No. 886. MaandagO Augustus 1852. Fiere houding der Tweede Kamer. Nieuwstijdingen. ZIERIKZEËSCHË NIEUWSBODE MEN ABONNEERT ZICH: /n Nederland, bij den Uitgever. Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Amerika, bij J; QUINTÜS, te Albany, ABONNEMENTS-PRIJS t VOOR BEIDE Ü1TGAVBH. Voot 3 maanden, f 1.30'. Franco per post in Nederland1,30. Voor Noord-Amerika. Franco New-York. Dollars 1,10, VERSCHIJNT Op Maandag en Donderdag, ADVERT ENTIEN 10 Cent voo!' elkeu regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 35 cents. De inzending der Advertentie»! Kan geschieden tot Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure. BUREAU: Zieuktce Hoek van dc Schuithaven, Lett. B, No. 94. Brieven en Ingezonden stukkeu Franco. Het behoorde in de dagen des bchouds en der geheime beraadslagingen tol de taktiek van sommige ministers, en niet hel minst lot dien der Financiën om wanneer men eene wet, traclaat of verordening wilde binnen smokkelen, met de voordrag! zoo overhaast le werk le gaan. en zóó kort vóór dc beraadslagingen met dezelve voor den dag te komen, dat geen der Leden den be hoorlijken lijd kreeg, om het le behandelen onderwerp te onderzoeken en te beoordeelen. Dal die taktiek nog niet geheel vergeten of in onbruik geraakt is, wij hebben er een bewijs van gezien in de behandeling van bet wetsontwerp nopens de quaestie over de Russische schuldvordering. Eii, daarliet toen gelukt is, niettegenstaande de duide lijke blijken van afkeuring, door de Tweede Kamer kennelijk aan den dag gelegd, om hel Gouvernement de middelen le versehal- fen lot kwijting der gevorderde soin, (dank zij der Hollandschó trouw aan den eenen kant, en de vrees welligt, 0111 aan het Rus sisch kabinet ongeuocgeu le geven aan den anderen kant) zoo wilde men nu ook be proeven. om het traclaat van 1840, en be paaldelijk art. 14 van hetzelve, door eene haastig le creëeren wet te doen naleven. Dat artikel bepaalde: dal de Letterkun dige eigendom van Holland en Frankrijk wederzijds zou gewaarborgd worden, en dal eene afzonderlijke overeenkomst nader de voorwaarden van toepassing en uitvoering van dat beginsel iii beide Rijken zou vast stellen. Op die toepassing nu en uitvoering drong het Fransch Bestuur ernstig aanzoodat de Raad van Ministers verlangde, dat de Tweetje Kamer opzettelijk tol dat einde zou bijeen geroepen worden, niettegenstaande de Leden naauwelijks huiswaarts waren gekeerd na eene zitting van tien achtereenvolgende maanden. Die oproeping geschiedde; eerst was de opkomst niet genoegzaam in getale, 0111 het besproken onderwerp le behandelen; de zitting werd daarom verdaagd en nu kwamen ef juist zoovele Leden op, als genoegzaam waren, om de gewilde materie in beraad slaging le brengen. Men vleide zich welligt, dat men zooveel gemakkelijker zijn doel bereiken zou: wel ligt geloofde men, dat een Panische schrik, om ongenoegen te verwekken legen den President der Fransche Republiek daartoe zou medewerken. Doch ditmaal heeft men buiten den waard gerekend. Anders en geheel waardig eu fier was de houding dei- Kamer.' De Minister van Buitenlandsche Zaken ondervond op eene, welligt cenige, wijze in de Diplomatie, dat de Kauier niet zeer gunstig gestemd was voor zijn ontwerp, ja, dat hij haar door zijn breedvoerig beloog zóó krach- lig verveelde, dat zij niet aarzelde, daarvan door teekenen le doen blijken en haar Voor zitter er zelfs rondborstig voor uit kwam dat de Kamer verlangde, zijne rede bekort te zien. Hierbij echter bleef liet niet. Onder scheidene Leden gaven in krachtige bewoor dingen le kennen, dat zij alles behalve sympathiseerden met zijn w.els-outwerp. If'intgens zeide onder anderen, »dat hij wel voor het nationaal kopijregtis, maarten eenen- male de wijze verwerpt, waarop ten deze door de regering is le werk gegaan, en dat daarenboven bij het ontwerp alles ten voor- deele van Frankrijk is bepaald, niets daaren tegen in ons belang endat er veel meer is ge geven, dan met billijkheid van ons kan gevergd worden, terwijl in het geheel onze loestaud niet is gewaardeerd." Terwijl de lieer Mackay daarbij voegt, dat het bedoeld tractaat ons maakt lot Fran sche policie-ambteuaren. iels, hetwelk tegen onze waardigheid strijdt. Hij deinst, zegt hij verder, niet terug voor schrikverwekkende tafereelen van de gevolgen van verwerping. Hij wil alleeu het beginsel, in 1840 aan genomen, bekrachtigen, maar niet langer, dan voor den duur van dat tractaat, hetwelk, naar zijne meening, legen de eer, waardig heid en vrijheid van ons land strijdt. liet gevolg der discussiëu is dan ook zoo geweest, dat het traclaat met algemeene stemmen is verworpen. Men ziet dus, dat de Pauische schrik voor Frankrijks misnoegen geene werking heeft geoefend. Integendeel durfde de Heer van Dam van Isselt ronduit zeggen, dal de lijden voorbij zijn, dat de Buitenlandsche gezanten anti-chambre maken bij onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, eu dat wij zoo diep niet gezonken zijn, dat de Nederlandsche Vertegenwoordiging zich de wel zou laten stellen door wien dan ook. Evenmin ook werd er gehoor verleend aan het verzoek van den Minister voornoemd, om de beraadslaging te dóen plaats hebben met gesloten deuren, maar dat verzoek in tegendeel op eene fiere wijze van de hand gewezen. Alles doet dus zien, dal bij de behandeling van dit wets-ontwerp een ze kere wrevel het gemoed der Kamer vervulde; dat zij 1100de tot dat einde was opgekomen en ongaarne, ja, ondanks zichzelve lol de behandeling der voord ragt is overgegaan. E11 de gevolgen der afstemming, welke zullen zij zijn? Wij welen het niet; maar wij houdeu het er voor, dal de Tweede Kamer mannelijk en fier heeft gehandeld en getoond, niet vervaard te wezen voor Fransch windgeblaas. Wat het gevolg der afstemming zijn zul voor den ontwerper der wet, den Minister van Buitenlandsche Zaken de Haagsche Nieuwsbode zegt: dat er nu geen aarzelen meer mogelijk is; dal des Ministers eer vordert, eene betrekking vaarwel te zeggen, waarin hij weinig heil heeft kunnen stichten, en waarbij hij ten slotte hel verwijt moet hooren, dat hij voor 's Lands belang, voor 's Lands eer en voor onze vrijheid niet zou hebben gewaakt. Dat gcvoeleu, door alge meene stemmen in de Tweede Kamer be krachtigd. moet onvermijdelijk de aftreding van den Minister ten gevolge hebben. In hoe verre ten dezen leu opzigle diens Ministers delicaat is gehandeld dit nemen wij liefst niet voor onze rekening; alleen aarzelen wij niet te zeggen, dat het er nog grover mede is gegaan, dan met den afge treden Minister van Justitie; maar, dat het gebeurde aan den anderen kant eene les is voor het vervolg, die leeren kan, dat men de Tweede Kamer niet als Jan Salies kan behandelen, cn dal zij niet terugdeinst, zells niet voor den aandrang van eenen Napoleon, wanneer het de eer, de waardigheid en het belang van Nederland geldt, en dat noemen wij mannelijk, edel, zelfstandig, fier han delen. Londen, 2 Augustus. Uit Lissabon wordt aan den Morning-Post het volgende geschreven waarbij men echter in het oog moet houden, dat de brief van Miguellistische zijde afkomstig is. Met hoeveel achting de Koningin wordt behan deld, blijkt uit een voorval, hetwelk op 19 Julij heeft plaats gevonden, toen H. M. zich naar het Kacio begaf, om den eersten steen te leggen van het aan Don Pedro gewijde gedenkteeken. In haar gevolg eene schitterende equipaadje met rijk gegalonneerde bedienden, een prachtigen jager eo voorrijder opmerkende en vernemende, dat dit alles aan den markies v. Vallad toebehoorde, deed zij hem door den hertog v. Terceira te kennen geven, dat deze groote staatsie hern niet voegde. De mar kies gaf daarop het volgende antwoord en wel zoo luide, dat de Koningin het konde hooren: »Zeg aan H. M. dat ik mijne livereijen niet zal veran deren, maar mijne bedienden zoodanig kleeden, als het mij behaagt. Ik verwacht geen openbaar ver wijt, want H. M. behoort zicli te herinneren, dat mijne voorvaderen hebben gestreden, om hare fami lie op den troon le brengen. En indien zij waant als absolute vorstin te regeren, zoo bedriegt zy zich." Alsof er niets ware voorgevallen, reed vervolgens de markies in het vervolg verder, doch in den avond schreef hij aan Don M. de Portugal den vcdor der Koninkl. huishouding, »dat hij zijnen pust in het huis der Koningin nëderlegde. maar desniettemin even als vroeger aan iiet hof zoude verschijnen, ten einde zijne privilegiën van gran de niet te verliezen, want hoe groote achting hij ook voor de Koningin koesterde, hield hij zich toch boven haar verheven." Behalve den markies v. Lavradio hebben nog andere adellijke personen het land verlaten, om zich bij Don Miguel te voegen, namelijk de markies v. Penal va Don Christovas de Vilhena, Senhor de Panzas, de beide Albuquerque, M. Pina v. Castello Branco, terwijl, naar ik verneem, de markies v. Abrantes en ver scheiden anderen zich gereed maken om te vertrek ken. De regering is daarover zeer onthutst. Een brief uit Nevv-York, voorkomende in den Timesschrijft het steelsgewijze vertrek van Kos suth uit Amerika daaraan toe, dal hij had gehoopt meer dollars in te oogsten, dan het geval is geweest; dat hij in die verwachting 4-0,000 geweien, vele zadels en amunitie had gekocht voor de aanstaande revolutie in Hongarije, eade bestelling niet kun nende voldoen, voor een proces beducht was. 8e. Jajw'g. Place, op de plaats waar het oude Nihivé gestaan heeft. De opgravingen, welke sedert 18^4, na de terugkomst van den Hoer Botta, waren gestaakt, zyn in February II. krachtens een keizerlijken firman hervat. De heer Place had voornamelijk die deelen van den berg van Khorsabad onderzocht, welke nog niet nagespoord waren en hierdoor waren belang rijke ontdekkingen gedaan. Deze ontdekkingen be stonden niet alleen in kolossale standbeelden, bas- reliefs van marmer en heerlijk basalt, maar ook in aarden gereedschappen, groote, beschrevene cy linders, kostbaarheden en allerlei huisraad, welke veel licht verspreiden over gebruiken en zeden van deze aloude maatschappij. Ook verschaffen deze ont dekkingen veel opheldering voor de bouwkunde, vooral van het paleis van Khorsabad, enz. Onder de belangrijke voorwerpen, die men gevonden heeft, behooren ook de halsketen van een Assyrischeu Koning, groote wijnkruiken, enz. De Heer Place heeft ook zijne onderzoekingen uitgestrekt tot de heuvels aan den linkeroever van de Tigris en heeft ook hier vele overblijfselen van oude bouwwerken, beeldhouwwerken, vazen, kostbaarheden, enz. ont dekt, enkele kleine vazen waren van goud. De ge noemde geleerde beeft door middel der photographie de talrijke basreliëfs van Mattai en Barrian doen afbeelden. De personen, welke op deze basreliëfs afgebeeld zijn, zijn kolossaal en hebben eenige over eenkomst met die van Khorsabad; zij bevatten eene merkwaardige reeks van portretteu van Assyrische Koningen. Parijs» 5 Augustus. Een brief uit Rome van den 20sten bevat eenige bijzonderheden omtrent de onlangs ontdekte zamenzwering, waarvan de deelnemers bezoldigd waren door het revolutionaire comité van Londen. Van de personen, die ten ge volge van deze ontdekking in hechtenis zijn geno men, heeft een van hen, een officier, zich na het eerste verhoor van het leven beroofd. Parijs» 2 Augustus. De minister, van Binncnl. zaken heeft omstandige berigten ontvangen van de nasporingen van onzen consul to Mossul, den Heer Weenen, 2 Aug. Van den Beneden Donau wordt het volgende gemeld: Een rijk grondeige naar uit Rat hoorde, dat de gemeente van Cservenka geld wilde opnemen, en begaf zich derhalve met eenige duizende guldens derwaarts. Hij sprak met den Reg- ter en den notaris der plaats, en vernam van hen, dal' de gemeente het benoodigde geld reeds had. Hij ver zocht daarop den notaris om hein een veilig nacht verblijf te willen aanwijzen, daar hij zich in de dorps-heiberg niet zeker genoeg achtte. De nota ris voldeed aan dit verzoek. Naauwelijks was de grondeigenaar in het aangewezen logies gekomen, of de veldwachter klopte aan en bragt twee geos- darnies, die een transport hadden in het/.ell'de huis welks beneden-verdieping uil twee kamers bestond, en dus voor hen en den grondeigenaar ieder een afzonderlijk verblijf aanbood. Nu dubbel gerost gesteld, begeeft hij zich terrust. Tegen midder nacht wordt er weder aangeklopt, zonder vrees opent hij, maar wordt plotseling met de pistool aange\allee door een gemaskerd man, gevolgd door een tweede, wiens gelaat zwart gemaakt was. Do grondeigenaar roept om hulp. De gendarmes vliegen toe en een hunner schiet onmiddellijk den gemas kerde neder, terwijl de andere zich van der» Uveedeu roover meester maakt, in wien men nu den notaris herkende. Op het vallen van het schot was een derde spitsboef op komen dagei:, in den waan dat de grondeigenaar getroffen was. Deze derde was nie mand anders dan de reglerl Beiden bevinden zich thans reeds in de gevangenis te Pesth. De voor zienigheid had gewild, dat de veldwachter, zonder kennisgeving aan zijne overheid, de twee gendar mes inkwartierde, en daardoor den grondeigenaar gered. doevorden, 4 Aug. Naar wij met zekerheid vernemen zijn gisteren middag te Gees, (gem. Ooslerheeselen) twee paarden voor een wagen dood geslagen. Van eene uioeder en zoon welke op den l

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1852 | | pagina 1