Maandag, 22 I85Ö.
6e. «Jaarg,
No. «78.
OEDEN
„dn q- d* jonge
uwresiderende t«
ten verzoeke „j
Jz., op DiooL
lij 1850des „V
ure, in de Herber
iren te verkoopt,1 1
NENIWRG b 1
OMERHClg
'HIIIS en verdei
'rs as roede.
ErfTuin
degen in de Gei
ieland, nabij b,f
itten omschrerct,
1. BouviJ i
■H I.IJ ism
n 17 dier maaol
ten verzoeke
eer E. E. SCBOI®
huur in het Gre
verkoopen;
i dito Merrie
i Mclkkoeljeo
»p veren eei
fggcn, Bottn. 1
vele andetj
'den dage, des»,,
de Herberg be-f'
[UUR en ERl^a
en de navolgend
Velde:
Bunders 5?'
Koeden Haver,
;erst- Bunder,
Iers 30 Boeder
rs 55 Roedca
geeft
>t ge-
liem
het STAliLKJ.,
ERGEN ÏAJ
or en PLE1H'
l'iid. Hij vet-
'Jitspanning, au
oefte voldaan liv
vleijen dat hel
van zal gelieva
onder beloften
'g-
van 't HOF,
hofjij huishoudt:
liet maken vat
zich daartoe it
terwijl men vat,
zekerd kan zijl
XA GUDDE,
Schuilhaven.
td der 2aIf en pil
oude wonden t
Thomas Walkini!
wonde aan d«
gen van het fa*
s hij onderdek'
kenhuis, welke al-,,
het afzetten vao*
en dan
n werd hij voot.
zijne vrienden
te koopen,
l deden genezen,
gelieel herstelden.
t te bekome» t
pulbekcr te Go»,
er te 's Ilertogou-
244, Hollomi'.
A.®3rTT
iTHGa- in 5
KOEKBAK-
INGniet be
de Hervormd"
i f ÖO In Iiei^t
g en grondig II
■pligt zijn zich R
iemand hierop j
ranco brievai
:zes.
MAN~
en «ehecle
DEN te Zii-
vervoege ziel»
nder Lett. N„
I P. de LOOZEJk
ZIËRIKZEESCHE MEËWSROBË
MEN ABONNEERT ZICH
In Nederland, bij den Uitgever
bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Aruerika, bij J. QUINTUS, te Albany,
eu bij C. de REGT, le Cleveland Staat Ohio.
ABONNEMENTS-PRIJS
voor beide ultgaveh.
Voor 3 maandenf 1,30.
Franco per post iri Nederland- 1,50.
Voor Noord-Amerika. Franco New-York. Dollars 1,10.
VERSCHIJNT
Op Maandag en Donderdag.
AD VERTEN TIEN
10 Cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing 35 eents.
De inzending der Adverteutien kan geschieden tot
Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure.
BUREAU:
ZierikieoHoctc van dc SchuitbavenLett-» 3, No. 04.
Brieven en Ingezoudcn stukken franco.
Zoo zijn dan achtereenvolgens de ontwerpen C.
B en A van de scheepvaartwetten, het laatsteden
vorigen Maandag, door de Tweede Kamer aange
nomen. Weinig twijfel bestaat er, of zij zullen
ook door de Eerste Kamer worden goedgekeurd,
en weldra zullen wij dus onze scheepvaart volgens
geheel andere bepalingen, dan de nu nog bestaande,
bestierd zien.
Voorstanders van een algemeen stelsel van han
delsvrijheid mogen wij niet anders, dan alle maat
regelen toejuichendie daarmede in overeenstem
ming zijn, kunnen ze slechts als doelmatig en ter
juister ure gekozen worden beschouwd.
Het iritwerp B, de afschaffing van doorvoer- en
schecpvjartregten, keuren wij ten volle goed. Het
vcrheugtons.dat bij de beraadslagingen over ont
werp A, door de Heeren de Man de Fremerij,
Duijmaer van Twist, v. d. Linden en v. Znijlen
v. Nijevelt, de gelegenheid is te baat genomen,
om aan dat ongelukkige art. 50, betreffende de
Overzeesche Bezittingen, waarover ook onder de
vorige constitutie zooveel getwist iseene juistere,
eeiie wettige uitlegging, ten opzigte van zulk een
voornaam punt, als de koloniale tarieven der reglen
van in-, uit— cn doorvoer, te geven. Wel hadden
de ministers van financiën en koloniën gezegd, dat,
schoon dat artikel relibaar was, zij evenwel niet
voornemens waren, om de bestaande tarieven door
andere te vervangen, maar teregt werd hierop door
een der leden van de Tweede Kamer aangemerkt,
dat instellingen blijven en nienschen veranderen
met andere woorden, dat, als van Bosso en Pahud
dan ook, schoon ze rekbaarheid aan dit artikel
toeschrevenniet van plan waren, om de bedoelde
tarieven te wijzigende op hen volgende minis
ters, integendeel, wel degelijk in den zin konden
krijgen, cm van die rekbaarheid gebruik te maken.
Het amendement van den heer Monchy op art.
2 van ontwerp C, strekkende, om het regt van
registratie voor buiten het Kijk of zijne Koloniën
gebouwde schepen te bepalen op vier, in plaats
van op één ten honderd zal aan de wet eene
andere uitwerking geven, dan de ontwerper, hij
het beginsel, waarvan hij uitging, op het oog had.
De vreemde en de Nederlandsche scheepsbouw zijn
thans inderdaad niet ineer met elkander gelijk ge
steld door dat registratierogt voor elders gebouwde
schepen van i op 4 procent te brengenis aan
den nationalen scheepsbouw eene aanmerkelijke
bescherming verleend, eene bescherming, die wij,
om later te melden redenen, allezins billijken.
Dat ontwerp van den heer Monchy werd aange
nomen met 49 tegen 17 stemmen. Wat men zoo
dikwijls, ook der Tweede Kamer zoo als zij thans
is, verwijten kan, inconsequentie namelijk, kende
men ook bij die gelegenheid weder. Niettegen
staande de meeste leden de ontwerpen A, B en C
in 't geheelvooral wat gcheele gelijkstelling betrof
van den scheepsbouw, goedkeurden, werd toch dat
amendement, dat juist die gelijkstelling vernietigt,
mot eene meerderheid van 32 stemmen aangeno
men. Aan kluchtige redeneringen ontbrak het over
't algemeen bij deze beraadslagingen almede weder
om niet. Nogtans gelooven wij, dat er veel van
het onverklaarbare in de redevoeringen der leden
van de Tweede Kamer en de verslaggevers van
de voornaamste dagbladen of aan de correctors
van die bladen moet worden geweten. Immers
kunnen wij niet gelooven dat de heer Verweij
Mejanbij gelegenheid van de beraadslaging over
het straks genoemde amendement, «eerst deed uil-
komen dat het niet onregtvaardig zou wezen,
de scheepsbouwmeesters buiten de mogelijkheid te
stellen, zich tot de concurrentie te kunnen be
kwamen die hen wacht." En toch staat dit let
terlijk, zóó in het Algemeen Handelsblad van den
dezer.
Wij zeiden, voorstanders te zijn van een algemeen
stelsel van handelsvrijheid. Doch de vraag is hier
nog, of de thans door de Tweede Kamer aange
nomen scheepvaartwetten niet te vroeg in werking
zullen worden gebragtEn, vooral, of er, al
vorens die wetten in het leven te roepenniet
voor een geheel en al hervormd belastingstelsel
had moeten worden gezorgd?
Zoo lang het tegenwoordige contributie-systeem,
dat alles, wat binnenlandschen handel en nijverheid
heet, onmeèdoogend drukt, in stand blijft is het
waar wat de heer Duijmaer van Twist reeds in
1845 zeide, nl. dat het zoogenoemde beschermende
regt (het tegenovergestelde van gelijke regten voor
vreemde schepen en de onze) eigenlijk! niet is een
beschermend, maar een gelijkstellend regt.
Immers de belastingen zijn in ons land hooger
opgevoerd, dan in eenig land der wereld. Engeland
zelfs, in aanmerking genomen het verschil in de
sterkle der bevolking, niet uitgezonderd. Van daar,
en omdat de belastingen bij ons niet den rijkdom
maar den arbeid, niet het liggende geld, maar
het circulerende geld, niet het gewone kapitaal,
maar het handels-en nijverheids-kapitaaltreffen,
staat onze scheepvaart eerst dan gelijk met die
van andere landen, als aan haar beschermende
regten worden verleend.
Bekent men eens na hoe vele handen er niet
aan het werk zijn geweest, alvorens een schip
behoorlijk uitgerust, zee kan kiezen, en neemt
men daarbij iu aanmerking, dat al die handen
duurder, dan elders moeten worden betaald dan
blijkt hieruit alreeds, dat eene begunstiging van
onzen scheepsbouw eigenlijk geene begunstiging is
te noemen, zoolang althans deze niet veel meer
voordeel en winst oplevert, dan de kosten en uit
gaven voor den scheepsbouw in andere landen minder
zijn. Daarom noemen wij het een geluk voor onze
scheepstimmerwerven, dat het voorstel van den heer
Monchy, waarbij '/ss bescherming van den natio
nalen op den vreemden scheepsbouw wordt toege
kend, is aangenomen.
Het beginsel der vrije scheepvaart dus, zoodanig
als het in de nu aangenomen wets-ontwerpen is
ontwikkeld, goedkeurende, durven wij het er
echter voor houden, dat die wetten geene voordee-
lige resultaten zullen opleveren, zoo lang er niet
wezenlijk voor gezorgd is, dat wij den wedstrijd
met andere zeevarende volken kunnen volhouden.
De regering zegt, eigenmagtigdat wij zulks,
zonder vrees van daarin te bezwijken, kunnen
doen, doch velen zullen het met ons eens zijn, dat,
wil zulk eene vrees niet gegroud bevonden worden,
er bij ons een beter belastingstelsel, dat eene goed-
kooper levenswijze voor den nijveren burger en
handwerksman ten gevolge heeft, moet worden
ingevoerd.
Zoolang zulks niet is geschied, houden wij de
toepassing en in-werking-brenging der nieuwe
scheepvaartwetten voor ondoelmatigvoor doel-
missend.
En ter ongelegener ure zijn die wetsvoordragten,
onzes inziens, het onderwerp der discussiën van de
Tweede Kamer geworden, omdat de leden dier
Kamer, volgens het voorloopig kiesreglement ge-
kozeu, weldravoor de helft zullen aftreden en
door ledenvolgens de definitieve kieswet afge
vaardigd, zullen worden vervangen. Maar veel
meer nog had het naar onze wijze van beschou
wing, niet tot eene openbare behandeling van
en stemming over zulke hoogst belangrijke wets
ontwerpen moeten komon, omdat verscheidene, zoo
niet de meeste leden der Tweede Kamer, zoo als
vrij gulhartig bekend werd, niet op de hoogte der-
zelve, en, in de zes maanden, dat ze daartoe in
de gelegenheid waren, die ontwerpen weinig of in
't geheel niet hadden bestudeerd, v, Hall die, wij
erkennen zulks, het grondigst over de scheepvaart
wetten heeft gesprokenmet een meer overzienden
blik zelfs, dan de heeren Uijckevorsel en v. Znijlen
v. Nijevelt, diezelfde v. Hall zeide, dat hij, ral-
leen in het gemis van behoorlijke kennis der saai:
eenen voldoenden grond vond voor zijne bezwaren
tegen het wets-ontwerp." En als het den chef der
reactionaire partij aan die kennis haperde wat
moet men dan niet van andere leden der Kamer
denkendie doorgaans de rol van politieke na—
baauwers spelen, zonder au fond zelfs goed te weten
wat ze zeggen?En moest de Kamer met niet
te meer omzigtigheid zijn te werk gegaan daar het
vermoeden vrij algemeen was, dat onze regering
zich door het Engelsche kabinet tot het aanbieden
en doordrijven der scheepvaartwetten had laten
bewegen
De slotsom van ons beknopt vertoog isdat de
nieuwe scheepvaartwetten door ieder opgeklaard
vriend van handelsvrijheid hoog moeten worden
geschatmaar tevens dat op een verkeerd tijd
stip aan de Nationale Vertegenwoordiging die be
langrijkste tak der wetgeving is aangeboden
dat door verscheiden leden over die wets-ontwer-
pen is gesproken en gestemd, zonder dat ze ge
noegzaam doordrongen waren van de belangrijkheid
derzelve, of omtrent de zaken en aangelegenheden,
daarin ter sprake gebragt, volledig waren ingelicht;
dat, inzonderheid willen die wetten geene wrange
vruchten dragen, spoedig voor een beter belasting
stelsel, voor een minder prangenden fiscus moet
worden gezorgd.
15 Julij 1850.
Plaatsgebrek heeft ons verhinderd dit Artikel
vroeger op te nemen,
N ieu wstijdingen
Londen 9 17 Julij. Aangaande den vreesselijken
brand van het stoomschip Griffith op het meer Erië
verneemt men nog hartverscheurende bijzonderheden. Vol-
geus de laatste beriglen waren reeds 96 personen aan het
strand begraven; de overige had men niet gevonden;
van de 356 passagiers zijn niet meer, dan 40 k 50 gered;
diegenen, welke zich roet zwemmen wilden redden, werden
meercndeels door anderen, die in hunne radeloosheid zich
aan heu vastklampen, in den afgrond getrokken en vouden
daar den dood. liet vaartuig was slechte eene halve mijl
van den wal verwijderd, toen de brand uitbarstte; de be
schrijving van het ongeluk gaat alle denkbeeld te boven,
van 31 Engelsche emigranteu uit Cambridsgeshire, hebben
niet meer dan 3 het levea er weicu af te brengen, een
hunner veiloor zijne vrouw, twee zonen, twee broeders
en twee zusters; men zag mannen hunne vrouweu en kin
deren over boord werpen en dan zeiven hen uaspringen,
om niet weder te voorschijn te komen. De oorzaak der
ramp is nog niet juist gebleken, doch hoogstwaarschijn
lijk is zij aan de voorbeeldeloozc ligtziunigheid der Ame
rikanen te wijten.
[*1 Zie Staats-Coijrant van dat jaar, n,o 144.
Tiel16 Julij. Te Druten heeft men onlangs eene
vrouwoud 89 jarenlevenloos in het water vinden
liggen. Uit vroegere gezegden van haar en andere om
standigheden maakt men de gevolgtrekking, dat hiervan
een zelfmoord sprake is.
Vllssingen17 Julij. Verleden week had
alhier een kluchtig voorval plaats. Een dominé,
die per stoomboot moest vertrekken had zieh in
eene herberg begeven, om zoo lang te vertoeven
tot de boot zou vertrekken. Aldaar zich van steek
en stok ontdaan hebbende, wenschte hij gebragt
te worden naar eene plaats, waar zells de vorsten
zich te voet moeten begeven. In dien tusschentijd
kwamen eenige van Zijner Majesteits matrozen,
die naauwelijks dit hoofddeksel zagen, of één
derzelve plakte het op zijn achtbaar hoofd defi
leerde er mede door de zaal en redeneerde over
de toekomende dingen of het een veldprediker
geweest was, zoolang, dat er iemand riep: »aon
boord l aan boord 1" l)oor dit onverwacht bevel
en door den grooten haast, was hij confus geworden
en had vergeten het steekje af te zettenliep er
mede in de sloep en kwam zoo niet een dominé's
hoofd aan boord van zijn schip. Onmiddelijk na
dien aftogt kwam de dominé, vermiste zijn hoofd
deksel vernam het gebeurdeen liep met een
ongedekt hoofd de straat op, den ontheiliger na
doch aan den waterkant genaderd zijndeslak hij
zijne handen naar boven, en zag zijn sieraad op 9
een ongewijd hoofd naar eene drijvende kweekschool
der ondeugd overbrengen. in die verwarring e
begaf zijn Wei-Eerwaarde zich ongedekt naar het
wachtschip, en verzocht den Kommandant zijne
hulp, om zijn hoofddeksel terug te bekomen. On
middelijk werd er eene welbemande sloep afgezonden
om het steekje af te halen, die het dan ook spoedig
terugbragt met de verzekering van den kapitein
dat de ontheiliger naar verdienste zoude gestraft
worden. Met deze boodschap was de dominé mede
tevreden gesteld, en had gelukkig nog zoo veel
tijd, om met de boot te kunnen vertrekken. De
matroos was weinge uren daarna weder in dezelfde
herberg. Ingezonden
Uit Antwerpen schrijft men dat, nadat het giste
ren morgen, even als hier, uitermate warm was geweest,
gisteren middag ten half vier ure ceu onzettend onweder
was losgebarsten vergezeld van ceu zoo verbazendeu
stortregeu dat sommige wijken der stad weldra over
stroomd waren eu men die alleen kon passeren, na over
eene lange rei van stoelen een aantal planken gelegd te
hebben, terwijl meest alle kelders met water vol liepen.
De grond dreunde letterlijk door de felle donderslagen
terwijl de bliksemschichten op dezelve tnet zooveel lievig
heid volgden dat men zeer veel bezorgdheid voor groote,
uit brand te ontstane ongelukken koesterde.
Zierikzee19 Julij. In buitenlandsche dagbladen,
vindt men dc volgende voorspelling, welke in 1672 door
een Kapucijuermonnik zou geschreven zijn: aNa vreesc-
lijke oorlogen zal de vrede lieerschen, en echter zal het'
geen vrede zijndewijl er strijd zal zijn van de rijken
tegen de armen en van de armen tegen de rijken. Ver
volgens zal een gruwelijke tijd komen. Het volk zal geen
geloof meer hebben. Wanneer de vrouwen, uit overmaat
van weelde en hoogmoed, niet meer zullen weten hoe zich
te kleeden, wanneer de mannen ook hunne kleeding zul
len veranderen en baarden als kapucijnennonnikkeu zullen
dragen dan zal God de wereld straffen. Een ontzettendo"
oorlog zal in het zuiden uitbrekeu eu zich naar het noor
den en het westen verbreiden. De koniugen zullen gedood
worden. Wauneer het gevaar ten toppunt zal zijn geste-"
gen, zal een redder uit het zuideu opdagen. Zijne mag-
tige hand zal de barbaren verpletteren. Maar te dien tijde
zullen verscheiden lanrlen zoo ontvolkt worden, dat men.
op een boom zal moeten klimmen, om van verre eenigeu
bewoner te ontdekkeu."
Aan eenen te 's Hage ontvangen brief uit Rio-Jaueiro
van het begin der maand Mei, ontleeut de Staats-Ct
de volgende bijzonderheden aangaande de verwoestingen,
die de gele koorts iu Brazilië heeft aangerigt
Ofschoon het gouvernement, teneinde den algemeeneu.
schrik niet uoodcloos te vergrooteu de zaak eenigzius tracht,
te verbloemen, is het toch ontegenzeggelijk, dat langs de-
geheele kust van Brazilië liet getal der door de ziekte,
weggesleepte slagtoffers verbazend groot is. Uit zoo goed
als officiële bescheiden is op te makeudat alleen hierf
ter stede tot dusver 15,000 menschcn gestorven aiju cn.
wanneer ïneu daarbij in het oog houdtdat het hier bijj
uitsluiting de blanke bevolking is, die aangepast is ge
worden, cn die hier ten hoogste 90,000 zielen bedraagt,
dan zal men moeten erkennen, dat dit eene sterfte is,
waarvan schaars een voorbeeld zal aan te treffen zijn.
«Ofschoon de Brazilianen iu ruime male iu de nlgemeene
ramp dcclenheeft toch de noodlottige invloed der ziekte
zich het meest bij de schepelingen en vreemdelingen doen
gevocleu. Geen schip, dat eenige dagen in deze haven
vertoefde is van de besmetting bevrijd gebleveu en meest
alle nieuw aangekomen vreemdelingen zijn binuen weinige
dagen het slagtoffer der ziekte geworden. Het schip la
Ville de Paris bragt den 8 April jl. van Havre 27 passa
giers aan; weinige dagen later waren daarvan nog slechts
vijf in levendie den dood alleeu ontkomen waren door
zich terstoud naar het gebergte te begeven. Twee Bel
gische schepende National eu de Industriclbragten
het eerste 13, het tweede 7 passagiers aan, waarvan
weinige dagen daarna geen enkele meer bestond. Van 75
Belgendie in het arsenaal der marine werkten allen
sterke jongelieden, waren eeuige dagen geleden nog slechts
elf over. Aan het Russische consulaat zijn tot heden reeds
46 dooclen op de rollen van schepen dier natie afgc$cbrevea.
Van het eenige Nedcrlaudsche schip, dat thans iu de
haven is, en eene bezetting van S man had, ziju reeds
twee overleden. Bovendien hebben wij het verlies vau
twee alhier gevestigde Nederlanders te betreurenz'ynde
de heeren de Zoete eu Bravo, de eerste juwelier, de
tweede diamantslijperbeiden in de kracht des levens
weggerukt.
Was de aankomst te Rio-Janeiro voor vreemdelingen
doodelijk, niet miuder gevaarlijk was de terugkeer der
waarts voor de stedelingen, die eenige dagen in de
bergen hadden doorgebragteu de voorbeelden, die men