No. 1051. Donderdag, 19 1851. Jaarg. En echt inecht neclit d, JKJieuwstijdingen. -Knecht, 1ÏIT ïcht erlingen, B door de zalf te Sidney van Hol- Thomas Evans, e Bcrambulu aan overigens zijn ge en, waaruit 011- Hij had onder- r niets had hem c van de zalf en zeer korten tijd iu den bes- de op nieuw volgende ,75 /l3.50/~20.50 05-13,85- 20,93 te bekomen bij Bergen-op-Zoom )ON te Tholen der te 's Hertogen 244, Holloway aanslaande bij Brieven franco, en bekwame indig en onge le Vlissimjen. en aankomende Godsdienst tij franco. ZIERIKZEESËHE KIEUWSBODE. MEN ABONNEERT ZICH: In Nederland, bg den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amorika, bij J. QUINTUS, te Albanyf ARONNEMENTS-PRIJS i VOOR BEIDB VTT6AVEH. Toor 3 maanden. Franco per post in Nederland Voor Noord-Amerikn. Franco New-York. r 1.30. - 1,30. Dollars 1,10. verschijnt Op Maandag en Donderdag. ADVERT ENTIEN 10 Cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 35 cents. De inzending der Adv^rtenlien Kan geschieden tot Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure. BUREAU: Zierikxee, Hoek van dc Schuithaven, Lelt. 3 No. 94 Brieven en ingezonden Stukken Franco. Berlijn, 13 Jan. Men beschouwt het besluit tot verbod van uitvoer van granen uit PoleD als een eerste antwoord van Rusland, op het bevel van Engeland en Frankrijk aan de vereenigde vloten, om de Zwarte Zee binnen te zeilen, en wel op grond, dat de uitvoer naar Oostenrijk niet verboden is. Groningen, li Jan. Aan de Tweede Kamer der Staleu-Generaal zal weldra een adres worden ■opgezonden, van meerderjarige inwoners van deze gemeente, dat hoofdzakelijk hierop nederkomt »dat zij met bezorgdheid de toekomst des lands te Igemoet zien volgens de herhaaldelijk voorkomende schaarschheid en duurte der levensmiddelen waar tegen zij de Regering in overweging geven het stoken van sterke dranken te verbieden, 1." om godsdienstige, 2.° maatschappelijke, 3.° zedelijke en i.* geldelijke redenen. Zoo zou onder ons, bij vrije verzending, 70.000 lasten koren, ter waarde van 11 millioen guldens in drukke stooktijden ja alleen voor binnenlandse!) verbruik eene hoe- veelheid van bijna 17,000 lasten ter waarde van h millioen gulden, 's jaarlijks verloren gaan, ter (bereiding van een drank des verderfs. Het toe nemend verbruik in het buitenland vermeerdert nog de bezorgdheid van adressanten dewijl zij vreezeu, dat er bij vrijen handel daardoor hier nog meer verstookt of welligt ingevoerd zal worden. Daarom verzoeken de adressanten 1." het verbranden van eetwaren in ons land den invoer van sterke dran ken van huiten 's lands en den verkoop er van bij Ions dadelijk zeer te beperken en na ecnige jaren geheel te verbieden en 2.° onze Regering uit te noodigen, in overleg te treden met de Regeringen van andere landen ten einde eenmaal overal het zelfde verbod te verkrijgen en voor den aanbouw en voor de bewaring van levensmiddelen de ver- eischte zorg te doen dragen." 's Hertogenbosch, 14 Jan. Heden morgen zijn de Heeren regter-commissaris Mr. J. P. van Blarkoni en Mr. J. D. W. Pape, officier van justitie, 1 uit Maashees teruggekomen, in hun gevolg heb- bende den ambtenaar R., met zijnen broeder welke laatste den werkelijk ongelukkigen R. naar zijne gevangenis vergezelde. Voor zoover men is kunnen te weten komen, moet de zaak volgender- wijze hebben plaats gehad «Koppermaandag werd door de bewoners van Maashees feestelijk gevierd; ook de vier daar aanwezige ambtenaren, waaronder R. zich bevond, begaven zich naar de herberg. Een landman, daar aanwezig, kwam tot een der ambtenaren, welke hij vroeger op eene andere plaats gekend had; hij stak Item vriendschappelijk de hand toe, doch de verslageneWillem Janssen, trad tusschenbeide en wilde dit vriendschapsbewijs be letten. Op de vra3g van den ambtenaar, waarom die man hem de hand niet raogt geven antwoordde hij, onder de smadelijkste scheldwoorden, met eene uitdaging tot vechten, hetgeen de ambtenaar van de hand wees; de ambtenaren werden nu uok door nog vijf anderen opgedrongen en bemoeijelijkt. Zij verlieten dus de herberg en begaven zich naar eene andere; daar werden zij door Janssen, en de zijnen opgezocht en wederom heleedigd hetgeen ook in eene derde gebeurde. De ambtenaren be sloten toen ieder naar zijn huis te gaan. Ongelukkig woonde R. in eene herberg bij zekeren Koks, De zes mannen volgden hem ook daar en omringden hem, de verslagene ging voor hem slaan, maakte hem vooreen lafaard uit en gaf hem een duchligen 'ame BROOD- lUT, ongehuwd ist. Belangheb- chriflen, adres- hlvrije brieven, te Dirksland. in met 1 Maart adres in j J. VJNK te aande 9 een dsdienst, bij G. ieven franco. April of Mei een franco of in lekers te Zierik- ien Leerling. aagd, twee j J. BAL, Jz., van de Prote- getuigschriften in dienst te Boek crgcn-op-Zooniy slag op het aangezigt i zij zouden handgemeen ge worden zijn. loen iemand zich tusschenbeide wierp en hen in de borst vattende wilde scheiden. R. P. de L007.E zich op dat ougenblik van alle zijden aangegrepen gevoelende, trok zijn pistool en in een oogwenk met de linkerhand losbrandendeviel het schot rakelings langs het hoofd van hem, die scheiden wilde en trof zijn beleediger in het oog; Janssen viel en was op den slag een lijk. De herberg, nog eenige minuten zoo woelig en vol was in een oogenblik als leeggeveegd. De Heer R. heeft zonder de minste gemoeds beweging, zeker in het bewustzijn eener wettige verdediging, zijne verklaringen voor den regter af gelegd. Hij behoort tot eene deftige familie en was steeds als fatsoenlijk en rustig burger bekend. Zlerikzee, 15 Jan. Het valt niet te ont kennen, dat de gezigteinder in het Oosten we derom meer betrokken is. Zonder nog te spre ken van een oorlogzuchtig artikel van den Heer Granier de Cassagnac, in den Constitulionnel, het welk ongetwijfeld niet vrij is van invloed uit hoogere sferen, en waarin de oorlog als onvermij delijk wordt voorgesteld, zijn ook de jongste be- rigten geenszins geruststellend. Vooreerst schijnt het niet meer te betwijfelen, dat de vereenigde vloten de Zwarte Zee zijn binnengezeild, terwijl voorts een belangrijk Turksch konvooi onder be scherming dier vloten vertrokken is, om aari het leger te Batum eene aanmerkelijke versterking te brengen. Uit de bijzondere berigten uit Konstan- linopel van 31 Dec. blijkt, dat de gezanten den 24sten bevel hebben ootvangen, om 10 stoomschepen, 5 Fransche eo 5 Engelsche, de Zwarte Zee te doen binnen stevenen. Op de aanmerking der ad miraals evenwel, dat eene verdeeling der krachten met gevaren zoude gepaard gaan, is er besloten, dat de geheele eskaders de Zwarte Zee zouden binnenloopen, en is deze beweging werkelijk den 31sten Dec. begonnen. Evenwel wegens het on gunstige weder hebben zij. zooals wij thans welen, eerst den 2den Jan. definitief zee gekozen. Den 3den Jan. is het Turksche konvooi naar Batum vertrokken. Drie Fransche en drie Engelsche schepen, als mede eenige stoombooten van beide natiën zijn, als maatregel van veiligheid, aan den Ingang van den Bosphorus gebleven. Het valt niet te ontkennen, dat deze gebeurtenis van het hoogste gewigt is. Men voegt er bij, zoo als wij reeds gemeld hebben, dat de Czaar bevolen heeft, dat al de Russische schepen te Sebastopol bin:ien zouden loepen. Men zegt wijders, dat Keizer Nieolaas hel binnen zeilen der vereenigde vloten in de Zwarte Zee wil beantwoorden met het overtrekken van den Donau door zijne geheele legermagt, om aldus den oorlog in het hart van het Turksche rijk over te brengen. Om de verwikkelingen nog te vermeerderen, meldt men, dat het zich bevestigt, dat Oostenrijk en Pruisen ophelderingen hebben gevraagd omtrent het binnenloopen der vereenigde vloten in de Zwarte Zee. De Patrie spreekt nogmaals van de overwinning der Turken bij Kalafat, maar steil de zaak al weder als minder gewigtig voor. Daarentegen spreekt eene telegraphische depêche uit Weenen in den Moniteur van eene overwinning der Turken op 6 dezer, waarbij de Russen 2500 man hadden verloren. Dit belangrijke krijgsfeit zoude plaats gevonden hebben bij Citale of Tchetali, ongeveer 6 mijlen hooger op gelegen, dan Widdin en Kniefat. Het is evenwel hierbij te verwonderen, dal daar entegen de jongste berigten uit de vorstendommen melden, dat er nog niets beslissends aldaar heeft plaats gegrepen. Tegenover de oorlogzuchtige berigten moet men evenwel in aanmerking nemen, dal de jongste tij dingen regtstreeks uit Weenen meer vredelievend luiden. Deze toch spreken van geruststellende be rigten uit Petersburg. Uit Alexandrie meldt men van 3 Jan., dat de gebeurtenissen in Perzie aldaar nog al indruk ge maakt hebben, en dat 25,000 man zich van Kairo op marsch zouden hegeven naar die plaats, waar hunne tegenwoordigheid het meest noodig zoude zijn. Den 31sten Dec. had men 20,000 geweren en 600 artilleristen naar Konstantinopel ingescheept. Een brief uit Malta van 9 Jan. meldt, dat on derscheidene Engelsche koopvaardijschepen uit die haven naar Varna waren vertrokken roet wapenen en amunitie voor" het leger van Omer-Pacha. Kierikzee 16 Jan. Het beroemde Engelsche tijdschrift »thc Economist'geeft in zijn n.' van eergisteren (14 Jan.) een kort overzigt van de merkwaardige redevoering die de lieer Thorbecke, bij de verdediging van het voorstel der negen leden, ten aanzien van de verderfelijkheid van ons accijns- stelsel heeft uitgesproken. De Economist" voegt er ten slotte deze op merking Lij «Holland is onder de volken van Europa langen tijd merkwaardig geweest wegens de uitgebreidheid van zijn belastingstelsel. Het handhaafde de meeste der oude, feodale heffingen belasting eischende op het koren als het gegroeid is op meel wanneer het gemalen is en op brood, wanneer het uit den oven komt op het vleesch wanneer het vee ge- slagt is en daarbij voegde het nog menige andere belasting om in zijne behoeften te voorzien. «Die belastingen werden weinig gevoeld, toen Holland was de meest bloeijende staat van Europa maar nu het door menigen nabuur is voorbij ge streefd en, vergelijkenderwijs, op den achtergrond is geraaktverlammen deze oude belastingen zijne krachten en verhaasten zijn verval. De verminde ring van consumtie, terwijl de bevolking is toe genomen door den heer Thorbecke vermeld is een noodlottig leeken van de ontaarding des volks. »Wij betreuren het, om den wille van Hollands grooten naam uit vroegere tijden dat zijne tegen- woordige bestuurders niet wijs genoeg zijn, om liet fiïcale stelsel passend te maken aan den tegen- woordigen toestand des lands en aan den nieuwen toestand der maatschappij. Beide eischen meer vrijheid voor binnenlandsche nijverheid en vorderen gebiedend dat de Staat minder hooge eischen doe van de verminderde hulpbronnen der Natie." Zierlkzee, 18 Jan. De tegenstanders van het «Voostel der 9 Leden" hebben, eensdeels uit onkunde, anderdeels opzettelijk, te uitsluitend gelet op hel voorstel zelf, zonder het te beschouwen in ver band met het einddoel dat beoogd werd met het stelsel tot welks verwezenlijking dat voor stel slechts een eerste stap was. Uitnemend is dat stelsel van hervorming van ons belastingstelsel uiteengezet door den heer Thor becke. Zijne woorden kunnen strekken tot pro gramma van de grootsche taak tot wier vervul ling de constitutionele partij thans, den heiligen strijd heeft aanvaard. Wij roepen dei halve voor deze woorden de dubbele aandacht onzer bondgenooten in Daaruit nu Mijnheer de Voorzittermeen ik te mogen afleiden, en dat ons belasting-systeem hervorming behoeft en tevens de„ rigting waarin die hervorming moet geschieden. In welke rigting Wij moeten het hervor men zoo, dat het de productie vrij late en de mededeeling noch binnen, noch buiten 's lands belemmere. Eene noodzakelijkheid, die mij zoo gebiedend schijnt, dat met die hervorming, al scheen zij voor de schatkist bedenkelijk, niettemin een begin zou moeten worden gemaakt. Hot is in die rigting, dat ik niet enkel heb gesproken, maar gehandeld. Dc provinciale wet heeft de accijnsen als provinciale belasting geheel uitgesloten. In diezelfde rigting ligt dit voorstel. Tol ondersteuning daarvan zeg ik dus niet alleen: 1°. Men mag voor de publieke behoefte niet meer van de ingezetenen eischen, dan noodig is. Het regt, om belasting te heffen houdt op waar de inkomst niet noodig, of de druk, dien zij op de ingezetenen legt, sterker is, dan de behoefte der schatkist, 2° De markt voor onze consumtie msg door den wetgever niet in nadeeliger toestand, dan de vreemde markt worden geplaatst. Het strijdt tegen de bescherming, door den Staat aan zijne burgers verschuldigd, dat hij den prijs hunner voortbreng selen voor hen verhooge hoven dien, waarvoor vreemdelingen diezelfde voortbrengselen kunnen erlangen. 3°. Wij moeten de lasten van den middenstand verligten. Ik heb daarbij echter niet zoo zeer den middenstand over het algemeen in het oog. Wij moeten zoo veel de wetgever het vermag dat gedeelte van den middenstand dat als het ware den breeden zoom dier klasse uitmaakt, dat, het welk het naast aan de onvermogenden of armen paalt, versterken. Dat gedeelte is het ware bolwerk tegen eene overhand nemende armoede. Zoo wij dat gedeelte des volks bevestigen zoo wij beletten dat er geen inbreuk op worde gemaakt door de laatste klasse der armen, zal het allengs, door opneming in zich die klasse binnen naauwer grenzen brengen, die, zich van hare zijde uitbreidende, een kanker wordt der maatschappij. 4°. Voornamelijk echter en bovenalMijnbeer de Voorzitter, zeg ik, en ziedaar mijn hoofd grond, van hoeveel gewigt ook de andere mogen zijn belasting beffen is oogsten en de voor waarden van oogsten is juiste kennis en behande ling der voortbrengende kracht. Hoe vrijer men het beginsel van de productie maakt des te grooter zal dc oogst ook voor de schatkist zijn. En dat arbeid een beginsel van productie is erkent ieder. Druk den arbeiderdwing hem zich met het meest onmisbare te vergenoegen en gij zult zijn ijver, den lust om zijn toestand te verbeteren, uitdooven. Stel hem daarentegen tot genietingen boven zijne volstrekte behoefte in staaten gij zult zijne krachten verhoogen zijn vlijt vei dubbelen en den grond leggen tot algerneene beschaving en zedelijke ont wikkeling der maatschappij. En hier zijn wij nog lang niet aan overvloed. Hier geldt het nog slechts zoodanige voeding die het ligchaam, om gezond te blijven en inspanning te kunnen verduren, volstrekt noodig heeft. De hoofdvraag is niet, of de afschaffing van den accijns vijf, zeven, tien ol vijftien cents het pond zal bedragen, schoon ik met groote bevreem ding telkens op dat cijfer heb hooren aandringen, zonder dat men in aanmerking nam, dat er een groot verschil is tusschen het bedrag van den ac cijns en hetgeen de accijns aan de verbruiker kost. Ik vraag niet naar het verschil van eenige stuivers of centen, ik vraag, dat de wetgever een levens-, een voedingsbeginsel der nijverheid niet meer dan verkrijgen van grondstoffen beperke. Bij afnemende vraag naar arbeiders is het niet twijfelachtig, dat de druk dier beperking geheel op hen nederkomt, hun stand doet dalen en de voort brenging verzwakt. De Minister van Financienin zijne rede scheen kwalijk te nemen, dat wij het voorbeeld van Enge land hadden ingeroepen. Ik geloof, dat wij dat voorbeeld te dezen aanzien niet te veel voor oogen kunnen hebben, niet alleen van wege de stoutheid, den moed daar betoond maar van wege de groote gevolgen welke die stoutheid en die moed heb ben gehad. Ik ben overtuigd dat wij ten aan zien van dit beginsel gelijkstelling der voeding van den arbeider met de grondstoffen het voor beeld van Engeland even goed zullen moeten vol gen ais w ij het hebben gevolgd ten aanzien van de scheepvaartwetten. Ik eindig Mijnheer de Voorzitter. Ik durf mij niet met den algevaardigde uit Drenthe den heer van der Veen, vleijeo dat wij, «geheel uit vrije beweging*', eenige wezentlijke hervorming van ons belastingstelsel zullen ondernemen. Doorgaans komt de stoot van buiten. Ik bedoel daarmede geen verwijt aan onzen landaard want zoo het een verwijt is dan is het een verwijt dat alle rege ringen in alle landen verdienen. Ik riep zoo even het voorbeeld van Engeland in en het mag een edel hoog voorbeeld heelen is men in Engeland «uit vrije beweging", gelijk de geachte spreker uit Drenthe wenscht gekomen, tot die groote maat regelen, welke liet beginsel hebben verwezentlijkt betgeen p.aar ons verlangen ook door onzen wet gever in wei king worden gebragt? Een der vrees- selijkste volksrampen heeft geleid tot de eerste groote afdoende hervormingen van den toestand

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1854 | | pagina 1