UolSoway's pillen
Vrajüieid
van örükners.
I.
Uit de Hand te Pachten:
het Moriaanshoofd
Aanvraag om Agenten.
Uil de hand te koop:
«Tien cent, mijnheer! de andere helft is tut uw
dienst."
Het dubbeltje werd wrevelig op de tafel gewor
den. De kastelein, met de pet scheef op het«|lopfd,
do beide duimen op eene eigenaardige wijze in de
armsgaten van zijn vest. deed nog eenige schreden
door de kamer, greep toen het muntstuk en sprak:
wneem het terug, heer Baron! reeds zoo menig
bedelaar gaf ik eene boterham om niet!"
De Baron vei wijderde zich brommende.
Art. 8 der Grondwet houdt in: «Niemand heeft
voorafgaand verlof noodig om door de drukpers
gedachten of gevoelens Ie openbaren, behoudens
ieders veranlwoordelijkiieid volgenty de wel."
Hoe weinig komt met deze milde bepaling over
een de wel van 28 September 1816, tot vaststel
ling van straffen voor 'hen die vreemde Mogend
heden teleedigen.
En indien nu n het ongeldige der wet zon willen
beloog''» men zou gevaar lnopen dat art-. 3 der
wet van 1 Juni] 1830 van toepassing kon worden
verklaard, houdende; «Al wie hoosaardiglijk en
openbaar, op welke wijze ook', of door welk mid-
«del de verbindende kracht der wetten aangerand,
r,f tot ongehoorzaanrheid aan dezehve aangespoeld
val hebben, zal met eene gevangenis van zes maan
den tot drie jaren gestraft worden." Als eene groote
gunst wordt bij dat artikel voorts hel regt van ver
dediging voor de regibank of andere gestelde mag-
4en verleend.
Met die milde voorschriften aan de enie zijde
en die belemmerende bepalingen aan den anderen
kant is het zeer inoeijelijk een juist oordeel te
vellen over de wet van 1816 die de drukpers
ten behoeve van het buitenland, niet boete, ge
vangenisstraf, verbeurdverklaring, ja ontneming van
het regt om sommige beroepen te mogen uitoefenen,
bedreigt. Met genoegen hebben wij dan ook in de
twee laatste nommers van het Weekblad van hel
liegt de beraadslagingen gelezen die in het jaar
1816 over de bedoelde wet-, in de Tweede Kamer
der Statén-Generaal zijn gehouden. Daaruit k;rn
liet doel en de strekking dier wet meer duidelijk
worden. De lucr van Sasse van IJssclt zei de bijv,
destijds: «Zoo wij, aan den drang der omstandig
heden toegevende onze stem voor het voorstel uit
brengen zoo mag dit besluit allcenig het gevolg
der overtuiging zijn dat deze transitoire ïvet, voor
den tegenvvoordigen onrustige» lijd geschikt, in
rustiger oogeublrkken zal ingetrokken worden." Dat
was ook liet gevoelen van den heer Sandbergdie
de discussiën evenzeer besloot met de lomp te uiten,
dat deze wet door de omstandigheden noodwendig
geworden ook met de veranderde omstandigheden
zou ingetrokken of gewijzigd worden cn in dat
vertrouwen voegde hij zich gaarne bij die heeren,
die zich voor de aanneming hebben verklaard."
Wat zullen we nu zeggen Hét is met die wet
gegaan, gelijk het maar ai te dikwerf gebeurt. De
eene of andere bijzondere omstandigheid of gebeur
tenis leidt tot de vaststelling eetïer wet. Tijden
en omstandigheden veranderen, maar men denkt niet
meer aan de wet. De behoefte aan hare wijziging
of intrekking wordt niet gevoeld. Maar later wordt
zij uit het arsenaal der wetten te voorschijn ge-
bragt en maken zij tegen wie ze eigenlijk geiigt
waren er een gretig gebruik van. Ten einde een
klein bewijs te geven van de wijze, hoe over de
wet van 1816 geoordeeld weid halen wij de vol
gende zinsneden aan uit de rede- van den heer
Dotrenge(Tie daarin weder blijken gaf v.ra rijn
helder doorzig'. «Eer Bonaparte nog geheel en al
door den rook der vleijerij en der eerzucht bedwelmd
was bezat l»ij verstand genoeg om oenen goeden
raad op prijs te schatten en daarvan gebruik te
maken. Doch hij ha.d zich buiten de mogelijkheid
gesteld om meer dusdanige» raad. Ie ontvangen,
door de di uitpers aan handen te leggen, niet al
leen binnen zijne grenzen maar ook in de landen
der Vorsten wier lot hij aan het zijne had ver
bonden. Najwleon heeft geëindigd met even als
Lodewijlt XIV de eenige te zijn in zijn Bijk, die
misleid werd door de vervaardigers van voorafspra
ken voor zangspelen en van opschriften op praal—
zuilen Alleen de onwettige gouvernementen
kunnen, naar mijn inzien, de discussie over hunne
region vreezen en er belang bij hebben dezelve
te beletten Art. 4 komt mij voor niet zeer
overeen te stemmen mol de gebruiken die aange
nomen kunnen worden tusschen onafhankelijke
mogendheden en zelfs met het oogmerk der wet.
Dit is bijna even als of men de rogters en het
publiek verwittigde, dat, indien er de klagende
partij niet geweest ware, men niets hoonemls of
beleedigends in het bij de justitie aangeklaagde
geschrift gevonden zou hebben. Do heer Dotrenge
herinnerde in den loop zijner rede aan die schoone
wet Yan Tlicodosius die nog wel behartiging ver
dient«Indien iemand kwaad van onzen persoon,
onze daden of ons bestuur gesproken heelt zoo
willen wij niet dal men hem straffe of hem n is-
handele. Indien hij uit ligt/innigheid gesproken
heeft moet men hem verachten indien hij zulks
uit dwaasheid gedaan heeft moet men hem be
klagen indien het eene beleedig'.ng is moet men
hem dit vergeven."
En wat blijkt nu uit de thans in herinnering ge-
hraglo discussie Dat de wet van 1816 naar onze
meening was eene transitoire wet bestemd om
spoedig te worden gewijzigd of ingetrokken. Dit
heelt ongelukkig niet plaats gehad. De wet moet
alzoo beschouwd worden als nog van kracht te zijn.
Zij belet alle vrije beoordeeling van de gebeur
tenissen van het buitenland. Zij is alzoo in strijd*
met hetgeen de wet voor het binnenland bepaal
delijk veroorlooft. De wet van 1816 is in strijd
met de beginselen van vrijheid die den tegen
vvoordigen lijd behcersche». Zoowel de Begering
als de Vertegenwoordiging hadden sedert lang zorg
moeten dragen, dat die wet ware ingetrokken.
Zij dienen dit nog te doen of ten minste de wet
van 1816 te doen vei vangen door eene andere
meer oyereenkomsiig de tégenwoordige beginselen
der Grondwet meer overeenkomstig met de Vrij
heid der drukpers, met de vrije, beuordceling van
di* daden en handelingen van eigene of van vreemde
lingering meer overeenkomstig eindelijk met
den kalme» V'ijen geest, waardoor Nederland zich
in de laatste jaren zoozeer heeft onderscheiden.
Wij zullen zien of er in den tegenwoordige»
tijd een vertegenwoordiger is die in 1832 even
krachtig op de intrekking of veivanging der meer
gemelde wet zal aandringen als dit in waardige
taal in 1816 gedaan werd dour den lieer Dotrenge.
Ee <2iCBB§4&odem op het land.
Er is één stand in de Maatschappij, welke, naar
ons oordeelop de meest stiefmoederlijke wijze
door de wetgevende Magt is bejegend. Wij be
doelen den stand der daglooneis, der dienstknech
ten en der dienstmeiden in de landelijke gemeenten.
Wanneer gij nagaat, dat zich de wetgevende
magt in een drietal wets-arlikelen van dien stand
heeft afgemaakt, dan moet u leeds die omstan
digheid zonderling voorkomen, als gij het weet
dat er zoowel onder de meesters als onder de dienst
knechten zijn, die niet zóó zijn als zij behoorden
te zijn, waardoor het gevolgelijk en onvermijdelijk
is, dat er verschil van allerlei aard tusschen hen
kan ontstaan, zoodat óf de dienstknecht zijne dienst
wenscht te verlaten, óf de meester den knecht niet
langer in zijne dienst wil houden.
Dan, voor die verschillen is gezorgd, zegt gij
wel ligtmaar wij voor ons blijven van oordeel, dat
er niet voor gezorgd is, althans zóó niet, dat de
dienstknecht bij liet uit de dienst treden tot het
hem toekomende geraakt.
Bovenal is dit in zeker landelijk kanton in de
provincie Groningen liet geval, waar, inzonderheid
in enkele gemeenten, de dienstknecht vaak beje
gend wordt, alsof hij een hond is en dan ook in
den regel schier als een hond, vóórdat de diensttijd
geëindigd is, wordt weggejaagd, met toevoeging op
de vraag om hel verdiende loon, en de zes weken
loon lot schadeloosstelling, van «dal kiijgjeniet,
spreek mij maar «aan
Vóórdat ovei dit onderwerp meer door ons ge
zegd wordt, willen wij mededeele» wat daarover
iteds gezegd is in dén Landhuishoudkundigen Al
manak, in 1850 onder iedactie van den bekwamen
en door ons hoog geschatte» landhuishoudkundige
M. D. Teeiistra. Op pag. 143 en 144 wordt het
volgende gelezen:
«In den laabten tijd is er een algemeen streven
naar Vrijheid, naar de handhaving van staats en
burgerlijke region opgemerkt. Heeft men daarbij
ook gedacht aan de arbeidende klasse op het land,
die zulk een groot gedeelte der bevolking aldaar
uil maakt? Zijn groote landeigenaars en landge—
bruikers, die thans zalven mede stemmen en alzoo
meer invloed dan vroeger kunnen uitoefenen er
overal op bedacht geweest, om den toestand ook der
a; beidende klasse op het land te verbeteren? Heb
ben deze lieden hunne pligten. zij hebben ook
hunne reglen. Als zij in hunnen stand hun'pligt
doen, hebben zij regt op eene welwillende be
handeling moet van hen niet meer gevraagd wor
den dan noodig is, móet hen tijd gelaten worden,
om hunne godsdienstpligten naar bihooren waar
te nemen en voor de beschaving van hunnen geest
in hunnen stand zorg te dragen. Ik wil geene
namen van plaatsen, nog veel minder van personen
noemen, maar mij zijn voorbeelden bekend, dat de
dienstbaren en de arbeiders op het land het slech
ter hebben dan de bonden hunner meesters dat
zij 's avonds ook in de lange winter-avenden
geen licht of vuur krijgen; dat zij dus wel,
zoodia het werk gedaan is, uit ellende en verveling
naar bed moeten gaandat hunne slaapplaatsen
niet genoegzaam gescheiden zijn en velerlei on
zedelijkheid" hiervan liet noodzakelijke gevolg is;
dat op het lager onderwijs en de opvoeding der
kinderen van de daglooners niet genoeg wordt acht
geslagen, hoewel eenig toezigt en blijken van be-
langstelling hunner meerderen in dit upzigt onge-
twijfeld Yan veel nut zouden kunnen1 zijn.
Waar de hoven aangewezene gebreken bestaan,
mag dit zoo niet blijven.
De groote landbouwer of heer, die zich aan
verkeerde behandeling zijner minderen schuldig
maakt, bedenke wie hij zeifis; hoe alles wat hij
heeft geleend goed is, van welks goed gebruik bij
eenmaal rekenschap /al moeien geven. Hij bedenke,
dat alle menschen broeders zijn, en dat verschil
van stand tot geene onbillijke handelwijze aanlei
ding mag geven.
Het zoude moeijelijk, maar evenwel niet onmo
gelijk zijn, wettelijke bepalingen tegen de hier
boven aangeduide verkeerdheden te maken; maar
de hoofdzaak moet zijn de zedelijke overtuiging
dér meerderen van hunnen pligt jegens hunne
minderen. Hij. wiens hart warm voorde tnenseh-
heid klopt, zal ook de beste middelen weten aan
te grijpen, om den stand der arbeidende klasse
le verbeteren. Hij zal daarbij ook voordeel voor
zichzelven hebben want de arbeider, die een deel
van het gezin uitmaakt, die gevoelt, dal hij zelf
ook belang heeft bij het welzijn vavi zijnen heer,
zal bij al zijne werkzaamheden de. belangen van
dezen oók beter dan een ge woo i huurling behar
tigen, en dë stoffelijke zoowel als de zedelijke
welvaart van Nederland zal er bij winnen.
stoomboot-dienst
TUSSCHEN
de v.m oniis gerenomeerde HERBEIKj
met ruim 20 bunders Weiland waaronder öj
bunders bijzonder zijn geschikt voor Bouwland]
benevens eene Hoveniering en Tuin met
Vruchtdragende Boomcn, en eenen WLLV.
C.UItll, welke jaarlijks 5- a CAO ponden
Bruiven oplevert, alles gelige» op het Eiland
Schouwen, onder Kerkicerve.
Verder UIT DE HAND TE KOOP, alle d,
voorhanden zijnde WINKELWARENden ge.
heiden Inventaris, de Bouw- en Melltgc.
reedschappen, en alle de BEESTIALESf,
bestaande in puike Mclkkoeijen, Vaarzen
en jong Vee alles le bevragen hij JAN LEEN
DERTSE KLOETin genoemde Herberg.
1
DAGEN EN UREN VAN VERTREK IN DE MAAND
ISaart 1852. I
Van Zierikzec:
Woensd.
Viijdag
Zondag
Woensd.
Vrijdag
Zondag
Woensd.
Vi ijdag
Zondag
Woeusd.
Vrijdag
Zondag
Woensd.
3 's morg. 10
o 's inidd. 12
7 's nam. 1
10'smorg, 4:
42 i» 3
14 8
17 10
19's rnidd. 42
21 's cam1
24 'sniorg,
20
28
34
Van Rotterdam
Diugsd. 2h
Üotidi-rd. 4
Zalurtlag 0
Diugsd. 9
Dondeid. 1 i
Zalurtlag 13
tt1/,.
4
5
7
8
10
5SS* 1*Ü den ondergeteekende zijn te bekome,
cn worden gemaakt: BUITEN- en BINNEN.
JALOUSIENvoor de minst mogelijke prijiei
en eene zindelijke bediening.
A. PHAFF,
Timmerman in de Postslraal
Diugsd. 16 's inidd. 12
Donderd. 18'stnorg.
Zaluttlag 20
Diugsd. 23 s
Donderd. 2:5
Zalurtlag 27 o
Dingsd. 30'*s iuhld. 12
ADVERTEi\TlE\.
Heden beviel zeer voorspoedig van eene
DochterTHEODORA WILHELM1NA CO
LENBRANDER Echtgenoot van
ZiKRiKZEK C. LOGEMAN,
den 20 Februarij 1852.
Heden verloste van een' welgeschapen
Zoon, Vrouwe NL J.JANSSEN, geliefde Echt
genoot van
Zierikzee,
20 Februarij 1852.
J. C. F. KROEF.
Heden overleedna eene kortstondige
ziekte, in den ouderdom van 51 jaren, JAN den
BOER, sedert 26 jaren NIARCIUEUR in du
Sociëteit in de DELLEVUEbij
Zierikzee, P. A. pe REUR.
22 Februarij 1852,
De Notaris M.r C. tav der
LEK deCLERCQ. Io Zierikzee, zal
op Vrijdag den 27 Februarij 1852,
des namiddags ten 2 ure, ten
verzoeke van da Erven wijlen
MARTiNUS SUURLAND, le Brui-
nissc, met Regterlijke magtiging, publiek verknopen:
n
Kr worden SOLIEDE KNAPPE A'CrEKVJEX
GEVRAAGDvele relatie» hebbende voor dec
Vei koop van een alom tot de kleinste Plaatsen
courant ARffiKELhetwelk ca. 33 rCt. voor
deel oplevert. Adres met naauw keurige opgnn
van NAAM en WOONPLAATS, onder Lett. C. G
Bureau Z ierikzeesche Nieuwsbode. Brieven franco,
Extract uit oenen Brief van de Heeren
SwEiU.uf.laar. i» Nijmegen.
«Heden is ons een Landman komen opzoeken
om eene verklaring van den hieronder vermelde
volgenden inhoud af te leggen waaraan hij
de hoop er iets goeds meê te stichten, ons ver
zoekt publiciteit te geven en die wij U daartoe
opzenden.
Hij heeft vijftien jaren lang aan hevige Riten-
matisehe Pijnen geleden en te vergeefs alles (har
togen aangewend tot hij voor «énigen tijd none
KETTING van GGLDBERGER, bij ons ge-
kocht, gebruikte, die hem spoedig en fiks genera
heeft zoodat hij weer rad en flink als voor
heen zijne werkzaamheden kan verriglen. Zij:
naam is NV. HERMEBS, en hij woont in R»rg
haren." Nijmegen, 10 Februarij 1852
Gebr. S WEM MELA AK.
DE ECHTE KETTINGEN worden in do onder
staande Dej óts verkocht:
met circa 32 Bunders LiAK DERI JEN, alsmede
nog 31/, bunders RUK en 1 bund. WEILAK®,
gelegen onder Bruinisse en Oosterland
Alles breeder bij bi 1 lel ten omschreven en in
formation ten Kantore van voornoemden Notaris
te bekomen.
Het BESTUUR VER MAATSCHAP
PIJ van LAlVBBSREtV en VEETEELT, voor
de Afdeelingen Schouwen en Duiveland geeft bij
deze kennis aan de BBeelhebbers dier Maat
schappij, dat er op Donderdag 2G Februarij,
des voormiddngs om 11 ure, Vergadering zal ge
houden worden in het Logement van Mejufvr.
de Wed. Swarts, zullende er bij die gelegenheid
door den Penningmeester rekening over liet afge-
loopen jaar gedaan wordenen tevens benoeming
plaats hebben van eenige Leden voor het Afdee-
liiigs-Besluiirter vervanging der aftredende. Ook
zal er eene lezing plaats hebben.
Het Bestuur voornoemd
;C. van de STOLPE, Mz.,
President.
Amsterdam Verkoophuis.
Goes, C. Vret'ke.
J. Bon wens.
Middelburg, J. C. Kries.
Tliolon, T. J. Maas.
Zierikzee C. van Scha ik
en in de overige stedvu ilc
Rijks.
Ben span DONKER BRUINE
3B?= W®
zijiiili- Ruins ouil Zes cn Zeven jaren
mak cn zonder gebreken geschikt ver alle soor
ten van RIJTUIGENalsmede eene TILBURY,
bijna nieuw. Te bevragen bij den eigenaar, den
Wel-Ed. Heer J J. PAARDEKOOPEU le Colijns-
plaut,
Eene zware klierziekte genezen door de i
en pillen van Holloway. De zoon van den lieer Aüidayi
Cheltenham wooiiachlig, Hoogstraat N°. 209, drie ja'
oud zijnde, had een kliergezwel aan den hals, hetwelk
den lijd van vier jaren zoo verschrikkelijk loenain, d
hip tien afzonderlijke verzweringen kreeg, behalve een klit
gezwel tuschcn de oogen. De beste geneeskundige beha
deling bleef zonder gevolg, daar liet bloed zoo bedorven vs
dat het onmogelijk scheen, «Ie ziekte le boven Ie konif
Toen besloot men tot de pillen en tie zalf van Hollow
cn in twee maanden lijds was het jongenlje geheel gf'1
zen, en is nu sedert d»ie jaren bij voortduur volaiao
gezond.
Door liet vermeerdeid Debiel, zijn de PltlJZhN van
lieden al de volgende
DoosjcsPiïlen vail 70,90 72,10 73.30/7,75 715.30723,
Putjes Zalf van - 0,90 - 2,10-3,30 - 8,13 - 15,90- 23,
Zijn op franco aanvrage h Cun.-ptant te bekomen
den heer J. P. VKRLINDEN le Bergen-op-Zoo
bosch, alsïiié de le Londuri, Strand 244 Hollow^
Etablissement.
TE ZtEltlK^F.E TER DRUKKERIJ VAN P. de LUO!
Deze zul i
in (lot dj
beginselen
genoegen
Ie Kunnen
meenle, i
heeftdot
den lieslje
hechten n:
nieuwe gei
wijze tliiar
er, gediii'c
luid liebbe
gewone In
uitbrengen
zelfs, dut
dat einde
hoofdstad
de pi.utls
lijke lilijki
cn (diglnii
laten leidt
nf welke i
kunnen gi
zijn te lm
stemde nu
(lezelvcT n
houdt liet
longen en
zeer goed(
Wie ons
len verdei
fucnlicou
hebben ge
Keuze nuit
dien doen
legen dien
hobbelt \t
hij ids nog
kozen le
de wijze
haar heeft
beginselen
onzer mee;
een' aaid
het ons ik
met eenigi
z.icli als
IFclhouder
Kn zoo n
kozen wor
wij ons in
verkiezing
door Heen
vincio wor
ook de too
u i weinigf
zal men I
oenen Seen
vang ku o in
stellen var
sedert vele
cn afgedan
Tol duw
daiVj voon
dat wij gji