waar
tegen wij geene oppositie geloond, maar alleen
onze stemmen aan onthouden hebben velen uwer
in den waan kunnen brengen, dat gij veilig uwe
stem kunt geven aan de candidaten die aldaar
de meeste stemmen op zich vereenigden waarom
wij u luide toeroepen, niet uit het oog te ver
liezen dat het uitgebragte aantal de eenzijdige
stem is uit de gemeente Zierikzee en dan welligt
nog afhankelijk van personen of zaken.
Beseft gij het in deze oogenblikken met ons,
zelfstandige burgers van den staat te zijn dan
is het, omdat de kieswet, ons allen eenen
moegelijken pligt heeft opgelegd en dat wij, door
die roekeloos te vervullenmeinëedig worden
tegen de wet.
Daarom elk vrij latende, is het geenszins ons
doel, hier het voorbeeld te volgen van hen, die,
hunnen hooggestelden candidaathebben trachten
aan te bevelendoor smet te werpen op andere
candidaten en dus ook op den onzenwant
zulke aanbevelingen vestigen geene overtuiging,
geen vertrouwen en kunnen slechts verbitteren
en personen kwetsenwaarom wij er ons met
de meeste kieschheid van onthielden, en hier
openlijk moeten verklarendat alle voorgestelde
candidaten, mannen zijn voor wie wij veel
respect gevoelen en die zich bij deze, van onze
onbeperkte hoogachting kunnen verzekerd houden,
maar tevens overtuigd zullen zijn, dat wij onze
keuze slechts op eenen candidaat kunnen bepalen
en dat onze stem op bewijsbare gronden moet
gevestigd zijn.
De te kiezen Vertegenwoordiger tot het behartigen
der algemeene belangen des Rijks, moet iemand zijn
van grondwettige liberale beginselenom nevens de
meerderheid van de overige Leden der Kamer, ons
tegenwoordig liberaal Ministerie, waarvan wij voor
oyis en onze Koloniën alle heil te wachten hebben
maar dat door partijgeest scherp wordt bevochten,
krachtdadig le ondersteunen, opdat het Staatsgebouw
niet ondermijnd worde.
Alleen aan eehen Candidaat, van wiens politieke
beginselen wij deze zekerheid hebben, mogen wij
in het tegenwoordig tijdsgewricht onze stem
schenken, en vraagt gij nu wat wij dan zouden,
als wij in deze oogenblikken twee vertegenwoor
digers behoefden, wij kozen dan ongetwijfeld de
Heeren del CAMPO en van KERKWIJK beide,
maar strekt uwe vraag verder waarom wij U
zoo dringend aanbevelen, en wij doen dit uit
eerlijke overtuigingden Heer
te verkiezen, dan is dit, omdat zijn rijpe maat
schappelijke ondervindinggepaard aan zoovele
wetenschappelijke en prakticale kennis, zijne
geoefendheid in Landbouw en Nijverheid, zijne
gezonde begrippen over de afschaffing van het
tiendregt, en over de verpligling van den staat
tot onze calamiteuse polders, zijne eigene
belangen, als groot grondeigenaar in dit district,
zoo naauw met de onze vereenigd zijn, en dat
hij thansmaar daartoe moeten wij hem nu
met magt en invloed bekleeden, van hooger hand
is aangewezen, dit kiesdistrict, door verbinding
aan den vasten waleene gezegende toekomst
voor te bereiden. Ja, het is niet dan na om-
zigtelijke overweging, dat wij, met hel oog
op den mogelijken xutslag dezer verkiezingU
met den meesten ernstnog bij tijds tegen de
uitkomst dier verkiezing waarschuwenen in
het volle vertrouwen dat onze overtuiging ook
de uwe geworden zijzult gij met ons den Heer
verkiezen, den man in wiens hart gegrift staat:
dat het Ministerie Tiiorbecke is nationaal dal
men hecht aan dien naam als aan eene leus van
kracht, regtvaardigheid, liberaliteit en vooruitgang,
en die U openlijk en in gemoede durft verklaren,
dat hij alleen een zoodanig Ministerie kan en zal
ondersteunen
Namens vele onafhankelijke Kiezers.
Kiezers in dit District!
Laat II door alle aanbevelingen voor leden der
Tweede Kanier niet verleiden.
Wilt gij behoud en teruggang lol den goeden
ouden lijd kiest Mr. J. F. BOEIJE.
Wilt gij vooruitgang necml een liberaal man
en kiest den lieer W. F. del Campo ge
naamd Camp.
SQVan den lieer KERKWIJK kan geen sprake zijn
want bij is ecu ondergeschikt ambtenaar van liet
gouvernement en dus niet onafhankelijk.
Al waren de ministers nog zoo reactionair hij
zou geen woord durven tegenspreken, otn zijn post
niet le verliezen.
De behoudsgezinde!! kiezen dus mr. J. F. BOEIJE
en de liberalen kiezen eenparig den heer
De uilslag van de stemming van de grootc kies
vergadering le Zierikzee zal u wel reeds bekend
zijn. Daarin is tol kandidaat voor het lid maat
schap van de 2e kamer der Staten-Generaal voor
gedragen den Heer Mr. J. F. BOEIJE. Laat u
door die kandidatuur niet verleiden De Heer
BOEIJE is niet den kandidaat der liberalen, waar
van hel meerendeel zich van de stemming heefl
onthouden, overluigil als zij waren dal die stem
ming voor hen tol geen gcwensclil resullaat zeilde
leiden, daar geene liberale kiezersals alleen enkele
uit Zierikzee zelve tegenwoordig waren.
Medekiezers! Weldra is hel oogenlilik düar om
eene beslissende keuze te doen. Wat is nu uwe
leus? Vooruitgang niet waar? en dan kanvoor-
zeker uwe keuze niet op den Heer BOEIJE vallen.
Deze toch is, volgens algemeene bekendheid, niet
liberaal. Laai ons thans door onze keuze tnoncn
dat wij een liberaal ministerie weten le ondersteu
nen en onze stemmen uitbrengen op den Heer
Kiezers In het Oistrlct Zierikzee I
Behoud en achteruitgang Kies dan den Heer
BOEIJE, te 's Hage.
Wilt gij Vrijheid en vooruitgang? Sletn dan
den Heer
die ingezeten van Zeeland is.
Kiezers in bel Kiesdistrict Zierikzee woiden iiit-
genondigd, indien liet tot geene gemoedsbezwaren
aanleiding geeft hunne slein uil te brengen op
Burgemeester van Herkingen.
Eenige Flakkeesche Kiezers.
Kiezers van het kiesdistrict Zierikzee.
Weldra zult gij hebben te beslissen over een
gewigtig punt. De stembus zal geopend worden
om te zien of gij uto vaandel zult getrouw blijven.
Het zal niet twijfelachtig zijn want de vrijheid
is ons allen te lief dan dat wij zouden medewer
ken om weder tot vóór 1848 terug te keeren
Den waardigen mandie onze belangen zoo vast
en getrouw voorstondmoet op waardige wijze
vervangen wordenopdat het door hem aange
vangen werk niet worde afgebroken. Beslis dus
op den dag der keuze op eene doortastende wijze
en toont aan Nederland dat Gij uwe roeping
begrijpt. Een liberaal vertegenwoordigerdie de
belangens van Zeeland kent en [behartigt, past
ons, en daarom durven en moeten wij aanbe
velen uwe stem te geven aan den WelEd. Heer
Lid van de Staten van ZeelandIndustrieel en
opregt voorstander van den Landbouw en Handel
wonende te Goes. Een man die reeds getoond
heeft onze belangens op eene waardige wijze te
handhaven die reeds der Zeeuwen vertrouwen
bezit als Lid der Staten van Zeeland en vele
stemmen had als gedeputeerde.
Breng op hem uwe stem uit en Gij zult ge
trouw aan uwe leus: VRIJHEID boven al en in
ALLES, getrouw aan uw vaandel gebleven zijn.
Eenige Kiezers.
Aan de Kiezers
Is het noodig een liberaal Lid te kiezen als
onzen vertegenwoordiger, dan mogen wij ook
eischen dat hij ons district en hare behoeften
kent; dan mogen wij ook eischen dat hij negt
voor allen" zal helpen handhaven. Wie zal dit
heter doen en wien mogen wij daarvoor beter
ons vertrouwen schenken, dan hij die door daden
heeft getoond zonder aanzien des persoons, maar
om des zaaks wille, regt en wet voor te staan;
die heeft getoond een afkeer te hebben van eiken
willekeur en onwettige handeling. Wie kan onze
belangens beter kennen en beter behartigendaar
hij tot tweemalen toe zitting werd gegeven door
een gedeelte van Zeeland» kiezers, in de Provin
ciale Vergaderzaal. De belangen van Zeeland zijn
één en voor allen hetzelfde. Lees de Goessche
Courant van 18 Jnlij 1859 en gij zult den Heer
van Goes, Lid der Staten van Zeeland, enz. als
uwen Vertegenwoordiger in de Tweede Kamer
stemmen. Die keuze zal U niet berouwen en
Gij zult «ui mandaat aan een waardigen gegeven
hebben. K.
Eenige Kiezers in Flakkee de aanbeveling van
den Heer OTTO VERHAGEN gezien hebbende",
zijn voornemens daarop hunne Stem uillebrciigcn
als verzekerd zijnde van een eclil liberaal Verte
genwoordiger te zullen hebben wiens gevoelens
omtrent staatkunde aan genen twijfel onderhevig
zijn. Kies dus met ons den WelEd. Heer
Lid der Provinciale Staten van Zeeland, en Ga
rancitic fabrikant.
Eenige Kiezers
Kiezers ln het District Zierikzee t
Laat U niet medeslepen duor twijfelachtig vrij
zinnige Kandidaten of die U niet van top tot
teen bekend zijn. Neem iemand die Gij kent,
waarvan Gij weel dat hij, vrijzinnig, onafhankelijk,
reglschapen v eigenbelangloos en kundig is. Zoek
iemand die het liberaal element Vertegenwoordigd
eu steeds geloond heeft dit overal le doen en le
hebben gedaan. Hebt Gij er geen waarvan Gij
zeker zijl, welnu kies dan den Heer
Lid van de Provinciale Staten. De man bekend
uil onze Landbouw Vergaderingen, bekend als Lid
der Stalen, die met kracht strijdt tegen onwettige
betastingen en bekend met de behoeften van Zee-
lauds burgers. Kies dus met ons
Schouwen.
E. K.
Eenige Kiezers in Duiveland zullen hunne stem
uitbrengen op den Heer
Lid van de Provinciale Stalen. Zij hopen dat
hunne Medekiezers ook dien bekenden Candidaat
zullen stemmen.
Duiveland. Eenige Kiezers.
Wij hebben ons de moeite gegeven om de
Goessche Courant van 18 Julij 1859, op le slaan
om te zien op welken grond de Kandidatuur van
den Heer
wordt aanbevolen liet is ons voorgekomen om lie I
belangrijke der zaak dat stuk uit die Courant
bier onder mede te ileelen, om onze Medekiezcrs
te doen zien dal wij niet liet volste eerlrounen
dien Kandidaat mogen stemmen. Immers als men
die taal doel hooien in de Provinciale Vergader
zaal, dan mag uien ook verwachten dat in 's Lands
Vergaderzaal ook onze belangen zoo «ernstig," op
den man al, om zoo te spreken, zullen Vertegen
woordigd worden. Kies dus met ons den man die
liet volgende iu de Provinciale Vergadering sprak
De heer O. VERHAGEN vraagt liet woord eu zegt
Mijnheer «Ie Voorzitter
Ik vraag het woord 0111 het onaannemelijk van dit
voorstel te beloogen, als zijnde in strijd met de wet
en wegens het on voldoendeder ons verstrekte inlichtingen.
De vorige spreker (de lieer Hamtnachcr) heeft het on
wettige der heffing in mijn oog voldoende aangetoond
en ik vcreenig mij gaarne met alles wat door hem dien -
aangaande is gezegden ik kan niet medewerken om
eene belasting te bestendigen, die in strijd is niet de
door mij bezworen grondwet.
Heffing eener belasting, enkel drukkende op de inge
zetenen van Zeeland, eenvoudig door een koninklijk be
sluit, is eene handeling, in mijn oog, in directen strijd
rnet de grondwet en de wetten van den staat.
Ik weet wel dat velen zich beroepen op het 3c der
additionele artikelen onzer grondwet; maar ieder onzer
moet weten, in hoeverre hij zich daarmede kan ver-
ecnigen. De grootste mannen van ons vaderland (zie
Thorbecke's aanleekeningen op de grondwet, deel 2, bi.
821) kennen aan de strekking van dat artikel 3 dien
ruimen zin niet toe, om beginselen die in strijd zijn
mei de grondwet daardoor te kunnen doen bestendigen.
Hoe veel te minder kan men zich beroepen op dat artikel,
om eene bepaling van het polder-reglement van 1840 te
wettigen, dat ten aanzien vau art. 11, waarop de heffing
dezer opcenten door den koning steunt, reeds in strijd
was met de vorige grondwet.
Ik zal mij echter op het staatsregtelijk terrein niet
verder wagen en laat dit gaarne aan anderen over, doch
er is meer, en daarop wil ik meer in het hijzonder wijzen.
Wij heffen circa f 30,000 belasting van de ingezetenen
in Zeeland, die door hen in den vorm vau opcenten
worden betaald, boven de gewone rijksbelasting voor het
bestuur vau de provinciale huishouding.
Over dit cijfer wordt door ons dagen achtereen gede
libereerd*, iedere post van uilgaaf wordt met zorg over
wogen, en iedere gulden als het ware twee a drie malen
omgedraaid vóór tot de uilgaaf wordt besloten; en wat
is hel hier? Meer als f 72,000 zouden wij toestaan ja
adviseren zelfs, om door den koning le doen heffen, zonder
dat wij de behoeften kennen, zonder dat wij deel kunnen
nemen aan het beheer dier gelden of daarop eenig toezigt
uitoefenen, en dat niet alléén wij, als leden der staten
van Zeeland neen ook zelfs het gedeputeerd collcgie
weet hiervan evenmin iets af, oefent evenmin eenige
controle daarop uit.
In 1831, mijnheer de voorzitter! toen ik eveneens de
eer had lid te zijn dezer vergadering, had ik mij sterk
gemaakt en was ik in staat gesteld om mijne medeleden
met cijfers liet bewijs te leveren, hoe verward die fond
sen destijds werden beheerd, en hoede vorige saldo's van
dat geheime fonds, waarvan aan niemand rekening en
verantwoording wordt gedaanimmers niet aan eenige
daartoe bevoegde instelling des rijks (bijv. de rekenka
mer), hoe zeg ik, de saldo's van dat fonds, die men niet
weet hoe en op welke wijze te vereffenen (doch die ton
nen gouds bedroegen), regeling behoefden.
De mededeeliiigcn van die bijzonderheden had destijds
tengevolge, dat men, hoezeer ik het vorige jaar alléén
stond met mijn gevoelen, met 34 tegen 4 stemmen mijn
voorstel aannam om het bedrag dier opcenten in de be
grooting van 1852 op te nemen.
Dat was een afdoend besluit; de belasting kon op die
wijze wettig worden gelieven en de sluijer die sedert
jaren over het fonds der calamiteuse polders in Zeeland
lag, zou van zelve worden opgeheven maar wat gebeurde
de minister vond om andere redenen bezwaar de begroo
ting goed te keuren en gaf bij die gelegenheid tevens
in bedenking om die post nog niet op de begrooting te
brengen, maar liever het polder-reglement te vernieuwen.
Toen werd door mij in 1832 tot dat einde het voor
stel gedaan en aangenomentot de benoeming eener com
missie voor een nieuw polder-reglementdoch zes a zeven
jaar zijn inmiddels verloopen, en afgaande op hetgeen nu
reeds te vermoeden is, welk lot het voorgestelde polder-
reglement zal ten deel vallen, geloof ik te mo^cn zeggen,
dat wij weinig geanvanceerd zijn; ik vind na verloop
van zes jaren, dat ik ophield lid te zijn, helaas! alles
weder op denzelfdcn voet heffing eener belasting op on-
wetti gewl jze, en^de gelden zonder beheerof toezigt der staten!
Bij de behandeling der begrooting zal ik, zoo mijne ge
voelens gedeeld worden, dat dit voorstel niet aannemelijk
wordt beschouwd, een voorstel doen, om de belasting le
wettigen, door dezelve in ontvangen uitgaaf te brengen;
maar zoo veel betreft hel nu aan de orde zijnde voorstel,
waartegen ik mijne stem zal uitbrengen om de aange
voerde redenen, wenschle ik ten slotte nog dit aan te
nierken.
Dat ook zij die geen bezwaar mogten vinden in de on
wettigheid der helling, in mijn oog hoogst bezwaarlijk,
zonder nadere inlichtingen, kunnende medewerken om
het ons gedane voorstel aan te nemen, en zal ik ten
bewijze daarvoor slechts twee vragen te doen
1°. Waar is de raming van den hoofd-ingenieur, waar-
Uit blijken zou (volgens de bewoording van het voorstel)
dat die 10 en 3 opcenten werkelijk noudig zijn? en
2°. Waarop moet dus het gevoelen steunen dergenen
die genegen zouden zijn liet voorstel aan te nemen?
Is blind vertrouwen voldoende waar het de helling eener
belasting geldt van ruim J11,000, uitsluitend door in
gezetenen van Zeeland op te brengen, ik durf, ik mag
het niet gelooven, en durf iwij dus vleijen, dat de meer
derheid tot de verwerping van dit voorstel zal besluiten,
ten ware ons vooraf meerdere inlichtingen worden ver
strekt, betrekkelijk dat onderwerp.
Niemand meer het woord vragende gaat men tot de
stemming over en wordt het voorstel toch aangenomen
inct 33 tegen 4 etemmen, zijnde de heeren Hammacher,
Pierssens, Verhagen en üombach.