Maandag9 De 1859. Mo. 718. 7e. Jaarg. Nieuwstijdingen R?EN ABONNEERT ZICH /n Nederland, bij den Uilgever Bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Noord-Ainci ika, bij J. QUINTUS, te Albany, en bij C. de RtëGT, ie Cleveland Staat Ohio, ABONNEMENTS-PRïJS t voor bfide uitgaven. Voor 3 maanden,30. Franco per posl in Nederland- 1,50. Voor Noord-Amerika. Franco New-York. Dollars 1,10. VERSCHIJNT Op Maandag en Donderdag. ADVERTENTIEN 10 Ceut voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 35 cents. De inzending der Advcrtcnliën kan geschieden tot Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure. BUREAU: Zieiikiee, Hoek van de Schuilhaven, L<"{, B, No. 94. Brieven en Ingezonden stukken franco. gedaan Standbeeld voor wijlen koning Willem II. Eindelijk schijnt er dan toch te 's Hoge ■geld genoeg bijeen to zijn gekomenoin er een standbeeld voor Willem II voor te kun nen koopen. Men weet, dat aanvankelijk noch door de commissie in de residentie, noch door die te Amsterdam, genoegzame gelden tot liet oprigten van een monument voor den overleden koning werden ontvangen, zooals de ter laatstgenoemd er plaatse geves tigd geweest zijnde commissie dan ook reeds ontbonden en bet bij don dood van wijlen Willem II gevormde plan door baar opge geven is. in den beginne werd zulks even zeer van do commissie le 's Hage verwacht, lolnu ettelijke weken geledennog een paar aanzienlijke bijdragen, zoo men wil indirect van Hoogcrhand gekomen deze vereeniging in slaat slelde, liet standbeeld van den laatstoverleden vorst te doen ver vaardigen. VVij hebben er niets legen dat er zoo iets wordt om de nagedachtenis van Willem IImenschelijker wijze gesproken te vereeuwigen. De overleden koning dient zelfs, wil hem regt geschiedenin vereerend aandenken te blijven bij de natie, misschien ook omdat zijne erfgenamenomdat zijne kinderen niet te veel eerbied voor zijne ascli toonen Ié bezilten. Doch hierbij vergunne men ons ééne opmerking. Keizer Adrianus regeerde over het Koincinsclic rijk, dat zoo groot was als Nederland thans klein eti nietig is; maar lusschen Willem II en dien wereldvorst be staan, wal de karaktertiekken aanbelangt, vele punten van overeenkomst. De onpartij dige geschiedenis verhaalt van dien Romein- sohen keizer, dat hij zich, als vorst, door gaans ridderlijk en loffelijk gedroeg, maar dat hij, als mensch, laag en verachtelijk was. Wel ging hij zich nietzooals Trajanus, te buiten in'l gebruik van den wijn zooals Willem II ook wel eens deed, en zooals de meeste leden van 't gezegend Oranje-luiis dit voor cenc gewoonte schijnen le hebben, maar bij gaf zich over aan eerlooze wellus ten en de grootste buitensporigheden. De gemoedelijke Koustan zegt van dien keizer, dat «niet alleen het overspel menigmaal zijne zeden onleerde, maar dat hij zelfs, toen zijn lievcding Antinoüs in Egypte ge storven was, voor dien persoon tempels en altaren slichtte, en hem bovendien in den rang der goden verhief." Zooals bij het leven vau Adrianus, een standbeeld ter ecre van Antinoüs werd op- gerlgt, zoo was dit ook leu opzigte van dien keizer zelf liet geval. Iu die tijden ging zulks ?-óó. Nero (wij bedoelen hier almede een Roraeinsch keizer) bad zelfs bij zijn leven onderscheiden slandbeelden en werd ook, op eigen bevelals een godheid vereerd. In den tegenwoordigen tijd gaat het anders. Eerst na den dood van den levenden per soon ligt men thans het levenlooze gedenk- tceken op. En daar nu het standbeeld van Willem II wordt voltooid, zoo zoude 't, indien liet waar is wat liet gerucht wil, namelijk, dat één der lievelingen van Neêrlands vorigen koning, namelijk Petrus Jansen, dezer dagen is overleden, misschien niet oneigenaardig wezen, dat te gelijker tijd een monument, ter eere van dien lieveling, door Willem II bij uitstek bemind, werd besteld, al was het dan ook, zooals dat van den voormahgen koning, le Utrecht. Mogt de geëerde commissie daartoe over gaan, dan zullen wij haar waarschijnlijk in den vervolge successivelijk de namen van een groot dertigtal personen doen kennen voor welke, bij hun overlijden, almede, even als voor Petur of Petrus Jansen, en om dezelfde reden, een Anlinoüs-standbeeld zoude kunnen worden opgerigt. Zie; Geschiedenis nan alle nollen, A oor A. J. Roufi- t,iit predikant te Londen vierde deel Middel-Eeuwen te Amsterdam bij W. floltiop, 1788; (Pao- 1(8-) Ecnc nieuwe wet ter beteugeling van de vrijheid der drukpers. Repris eenige maanden geleden liep liet gerucht, dat het den Hofkliek gelukt washet ministerie van justitie te bewegen, om een nieuw ontwerp van wet op de drukpers in te dienen. Dat gerucht vond toen weinig geloof, aangezien men van den heer Nedermeijer van Rosenthal iets dergelijks niet goed verwachten koude, nam men in aanmerking zijne politieke anticedenten. Water noglans later iels toe bijdroeg, om dat gerucht ingang le doen vinden, was de omstandigheid, dat iri den aanvang dezes jaars door het hoogste reg- terlijk collegie in ons land werd beslist, dat alle wanbedrijven of overtredingen, dour middel der drukpers bedreven, verjaren met den lijd van zes maanden na de eind-uitspraak des regters; dat op wanbedrijven van dien aard volgens de wet van 1 Junij 1830, tet eene gevangenisstraf van zeven en een half jaar kan worden gesteld en dat dus, voor zulk oen vonnis zelfs, eene verwijdering huilen lands gedurende één enkel half jaar slechts, voldoende zoude wezen om dit le niet te doen gaan iels dal men toen begreep eene volstrekte anomalie in onze wetgeving te wezen, zooals het dan inderdaad ook is, en gedurende twintig jaren steeds was. Toen echter op nieuw eenige» lijd henen liep zonder dat men het allerminst van een soortgelijk wetsontwerp vernam, docht men niet anders dan dat de tegenwoordige minister van justitie, die, zelf nog eenvoudig advocaat en soms medewerker aan een oppositie-blad zijnde, het beneden zich zoude rekenen ook onder zulke omstandigheden de hand te leenen aan eene wet die, in allen ge valle, de drukpers treffen moest. Deze zaak schijnt thans evenwel een anderen keer le hebben genomen. Niet alleen spreekt men er van, dat de nieuw in te dienen voordragt deswe gens, alléén meerde préscriptie of verjaring betref fen zal,men wil almede dat er nieuwe bepa lingen in zullen worden gemaakt, die het vrije woordomtrent de beoordeeling van daden en han- zulk een overleden betreffende, kan worden vervolgd en gevm iisd. Wordt die nieuwe wet wezenlijk ingediend, men kan er van verzekerd zijn dat de tegenwoordige minister van justitie, weinig zelfstandig, en be— vreesd en schroomvallig voor het Paleis in liet Njordeinde als hjj is, zich heeft laten overhalen om, legen zijne beginselen in, tot zulk een stap over te gaan. Wij hopen echter dat de Tweede Kamer een dergelijk wets-ontworp zal behandelen zoo als liet zulks verdient. Hare leden zullen, wij verwachten het, begrijpen, dat de wet van 1 Junij 1830, de gelegenheidswetdie in der tijd, zoo als de toen malige regering verklaarde, hoofdzakelijk zoo niet uitsluitend, tegen de uitspattingen der Zuid-Neder- land-che dagbladen was gerigtdoch die niet te min laterzoo onder Willem 1 als Willem II ook Noord-Nederlandsche schrijvers condemnation heeft berokkend, reeds waarborgen genoeg daarstelt, om eiken openbaren en boosaardigen hoon en laster, den koning oT zijne bloedverwanten, mitsgaders staatsdienaren aangedaan, te kunnen vervolgen en -1t jj-«. - - o vo die gelegenheidswet noodzakelijk of wenschens- waardig kan worden geacht. Een verlicht en verstandig man moet tegen alle onderdrukking van het vrije woord en van de vrijheid der drukpers wezen. ooral in een land als het onze, waar zoo weinig publieke opinie heerscht en de gemoederen steeds zoo kalm zijn als het hart in zaken van staatkundigen aard schijnt ongenaakbaar te wezen, vooral in zulk een land moet men de dwalingen, die de drukpers kan begaan, niet straffen met slot en grendel, men moet ze, in zijn eigen belang, dunkt ons, be strijden met hetzelfde eetvolle wapen, waarmede ze werden begaan, dat wil zeggen met de druk pers zelve. Begaat de oppositie eene onnaauwkeu- righeid, eene logen eene hatelijkheid, eene boos aardigheid zelfs, trek die oppositie niet dadelijk voor den strafregter of breng haar niet in kennis met gevangenbewaarders stel haar liever ten toon voor de natie, zoo zij zulks verdient; breng haar de verkeerdheid barer handelingen onder het oog; maak haar zelfs bespottelijk voor 't oog der geliéele wereld zoo gij dit kunt dat alles kan men niet euvel duiden, want gij blijft op hetzelfde terrein, waarop zij zich bevindt, op dat van de vrijheid der drukpers en der openbare discussie. Wilt gij, regering, dit nietrekent gij, schoon uwe leden dan ook grootendeels kinderen der drukpers zijn, dit beneden u, poog in allen gevalle geene stren gere straffen tegen vermoedelijke overtredingen van dien aard vast te doen stellen, dan thans reeds bestaan. 't Is in elk geval de pligt der Tweede Kamer om op hare hoede te wezen. Zij weet a priori wat zij van eene dergelijke wet, wordt ze inge diend te denken hebbe. Zij begiijpe dat die wetsvoordragt, casu quo, geschiedt, iu 't belang immers op de begeerte van eenige lieden, die mis schien vreezen, dat ock hunne handelingen, welke waarschijnlijk het daglicht niet te goed kunnen verdragen, openbaar zullen worden gemaakt. Zij zal overtuigd zijn, dat nieuwe en strengere bepa lingen legen de drukpers-vrijheidnoch door de misbruiken derzelvenoch doer eenige gisting welke er in den Lande bestaat, noodwendig worden gemaakt. Daarom is onze verwachting dan ook dat zulke delingen, uitgaande van koningen of van leden van I bepalingen niet door de hoofdorganen der Wet- hot vorstelijke geslacht mitsgaders van staatsmi nisters en andere hooge ambtenarennog meer zullen beperken cn aan banden leggen dan vroeger, ook nog na de invoering van de wet van 1 Junij gevende Magt zullen worden goedgekeurd. Wat er omtrent liet artikel der prescriptie op nieuw in onze wetgeving zal worden of moet worden opgenomen, hieromtrent zullen wij, hij deze ge- 1830, het geval was.Men gaat zóóverre, te] legenheid althans, het stilzwijgen bewaren. beweren dat zelfs het plan bestaat om tevens een artikel in die nieuwe wet op te nemen, volgens j hetwelk zelfs van overleden vorsten niets meer mag worden gezegd; en dus ook gaat die nieuwe leer op, een doodeeen vorst die tot het domein der geschiedenis behoortbelasterd zal kunnen worden, en een levende voor 'l openbaarmaken van zaken Als niet geheel onbekend niet de nieuw gepro jecteerde wet op, of liever tegen de drukpers-vrij heid noemen sommigen de navolgende personen als: de baron v. Doorn v. Westcapelle; de rijks advocaat Faber v. Riemsdijk de directeur van het kabinet des koning?, ridder v. Rappard de refe rendaris bij het departement van justitie, d' Engel- Frontier; de voormalige controleur bij de Huishou ding van koning Willem li, Lenlzen nog eenige andere personen gedeeltelijk aanbidders vau het fanatismus der rust en aartsvijanden van allen vooruitgang; gedeeltelijk lieden die te veel op hun geweien schijnen te hebben, om niet tegen alle openbaarheid ingenomen te zijn gedeeltelijk arm zalige parvenus, uit het schuim der zamenlcving voortgekomen en die, door zich van de persoonlijke geheimen van den ontslapen koning meester te maken, rang cn fortuin hebben weten Ie verkrijgen, en thans scltroomen dat zulks wereldkundig wordt gemaakt. Dat ook dit advies van een gewenschlen invloed hij de leden der Tweede Kamer mogen wezen is onze innige wensch I n. - van de volgende gebeurtenis: In de vermaarde menagerie van van Atnburgh die zich thans te Toronto bevindtwoonde men dezer dagen een ijzingwekkend voorval bij. Bij de oefeningen met de dieren was de beesteotemmer Ihjdraglo in een hok gegaan waar een panther, een Bengaalsche tijger, een Afiikaansche leeuwin, een gevlekt luipaard, een jagnar en eene hyena bijeen waren. Deze allen gehoorzaamden hem op zijn woord en de bewondering des publieks was ten top gestegen. Maar plotseling werd de tijger weêrspanuig. Ihjdraglo sloeg hem met zijn rottingje, om hem ontzag in te boezemen maar in plaats van daaraan gehoor te geven geraakte het dier in woedebiulde op eene verschrikkelijke wijze sprong naar Ilydraglo en wierp dien door een slcg zijner ontzagwekkende klaauwen op den grond. Op dat gezigt voer de schrik alle aanschouvvers in het hart en zij dachten slechts aan de vlugl. Niemand dacht er aan den ongelukkigen le helpen die op het punt stond door den lijger verscheur»» te worden. Maar gelukkiglijk was van Amburglt in de nabijheid j zonder bedenken snelt hij het hui* binnen grijpt het woedende dier en werpt In e aan zijne voeten, waar liet tam en verwonnen bleef liggen. Ten gevolge van dezen krachtigen bijstand kwam lljdraglo er met den schrik en eenige onbeduidende kiabbenaf. Welverdiend was de daverende toejui ching, waarmede het publiek van Amburgh's zelfopoffering begroette. 9 3 Dcc. Omtrent het dempen van den op stand te Aleppo wordeu uil Kuuslauliuopel, dd. 20 No vember, de na volgende natlci e bijzonderheden medegedeeld j) In den avond vau den 7don November 11. liel Kerini- Pacha, militair kommaudant van Aleppo, tie hooiden der oproerliugeu welen, dat hij hen wetisehle te spreken. Deze vertrouwde dat men hen, uit vrees voor een nieuwen op- slarnl, geen letsel zou doen, begaven zich tot hem, Kerim- Pneha nam hen in verzekerde bewaiing. »Zoodra deze krachtige maaliegei in de stad bekend was gcvvoiden, stonden de iusurgciileu op nieuw op, eu. ten getale van ongeveer 10,000 mau, eischieu zij, met de wapens iu tie hand, de iu-vrijhculslelliDg hunner op perhoofden. /Grr/n-Pacha had zich voorbereid, eu in plaats van hen te antwoorden, viel luj, aan het hoofd van 40fO man' Turksche troepen, op heu aan. j) De singling was vreesselijk eu duurde 24 uren. 180 rebellen bieveu op het slagveld; diie wijken der stad, Km lek, Bab-Coussa en Cl Bad-Neizab, werden gedurende de worsteling grootendeels verwoest. «De ingezetenen cn oproeiliugeu, welke de dood had ga spaard, namen daarop de vlugt. De ruiterij joeg hen achterna. Niet een enkel Christen had gedurende deze bloedige worsteling iels te lijden. a Al de goedcien der opstandelingen verdeu gecoulisccei'i om lot schadeloosstelling te stickkeu voor de door ii< Christenen geleden verliezen, voorliet herstel hunner vei- woeste kerken, eu tot verzekering der middelen vau be staan, voor de uagclalene betrekkingen der 13 Christenen die op den 14 en 15 Oct. het leven hadden verloren.'

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1850 | | pagina 1