1EBIKZ No. 700. Donderdag1 November 1830. le. Jaarff. SBS9SB9«IBfi AARZElj, Bo uvii j o t g r ij. kan Bezuinigd worden. percent. J. ERMF.lUNsJ November 183(' J, aan de IialieJ inpen: ovemberf! logs tenf ostcrland publiij vet en JEN en vit 3. tas VOORS" ende te Hol» n 12de" Novemi» onder Oud-V orende aan ABRj erkoopen Vette Ossen, Vette Vaaricj, Vaarzen. arengt ter kenni; ooten, dat bij soorten vu in het groot t artikel beleefc' e civile bedieniis; j VOORBEITEL, L EAMBEM, hare begunstigt WINTER. ontvangen h témber 1850. W7EW ABONNEERT Z5CH hi Nederland, bij den Uitgever Dij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. |.i Noord-Ainerijva, bij J. QU1NTUS, te Albany, en bij C. de KKGT, ie Cleveland, Slaat Ohio. ABONNEWEENTS-PRIJS t voor buide uitgaven. Voor 3 maanden. - Franco per post in Nederland Voor Noord-Araerikn. Franco New-York. VERSCHIJNT Op Maandag en Donderdag ADVERTENTIE» 10 Cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 3ü cents. De intending der Advortealièn Kan geschieden Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure. Zi< BUREAU: likree, Iïoelt van dc Sehuithaven, Let'.< li, No. Brieven en Ingezonden stukken franco. 94. IN NEDERlcANDSCIIEN ZIN. van vereenvoudiging en bezuiniging vooral hier, bij laatstgenoemd departementmoeten gebruiken. Het had- en wij durven zeggen een algemeen verlangen uit- remarkt, zijn lien van Lote ant. lasse begint n tot Vrijdag!) n ingewisseli Nadat de Zicrikzeesclie Nieuwsbode over de begrooting van 1S51 zijne al'keurende stem deed opgaan, hebben andere Bladen insgelijks aangemerkt, dat die begrooling ruim twee ton gouds meer bedraagt dan die voor 1 S50Meest alle openbare organen, de Nieuwe liollerdumsehe cn de Arnhemsehc courantvrij natuurlijk, uitgezonderd, hebben ook hunne- bedenkingen tegen dat lioogere cijfer, een cijfer geheel anders dan de natie gehoopt had en regt had le verwachten, ingebragt,- het Handelsblad zelfs niet uit gezonderd. Wij zullen nantoonen, hoe verbeterd hoe' onze nationale het had Oorlog- met ongeveer ons belastingstelsel kan worden en schuld allengskens kan worden verdelgden ISOÏÏ ER WEZEVLIJK Niet op die wijze als men dit scheen le willen doen, niet zóó nis dit tot nog toe gebeurde, kan er wezenlijk bezuinigd worden. Of een ministerie, bier en daar, en nu en danecne enkele uitgave vermindert eene of andere betrekking, welke den lande weinig kost, opheftdat helpt niet, indien men althans geen stelsel van bezuiniging aankleeft. Want, terwijl zulke enkele be trekkingen aan den cenen kant worden op geheven schept menvan de andere zijde, nieuwe. Hu, zoo als dit gewoonlijk gaat, die nieuwe betrekkingen worden aan gun stelingen geschonken, en gunstelingen moet uien wel ieis goeds geven. liet haat over 't algemeen niet, dat men, moet er in de staatshuishouding eenige be krimping geschieden, dit op de minst be duidende deeleu daarvan wil wreken. De les van Sixtus geldt bier. J)e monstercus ïooge Iraclementen en pensioenen, de si necures en nepolismusposlen ziedaar welke moeten afgeschaft eu vernietigd worden. Overigens, ontzie men niet uit aanmerking wan persoonlijke hoogachting of ingenomen heid, zekere instellingen, welker bestaan op den duur veel kosten vereisclil, noch be - spare daar, waar niet bespaard moet worden. Het cijfer, voor het departement van Marine uitgetrokken, is, voor de begrooling van 1S51, minder dan het voor vroegere naren was, en zulks in weerwil de nationale jwcusch gebiedt, dat voor onze siuts lang dezelve ovcrid veronachtzaamde zeeniagt alles worde gedaan, ougcsieWlwfBvat onze toestand en onze financiën slechts penigermate gedoogen; een wensch dien, zijn wij wel onderligt, zelfs de koning moet ,75 rtö.so ƒ23, jjtleelen. Voor het departement van Oorlog '13të ^cknuif»s ook minder uitgetrokken, 't is waar,- Bcrgcii-op-z°MBllaar dat mindere bedraagt slechts f 5-2.000, der te 'sBcW^ene bezuiniging J.ekcntlsoln:- zaak of ee ki| n effectief geni ivcbte bevraj dezes. Ajiollutjj »R»P ij/.enswaartlijj .y e»Engelsch" leien voor lijd»! I1MMP enz. -Pillen woi inder van dei ifiek en al'gemcc zijn een uitmuijfj spysverterira lelijke en Me'-j èiiaa ngehanlfle oei cn alhier omscliif moeite worden S<| dit on vergelijke'']] krachtdadig is,"1' versterkt ftl° wekt de eetlust of, saizocn. waarin ijn, ware het raartj le PRIJZEN vau 244 HêlloivaÜ li ^M»"0IU0 24 Uionderdste gedeelte 'AN P« °E BOO# H dat wij hier drukken twee millioen moeten verminderen en Marine met twee ton gouds vermeerderen. Onze zeemagt, vooral met het oog op Ncêrlands Overzeesche Bezittingen gevestigd, kan dienstig niet alléénmaar zeer nuttig zijn voor den slaat. Als Maritieme Mogend heid is liet dan ook van den derden rang, ligt het buitendien, min of meer, inzon derheid indien wij ons groolsch verleden daarbij in het geheugen roepenin den aard der zaak, en is het in meer dan één be lang, dat die zeemagt geëvenredigd zij naar het politiek aanzien, 'l welk Nederland heeft, en op eene wijze zij ingerigt, die, in tijd van noodvoor dcleti de mogelijkheid laat. Over onze landmagt beginnen wij in ons eerstvolgend nommer. Weer een paar woordjes over II. K. II. Mevrouw prinses Marianne der Neder landen mitsgaders over Mijnheer van Kossem en Mevrouw van Rosscni heiden tot het respcktaliel gevolg van II. K. M. behoorende. een werkdadig han- vau nog geen een twcc- scurouc op het geheel. Zonder sommige personen te ontzien of fonimige denkbeelden te strcelcn, had het jr.inisterie Thorbecke het strenge snoeimes Willem I kwam nadat hij in Engeland als bierbrouwer een simpel bankroetje geslagen hajl op den laatslen dag van November 1813 in Ne derland terug. Hij had toen ruim acht-en-twintig stuivers aan kleingeld op zak die hij echter voor een gedeelte kwijt raakte, gedrongen, als hij zich zagaan eenige Scheveningers een dubbellje le geven die uitriepen och prinsjelief loap ris over mie» hoikkie hen. Waartoe die inleiding, zult ge veelligt vragen, niet waar goedaardige Nederlander?... Waartoe?... gij hebt in alles cn altijd geduld; hebt het*ook hier en gij zult het vatten als ge wilt ten minste. Lodewijk Napoleondie lamme koning van Holland die hier van 1806-1810 regeerde, was lam genoeg, om het meest en het eerst voor 't Ralanfsche volk le zorgen. Hij was stom genoeg, eerst de welvaart en den rijkdom der Nederlandsche natie ter harte te nemen en daarna aan zichzelven te denken. Willem 1 was leeper. Oranje is be mind en wordt vergood door de meeste Nederlandsche schapckoppen zoo dacht hij. Ik kan dus eerst voor mijzelf zorgen. En hij spekte dan eens ongemakkelijk zijn zakken. De Noord-Nederlanders zagen dit geduldig aande geciviliseerde Sche veningers bleven voortgaan, den koning te bidden over bunnen buik te willen loopen en de Hage naars wisten 's nachts van geluk niet te slapen, als ze der, eerlijken en braven Willem 1 met zijne lieve dochter Marianne 's middags op Hoogst Eigen voeten in 't Bosch hadden zien kuijeren zoo veel lief de droeg het kroost der Friezen en Batavieren dien heerlijken Oranjevorst toe, dat het zich vol geestdrift ter slagtbank liet leiden toen de vermetele Belgen bezig waren zoo iets af te schudden dat ze on geveer een lirannenjuk van den laaghartigsten dwingeland noemden. Van die dispositie des Noord-Nedeilandschen geestes dan ook fatsoenlijk profiterendeliet de onbaatzuchtige Willem 1 ook wel eens de vader des vaderlands genaamd Bij zijn sterven Aan zijn Erven een sommetje nazoo ietwat grooter, dan een acht-en-twintig aan kleingeld. Dat sommetje bedroeg niet minder dan tweehonderd drie en veertig millioen Nederlandsche guldens. Dat hij dat bagatel, ongeveer het een 'ijfile gedeelte bedragende van de schuld, waarin Nederland onder zijne regering gestoken werd, en waarvoor de lijdzame Nederlandsche schapekoppen jaarlijks trouw een zes-en-dertigtal millinenen guldens voor interest opbrengen dat hij dat bagatel, zeggen wijop eene eerlijke wijze kreeg, dat lijdt wel geen twijfel bij Hollands regtzinnige braven. Men zegt wel eens voor een spreekwoord dat hij die 't digtst bij 't vuur zit, zich bet meest warmt, doch zoo iets mag men toch niet van toepassing rekenen op dei edelmocdigen deugdzamen en hoogst eerlijken vader des vaderlands, de tweede van dien naam! Had hij gestolen dan toch zoude de fiere Nederland sche bevolkingdan zouden vooral zijdie zich van de natie vetmesten, de gedachtenis van dien koning niet in eere hebben gehouden. Wel zeiden sommige betweters, dat het aan den eenen kant komiek was en aan den anderen kant treurig, dat het volk zoo arm werd cn hij zoo rijk, en dat papa Willem de spreuk van wijlen vriend Jacob Cats: Herder zoo ge schapen scheert, Zorg dal gij ee niet en deert, nooit van buiten bad willen Iseren maar wij zei den 't immers, dat waren betweters door de vrien den van Oranje en de scheerders en vilders der Nederlandsche schapen doorgaans revolutionaire hon den of oproermakers genaamd een zelfde lot waar dig als dat, wat stadhouder Willem 111, (je weet wel, die danhbarc zoon) den gebroeders de Witt door bezoldigde moordenaars liet ondergaan. Hoe't ook zij, de gefailleerde bierbrouwer, de man van acht-en -twintig stuivers, later koning der Nederlanden, waartan hij de grootste en schoonste helft verspeelde, de vrijzinnige Willem I, die, reeds in 1816, een bisschop en prins in cffigie liet prijken op het schavot te Gent, en waaronder zooveel bru tale oppositie-schrijvers werden vervolgd, die goede, eerlijke en regtschapene man liet dat straksgenoemd speldeduitje van twee honderd drie-en-veertig mil lioen na. Als wij U nu de vraag doen: dat geld, dat de Nederlandsche schapenkoppen opbragten; dat geld, hoe een bagatel dan ookdat in Nederland werd bijeen geschraapt, waar bleef het, en waar blijft het nog?... Begrijpt ge dan waartoe deze inleiding strekte en waarom we eerst dit aan u vertelden alvorens we het onderwerp van prinses Marianne beet namen? Ge begrijpt het, niet waar; en gij ziet dus alweder dat geduld een goede zaak is, en zooals de Hollander alléén zegt, alles overwint. Dat geld kwam hoofdzakelijk in handen van: 1." De gravin Henrietle d'Oultremontde kuische en kiesclie dame, die ge, als ge zooveel geld over hebt om de reis te doente Aken met 6 paarden de Nederlandsche duitjes kunt zien ver draven en nog op een andere manier besteden. 2." Den overleden koning Willem II, die er 'tis volkomen waar, veel goed mede deed, doch er nog meer van verspilde aan allerlei soort van tuig, vreemde fortuinzoekers, chevaliers d'in dustrie en chevaliers dy la Mer Morte, met welke laatste Z. M. veel scheen op te hebben. 3." Den roijalen prins Frederik, die Hoogstdeszelfs oudste dochter aan een vreemden koningszoon. kleinkind van een vreemd fuselier, heelt uit gehuwd, en wiens tweede dochteralthans in dien heel Europa niet spoedig republikeinsch wordt, ook wel aan geen N'eèrlaudsch burger jongen ma3r aan een vreemden prins zal worden er pondenzoodat de erfportie van dien prins dus almede in handen van lieden overgaat, die alles behalve Nederlanders zijn. 4." De goedhartige maar romaneske prinses Marianne, over welke laajsle alléén we nu eens eert paar woordjes spreken willen. Of, eigenlijk, om juister te zijn, wij willen veeleer spreken van hare verleringen in *t algemeen en van Mevrouw van Kossemde staatsdame van H. K. H. en waardige echtgenoote van den man van dien naam. welke, gelijk de gansche wereld weetsecretaris en zoo voorts, is vau prinses Ma rianne, in 't bijzonder. Nadat H. K. H. zoo fameus rijk werd, dat is, bij den dood van Willem de Eerlijke deed H. K. H. bijna niets dan trekken en reizen. Nu was ze hier. Dan was ze daar. Die schatrijke vrouw. Van dat gedeelte van 't vermogen, dat haar vader op Nedcrlandschen bodem bijeen schagcherde, en dat baar ten deel viel kwam bijster weinig in de platte beurzen der Nederlandsche schaapskoppen terug. Maar in den vreemde o hoe blonk daar 't Hollandsch goud; boe vlogen daar de Nederland sche bankbiljetten vrolijk in 't rond Naar evenredigheid van de som, die Marianne van Willem, haar vader, erfde was zij in het land, waar de laatste zijne schaapjes op 't drooge wist te krijgenniet zeer mild ook. Gaf zij nog eens iets, het ging schier altijd door de handen van v. Rossern en die voorname heer schijnt niet veel met zijne landgenooten op te hebben. Hij is er misschien te groot en te verheven voor. Doelt, zooals wij zeiden, 11. K. H. bevond zich ook weinig in Nederland, en was dus niet veel iu staat blijken van hare milddadigheid te geven. Aan een goed hart schijnt het haar nogtans, zelfs ten opzigte van sinjeur v. Rossernniet te haperen. Integendeel schijnt die heer een niet onaanzienlijk gedeelte van 't geen Marianne erfde naar de maan te helpendat wil zeggen, altijd met de toestem ming zijner gebiedster. Mevrouw van Rossern schijnt hierbij, des noodig, een handje te kunnen helpen. Die fijn gemanierde cn hoogaanvallige dikheid vroeger een specie van asschepoester (geboren gaar- keukenprinses) jaagt, naar men verzekertjaarlijks zooveel liquide stoffen naar binnen, dat van de waarde daarvan ettelijke fatsoenlijke huishoudingen zouden kunnen leven. Vooral nu haar waarde ge maal met H. K. H. prinses Marianne op reis is, eu geen menscheukind w eet waar ze gestoven of gevlogen zijn, moet ze duchtig aan 't peren wezen. Wie weet hoeveel flesschen vocht zij consumeert, onder Willem de Eerlijke door Ncêrlands schapekoppeu met droppelen bloed betaald Men verbaalt dat zij, na de totale eclipsering van de prinses en van den doorluchtigen van Rossern, in zak en assche zit en hare bovenka mers, waar ze thans logeert, weinig verlaat, maar daar den moesten tijd, ge begrijpt wel in goed gezelschap, doorbrengt. Men wil, dat ze er, in oogenblikken van barmhartigheid zoo tceder cn zoo lief zingtdat 't gevogelte des Hemels er be teuterd van is. Wilt ge 't weten goedhartige Nederlander, wat Mevrouw van Rossern, de staats dame van prinses Marianne, dan zingt Zoo heel precies weten wij 't nietmaar wij geiooven toch, dat dit ongeveer hier op neerkomt: (Op eent droevige vols. Prinses, prinses, waar zijt gij wel gevloden. Waar gingt ge in 's Hemels naam toch hem!., 'k Weet 't wel gij waart van Ilossem zeer vau uooileu, Docli waarom liet gij mij alleen?... Vau Rossen» ben 'k dan niet uw eclitgenoote j Van Kossem! had ik u niet lief?! Wie ooit voor u zijn boezem ook ontblootte Gij waart tocli steeds mijn hartedicf Prinses, ai boor mijn zielversclieurend weenen, Heb droefheid met mijn bange smart, Wil mij de helft slechts van mijn man verïeenen 'k Ben u dan dankbaar in mijn hart. Van Rosstyu ach, laat m'y niet vruchtloos klagen, Keer, keer teiug met uw vorstin, Sints uw vertrek kan niets mij meer behagen, Geen rumgrog zelfs wil er meer in. Prinses, prinses, laat ons weer vrolijk leven, 'k Ben dan met minder zelfs tevrêe. Laat ons te zaarn naar 't fijnst genoegen streven, Ai, ai, voldoe toch aan mijn bêe. Van Rossem, ach, 'k zal niet jaloersch meer wezen, 'k Zal steeds geduldig zijn en zoet Gij hebt van mij geen oorveeg meer le vreezen, Kom slechts en alles is weer goed. Prinses, van Rossern, o 'k beloof 't u beiden, 'k Zal nooit meer smoorloos dronken zijn 't Schiedamsche vocht zal mij nooit weer verleiden- 'k Geneer mij thans met oude wijn,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1850 | | pagina 1