OTröanaËr.
De Joodsche Wandelaar
Een IVederlandsch Minister.
Correspondentie.
No.
kan
Hoelsm ids-14 «echt
SM1DS-L EER L I N G
tijde zijne onzijdigheid te kunnen bewaren zoo
•rhijnt liet; maar helaas! wij blijven bij voort
during de gevaarlijkste punten van aanraking met
Ie vijandige magten van Duitsclilaiid behouden,
welke slechts door de grootste voorzigtigheid scha
deloos kunnen worden gemaakt-
Van wege het hertogdom Limburg staan wij in
regtstreeksche betrekking tot den Duitschen bond
die ontbonden is. Twee volkcn-regterlijke stel
sels pogen voet te krijgen op de puinhoopen van
net voormalig gebouw waarvan ook wij, door
middel van Limburg, een deel uitmaakten. Het
••ene, door Pruissen vertegenwoordigd, beeft de
strekking om een bodem voor to bereidenwaarop
het constitutionele staatsleven zich ontw ikkelen kan;
■liet andere, door Oostenrijk en door den invloed
>an Rusland ondersteund, wil het vroeger gebouw
"P dezelfde grondslagen herstellen, inaar het
■hechter en steviger maken »n meer bestand tegen
mogelijke schokken. Alle sporen van constitutio
neel volkslevenook in de kleinere Staten van
Duitschlandmoeten met wortel en tak worden
uitgeroeid.
Zóó staan die partijen en die stelsels tegenover
elkanderen nu zou men wanen dat het con
stitutionele Nederlandzoo het gedwongen werd
partij te kiezen, zich aan du zijde van Pruissen
zou scharen. De voorzigtigheid kon gebieden, van,
zoo mogelijk, in bet geheel geene partij te kiezen;
maar een van beide aanklevendekan de keus
niet moeijelijk zijn.
En toch beeft juist dot onze bevreemding, het
tegendeel plaats gehad. De Minister van Buiten-
landsche Zaken beeft liet moeten erkennen, dat
bij in het Duitsche conflict de zijde van Oosten
rijk heeft gekozen. Of zoodanige keus gunstigen
invloed kan hebben op onze betrekkingen met
Pruissen, met welken Staat wij, als onzen naas
ten buurmande meeste belangen te regelen heb-
beu mag zeer worden betwijfeld. Twee vragen
evenwel, heeft de minister onbeantwoord gelaten,
als: 1. was liet noodzakelijk partij te kiezen? en
2. zoo ja, op welken grond ons geschaard aan de
zijde van Oostenrijk?
Dat er noodzaak bestond om al dadelijk den
bond, door Oostenrijk gepatrocineerd, te erkennen,
'"f er zich tegen te verklaren, dit is niet geble
ken. Het voorbeeld der vrije slad Frankfort daar
entegen bewijst, dat het tegendeel bestaanbaar is.
En de tweede vraag blijft evenzeer onopgelost.
Bij gelegenheid van de discussie over liet adres
van antwoord, zijn dio vraagpunten ter sprake
gekomen, toen het gevaar nog veel minder drei
gend was dan thans. Met dubbele belangstelling
zou men ze nu volgen, zoo zij op nieuw in be
handeling werden genomen. En daartoe bieden
de discussiën over de begrooting juist de gelegen
heid aan. Immers wij zijn de toezeggingen des
-Ministers van Oorlog niet vergetenoin voor zoo
ver dit met een goed defensie-stelsel overeen te
brengen ware, sommige vestingen te sloopen; en
•■an zelfs wenden zich daarbij de oogen op de
kostbare vestingen Maastricht en Venlo, die niet
■ten onzen nutte, maar ter bevrediging van de
-ijverzucht der overige mogendheden, in onze
taanden zijn gesteld. Men heeft wel eens beweerd,
dat ten cpzigte dier vestingen eene geheime ver-
biiidtenis bestond, en dat wij ze niet zouden
mogen slechten; maar met zekerheid is deswege
nooit iets bekend gemaakt. De vraag blijft dan
nog altijd met welke leden van den bond zoo
danige overeenkomst getroffen ware? Zoo zij
instondhetgeen moeijelijk te gelooven is
/ij zou alleen ten behoeve van Pruissen hebben
kunnen zijn gemaakt; want die vestingen bescher
men zijne Rijn-provincie tegen een inval der
Franschen uit Belgie. In welk eene vreemde po-
iiie zouden wij nu verkeeren? Althans door onzen
zedelijken invloed ons scharende aan de zijde van
Oostenrijk zouden wij niettemin als het ware
een pand ter bescherming van Pruissen in handen
hebben En ons Limburgsch contingent de twee
i scadrons kavallerie en eene batterij artillerie, zij
waren geheel en al omringd door Pruissisch ge
bied. Het is feitelijk onmogelijk dat contingent
te leveren, zoo de bondsdag te Frankfort het
■proepttenzij met de toestemming van Pruissen.
Zonderlinge positie, waarin wij door onze or.ge-
ergde adhaesie aan de inzigten der Zuid-Duilscbe
Statengeraken. Laten w ij toch gedenken aan de
"iide spreuk: een goede buur is beter dan een
verre vrienden trachten met Pruissen in de best
mogelijke verstandhouding te blijven. Onze ver
tegenwoordiging mag waarlijk wel zorgen, dat wij
niet noodeloos in een maalstroom gerakenliet zou
reeds eene groote ramp voor ons zijn, als wij tot
geldverslindende wapeningen moesten overgaan.
Mijnheer Redacteur
Ik moet je zeggen dat jij een man na mijn
hart ben, en dat ik je courant allemagtig graag
lees, omdat je zoo dapper de waarheid durft zeg
gen en die ganzen in den Haag zoo flink bij den
■ek durft te pakken; zie als je blad maar in het
kolfljhuis te krijgen is, dan zit ik er op als een
bok op de haverkist, zoo heet ben ik op je bode,
Maar mijnheer Redacteur, dit is het eigenllijk niet
wat ik jo zeggen, of liever wat ik van je hebben
wou, ik heb raad en daad noodig en die zal ik
wel nergens1 beier krijgen dan bij zoo'n man die
zoo veel weet, en die zoo'n groote ondervinding
beeft als jij en die zeker veel menschlievender
is, als die groote knapen die een eenvoudig mensch
maar afschepen. Zie jc mijnheer ik had al voor
lang van lijd tot tijd een goud tientje gespaard,
omdat ik dacht, die blijven ^altijd goed, dat is
mooi geld en makkelijk, en daar is geen gevaar
in, wat er ook gebeuren moet met onze Koning
.Will om hl (want de mensellen pralen wel eens
raar over hem) zij zijn en blijven altoos 10 gulden
waard; maar daar komt nu die blikinwisse
ling van de tientjes en daar blijf ik nu met liet
gekke noinmer, met 11 tientjes zitten; ik had ze
wel kunnen inwisselen uiaar mijn neef, die hij een
Commesaris van een biiineveer, welke weet ik niet,
op bet kantoor is, verzekerde mij op zijn geweten
af, dat er niets bij verzuimd was, en dat ik
maar, voor mijne geruststelling liet Rotterdamsclie
Handelsblad van 17 Juriij II. most lezen, daar
stond een heel mooi artikel over do lOtjes in
opgemaakt en geteekand door It. A. Mdie
mijn neef zei wel te weten wie dat warenen
die hel wel mosten weten want dat waren de
eerste bollcboozen van de kassiers, geloof
ik dat mijn neef zei, hier uit de stad; nu
mijnbeer ik ken die R. A. Mniet zoo precies,
maar ik heb dat artikel gelezen en zij zeggen
daarin dat bet met de goude tientjes niet zoo
gelegen is als met de zilvere rpunt, want dat die
zoo verschrikkelijk gesnoeid was, en dus zooveel
minder waarde aan metaal had maar dat de goude
Willemen niet gesnoeid waren en alzoo altoos f 10
waard bleven, en dat men de tientjes wel kan
wisselenedoch ook even zoo goed onder zich
houden omdat zij niet aan waarde verliezen zouden;
dit alles vatte ik goed en heb daarop niet verder
nagedacht, in het volle vertrouwen dat die bolle—
boozen niet zoo iels in de Courant zoude schrij
ven dat later zóó anders zou uitkomen, maar dezer
dagen, ik geloof het was met alderhijligenhad
ik geld noodig om met de meid die verhuisd is
af te rekenen en toen mosten er de lOtjes aan,
maar vour den dond., niemand wou ze voor f 10
aannemen, en overal zei men mij dat ik een kwartje
op "ieder stuk verliezen mostReken ereis toe
mijnheer, 11 kwartjes 1 voor zoo'n bolleboos die
dat beeft laten drukken, is dat niets, maar voor
mij een boel, en mijn neef zeit dat ze nu door
de oorlog van Pruissen met den Keurvorst van
Hessen, nog veel minder waard moeien worden
Waar moet dat nu na toe, de heeren die dat stuk
geschreven hebben, willen niet inruilen, zoo ik
hoor, is dat niet allerschandelijkst! mosten zij dat
niet, en tot de volle waarde, waarom hoefden zij
dat stuk te schrijven en de mensclien te misleiden;
had het niet in de Courant gestaan, dan zou
ik zeker mijne lOtjes ingewisseld hebben op de
bepaalde dagen en dan bad ik geen zoo'n verlies
gehad I Wat moet ik nu daaraan doenmijnheer
de redacteui toe, geef jij mijn eens raad, zou men
bij jou in de stad ze niet voor ƒ10 aannemen,
zeg, zou men niet? Ze zullen tcch bij jou
niet zoo precies weten van de verwisseling, denk
ik, doet ereis je best en dan zal ik mijn best
doen dat je nog een paar goede abonnés op je
blad krijgt. Eilieve heer Redacteur! als jij eens
weinig nieuws weet, zet dan dit eens in jou Cou
rant dan kunnen de andere lui ook eens lezen,
dat niets zeggen, beter is als wat zeggen; dag
mijnheer redacteur, ik ben jou onderdanige dienaar
en vriend.
EN
Marcus op de audiëntie.)
De Minister. Wel, Marcus! wat nieuws brengt gij
mede, en waar hebt gij het opgespoord?
De Jood. Nah, Menneeri as ik deze keer niet ver
geweest ben; in_ de Haag is zoo veelte
hooien dat ik maar gebleven ben in de
Haag.
Dc Min. Wel zoo, en wat hebt gij daar zoo al
gehoord
De Jood. As ik ben geweest geinlroduseerd in de
Glazenkastas ik ben daar komme staan
tegaan zitten in een lioekic, as ik daar
menheer Jongstra veel eer heb zit'n staan
te komme bewijzen,
De Min. Dat beteekent niets Marcus; maar wat
hebt gij gehoord?
De Jood. Nahas ik daar zag twee heeren praten
staan as er toe een zeide Gij weet het
bij is weèr naar het Loo en mejufvrouw
Rouvroy, met hare twee spruitjesnaar
Appeldoorn, zio, dat zal een jagtje zijn.
As toe een ander zeide; Nu, er is veel
wild ook, de koning jaagt er als een
echte Nimroden laat de zorg aan de
ministers over-
De MinStil-, Marcus! dat is onwaar, in zaken van
belang is de koning baas; met een mijner
collega's ben ik naar het Loo geweestoiu
Zijne Majesteit- te vragen welke partij wij
kiezen moeien, die van Oostenrijk of
Pruissen? en de koning heeft de partij
gekozen van Oostenrijk; dus wat er nu
van mag komen wij wasschen onze han
den in oiispliuld.
De Jood. Nail as het dan toch faraclitig zoo is,
as de nierischen zeggen.
De Min. En wat zeggende nierischen dan zoo al?
De Jood. Dat jelui zoo hang zijn van je baas
De Min. Ja, Marcus! daar is wel iets van aan;
maar liet is er een haas naar ook en
buiten dit, «ij hebben met vele vijanden
te doen"; de liufeam,irille is woedend die
wenscht een ander ministerie een kiioei-
bewiml, dat drukpersvervolging, onwettige
gevangenzelling, sluipmoord, maagdenroof
en soortgelijke dingen meer toelaateven
als in dc dagen van van Ilall en zijn
factotum den referendaris d' Engelbronner
geschiedde. Onder die camarilla bevinden
zich personen, uit liet slijk der aarde en
der samenleving voortgekomen die zich-
zelfs, onder Willem II, met het bezorgen
van extra tegennatuurlijke minnebriefjes,
belastede, ware schandalen, die thans een
hoog woord voeren, doch die eens ont
maskerd, op den dag der nationale wraak,
dc wrekende Engel riet zullen oritloopeu.
De JoodWel Meneer!, as je wordt boos en ernstig
en ministers mogen niet worden boos.
De MinJa Marousl maar dat gebeurd ook wel
eens. vooral als men zoo veel weet.
De Jood. Nail, as ze in de Glazenkast ook veel weten.
De Min. En wat weten ze daar zoo al
De Jood. As ze daar weten dat de groote duite-
dief, de groote IKnog niet weetas
die niet weet dat het proces-vei baal tegen
hem opgemaakt, wegens het verkrachten
van een minderjarig meisje uit Schevenin-
gen nog bestaat, ofschoon het op last van
Willem II is gesmoord geworden.
De Min. Zie, Marcus dat wist ik ook niet; maar
ik zal het onderzoeken en naar omstan
digheden handelen. En wat hoorde gij daar
nog al meer, Marcus?
De Jood. As een lieer zeide; Prinses Marianne is
teregt. Zjj bevindt zich aan het Meer
Comoop eene Villa, die zij vroeger aan
haar dochterIje ten geschenke gal, doch
welk geschenk dat meisje, op last haars
vaders, prins Albert van Pruissen, niet
heeft mogen aannemen, Zij is, zonder
van Rossem, alleen met twee bedienden
eerst gegaan naar Rotterdam, toen naar
Antwerpen en van daar naar Parijs. Te
Parijs is van Rossem bij haar gekomen en
verder met haar gegaan.
De Min. Wel zoo Marcus, is zij onjdekt. Die on
gelukkige mevrouw van Rossem; geen
wonder toch dat dat mensch zoo ver
schrikkelijk peerdt. Dc koningin is wijzer,
Marcus! die schikt zich in haar lot, en
Jeefl precies als een oud wijf. Die goede
vrouw treurt nog steeds over den dood
van haar zoon Maurits, en is zeer bezorgd
over den staat van zaken in Duitschland,
inzonderheid over Papa te Stuttgart.
Ja, Marcus hoor je zoo niets hoe het
volk er over denkt, wanneer er eens uit
getrokken moest worden?
De Jood. As ik gisteren een porreltje dronk, as toe
iemand zeideAls het tot oorlog moet
komen, zullen de menschen zoo gek niet
zijn als in 1830, en löopen om de beenen
te breken om doodgeschoten te worden
slechter dan wij 't uu hebben kunnen wij
't nooit krijgen, al worden wij Turksch.
De Min. Ja, dat is liet minste; maar ik moet
weg Marcus ik heb geen tijd meer.
Hier Marcus is een muntbiljet of wat.
De volgende week wacht ik u terug. Dag
Marcus.
De Jood. Tot de kommende week dan menheer.
Heeren geabonneerdendie hun met
1 October 11. verschenen Abonnements
geld nog niet hebben voldaanworden
verrecht dit zoo spoedig mogelijk te doen,
ten einde geene staking in dc toezending
va» dit blad te ondervinden.
Met volgend nummer wordt aan de niet
betaalt hebbende geabonneerden niet
meer toegezonden.
ADVEltTENTIEN.
iSS? Eenige Duizenden nieuwezeer goede
en gave DAK-LEIJENvoor goedkoopen prijs,
in massa of per 1000 te koop adres bij
en W.™ van den ABEELE, op de Groote Moikt
te Middelburg.
£3=- De Heer Th.» BROUWERJz.,
volmagtigde van de Erfgenamen van wijlen J]c
jufvrouw BARBARA den HERDER, Weduwe A
DEKKER, is voornemens orn ten overstaan van
den Notaris J. P. .van BOURENDAM, publiek tc
veilen en te verkoopen de na te melden ROE.1
RESIDE en ONROERENDE GOEDEREN
behoorendo tot do nalatenschap van voorn.' Ju[_
vrouw B. den HERDER,, te weten
©p Woensdag den 11 December isjq
des voormiddags ten 10 ure, ten huize van L. des
HERDER io de Lange Nobelstraat te Zierikzet
Eene partij MEUBELEN »n HUISRAAD
Vrouwe-Kleederea en Goud- en Zilver.
werk(waaronder een paar DIAMANTEN
OORRINGEN;) alsmede twee stuks Obl|.
gatiünten laste de Stad GOES, ieder groo[ 1
I GOO, rentende a 1 per Ct. 's jaars.
En voorts tenzelfde dagen des namiddags ten 3»
ure, ten huize van Anth. Paulussen te Zierikztt
de navolgende perceelen, staande en gelegen bin.
nen de Slad Zierikzeeals:
1." Een Woonhuis en Erf, aan de oostzijde i
van de Verre Nieuwstraat, in wijk B, n.'
113, kadaster sectie A, n.° 31G.
2° Een Woonhuis en Erf, aan de noordzijde j
van de Hoofdpoortstraat, iti wijk C, n.°292
kadaster sectie B n.s 770.
Een Woonhuis en Erf, aan de westzijde
van de Ravenstraat, in wijk C, n.° 425, ka
daster sectie B, n.° 1019.
Een Woonhuis en Erf, waaronder een ka.
pilale Helder, aan de oostzijde van de Nieuwe
Boogerdstraatin wijk Dn.° 213 kadaster
sectie Bn.° 585.
Een Tuin en Huizing, groot 09 roeden
70 ellen aan de oostzijde van de Lange Pad,
in wijk A n.™ 139 en 141 kadaster sectie
A n.°» 774 en 775;
en C-° Een stukje Moeslandaan de oostzijde
van het Gat van West-Noord-Westen, in sec
tie Bn.° 845.
Informaliën zijn te bekomen ton kantore van
opgenoemden Notaris te Zierikzee-
1
HO
3.
Alvorens
eerst een ei
voorziene UI
voor 1851 t
Zij zijn i
Vour Hoofdstu
5.
Voor duizeligheid fiai het hoofd, gal of
bij kenleekcneii van vallende ziekle neme men de pillen
van Holloway. Een jongeling, Dustin genaamd en zee
man van beroep, te Si. Micliaëls-mount woonachtig, was
sedert jaren onderhevig aan duizeligheid iu hol hoofd wan
neer hij zich op zee bevond, hetwelk zijne betrekking zeer
gevaarlijk maakte, deze ongesteldheid nam door den tijd
zoo sterk toe, dat hij genoodzaakt was zijnen stand te
verlaten. Toen begon hij de pillen van Holloway te ne
men, waardoor hij geheel hersteld werd. en in staat was
zijne vroegere betrekking weder te aanvaarden. In ge
vallen van gal, hoofdpijnen, aandrang van het bloed naar
het hoofd of keuteekeaen van vallende ziekte, werkt dit
onvergelijkelijk middel op eene ongeloofelijke wijze.
Door het vermeerderd Debiet zijn de PRIJZEN vau
heden af de volgende
DoosjesPillen van ƒ0,90 ƒ2,10 ƒ3,30/7,75 ƒ13.30 ƒ23,50
Potjes Zalf van -0,90- 2,10-3,30-8,13-13,90- 23,90
Zijn op franco aanvrage a Comptant te bekomen bij
B. van ASPEREN VERVENNE, Apotheker te Goes.
J. STRAATMAN, Hoofd-depóthonder te 's Hertogen*
bosch, alsmede te Londen, Strand 244 Holloway's
Etablissement.
Er wordt gevraagd: een hehwanie
van de Hervormde Godsdienstbekend met alle
werkzaamheden tot dat vak belioorende. Men
vervoege zich in persoon of met franco brieven bij
C. van EULLEMEN teTholen.
Buitendien is er
stukzijnde
voorziene U
bedrage van
tl'.
Zoodat
als onvourzie
begrooliug va
'tgeen er vo
worden beta;
waarvan de
ruim 4 Ion
maakt.
Vergelijkt
slaatsbcgrooti
onvoorziene v
loopt het ten
ook iu dit
Neèrlands bc
Wij kennen i
onelen slaat,
onvoorziene u
't bedrag der
trokken, Ov'
Teregt heb
dan ook de a
gen vau de 1
gen, haar ver
,'jjpor het volg
wensch is d
nadere inliet
omtrent den
rekening v
I
S3?" Tegen Maart of Mei aanstaande, een
benoodigdniet beneden de 16 jaren oud, bij
H. JANSE, Smid te Tholen; Brieven Franco of
in Persoon.
ggg» 'rerstond eene WERKMEID benoodigd;
adres bij den Uitgever dezes.
TE ZIERIKZEE, TER DRUKKERIJ VAN P. de LOOZE.
ehoeften \vo
Was liet u
was het bijtc
Wonderen wez
die lioegroothe
dien uilgelt'ol
jioor iets wat
fkuuuen worde
Zij, die de
leu, even als
doorgaans van
toegestane gel
wat er, zeer
gemeene Reki