AANBESTEDINGÉ»»"™ LEES HIK. Een Stumper LANDBOUW dommen tot ccn verbazend bediog, dat alles viel hen ten deel. Zij waren zoo niet arme, dan toch weinig ver mogende Duitsche prinsjes; thans vormen zij eene Koninklijke dynastie en bezitten landgoederen en andere eigendommen var; groote waarde. Daarom spreke men ons niet van ondankbaar heiddat woord voegt in geenen Ncderlandschen mond, wanneer het do familie van Oranje geldt. Bestaat er ondankbaarheid en vergetelheid van verpligtingcn, gewis, het was nooit, en het is ook heden niet aan de zijde van Nederland. Maar wal is het dan? Heldhaftige fVillem Ji, wijt het uwen erfge namen, uwen raakten bloedverwanten alleen, dat uwe nagedachtenis die pijnlijke stoot moest worden tocgebragt. Zij toch zijn liet, die, door uwen naam, uwe eer, de verborgenheden van uw leven te laten prijs geven door hebzuchtige, pleitzieke advocaten en procureurs, de geestdrift der Natie voor uwe nagedachtenis zoo zeer hebben doen vcrfiaauwen, dat de hoofdstad des lands niet ge noeg over heeft, om voor U een standbeeld te zien oprijten binnen hare w allen- Wijl het niet aan onverschilligheid of karigheid van de zijde der Natie. Zoo gij U nog in ons midden had bevonden in den ofgeloopèn winter, toen een gedeelte des lands door de wateren was overspoeld, gij zoudt op nieuw hebben gezien, hoe de Nederlanders gewoon zijn offers te brengen, wanneer zij gevoelen die te moeten brengen en gij zoudt U daarbij hebben herinnerd hoe diezelfde Nederlanders, onder uwe regering was het, inii- lioenen op het altaar des vaderlands stortten omdat zij ook toen beseften, dat die offers ge past en noodig waren. Nog eens, arme schim eens te goeden, maar te zwakken vorsten wijl het aan niemand dan aan uwe eigene weduweuwe eigene zonen en dochter, uwen eigenen broeder dat die beleediging uwer assche ten deel vielwant zij hadden uwe waar digheid kunnen ophouden en zij verkozen het niet te doen Maar men plagt wel eens te zeggen dat Willem II bij zijn leven eene zoo ontelbare schare van aanhangelingen en verknochte voorstanders en ver eerders had, die hij door weldaden en gunsten aan zich had verbonden.... Wij nemen dal gaarne aan, en stellen eens, dat liun getal slechts 1000 bedroegvoorzeker was het grooter, doch dal daar gelaten. Indien die 1U00, door do mildheid ran Willem II rijk beloonde, misschien wel rijk gewordrne personen elk slechts voor de betrekkelijk geilnge som van fa 0 hadden ingeschreven, ware er, met hetgeen nil werkelijk is ingekomen, althans een zestigtal duizend gulden voorhanden geweest en hud de commissie geene aanleiding kunnen vinden, om te besluiten gelijk zij vermeende te moeien doen. Maar neen j zij hielden zich terug. Zij hebben v arschynlïjk hunnen goeden Willem reeds verge len. Zij hebben liet te dtok met de aanbidding en bewierooking der schijnende zon. Wat kan liet hen schelen of der nagedachtenis van den over ledenen koning smaad o|> smaad wordt aangedaan. Daar nestelt de ondankbaarheid, daar is de on verschilligheid. de meening aanklevendat Oranje aldaar de af god isof zij ter goeder trouw nog steeds geloo- ven, dat het woord Oranje slechts behoeft genoemd te worden, 0111 mirakelen van geestdrift te weeg te brengen; dan wel, of zij ook soms met ons zouden gelieven in te stemmen, dat de Natie in liet algemeen, en de hoofdstad in het hijzonder de oranje-kleur niet meer zoo fraai, de oranje geur niet meer zoo aangenaam begint te vinden? {Hydra.) Men leest liet volgende correspondenlie-arlikcl in de Echo des Volks: Wij hebben in ons voorlaatste nommcr met een woord gewag gemaakt van sluipnoonlenarij, waar aan de heer E. Mcetervroeaer redacteur en uit gever van het weekblad de. Slar der JJoop ten doel stond. Wij hebben daaromtrent verschillende berigten ontvangen, Tot nog toe kunnen wij geen beslissend oordeel vellen omtrent de aanleidend© oorzaak van de plotselinge staking van het bewuste weekblad. Maar dit kunnen wij in opregtheid verzekeren, dat de heer Meeler het slagtoffer is geweest van woordbreuk; dat hij te GocliFruissisch stadje, aan de Limburgsche grenzen, waar hij voor eenige uren zijnen intrek in het posthuis had genomen, ten einde de diligence naar Keulen, werwaarls hij zich wilde begeven, af te wachten, door sluip moordenaars is overvallen, wier handen hij her haalde malen ontkomen is; doch die hem, door het verraderlijke en het onverwachte van hunnen aan val noodzaakten ongekleed en barrevoets door kreu- pelbosch en sneeuwvelden de ^ugt te nemen, zoo dat zijne voeten zoodanig werden gewond en in den nacht van 20 op 21 Januarij 11. zoodanig be vroren, dat hij, van het eene rijtuig in het andere gedragen, naar Luik zich begevende, daar al dien lijd schrikkelijk veel geleden heeftterwijl hij het als oenen zegen beschouwt, en het den bekwamen Hoogleeraar Ansiaux dank weet, dat zijne voelen en beenen behouden zijn, en hij met het verlies van twee teenen is vrijgekomen. Genoemde schrijver is voornemens, om, zoodra zijn toestand dit gedoogt, in het vaderland terug te keeren en dan aan den minister van Buiten- landsche Zaken, maar ook aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, over het hem in Pruissen aangedane leed een verslag in te dienen. De heer Meetor hoeft ons een afschrift daar van beloofd, welk afschrift wij, bij ontvangst, onze lezers zullen mededeolen.Wij zijn nieuwsgierig, hoe deze nieuwe gewelddaad, op eenen vrijzin nigen schrijver gepleegd, zal worden beloond of gestraft. Zijn de regtbanken in Nederland allen ei en onafhankelijk en onzijdig als onze eerbied waardige IJooge Raad en de onzijdige, onpartijdige arrondis^emonts-regtbank van Roermond, dan mo gen wij den heer Meeler een goed succes voor spellen. iels anders nog. Zeer waarschijnlijk is de commissie niet tot een zoodanig besluit, dat natuurlijk opzien moest baren en aanleiding geven tot allerlei gevolgtrekking overgegaan, zonder alvorens de koninklijke nabe staanden van den armzaligen uitslag der poging te doen verwittigen. Wij onderstellen het, en zijn in ieder geval overtuigddat die nabestaanden wel, op de eene of andere wijze, tijdig het mis lukken der inschrijving zullen hebben geweten. Welnu, wat belette prins Frederik die zoo schatrijk is, eenige duizenden gulden op te offeren, om de eer zijns overledenen broeders op le houden, ook in dat opzigt, en het b, v. als eeneanonyme inschrijving te doen voorkomen? Wat verhinderde de altijd weenende koningin weduwe, b. v. eenige van hare befaamde, kostbare edelgesteenten, waaraan de naam en de martelingen van Constant Polari kleven, en welker waarde op meer dan twee rnillioen gulden wordt geschat, tot hetzelfde einde te doen dienen? Of waarom deed zoo iets niet de zoon en op volger, die toch had moeten gevoelen, dat het een koning is als hij, dat het zijn met de kroon ten grave gedaalde eigene vader is, wiens beeld dus wordt verstooten?.... Daar bestaat de karigheid, daar lieerscht het ongevoel. XHTOKBSOHDaxra STUBES»1. Maar vraagt men ons rut, hoe wij van ons standpunt dat merkwaardige, en, wij herhalen liet nog eens, voor ons veelbeteekenende feit beschou wen, en wat wij daarbij gevoelen? wij ant woorden dat het ons tot een waar genoegen ver- Strekt thans, met verwijzing naar dat feit, aan de voorstanders, aanhangers en aanbidders van Oranje te kunnen vragen; hoe zij nu over den volksgeest in de hoofdstad denken; of zij nog altijd Ingevolge mijne Iwlofte ben ik zou vrij, nog eenige aanmerkingen aangaande'den Landbouw en de Vee teelt mede te tleelentevens in antwoord op een artikel uwer Courant van II. Donderdag den 10 Mei, getiteld: Vriend «Ier Danillioiiirers. Vooreerst zie ik volstrekt niet in, waarom ik de Landbouwers van goed degelijk onderrigt zou af schrikken en de Landbouwkundige besturen in ver denking brengen, daar ik geenszins van dezelve in 't bijzonder heb gesproken doch in het algemeen van alle geschriften, over den Landbouw handelende, die door hunne hoogdravendheid of ontoepasselijke theoriën meer kwaads, dan goeds stichten. Integendeel toonen de voorbeelden die wij vojr oogen hebben, en het goed gevolg van sommige hunner voorschriften dat er wel wezenlijk goeds in dezelve zijn, en derhalve hopen wij zulke daad zaken steeds als navolgenswaardig voor te stellen, wat ook de zoogenaamde vriend der Landbouwers er tegen moge inbrengen. Ten anderen ben ik volkomen eens met den schrijver, dat de vooroordeélen, die er tegen wer kelijk bestaande verbeteringen nog in menigte aan wezig zijn. door allerlei gepaste middelen, dus nok door op de lagere scholen, vooral plattelands, eenigzins naar vatbaarheid ingerigt onderwijs, be lmoren verdreven en uitgeroeid te worden hetgeen ik ook in_ mijn vorig Artikel niet heb weersproken. Ten derden ben ik niet zoo geringd enkeud van liet gezond oordeel, noch zelfs ontw ikkeld, verstand der landbouwers, dat ik zou gelooven indien hen goede lessen of liever aanmaningen werden gegeven aangaande landbouw en veeteelt, zij dezelve niet zonden kunnen begrijpen of uitvoerenmaar ik denk liever dat zij voorzigtig en daardoor wel eens al te angstig zijn, om iets, voor hun geheel nieuw en ongewoon, zoo maar dadelijk tu beproeven, terwijl zij zoo vele toonbeelden van mislukte on dernemingen door al te ligtgek'ovigheid voor oogen hebben. En wat ten laatste de spreuk betreft; «die goed onderscheidt,» kon hij ligt begrijpen dat dit eene fout van den letterzetter was, door een onduidelijk geschreven woord ontstaan zijn laatste spreuk nog- lans is voor mij in 't geheel niet toepasselijk, noch in figuurlijken, noch in letterlijken zin, om dat ik ncch geneesheer ben, noch mij als leer meester opwerp maar slechts mijne opmerkingen mededeel. En hiermede over deze zaak tot nader gelegenheid, dm, L' ami d' Agriculture. ïSiielte, den 30 Mei 1850. Mijnheer de Redacteur Het verheugde mij uit uw blad van Donderdag den 1 'r February 1830 (gemengde berigten) te ver nemen, dat de Ed. Achtb. Regering alhier eindelijk tot liet besluit was gekomen, om hel klein maar reintoongevend klokkenspel te doen in orde brengen en wel zoo spoedig, dat de beminnaren der muzijk zicli in den morgen van 1 Mei 1850 eenige ge notvolle oogenblikken konden te genioet zien. Groot was intusschen inet hun mijne teleurstelling toen den eersten morgen van Bloeimaand daar was, en wij geene bespeling der klokken mogten hooren ware ons slechts iels nopens de herstelling van het reaeerwerk gebleken, wij hadden dat niet bespelen eeniglijk toegeschreven aan de ongunstige weêrsge- steldheid van den aangebroken nieimorgen die toch geeno de minste opgewektheid gaf, om zich in de ontwikkeling der Natuur en haar verrukkend schoon, zoo als gewoonlijk, te mogen verblijden maar de overtuigingdat er tot hiertoe aan dat speelwerk niets was verrigt, deed bij mij de vrees geboren worden, dat, wat die klok op heel en half uur reeds sedert jaren speelde (het verstaken moet, volgens de instructie van den klokkenist, ieder kwartaal plaats hebben) en misschien er nog jaren op zal blijven althans zoo lang de hoogbejaarde klokkenist in het land der levenden zal worden geteld en opgemerkt. Het is dus alleen om wereldkundig te doen worden, dat alhier geene de minste pogingen worden aangewend, om iets daar te stellen of te bevorderen wat den inwoneren bij alle de drukkende lasten, tot opbeuring en veraangenaming zou kunnen zijn, en ik twijfel er dan ook niet aan, of UEd. zult daarom deze in uw veel gelezen wordende Bode wel willen opnemen. Ik blijve met achting: Uw Dienaar V. B. De Koning leeft, de Beedlaar leeft. De koning leeft, de koning leeft, Hij leeft in pracht en glorie; Wat hem omringt, wat hem omgeeft Aaml wellust en victorie, En schiUrcnd is de dienaarsstoet, Die op zijn wenken vliegen moet. De beedlaar leeft, de beedlaar leeft, Maar eenzaam en verlaten; Wat hem omringt, wat liern omgeeft, Zijn menschen die hem haten, Eu niemand trekt zich zijner aan. Moest li ij door hulploosheid vergaan! De koning leeft, de koning leeft; De vlceschklomp, waar dat leven. Dat hem natuur geschonken heeft, Een tijd blijft ingeweven. Die klomp draagt goud en diamant, En ridderlint en eereband. De beedlaar leeft, de beedlaar leeft, Maar 't vel, dat hij heeft kleven Op 't rifdat van verkleundheid berft. Traag torschend 't dierlijk leven, Dat vel, gerimpeld, tanig dekt Een lompenkleed dat afschuw wekt. Dc koning leeft, de koning leeft, En de iiitgczuchlsle spijzen Waar geur en wasem boven zweeft, Die prikkeling doet rijzen. Slaan op zijn disch naast keurgen wijn, Als nectar en als ambrozijn. De beedlaar leeft, de beedlaar leeft, Maar uit de bedelzakken. Waar jaren lang het vuil aan kleeft, Moet hij den broodkost pakken, Die hij met ziltig vocht besproeit. Dat uit zijn vuurroode oogen vloeit. De koning leeft, de koning leeft, En kent geen bitter zwoegen; Waarnaar hij tracht, waarnaar hij streeft, Is louter vergenoegen. Al wat de beedlaar missen moet, Heeft hij te veel aan wereldsch goed. De beedlaar leeft, de beedlaar leeft Maar leeft om steeds te lijden. Vóór dat hij uitgehongerd sneeft, ICan hem nooit iets verblijden. Al wat de koning heeft te veel Dat mist hij aan zijn wereldsch doel. De beedlaar leeft, do koning leeft, Maar eenmaal wacht de stonde, Dat de eerste juicht wijl de andere beeft- Dat deugd zoowel als zonde Het loon ontvangt, dat na deze aard Elk menschelijk wezen is bespaard, E. MEETEït. ^urtjerlt;^ (g||f<tnï> ff ^ifWftj«f. geboren: 31 Mei, Eene dochter van ii. van den Ende en j Schikker. Een zoon van .1. van de Velde en J. Berre. voets. Eene dochter van W. Bevelander eu N. Tuijteï, Een zoon van J. de Bruijne en C. Mus. 3 Junij, Eene dochter van J. van Saarloos en C. P. Erkemeij, Eeue dochter van H. Verdoorn eu C. Koole. 4 dito. f Een zoon van A. "YVolbach en C. de Bakker. gehuwd: 5 Junij. P. R. Ertman en P. F. Geelhoed. overleden: 29 Mei. M. Doeleraan, oud G3 jaren, echtgenoot van J. van Stappen.31 dito. M. van Dijk, oud 9 maanden (dochter.) 1 Junij, F. Swarls oud 4 jaren (dochter.) - VV. J. Kodde, oud 2 jaren (zoon.) ADVERTENTIES Wij z •zonder f f «makkelij men in is een r< locral en van in. tegengeh hebben op Woensdag den 12 Junij 1850, des voormiddags Bu|s jn elf ten 10 ure, in de Herberg van de Weduwe keur en HEIJBOER, te St.jAnnaland, (provincie Zeeland), Hop vasle van Siet Bouwen van eene KIEIJWE al de de fjjrab rijkste m, in die gemeente, met het leveren van alle daar toe benoodigde Materialen. Het bestek en de teekening zal acht dagen tc voren ter lezing liggen bij JAN ELENBAAS,^ Winkelier te St.-Annaland, en bij L. vak dex HOONAARD Architect te Abbenbrock. Eene ongesteldheid aan <Ie maag genezen door dc pillen van Holloway, Eene dame, die eene vriendin is van de familie van generaal Rosas gouverneur der republiek La Plata, vctkiaarl, dat zij onlangs volkomen genezen is van ceue ongesteldheid aan de maag door tie pillen van I-Jollowny. Zij had deswege de bekwaamste geneesheercii in het land geraadpleegd, doch geen hunner was in slaat geweest haar tc herstellen van eene kwaal die zoo zq zegt haar langzamerhand van liet leven zou beroofd hebben, indien zij niet besloten had de pillen van Ilollowny If nemen. De heer John Ecaslmnn een aanzienlijk koopman Ic Buenos Ayres, heeft het bovenaangehaalde aan den professor Holloway medegedeeld in eenen brief gedag teekeml gden 4 September 1849. Door het vermeerderd Debiet zijn de PRIJZEN van heden af de volgende DoosjesPillen van ƒ0,90 ƒ2,10 ƒ3,30 ƒ7,75 ƒ10.30 ƒ23,80 Potjes Zalf van - 0,90 - 2,10-3,30 - 8,15 - 15,90 - 23,90 Zijn op franco aanvragen h Comptaut te bekomen bij den heer J. P. VERLINDEN te Bergcn-op-Zoom, J. STRAATMAN, Hoofcl-depólhouder te 's I-Iertogen- bosch, a!»mede te LondenStrand 244 Holloway'j Etablissement. K33 Een ongehuwd PEISSOOIV *;Iiel TIMMEREN en METSELEN grondig verstaande, vast werk begerende, odressere zich in persoon of met franco brieven, onder letter X, bij den Heer T). van der IIOEIi, te Goes. benoodigd, in de Meestoof (Ic ïon, te Zierikzte, adres bij den Boekhouder W. van nttn STARR tTZIERtKZEE TER UltüKKKÜÜ, VAN p. de LOOZE. bevesligd oratie cu geen toe voor lielz toeganke! een oud muren t slorten de reeds meuten het lïaaijt wat den groot dei Men h te weren geno.tlsch oorzaukl 1648, lie doen gev den (root Grondwet kiezingen volksverte het oude den geko Jacla arislocrali heffing vi keu werd Eu doel' het verde Gewigtige een gevol een ander plant te het blijvt voor de kamer. meer: voor de le leden dei Het G' eene wet Vereenigi; mogelijk 'er were! een veld, zijQ- da bachlstnat die hij w

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1850 | | pagina 2