ZIËRIKZEËSCHË NIEUWSBODE EDE EBIJ, Donderdag4 JulyiS50. ©e. Jaarg gbladenM k JONGE vas t M. SCHOOF ,le" JL'Lll in 'Icn Sas-f uivelandDl,U; 1 r-Taiive. leboonen. -Gerst. -Eaail. rs, lV'n 2'SnJ arigc njecdt Q- de JON. residerende;1 j. ten verzoeke J 1 op DiJI 1850 des I re, in de Herle in te verkoop: EN BURGJ HERIIIJIS 'I IS en verdclh ■s 98 roeili'j "rf, Tuin t egen in do Gi land, nabij li: tten omschrctal Hour: cone beklant' ken per maait i information ill aldaar. heelencrvense (j De liocr 5 woonachtig, jlieuwaardoor yjjil tin I cr weinig hot; pogingen van ontleg Ike, zoo liet scliijn: tier ruggpgrnal Iim tie y.ickle nog Ion een lanIsle middel]i Iol lo way die lie® t| leu. PUI J ZEN van r tb ƒ15.30 ƒ23.3 5 - 15,90 - 23,ül t te bekomen lij. Bergcn-pp-Zooiiil Ier te 's Hertogen-' 244, Hollomr OOZE kan mei de navolgende w )0 per 3 maandje 30 K-OIEN8T- Ie WAS C. IW ar dezes. N P. de I.OOZE MEN ABONNEERT ZICH Ib Nederland, bij den Uitgeven bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren. In Nooril-Amerika, bij J. QUINTTIS, te Albany, en bij C. DE KEGT, te Cleveland. Staat Ohio. ABONNEMENTS-PRIJS VOOR BEIDE UITGAVEN. Voor 3 maandenf 1 Franco per post in Nedcrlan.il- 1,30. Voor Noord-Amerika. Franca New-York. Hollars 1,10. VERSCHIJNT Op Maaudag en Donderdag. ADVERTENTIES 10 Cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 35 cents. De inzending der Advertenties kan geschieden tot Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure. BUREAU: ZierikteeHoek van de Schuilhaven, LetG B, No. 94. Brieven en Ingezonden stukken franco. No. ©75. ET TBVOOIIII1GE TIJBSGEWRICUT in verband gebragt met de REGTSTREEKSCHE VERKIEZINGEN. Met de invoering der nieuwe kieswet, treden wij een nieuw staatkundig leven te gemoet. Had den wij gewenscht en blijven wij ivenschen dat het algemoene kiesregt in Nederland was ingevoerd geworden en dat de uitzonderingen en uilslui tingen daarop aan een zedelijken en geenszins aan ■een materiülen maatstaf waren getoetst, wij ont kennen nieltemin in geenen deele, dat er een grooten stap voorwaarts gedaan is en dat wij veel op de dagen van het gefiltreerde kiesstelsel voor uit hebben. Maar zijn die dagentoen de ver kiezingen weinig anders, dan eene fictie waren verre verre van ons, het zal van hen, die door de nieuwe wet geroepen zijn om voortaan regt- strecks tot de gewigtige betrekkingen van leden voor de Tweede Kamer, voor de Provinciale- en Gemeente-Besturen te kiezenafhangenof die slap, dien wij voorwaarts gegaan zijn, zijne vruchten dragen en goede gevolgen opleveren zal. Men heeft onzen landaard meer dan eens ge schilderd als koudvochtig en onverschillig omtrent alles, wat de openbare aangelegenheden betreft. l)jl verwijt was niet onverdiend. De politieke be langstelling der burgeren bepaalde zich meestal tot eenige zaken die de gemeente hunner inwoning betrulTen; weinige, zeer weinige hunner zelfs, sloegen een blik in de Tweede Kamer; schier geen enkele bemoeide zich met de verrigtingen van het Pro vinciale Bestuur, en men vond zelfs lieden, anders nog al kennis van zaken bezittende die niet het minste denkbeeld hadden van de attributen en werkzaamheden der Gewestelijke Vertegenwoor digers. Maar het is hier de groote vraag: is die koel heid, die onverschilligheid in overeenstemming ge weest met de ellendige kieswetten, waaronder wij vijf-en-dertig jaren hebben geleefd, of is, veeleer, die onverschilligheid door die wetten ontstaan en hebben deze haar langzamerhand zoo verre doen brengen dat schier alle openbare geestalle po litieke opinie in den lande was uitgedoofd? Wij veronderstellen het laatste. Wij gelooven, dat de kiesbevoegde zoowel als de stemgeregtigde burger, de eerste jaren na 1815, al zeer spoedig zal heb ben ingezien, dat Nederland, wel is waar, con stitutioneel en met eenen vertegenwoordigenden rege ringsvorm heette bestierd te worden doch dat zulks ook slechts in naam was, en hij, kiesbevoegde «f stemgeregtigde, hoe en op wien hij zijn votum ook uitbragt, zelfs niet den allcrgeringsten invloed op den gang var. het groote raderwerk der rege ring konde uitoefenen. Reeds bij de eerste regtstreeksche verkiezingen voor de Eerste en Tweede Kamer, volgens het voorloopig kies-reglement geschied werd een nieuw staalkundig leven zigtbaar, en reeds toen bleek het ■eenigzins, dat alléén het gebrekkige onzer staats instellingen den burger vroeger van de politieke bemoeijingen vervreemde. Weldra zal de gelegen heid geboren zijnom dit nader en vollediger te doen blijken. Ten gevolge der invoering van de nieuwe kieswet en der nu aangenomen en in te voeren Provinciale wetzullen voor den eersten keer de Provinciale Statendat is de vertegen woordigers der provincie, alsmede later, bij de aanneming der Gemeente-wetde Gemeente-raden, dat is de Vertegenwoordigers der Gemeente, regt- streeks door de meerderheid van stemmen der kiesgeregligden worden benoemd. Zulks zal ten gevolge van de definitive kieswetal verder ook ten opzigte van de leden voor de Eerste en Tweede Kamer voortaan geregeld plaats vinden. Wij twij felen geen oogenblik, of reeds de deelneming aan de benoeming der leden van de Provinciale Ver tegenwoordiging zal groot zal algemeen zijn. Echter neemt dit niet weg, dat alles veelligt bij die verkiezingen nog niet zal toegaangelijk zulks in andere landendie een langduriger politisch leven genietenhet geval is. Bij deze gelegenheid eenige opmerkingen te doen eenige wenken te gevenachtten wij voor geene geheel onnutte taak. Wij zullen hierbij uitgaan van hetgene wij bij de eerste directe ver kiezingen voorde Eerste en Tweede Kamer hebben gadegeslagen, om verder, door eene vergelijking daarvan met hetgeen in Belgic, waarmede wij ons thans, wat het kiesstelsel aanbelangt, het best kunnen vergelijken, plaats vindt, tot hot resultaat te komen, hoe de kiezers bij de aanstaande be noemingen van Provincie-, verder van Gemeente en later weder van Lands-verlegenwoordigers het best aan hunne roeping beantwoorden, en hoe zij het meest overeenkomstig de dure verpligtingen op hen rustende, kunnen gerekend worden te werk te gaan. Slaan wij eenen slechts oppervlakkigen blik op de meer bedoelde verkiezingen voor de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal, dan zien wij al dadelijk een hemelsbreed onderscheid tusschen den geest, die, in de verschillende provinciën, die verkiezingen geleid heeft. Dat het liberalisme, over het algemeen, er oneindig bij gewonnen heeft, valt niet te ontkennen. Maar evenzeer is het on betwistbaar dat in enkele streken en althans ia ééne provinciede partij des behouös of des ach- teruitgangs, zoo als men haar verkiest te noemen, even sterk is gebleven en dat de nieuwe methode van kiezen haar niet in het minst heeft uit het veld geslagen. De provincie, die wij hier op het oog hebben, is Utrecht. De gewezen redacteur van de Noordstar, de Amsterdamsche advocaat, de ex- minister van Justitie en van Financiën, de befaamde v. Hallin één woordvoert daar het bevelgeeft daar het wachtwoord. Men zoude hem Koning van Utrecht, en zijn blad, de Ne derlander, de Moniteur der Duisternis kunnen noemen; zóó weet hij, langs welke wegen zullen wij in het midden laten, in dat gewest de ge moederen te inspireren en te leiden zóó weet zijn blad de meest retrogade beginselen ingang te doen vinden. Geen wonder, dat de heer v. Hall onder zulke omstandigheden door een der kies-districten in dat gewest tot Afgevaardigde der Tweede Kamer werd benoemd; geen wonder zelfs, dat, al mogt hij eens aftreden hijzoo als de gemoederen thans nog zijn gestemdwierd herkozen. Wat meer te verwonderen valt is dat Utrechts burgers, die vóór en na de oneenigheden van 1795 zoo vrij zinnig, zoo anti-aristocratisch toonden te zijn, zich thans op den duur het Halliaansche juk laten welgevallen, en zich door de laffe bedreigingen der bevoorregten in den Lande om hun hunne gunst te onttrekkenniet meer in de nering te bedenken, enz.,laten intimideren. Zijn zij dan vergeten, wat de patroon van de Nederlander al gewrocht heeft; zien zij niet wat hij in zijn schild voert? of hebben zij geen moed, geene zelfstan digheid genoeg, om al die bedreigingen te ver achten en hun eigen weg te bewandelen en hunne eigene, op redenering en overtuiging gegrondveste inzigten te volgen?.. Juist het tegenovergestelde van 't geen Utrc-cht bij die verkiezingen was was Groningen. Lomp, maar zéér waar was een versje, dat een der kiezers bij die gelegenheid op zijn stern-biljet plaatste, die zijn votum op den heer Zylker uit- 'bragt. Dat versje destijds door de Groninger Courant medegedeeld en door andere Bladen over genomen kwam daarop neór, dat des Spanjaards magt in 1648 eindigde; dat 100 jaar laler de aristocratie haren scepter zwaaide, doch dat thans, in 1848, de loer den heer de wet stelde. Inder daad in die provincie zijn zoo ter Eerste als Tweede Kamer eer boeren dan zoogenaamde lieercn verkozen. Maar boeren altijd van een goeden stempel en van eene verlichte denkwijzeverre Ie prefereren boven die met adelijke titels pralende weetnieten die, in plaats van een gezond verstand en goed ontwikkelende hersenen slechts grofheid tegenover hunne minderenpralerij tegenover de wereld salon-ctiquette vleijerij en kuiperij tegen over de paleisbewoners weten te debiteren. Ook in een paar andere provinciën werden er keuzen in dien geest gedaan. In nog anderen weder, zoo als b. v. in Drenthe, sloot de boe renstand zich aan de adellijken zonder zich daaraan eigenlijk te onderwerpen. De verkiezing van den heer Dirk Donker Curtius, te Almelo, beschouwen wij niet uit hetzelfde oogpunt als die van v. Hall. Erkenning van vroeger bewezen dienstendie erkenning voornamelijk, en, voor een gering gedeelte misschienmangel aan een ander geschikter kandidaat, deed den eenmaal der goede zaak veel diensten bewijzenden advocaat Donker Curtius in dat district tot lid der Tweede Kamer benoemen. Elders beslistenongelukkig genoeg de bestaande godsdienstveten de keuze. Zulks be treft inzonderheid de keuze van den heer Dommer van Pollersveldtuit het kies—district Nijmegen. Wij spraken van den geest, welke die verkie zingen bestierde. Zoo als wij aantoonden, had liier het intimiderende aristocratendomdaar de zijn middeleeuwschen dwang verfoeijende burger en boer, ginds weder de vroeger gekwetste ge loofsgezindheid de overhand. En resume', en veel ligt op slechts een paar uitzonderingen na, bewegen zich in die cathegoriën al de verkiezingen, voor den eersten keer na 1815 regtstreeksch gedaan. Doch in gemoede zulk eene overhand; eene meerderheid op die wijze gevormdop die wijze beslissendemag zij wel bestaan Dat is, strijdt zij niet met den wil en het verlangen onzer jeug dige constitutie; in allen gevalle heeft deze zulks wel begeerd Is het in 't belang des lands, is het dienstig voor 't welzijn des volks, dat de verkie zingen van zulk een punt uitgaan? Kan het den Vaderlander voordeel aanbrengendat in de eene provincie een kloekmoedig kampvechter, in dienst der stervende aristocralencaste zegeviert, dat in eene andere provincie de boerenstand de overwin ning behaalt; in eene derde de geloofsijver of liever de geloofshaat, den naam der kandidaten op de stembiljetten invult? Ook in andere landen zijn puntenwaarvan de verkiezingen uitgaan, maar daar wil niet de boer op den heer, noch de burger op den boer, noch heeren en boeren op burgers, of hoe men deze combinatiën ook verder wille trekken, triomferen; daar zoekt de eene godsdienstige gezindheid niet een kandidaat van eene andere geloofs-belijdenis alleen daarom in minachting te brengen; waar zich daar alles in oplost isvóór of tegen het tegenwoordige Bewindvóór of tegen het Mi nisterie. 't Is waar, in Belgie hatende staatkun dige partijen (de democratische partij, nog te zwak, niet medegerekend) liberalen en katholijken. Maar ieder weet dat dit slechts eene benaming is en meer niets, dat de liberale partij, de partij des vooruitgangs of althans niet die des achteruitgangs is, welke laatste de katholijke partij uitmaakt; ieder weet dat de liberalen, schier allen tevens zijn katholijken in de beteekenis, die de godsdienst aan dat woord hecht. Zoo weet men ookdat de Tory's geene adellijke heeren en de Whig's geene boeren zijn zoo als de maatschappelijke en niet de staalkundige instellingen die erkennen. Wij herhalen hetdaar draait alles om de spil, of men vóór of tegen het ministerie is, of men al dan niet met de politiek en de gewone han delingen des gouvernements is voldaan. Daar zijn dus steeds twee hoofdpartijen vrienden of vijanden i van het bestaande Bestuur. In die cathegoriën nu zoeken de kiezers naar de bekwaamste, onafhan kelijkste en voderlandslievendste mannen, op deze l igten zij hunne keuze, zonder naar religie of stand om te zien. Is het niet wenschelijk, dat zulks bij ons inden vervolge ook aldus geschiedde Wie zal het be twisten? Wie ziet niet in, dat juist op die wijze eene vertegenwoordiging ontstaat, (onverschillig voor 'tLand, voor de I'rovincie, of voor de Gemeente) zoo als zij zijn moet; dat is, zamengesteld uit de waardigsteo des Lands, der Provincie, of der Ge meerde? Hopen wij, dat deze bedenkingen ingang mogen vinden bij de aanstaande verkiezingeu voor de Provinciale Staten maar voortaan, boven alles, ook bij de keuze der ledendie in 's Lands Ver gaderzaal zitling moeten nemen. Is dit bet geval, dao zullen eenige nulliteiten, die hunne benoeming alleen aan de hiervoren, door ons vermelde, om standigheden te danken hadden, eerlang plaats maken voor meer beschaafde, meer talentvolle, schoon dan ook tninder mot aardsche goederen ge zegende mannen. Het tegenwoordige tijdsgewricht onderscheidt zich vooral door de uitbreiding, die achtereenvolgens aan de Journalistiek is gegeven. Het geheele land door vindt men een aantal bladen of blaadjes, die zich als de tolken der openbare meeniug doen gei den, of buiten- en binnenlandsch nieuws aan hunne lezers mededeelen. Sommige dier organen over schrijden de grenzen hunner provinciën niet; docli dit neemt niet weg, dat ze in die provinciën zelve lezers vinden en daar als een geschikt middel ter bevordering van publiciteit kunnen worden aange merkt. Waarom nu niet, even als in andere constitu- tionelc landen, die organen algemeen bij het werk der verkiezingen gebruikt? Waarom neeint de regering, om hare candidaten aan le prijzenniet die bladen, die, al is het dan ook zijdelings, onder hare inspiratie staan? En waarom neemt de opposi tie, met hetzelfde doel, niet alle óverige bladen in hare dienst Zoodrain een ander land zich de openbare mecning voor dezen of genen kandidaat doet ken nen dan verneemt men of hij, waarvoor zich de partij- of de volksstem doet hooren, genoegen neemt in zijn kandidaatschap en of hij zijne benoeming zoo die geschieden mogt, zal aanvaarden. Geschiedt dit, don wordt de naam diens kandidaats openbaar gemaakt, en is, van dat oogenblik af aan - domainc public. De bladen tot dezelfde kleur als de partij des kandidaats behoorende, zijn ijverig in de weer. om zijne deugden en begaafdheden op te sommen en die van den kandidaat der tegenpartij te verklei nen, en de bladen van eene tegenovergestelde kleur doen weder op dezelfde wijze met hunnen en hun ner tegenpartij kandidaat. Langs dien weg wordt de kiezer veelzijdig toegelicht, welke kandidaat de waardigste is en op wien hij als burger en als lid des vaderlands, verpligt is zijne stem uit te brengen. Door dit middel der journalistiek wordt levens een werkdadig politiek leven geboren, dat niet an ders dan tot welzijn des lands kan gedijen. Vooral als dit middel gepaard gaat met staatkundige ver- eenigigeo en vergaderingen zal er op den duur onmogelijk een ministerie kunnen bestaan, dat niet het vertrouwen van de meerderheid der natie, of althans van die van het kiezende gedeelte der natie geniet; de eigenlijke hefboom der regering zal (lan, wel is waar, nog niet bij het volk zijn men zal nog van geene volkssouvereiniteit kunnen spre ken maar die zedelijke magt, om liet gouver nement in zijne politieke handelingen te leiden het ter regter of ter slinker te doen gaan, berust dan toch reeds bij dat gedeelte van liet volk, dat door de nieuw gemaakte organieke wetten, en door tusschenkomst van de opgebragt wordende belas tingen, meerderjarig is verklaard en den titel van kiezer heeft ontvangen. Wij onderwerpen deze onze beschouwingen hier mede aan de algemeeuc aandacht, ons voorstellende later nog wel eeos op dit onderwerp terug le zullen komen. Nieuwstijdingen ïjOïltEcfilj 2S Junlj. Gisteren avond, ruim 6 ure, loeu H, M. met eenige liarer hinderen terugkeerde van een bezoek bij den hertog van Cambridge, om naar diens gezondheidstoestand te vernemen trad eeu fatsoenlijk ge kleed man, die reeds ecnigen lijd in den omtrek liad gezworven, op liet oogenblik dat het koninklijk rijtuig uit de binnenplaats vau het hotel te voorschijn kwam.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1850 | | pagina 1