riivo.
Se. <Jaarg.
IE BEGRAFENIS DES
Maandag, 9 April 1849.
ii og drii!
ie WeversliJ
hand te kool
kanture van
van deu lil
zoelte van jl
dag den 13 f
in de 111
nbliek preseil
LB
0 Ellen E[|
IANI), st|
te Nie u werlf
n zoodanige I
1 zijn omschil
ZIURIkZEESGIIE NIEUWSBODE.
MEN ABONNEERT ZICH
In Nederland, bij den Uitgever;
bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
In Noord-Amerika, bij J. QUINTUS, te Albany,
en bij C. de REGT, *e Cleveland Staat Ohio.
ABONNEMENTS-PRIJS
voor beide uitgaven*
Voor 3 maanden, 1,30.
Franco per post in Nederland 1,50.
Voor Noord-Amerika. Franco New-York. Dollars 1,10.
VERSCHIJNT
Op Maandag en Donderdag,
ADVERTENTIEN:
10 Cent voor eiken regel.
Zegelregt voor iedere plaatsing 35 cents.
De inzending der Ad ver ten tien kan geschieden tot
Maandag en Woensdag, voormiddag 11 ure.
BUREAU:
ZierikzeeDam Lett. B No. 360*
Brieven en Ingezonden stukken franco.
zal
opl
:t bestaand
in-, Turen,
en, Schroll
Leggers,
U11BS&
MARKTEN i WILLEM II is tot zijne vaderen verza-
R u in d
1 De handvol stof, die eenmaal Koning
t, den 12 A|was> sluimert in den killen grafkelder te
April 18M. Welftwerwaarts hel met alle mogelijke
~T)racht en luister werd henen gevoerd; op
KOOp: |^ne wijze Vorstelijk naar het begrip der
enigte, doch bespottelijk voor den Wijs-
jeer, maar ergerlijk voor den Christen. Of
is er grooter contrast denkbaar, dan dat vale
ioodskleed en die van goud schitterende,
iet kruizen bedekte uniformendan die
Irotsche lijkstoet en wat zij vergezelt: dan
'ie versierde kist en wat zij inhoud: dan
lie muziek, welke door de lucht galmt, en
e personen
T? adres
AA»
te vert
adres te GËiet gesloten oor van hem, voor wie zij
jokcelangeheven wordtdan de dood en de
Cerkstrautlienschelijke ijdelheid?
LandcerlmiM [ra toch heeft die hegrafenisplegtigheid
5 dus, die er getuige van waren, met meè-
warig gevoel over den afgestorvene en voor
den onderzotÉjn' nagelaten betrekkingen vervuldzij heeft
AM EK UvA, lp ons welligt dieper indruk gemaakt dan
'te U"ele"'enhéilfP eea ander der zaamgevloeide nieuws
let! niedeiJttlf'er'Se menigte; waut we zagen niet alleen,
voor zeer v.Bve dachten ook. Die indruk is echter reeds
iaar A.MEllliveggevaagdZij heeft plaats gemaakt voor
mo allen op.fte hevigste verontwaardiging, voor het grie-
■IIzich tegent i, i j u.
heid te bren»! smartgevoel, veroorzaakt door het
algelijk gevlei der dagbladendoor de God
Ier Moer, Bespottende en den Bijbel misbruikende
Teer ftTOfcoorden en zangen, die we over WILLEM II
M,ddelb"'s- laen en hooien moeten. Neen zoo diep
cel Puardclerbasterdzoo peilloos laag gezonken had-
bij N. AlOlen we den mensch nooit geloofd! Hoor
mrhiiisop "teerlands oude Bard, de geliefde Dichter
les Volks, zijne grijze haren met schande
Bedekken. Hoor de rijk begaafde zauger
'e, aam/,orrffril® tijds zijnen roem bevlekken. Hoor man-
Toiioway «-«"Jen, die zich gezauten Gods en dienaren
L'iju'eu erkend, -
zwareu ln._
iigeuiceu bij Ji de Waarheid bespotten en verloochenen,
li
ot tie llollowj
•in den gekruisten Nazarener noemen, God
jcicrs van dicin'Boor, zie hen allen de edelste gaven des
dezelve zal en de troost des menschdoms mis-
lien ujen cenijl Iraiken.
genezing
ardigc ongcsloWj
men eeiïeS|ip
ving van tie 'b
op ile borsld
c PRIJZEN nl
5 13.30 /"23.3
3 - 15,00 - 23,1
L te bekomen
Wij weten het, onze beschuldiging is
fuwzaamis verschrikkelijk. Wij randen
jevierde namen en het vooroordeel der
Jcnschen aan. Gelooft men echter dat wij
veel gezegd hebben, zoo leze men, met
ta onbevooroordeeld en onbevangen gemoed,
pt de waarheid lief heeft en huldigen wil,
Jet dichtstuk getiteld: «Des Konings begra-
te z«nfafnis" van Tollens: men leze het met bom-
i i H. tiHl'SU -
pt en onzin opgevulde, hem en zijnen
way's Elabl
mr«rr«iiiienl onwaardige lied, zoo het dien naam
ii de (icii'i«i|rdie?d' ^oor da Costaop verzoek der
icu brieven ■c'ac''G van het Handelsblad, vervaardigd,
te Schcrpcnisv 'Q het nommer van Donderdag 11. te
laden; men leze eindelijk de lijkrede door
S-ksieclll' Ruiterschtld bij de begrafenis uitgespro-
Uroaiccrshaam^i en indien niet allen zin voor waar-
en regtvaardigheid bij ons uitgebluscht
its r. db L' «zal men zich het bloed van verontwaar
diging naar het aangezicht voelen stijgen,
zal men over het schaamteloos verkrachten
der waarheid verbaasd staan
WILLEM II is niet meer. Zijn stoffelijk
overschot rust in den killen grafkelder en de
hand die zijne laatste rustplaats sloot], zou
ook onzen mond over hem gesloten hebben,
maar den gruwel zijner vergoding mogen
wij niet langer stilzwijgend dulden; en
moeten wij ons thans bepalen daartegen te
protestereu, dewijl wij daarover uitweidende
voor een dagblads-artikel te uitvoerig zou
den worden, binnen weinige dagen zal uit
onze band eene levensbeschrijving van den
overleden koning verschijnen, waarin wij
met gezonde redenen het onzinnige, dwaze
en den mensch en Christen onwaardige van
zulk eene vergoding aantoonen, en ten over
vloede bewijzen zullendat WILLEM II van
den lof, die men hem zoo kwistig toezwaait,
het minste verdiend heeft. Wij zullen onze
lezers dan ook tevens de eigenlijke en ware
reden doen kennen, waarom men zich zoo
haast den overledenen te bezingen; waarom
men geen middel onbeproefd laatom de
natie ten zijnen opzigte te misleiden en
zand in de oogen te strooijen. Die reden
toch ligt dieper dan het oog der menigte
dringen kan. Zij moet niet in liefde tot
den afgestorvenenmaar in zucht om de
Oranje-dynastie te dienen, en het monar
chaal beginsel hier te doen schitteren en
zegevieren, gezocht worden.
Onnadenkende MedeburgersArgelooze
Landgenootendie men misleiden en ver
blinden wildoor ijdel praalvertoon en op
gesmukte leugentaal, welke dienen moeten
om eene voor U ellendige regering te ver—
góelijken en een verachtelijk, onzedelijk leven
te bedekken, laat U niet verblinden, Iaat
U niet begoochelen. Straks zullen wij U de
waarheid in al hare naaktheid doen aan
schouwen; thans roepen we u toe: Wend
U oog van dien schitterenden lijkstoet af
en vest het op de uitvaart van een anderen
uwer medeburgers. Zie daar ginds in die
armenwijk, wordt er juist een grafwaarts
gedragen. Ligt eens even dat versleten rosse
doodskleed opwanneer zoodanig kleed zijn
laatste woning bedekt. In die gemeene, uit
vier ruwe planken, slecht vervaardigde kist
rust zoowel een raenschelijk overschot, als
in de prachtige kistwelke door de straten
van Delft naar de groeve der vertering ge
voerd wordt. Wie was die doode vraagt
Gij ons. Hij was mensch van dezelfde be
weging als wij en als Hij die in de sier
lijke kist sluimert. Hij had dezelfde behoef
ten en aandoeningenhetzelfde gevoel voor
smart en vreugde, voor geluk en ongeluk,
doch ellende en lijden waren zijn deel.
Vroeger een welvarend burger in de maat
schappij verviel hij later tot armoede door
dezelfde oorzaakdie nog dagelijks honderden
uwer tot den bedelstaf brengt, door ons
gevloekt belasting-stelseldat zijne nijverheid
doodde, zijne welvaart verwoeste en zijne
vlijt, even als die van duizend anderen,
vruchteloos deed zijn. Door een belasting-
I stelseldat men vast houd om de weelde
te schragendie gij daar aanschouwtten
koste der ellende die hier heerscht. Ziedaar
waarom hij vergeten meedoogenloos weg
gedragen wordt, ziedaar waarom over hem
geen traan vloeit dan die der teder beminde
gade, dan die van zijn geliefkoosd kroost,
waarop nog zijn gebroken oog een blik van
liefde en smart veste, een blik waarin de
aanklagt te lezen was, die hij zoo voorden
Regterstoel Gods over zijne en hunne ver
drukkers zou brengen. Hij was armdie
doodedaarom leefde hij vergeten daarom
stierf hij verlatendaarom reist hij eenzaam
naar zijn graf. Voor hem geen stoet, voor
hem geen praal, voor hem geen lijkzang,
schoon hij als mensch en Christen oneindig
verre hem overtrof, wie dat alles ten deele
valt. Want hij was geen wellustige, die
zijne meer dan dierlijke driften onbeschaamd
bot vierde, de eer van tallooze maagden
schond en duizend ouders in droefheid en
rouwe dompelde! Hij was geen dronkaard,
noch godslasteraar! Hij verwoeste zijn leven
niet door ondeugd, noch bevlekte zijne ziel
door snoodheid, en toch stierf ook hij vroeg
tijdig, doch het was van armoede en ont—
beering,- en toch gaat hij oubeweend ter
laatste rustplaats, want hij kan de rouwe
en de tranen niet betalen. Ook zijn bloed
vloot voor onze vrijheid, doch dit is ver
geten, ondankbaar heeft het Vaderland hem
verwaarloosd. Wat heeft het bloed des armen
waarde?
Hebt gij ons begrepen medeburgers, gewis
dan zult gijeven als wijde afgodische
vereering des vorigen konings wrakendoor
wie ook gepleegd. Verstond gij ons echter
nog niet, welnu danbinnen weinige dagen
zullen wij duidelijker tot U spreken.
Wat ook anderen daarover denken of zeg
gen mogen, onze overtuiging getrouw en
dezelve nimmer ontveinzende of verlooche
nende, teekenen wij ons artikel als altoos
onverschrokken,
MICHIEL de MONDT.
l\ieu wstij dingen
ITALIË-
De Patrie deelt een brief uit Turin medewaarin
de vredesvoorwaarden tusschen Oostenrijk en Sar
dinië worden medegedeeld; zij zijn de volgende:
een of- en defensief verbond met Oostenrijk; eene
oorlogscontributie van 10 millioen waartegen men
de hertogdommen Parma en Piacensa met Piemout
zou vereenigen. Algemeene amnestie voor de Lom
barden en Venetianenomtrent welke geene navor-
sching mag gedaan worden, om welke reden ook.
Een ltaliaansch congres, ten einde overeen te ko
men nopens een verbond van alle Italiaansche
statenonder het patronaatschap van Oostenrijk.
De zetel van dit verbond zou te Milaan gevestigd zijn.
Men verhaalt, dat koning Victor-Emanuel, in
een gesprek met eene deputatie der kamer van
afgevaardigden welke ten gunste van de voort
zetting des oorlogs sprakzou gezegd hebben
«bezorg mij een soldaat, die slag wil leveren,
dan zal ik de tweede zijn."
De National zelve, die in dit opzigt niet ver
dacht is, deelt bijzonderheden uit Turin mede,
waaruit blijkt, dat de Piemonlescbe armée met
de Oostenrijksche niet vechten wil en er meer toe
overhelt, om hare wapenen tegen de republikeinen
in hun eigen land te rigten. Men schat bet aan
tal soldaten die in de battaille van Novara gestre
den hebben op niet meer dan 20,000 doch deze
vochten met groote dapperheid. Het aantaldat
van het begin van den strijd af, op de vlugt ge
gaan is, was zeer groot. Een gedeelte hunner
heeft zich in Novara geworpen en zich daar ge
dragen als in eene vijandelijke stadplunderende
en verwoestende, terwijl de Oostenrijkers daar als
bevrijders ontvangen werden onder het geschreeuw:
leve Radetsky.
NEDERLAND'.
Men schrijft-ons uit Tilburg, de dato 3 April,
het volgende:
Reeds van Zondag afwas de toevloed van
vreemdelingen om den uittogt van het koninklijke
lijk te zien, zeer groot. Hedenmorgen begon die
om 7 uur begunstigd door schoon weder, en had
zulks volgens het bepaald programma plaats. Of
schoon de ceremoniemeesters niet hadden toege
staan dat bij den optogt meerdere personen plaats
namen, dan de in het programma omschrevene,
uitgezonderd de Nieuwe Harmonie, die zeer ge
paste treurmuzijk uitvoerde, stonden toch de gilden
met hunne insignien op den straatweg, bij het
stadsbestuur geschaard. De stoet was eenvoudig
deftig, maar tevens indrukwekkend. Was het aan
de verschillende provinciale en stedelijke corpora-
tien al niet vergund, zich aan den trein aan te
sluiten, niemand bleef toch achterwege, en op
aller gelaat was de droefheid te lezen.
Voor het vertrek van den stoet had er in het
sterfhuis nog een aandoenlijk tooneel plaats. De
aanwezige vorstelijke familie met gevolg omringde
de doodkist. De koningin-weduwe had een krans
in de hand, dien zij prins Hendrik overhandigde
met de woordenHendrik t gij hebt meen vader
met eere gediendleg dien krans op de kist. De
zoon bragt die ongekunstelde hulde aan den on-
vergetelijken vader en vorsten sprak daarop de
predikant Schoteldaartoe den vorigen avond uit-
genoodigd, een gepast gebed uit, waarvoor de
koningin, na het vertrek van het lijk, zeer ver-
pügtend haren dank betuigde. In den loop van
gisteren heeft H. M. zich ook een geruimen tijd
onderhouden met de geneesheeren Maes en van
Hees, en aan de algemeene armen eene gift van
f 1000 geschonken. Meer andere gunstige dispositiën
schijnt H. M. genomen en meent men reden te
hebben, zich met eene spoedige terugkomst van
H. M. te mogen vleijen.
Rotterdam 3 April. Het stoffelijk overschot van
Z. M. Koning Willem II moest heden binnen deze stad
van Geertruidenberg worden aangebragt; daartoe was de
stoomboot Stad Geertruidenberg uitgekozen die voor deze
gelegenheid geheel en al op eene passende wijze was in-
gerigt.
Heden avond ten 6 ure naderde die bootmet haren
treurigen last beladen, deze stad. Naauwclijks was zij in
het gezigtof 's lands oorlogsbrik. Pegasus heesch vlag en
wimpel ter halver slok, de ekwipage paradeerde in het
waut en op hetzelfde oogenblik werd een koninklijk salut
van 101 minuulschoten gedaan, door de Pegasus, twee
kanonneerboolen en de batterij aan de werf.
Onder liet plegtig stilzwijgen der vergaderde menigte,
liep de boot de haven aan 's rijks werf binnenten einde
de ontscheping te bewerkstelligen. Ten 3'/2 ure was Z.
M. de Koning met den generaal Klerck en ten 5 ureZ.
K. H. Prins Frederik met H. D. Adjudant gearriveerd
ten einde deze plegtigheid bij te wonen.
Toen de boot aan den wal was bevestigdverschenen
H. M. de Koningin-weduwe H. K. H. de Erfgroothertogin
van Sakseii-Weimar-Eisenach en Z. K. H. Prins Hendrik,
met gevolg, op het dek. H. M, de Koningin-weduwe
begaf zich naar de katafalk en bleef daar in eene bid
dende houding staan. Onraiddelijk daarop begaf zich Z.
M. Koning Willem III aan boord der stoomboot, ging
naar H. D. moeder toe en omarmde haar teederlijk. Bij
de lijkkist van den overledenen Vorst omhelsden elkander
toen al de leden van het Koninklijk Huis en stelden een
tafereel daar, hetwelk ieder die er bij tegenwoordig was,
met aandoening vervulde.
Het koninklijk lijk werd daarop ontscheept en ontvan
gen door Z. K. H. Prins Frederik, eene deputatie uit de
stedelijke regering, den vice-admiraal en buitengewoner!
adjudant Rijk, als minister van marine, en den opper-