t Mo. NEDERLAND. GEMENGDE BEIUGTEN. Verscheidenheden Aan mijne Landgenooten! ADVERTENTIES. dfflib. SSSt* De ondergeteekende Stad- en Landgenooten bekend Middelburg op het Wagenplein VE 11 WEII EN DRUKKER De S! hét tooneelen herdenkt, die daar onophoudelijk plaats hebben, dan kan men niet anders dan die enkele mannen veroordeeien, w ier laakbaren ijver onstraf bare berekeningen onder de zwarten sene voortdu rende gisting, wantrouwen en haat doen ontstaan en onderhouden. 's Gravenhage, 5 Oct. Gisteren heeft de heer van Golsteinvoorzitter der Tweede Kamer van de Staten-Generaaleene conferentie gehad met den minister van binnenlandsche zaken. Gisteren is de heer mr. L. D. Storm, lid der Tweede Kamer, van Breda in deze residentie aangekomen. Ook die heer heeft aan eenige con— feientien deelgenomen die met de zamenslellitig van een nieuw ministerie in verband schijnen te staan. Reeds heeft hij de residentie verlaten en is hij naar Breda teruggekeerd. Ook de generaal Hulst is van Zutphen alhier aangekomen. Sedert eenige dagen is er in den Haag spraak geweestdat onze Sire naar eene andere stad ver huizen zou. Prins Henderik is te Luxemburg de stenden gaan openen; zijn broeder heeft het nog te volhandig met 't boogschieten. Het scheelt weinig meer of Nederland is verlost van de cholera en een paar ministers; de andere plagen blijven nog. Onder het gedoodverwde mengelmoes van ministers, bevindt zich maar één knol. Knol- zaacl weinig ter markt dat goed is. Tusschen Jjichtenvelt en B5onker Curtius wordt er bijna avond voor avond naar nieuwe ministers gezocht. Benoodigd te 's Gravenhage eene veertigjarige keukenmeid die altijd nuchter is. Ontdekt in Midden-Afrika, een nieuw menschenras met scha penstaarten. Van Akerlakenden groolsten os die te Leiden op de tentoonstelling te zien is geweest, wordt op 3500 pond geschat, terwijl zijn neef, de burgemeester van Her slechts HO weegt. Te Milaan hebben de kosten, zoo aan azijn, zout als stokkenvoor de onlangs uitgedeelde stok slagen, bedragen 36. Verkrijgbaar bij Onslé, te Amsterdam, geld, met turfbakken volbenevens oude en jonge meiden tot alles geschikt, finaal drankvrij. Gorgey is in een koffijhuis door een Hongaarsch graaf doodgeschoten.Ook de vesting Komorn heeft zich aan de Oostenrijkers overgege ven. De Kngelsche Lords jagen meer dan ooit ïersche boeren, bijna zonder hemd, var» hunne landhoeven af. Nog een paar jaar, en in Nederland zullen die huismiddeltjes ook aangewend werden. Te Rome heeft men weder een kardinaal willen vermoorden. In Duitschland worden nieuwe barrikaden in gereedheid gebragt.Ook de kroon van Spanje staat van hoofd te veranderen. De ex-koning van Beijeren heeft Lola Montes nooit kwaad gedaan; hij is nooit meer dan een vader voor haar geweest, zegt L-da zelf; dus zal liet wel waar zijn. Te Amsterdam is, voor dames uit den fatsoenlijken stand, eene geheime gelegen heid, tot het baren van deftige spruiten, Ook in den Haag maakt zedelijkheid en matigheid groote vorderingen. Te Parijs heeft een banketbakker zijne vrouw, twee kindereu en zichzelf vergeven. Turkije maakt zich ten oorlog gereed en de Zierikzeesche boogschutters zijn met onbepaald ver lof naar hunne haardsteden gezonden. Metal bet bezuinigen moet de Natiezonder ongelukken toch nog 70 millioen per jaar afschuiven. De zeven planeten aan den hemel der Nederlandschen troon, zullen voortaan om een Secenstern wente len.— Wegens den dood van den Bussischen groot vorst Michael, is het Hof van rouw zwaarder ge worden zoodat de rouwdragers met het Hof weder gelijk staan. Eene groote kolonisatie van Duit- sche republikeinen zal zich aan de Ohio, in N. Amerika, vestigen, daar het verblijf in hetVaderl. hun ondragelijk is geworden. ffle ©pzlgter en de f&ijkbaas. Een zeker polderbaas, bekend staande als knap en braaf, werd gelast door eenen opzigter, om een schip met staken of palen te doen lossen, hoezeer de man, den volgenden dag zijne weeklijsten moe tende opmaken, daartegen zijne bezwaren inbragt; intusschen de lossing ging voort, de telling had plaats en de voorraad werd geconstateerd. De sta peling van het hout kon eerst den volgenden dag plaats hebben, toen de weeklijsten moesten worden opgemaakt; daartoe gaf de dijkbaas aan zijne menschen de noodige orders. Intusschen komt de schipper, naar gezegd wordt, bij de werklieden beduidt hun, dat zij het zwaarste hout naar buiten moeten brengen, het ligtste binnen, en belooft hun daarvoor jenever. De keuring had plaats naar het zwaarste hout, dat buiten was geplaatst, buiten weten van den dijkbaas. Intusschen, wat geschiedt er? Ongeteekende brieven worden naar den minister van binnenlandsche zaken, gouverneur van Zeeland, hoofd-ingenieur enz. gezonden, en de gepleegde handeling als eene daad van bedrog aan de zijde van den dijkbaas voorgesteld. Het bestuur van den waterstaat beeft de zaak in loco onderzochtde fraude ontdekt en den dijkbaas geschorst, die daar entegen, den opzigter houdende voor den persoon, die het er op toegelegd bad om hem te doen vallen, aangifte heelt gedaan van menigvuldige overtre dingen en knoeijerijen van dien ambtenaar, die, worden ze streng onderzocht, aanleiding zouden kunnen geven tot ontdekking van menigvuldige fraudes. Zeeuwsche C.) Sedert mijne terugkomst in liet vaderland heb ik, tot mijn leedwezen, ervaren, dat thans om trent mij hier en daar gesproken en geschreven wordt op eene na ij zewelke het mij tot pligt maakteenige woorden in het midden te brengen, tol betere uitlegging mijner handelingenenzoo mogelijk, ter bevrediging der openbare denkwijze. Wat wordt mij verweten? Wie treden als aanklagers, voor de vierschaar der publieke opinie tegen mij op? Bij het kort en zakelijk onderzoek v'an die twee vraagpunten, geloof ik, in deze toespraak tot u, mijne landgenootenmij te kunnen bepalen. Mij wordt, zoo ik wel heb verstaan en gelezen, verwelen, in de eerste plaats: dat ik mijne onaf hankelijkheid, mijn pen heb verkocht dat ik aan de liberale beginselen, de zaak van den vooruit gang en de hervorming ben afvallig geworden; dat ik, in den vreemde, het goud, d"or mijne zoo gewilde omkooping verkregen, in lediggang ver teerde, ja, nog verteer. Daarbij wordt mij nog, het is mij bewust, door sommigen ten laste gelegd, dat ik, nahet'sGra- venhaagsche volk in beweging gebragt en tot de monstratief) aangezette hebben, dat volk later heb verlaten. Eindelijkdit is mij genoegzaam duidelijk, wordt het mij, maar van eenen geheel andere zijde, als eene misdaad aangerekend, dat ik tot die demon stration medewerkte; demonstraliën welke trouwens, gelijk hot gewoonlijk gaateven spoedig bij de menigte zelve in vergetelheid geraakten als zij ontstonden en afliepen. Welnu, ik herhaal het nog eens, ik heb nimmer mijne onaihankelijkheid verpand of ver kocht; ik heb mij nimmer verbonden om de pen neder te leggen of niet verder te gebruiken Ier bestrijding van hen die de hervorming en den vooruitgang tegenwerken. Ik tart iedereen vriend of vijand het tegendeel met eenigen schijn van waarachtigheid, aan te voeren. Wat ik had bloot te leggenter opheldering van hetgeen mij persoonlijk wedervoer, in de laat ste maanden der regering van Willem 11, en de schadeloosstellingen, welke mij, van wege dien vorst, worden verstrekt, heb ik medegedeeld in mijn ge schrift: Een paar xcoorden omtrent Willem II. (Amsterdam. N. W. van Nifterick. 184-9.) Dat geschrift is verkrijgbaar ik behoef dus niet terug te komen op het daarin vermelde. Eene enkele opmerking acht ik mij nogtans verpligt hierbij Ie voegen. De kwaadwilligheid doet het voorkomen, als of ik in dat geschrift bedoeld heb, eene smet te werpen op de nagedachtenis van den ontslapen vorst, die mij.ja. ik wil het gezegd hebben, in de laatste maanden zijns levens, edelmoediglijk de vervolgingen, het leed en de schade vergoedde, welke mij vroeger onder zijne regering waren aan gedaan. Waa roni? Zulks gaat niemand aan, en was eene zaak tusschen hem en mij. Doch ik behoef tegen do aangevoerde hatelijke aantijging niet te protesteren. Bet geschrift ligt daar. Hem, die mij zou zeggen, het met aandacht te hebben gelezen en niettemin zou w illen volhou den dat ik in hetzelve de nagedachtenis van Wil lem II heb aangevallen, zou ik een halstarrigen kwaad-zuiger noemen, die, tegen zijn gemoed aan, alle overreding verwerpt. Wie mij zou verwijten, dat ik 's vorsten nagedachtenis in die bladzijden te veel heb gehuldigd, want ook de zoodanigen zijn er immerszou mij met leedwezen vervul len, niet voor mij, maar voor hemzelvcn; want hij zou, in mijne schatting, daardour tonnen vol strekt geen besef te hebben van de gevoelens van edelmoedigheid eenerzijds en regtvnardigheid aan den anderen kant. Waar hoe-ook én dat geschrift én de betrekkin gen, tusschen den overleden koning en mij bestaan liehbendeworden uitgelegd en beoordeeld, mij is het genoeg, te weten en luide te kunnen ver klaren dat ik mijne onafhankelijkheid nimmer verpandde of verkocht, mijne pen het zwijgen niet liet opleggen en der zaak van den vooruitgang en de hervorming niet afvallig werd. Integendeel ik bleef, hoezeer gedwongen buiten i 's lands te vertoevenvoor die zaak mede strijden. De bewijzen zijn daar. Ik behoorde tot de eersten die de bewindslieden, naauwelijks door de toejuichingen der menigte ten zetel verheven, hunne- afvalligheidhunne onwaar dige gedragingen verweten; tot de eersten, die de Natie, voor die zoo spoedig en zoo geheel veran derde mannen waarschuwden. Ik deed zulks in het geschrift: Verraad I Een woord van de redac teur van de Burger aan zijne landgenooten; ('s Gravenhage, bureau van de Burger enz.) welk geschrift verspreid weid reeds in Mei 1848, nog geene twee maanden na de optreding van hen die ik daarin als verraders van de zaak des Volks aanduidde. Heeft wel iemand de nieuwe regering met meer der nadruk bestreden dan ik zulks deed tijdens mijn oponthoud te Parijs in de dagbladen Ie NationalIe Courrier Frangais en le Démocratie Pacifu/uelater in de iirusseliche Nation? Heeft wel iemand den minister Donker Curtius heviger ontmaskerd dan ik zulks deed iu hut ge schriftBrief aan M.' Dirk Donker Curtius, minister van justitie ad interimmet de noodige bijlagen, aan hem uit Parijs geschreven, dd. 27 Julij 1848. (Amsterdam. N. W. van Nifterick.) Hij zelf hoeft immers later, openlijk zijn standpunt als minister verzakende, doen verkondigen, dathij,»om de aanvallen waaraan hij mijnerzijds was blootge steld geweest," zich aan de zaak mijner jongste drukpersvervolging vermeende te moeten onttrekken. Die geschriften bestaan die Fransche en Belgi sche bladen zijn ook hier te lande genoegzaam verspreid geworden en er waren er velen die weten konden dat de daarin vervatte beschouwin gen over de Hollandsche aangelegenheden van mij afkomstig waren. En mij beschuldigt men sedert mijn vertrek naar buiten 's lands, de vrijzinnige beginselen te hebben verzaakt; mij noemt men ecu afvallige, mij verwijt men werkeloosheid Dat is meer dan onregtvaardig. Maar nu de bewering, dat ik het volknaar het heet, door mij eerst in beweging gebragt, daarna zou hebben verlaten. Zonderling, dat, zoo ik mij het regt toekende, tot het Volk een verwijt te rigtenik, van mijne zijde, juist dezelfde klagt zou moeten aanvoeren. Toen ik mijne bladen staakte, uit moedeloos heid, ja, uit moedeloosheid alleen, wegens de onverschilligheid waarmede dalzelfde volk, dat op den 1G Maart 1848 scheen ontwaakt te zijnnog geen drie weken daarnawederom gelijk te voren kon aanzien, dat zijne belangen op de ergerlijkste wijze werden verzaakt en dat met de Natie, door de mannen die zij tot het bewind had uitgeroe pen onbeschaamder dan ooitden spot werd ge dreven toen sloot ik het laatste N.° van de Burger en den Courrier Batave met de verklaring, dot ik de pen weder zou opvattenzoodra zij voor wier regten en belangen ik geijverd en geleden hadzulks verlangden. Ik bleef nog eenige weken te 's Gravenhage. Maar niets regtigde mij het cn voor te houden dat het Volk naar de weder-verschijning mijner bladen verlangde of zelfs maar vvenschte. Heb ik verkeerd gehandelddoor de uitgave mij ner bladen, in eene vlaag van moedeloosheid te schorsen, welnu, zoo heeft de onverschilligheid des Volks mij daarvoor genoegzaam gestraft. Toen ik, in datzelfde tijdsbestek, ten doel stond aan de vervolgingen en eigendunkelijke bejegenin gen van den minister Donker Curtius; toen, onder anderen, een onwettige inval in mijne woning, op last van dien minister werd gedaan, door de policie en bij mijne afwezigheid; toen ik lasterlijk door zijne trawanten en sbirren werd beschuldigd van de wanordelijkheden te Amsterdam te hebben helpen aanstoken; toen ik eindelijk, onder don invloed van dienzelfden minister werd veroordeeld tot de zwaarste straffen, wegens een vroegeren aan val tegen een der ministers van het gevallen stel sel van Behoud landgenooten overweegt dit wèl toen mij, dien ten gevolge, niets anders overig bleef dan te kiezen tusschen den kerker voor zes maanden en de uitlandigheidwat deden toen voor mij, zij, die het willen doen voorkomen, als had ik hen verlaten? Niets. Tegenover hen, eindelijk, die het mij niet kun nen vergeven, dat ik aan de louter vreugde—demon stration te 's Gravenhage deel nam heb ik alleen te wijzen op de woorden door een van de voor naamste hoofden hunner partijmet name F. A. v. Hallgesproken in de zitting der Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19 Julij jl »De geschiedenis leert ons, niet om angstvallig, »maar om voorzigtig te zijn want het is maar aal te zeer gebleken, hoe wij overstroomd worden »door vreemdelingen, die het brood der landzaten «komen weghalen en overigens is het ook gebleken »dat de eenige onrust, welke men gepoogd heeft «in ons land le verwekkendoor vreemdelingen «is bewerkt." Ziedaar dan voor hetgeen mij wordt verweten. Blijft nog de vraagwie als mijne beschuldigers voor het publiek optreden. Zij behooren tot die schrijvers en uitgevers wier partij ik trok, wier belangen ik, naar mijn best vermogen voorstond toen zij wegens den zoo- genaamden grutters-oploop te 's Gravenhage, ge kerkerd waren. Dat ik hen zulks herinnereiï moet doet mij leed, voor heD. Maar alvorens ligtzinnig en met onjuiste voo stelling van zaken, die zij blijkbaar niet kennc, mij vooreen «apostaat" uit te makenzouden w doen, zicluclven af te vragen; waarom zij, sin hunne viijspraak, zóó lang buiten 's lands zijn ve hieven en al dien tijd hebben gezwegen; toen een klaps zijn teruggekeerdde pen weder opname en nu uitvaren tegen hem die weleer ofschoo hij hen zelfs niet van aanzien kende, zich tegei over het geheele publiek, voor hen in de bn steldeen die hun nog vele andere vragen zoi kunnen doen. En hiermede acht ik, voor het tegenwoordige, t kunnen volstaan. Dat nu mijne landgenooteo mij, uit aanmerkin; van het weinige, dat ik in mijnen kring vroege vermogt hij te dragen tot de wèl kortstondige maar toch verworven zegepraal der liberale begii selen, mij slechts den tijd gunnen, om door mijn verdere gedragingen te blijven toonen dat men m miskent en verongelijkt, wanneer men mij be schuldigt van ontrouw aan de zaak der Vrijheid' des Vaderlands en des Volks. Deze regelen zijn door mij met verzoek om in hunne bladen op te nemen, toegezonden aan df redacteurs van de Hydra, de Zierikzeesche Nieuw,' bode, de Star der Hoop en het Volk; terwijl if overigens de aandacht en medewerking tot versprei ding van alle liberale bladen iu het land, vool dit schrijven inroepe. Amsterdam, BEVERVOORDE. September 1849. Te Kloetlngk is den 3de" October 1849| van een welgeschapen ZOON bevallen, K. M SEPTER, Echtgenoot van ABIt. de HEER, Onderwijzer, Familie, vrienden cn bekenden gelieven deze Algemeene kennisgeving als Bijzondere aan te nemen, De Notaris M.' C. van der LEK de CLERCQ zal, ten verzoeke van zijnen Principaal, op Maandag den 15 October 1849, des middags ten 12 ure, vóór de le veilen per ceclen, publiek presenteren te verknopen: Een 1VOOIWUOTS en ERFingerigt tot Winkelhuis, staande en gelegen in het Korte Groenendaal te Zierikzee, wijk D, n.° 46i, kad. sectie B, in n.° 288bewoond door H. Schouten. En een dito en dito, aldaar, wijk D, n.° 4G2, kad. sectie B, in n." 288, bewoond door L. van den Ende. Bij billetten breeder omschreven. maakt aan zijne dat hij zich te heeft gevestigd al in ZydenWollen cn Katoenen onder belofte van eene accurate en civile bediening. J. BOUTENS. Scrofulcuze zweren en andere klier en huidzicken door Hollow ay's zalf en pillen genezen. Hoe kwaadaardig en ingekankerd ongemak ken van dien aard ook mogen zijn in het meuschelijke ligchaam doet echter dit heel- en geneesmiddel eene zoo bewonderens waardige uitwerking, dat dezelven, wanneer de bestaande voorschriften aangaande het juiste gebruik naauwkeurig worden opgevolgd, volkomen zullen worden genezen. Het wordt dieusvolgcns eiken lijder ten deze aangeraden van dit middel gebruik te maken, daar het aantal inderdaad verbazend is dergenen welke genezen zijn van koningszeer, skorbuticke kwalen, uitslag, ringworm en andere huid ziekten door de zalf en pillen van Ilolloway. Door het vermeerderd Debiet zijn de PRIJZEN van heden af de volgende s DoosjesPillen van ƒ0,90 ƒ2,10 ƒ3,30ƒ7,75 ƒ15.30 ƒ23,50 Potjes Zalf van -0,90- 2,10-3,30-8,15-15,90- 23,90. Zijn op franco aanvragen h Comptant te bekomen bij B. van ASPEREN VERVENNE, Apotheker, te Goes, alsmede te LondenStrand 244 Holloivay's Etablis sement. -3 Daar lm wordt, dal ter van Fm voor liet nieuw op met enkele zal word er onbelangrij dier begroi zal eroo dat de Re; Vaderen de en steeds i niettegenst verzekerin; gedaan, zei heeft. Dii 1810 Inkomen des Mem.dei; Ke Onderhoud d Gehedme uit li"" IIOOFDS' s Stateu-Gcnc Raad van St Algemeene Kanselarij Hooge Raad Kabinet des Pensioenen c Ti IIla° HOOI Kosten van Buitenl. Zen Verschillend Pensioenen i Onvoorziene •t - To IVd' Kosten van Regterlijke Koog Milit. Geregtskosti Algemeene Gevangeniss Pensiöenen ODVoor'zieni Tot V° IIOOI Kosten van Provinciën. Gouverni Griffiers, gen en lo Noord-Bral Gelderland Zuid-Holla Noord-Holl Zeeland Utrecht Friesland Overijssel Groningen Drenthe Limburg TE ZIERIKZEE, TER DRUKKERIJ VAN P. db LOOZE

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1849 | | pagina 2