No. Heilzaam middel, Verscheidenheden. -Waarschuwing n Wordt gevraagd, dochter tot bijslaap aangeboden aan den Keizer van Oostenrijk. - De directeur van den IJzeren Pot te Rotterdam heeft in .een modderput zijn leven geëindigd. De Koningin heeft eengie man schappen in dienst genomendie de Koning niet meer gebruiken kan. Te Hoorn worden dag aan. dag mannen, vrouwen] en kinderen gebon den aan de staarten der paarden van dragonders als beesten binnen gebragt. welke door die Ncder- landsche helden op heiveld bedelende zijn gevon den. Geboren i2 dezer onder St. Maartensdijk bij P. Geluk. 12 kiekens. Het is doorgaans de schuld der Jvolkcn wanneer de vorsten niet deugen. De Vorsten woiden door de volken bedorven; zoo is liet allijd geweest, en zoo zal het wel nllijd blijven. In plaats van in den Koning den eersten staatsdienaar te zienwordt hij beschouwd als verre boven alle anderen Verheven, ja, als een meer dan menschelijk wezen, en nadert men hem, dan geschiedt zulks niet zulk een ontzag en eer bied als de mensch alleen mag koesteren voor Hem. die aller koningen Koning is. Een Koning, oidio bezit alle volmaaktheden al zijne goede hoedanigheden worden door een vergrootglas beschouwd: van de slechte wordt ge zwegen. Schenkt een Koning f20 aan de armen, dan roept het volk; »Sire! gij zijt mild, medelijdend maar van de tienmaal grnotere gift van den burger wordt geene of flaauwe melding gemaakt. Bewijst een Koning iets meer verstand te bezit ten dan een ézeldan heet liij een wijs. ver standig en kundig man; verrigt hij cené daad waarop niemand letten zouwanneer een burger dezelve verrigtte, dan wordt hij geroemd en tot de wolken verheven. Groet hij degenen die hem eerst groettendan prijst nier. hem als een voorbeeld van minzaam heid en vriendelijkheiden bezoekt hij nu en dan eens do kerk, dan wordt zulks als een; bewijs van uitstekende vroomheid luide uitgebazuind. Allerlei schcone bijvoegelijke naamwoorden denkt men uit, om aan den naam des Koning toe te voegen; het is altijd; onze geliefde Vorst, onze beminde, geëerbiedigde, geëerde Koning; en zelfs vliegt het openbaar Ministerie iedereen aan, die durft te verklaren den Koning geene achting toe te dragen. Bemoeit zich een Koning nu en dan eens met regerings-zakendan offert hij gezondheid, nacht rust en de Hemel weet wat niet al op terwijl men van den armen burger, die zich den slaap ontzegt, om in de behoeften van zijn gezin te voorzien slechts eenvoudig aanmerkt, dat hij niets meer dan zijnen pligt doet. Bemoeit een Koning zich hoegenaamd niet met de regering en vermorst hij bijv. den tijd met romans lezen, dan heet hij een letterkundige, en zijn tijdverspillen letterkundige bezigheden; laat hij voor zich prachtige paleizen bouwen of winst gevende hoeven stichten dan moet dit verbeelden dat zulks alleen geschiedt, om het volk arbeid te verschaffen; en vraag eens, waarom de Koning zich de prachtigste rijtuigen en het weelderigste huisraad aanschaft, dan ontvangt gij dadelijk ten antwoorddat zulks alleen geschiedt, om de nij verheid te bevorderen. Nadert een vijand en trekt een Koning met zijn leger denzelven te gemoet, dan geschiedt zulks niet, omdat hij bevreesd is, om van den troon gebonsd te worden, dan is liet geenszins eigenbe lang, dat hem drijft, neen 1 pure liefde voor zijne onderdanen en de eene zegt het den andere »de Koning heeft zijn leven gewaagd 1" al is het dan ook, dat op dat leven wagen heel wat aan te merken zoude zijn. Wordt hij echter in den strijd gewond, dan, al is de ontvangene wond ook nog zoo weinig beduidend roemt men hem als den grootsten held zijner eeuw pn stelt men hem gelijk met die mannen van vroegere dagen, wier heldenmoed ons nog met bewondering vervult. Blijft een Koning echter te huis. en laat hij liet voeren van den krijg aan zijne Maarschalken, Ge neraals, en zoo voorts, overdan nog zal hij in geval van overwinning niet gering doelen in de eer der triomf. Het zal wezen: »aan het schran dere beleid van onzen geliefden Koning hebben wij grootendeels de overwinning te danken I" of dezelfde théma eenigzins gevarieerd. Bezit een Koning ondeugden, o! men zal ze niet eens gebreken noemen liet zullen ligt te verge- vene zwakheden zijn. Is hij een dronkaard; welnu, het is immers zeer natuurlijk, dat iemand, die altijd zoo inge spannen is, zoo vele zaken te regelen en te be sturen heeft, zich eens ontspant en door eene frissche teug voor eenige oogenblikken de zorgenwaar onder hij bedolven ligt, tracht te vergeten. Is hij een wellusteling, een echtschender; o! dat is zeer vergefelijk. Koningen kunnen immers niet vrij en naar welgevallen een huwelijk aangaan immers niet de liefde maar de staatkunde regelt de huwelijken der "Vorsten. Eu niet alleen worden op deze wijze de ondeugden der Koningen bedekt en bemanteld, maar gebreken worden zelfs als goede hoedanigheden voorgesteld: is hij gierig, dan heet het: »een Koning, die gepaste zuinigheid betrachtgeeft een goed voorbeeld aan zijne on derdanen en is beter dan een Koning, die ten koste der natie eene weelde teil toon spreiddie men verkwisting noemen kan." Is li ij een verkwister", dan roept ieder; nonze milde Koning geeft liet voorbeeld aan alle rijken, om niet karig met het doen van uitgaven te zijn, waardeur de ambachtsman moet bestaan." 's Konings doordrijvende stijfhoofdigheid krijgt den naam van standvastigheid van karakter, en zoo gaat het met alles. Valt den Koning geluk ten deel, dnn legt het volk eene vreugde aan den dag alsof liet eenig voordeel bij dat geluk smaakte, en trelïii den Koning rampen, dan beijvert zich iedereen zijne deelneming in die rampen aan den dag te leggen, om daardoor zijne liefde voor en gehechtheid aan den Koning te toonen ja, zelfs gaat de vergoding zoo verre, dat men, wanneer een Koning door eigene schuld van den troon verjaagd en genood zaakt wordt buiten zijn rijk kostbaar en weelderig te leven, (want weggejaagde Koningen lijden geen gebrek omdat, zoo als maar al te dikwijls ge bleken is, er aan bet koningschap zoo vele emo lumenten verbonden zijn, dat de Majesteiten altijd genoeg kunnen overleggen,) zulk eenen Koning beklaagt en ongelukkig noemt, terwijl niemand zieli om zijnen medeburger bekommert, wiens be zittingen bij executie worden verkocht, waardoor hij tot den bedelstaf wordt gebragtomdat hij niet in staat is de tiooge belastingen te betalen. Ziedaar de wijze, waarop de Koningen bedorven worden. Wijdt liet daarom niet aan hen alleen, wanneer zij niet deugen; het is, zeggen wij nog maals voor het grootste gedeelte de schuld van liet volk. Door zich allijd te hooren prijzen, begint men te gelooven inderdaad prijzenswaardig te zijn. De Koning, die bij liet doen van eene niets beduidende gift zich als mild hoort roemen, die, zonder iets anders te doen dan zich le vermaken, gedurig hoort, dat hij zich onafgebroken met het geluk van den Staat bezig houdt, die, hoewel overtuigd, dat hij talenten, bekwaamheden noch verstand of oordeel bezit, den naam draagt van een doorzigtig, beleidvol en verstandig Vorst, moet eindelijk wel gelooven, dat hij alles, wat men van hem zegtbezitof dat het volk te dom is, om het goede van het kwade, werkelijke verdiensten van ijdelen glans te kunnen onderscheiden. Waarom zoude een Koning er dan aan denken, te veranderen en zich te verbeterenhij deukt »het volk is met mij tevreden, het acht zich ge lukkig, mij tot Koning te hebben, juicht mij toe; waarom dan verandering of verbetering?" Wel worden er altijd lieden gevonden, die, door liefde voor volk en Vorst gedreven met gepaste vrijmoedigheid den Koning op bestaande gebreken wijzen en op verandering en verbetering aandrin gen; maar hunne stemmen worden niet gehoord, men noemt hen heethoofden, ontevredenen, on ruststokers, die uit eigenbelang eenen ommekeer van zaken weiiscliendie omwentelingen willen daarstellen en de Hemel weet wat niet al meer. De waarschuwingen dier lieden worden in den wind geslagen en er wordt alleen gehoor gegeven aan het gejuich eener domme menigte, die alleen toejuicht, omdat de grooten en hoog geplaatsten in den lande haar hiertoe het voorbeeld geven. En juist die grooten en hoog geplaatsten zjjn degenenwelke er belang bij hebben, dat de koning gelooft, dat het volk tevreden is, dat hij bemind en aangebeden wordt als den besten Vorst, want ontwaakte menige koning uit dien waan en gingen hem de oogen open, dan zoude menig staatsman, menig hoog geplaatst ambtenaar als bedrieger wor den afgezet, menigen Minister zoude de portefeuille worden ontnomenals niet meer waardig dezelve langer te bezittenen daarom is het in hun be lang, dat het volk juicht, opdat dat gejuich den koning in slaap vviege. Maar dat men er aan denke, de gebeurtenissen der jongste dagen hebben" liet geleerdAls de Koningen lang slapenstaan de volken op. IJ. IXTGtSZOrrDZETB SïmSSSHV AAS UIJSE BEK«i:PSCiE.\#OTKÏ. Op Vrijdag 5 Januarij bevond ik ondergeteekende, Joost Iiitaam M.' Slagter te Nieuwerkerkmij met het varken toebehoorende aan Abraham Stoutjesdijic, op de gewone slagtplaats van genoemd dorp, om hetzelve te dooden. Van dit varken was door den eigenaar behoorlijk aangifte gedaan ten kantore des sub-ontvangers, het was d001" "ie" j schatter geschat, de accijns-gelden waren voor hetzelve betaalden het dusgenaamde bloed— of accijnsbiljetinhoudende permissie oin liet dier te dooden, was aan den eigenaar uitgereikt, endoor J dezen weder aan mij, slagter, ter liaud gesteld, doch liet lood, als kenmerk der schatting gewoon lijk in liet oor dezer beesten gestoken, ontbrak, doordien de schatter, wegens de woestheid van het varken, niet in staat geweest was hetzelve daarin te hangen. Op liet oogenblik nu dat de ondergeteekende met iiet varken op gemelde slagt plaats aangekomen was, verschenen aldaar ook 2 commiezen zijnde de eene de beruchte Jan de Wit, (ile andere was mij onbekend) in uaaajqanu poop toestand, welke mij, toen ik liet accijns—biljet zooals de wet dit voorschrijft, gekruist had, aan moedigde om liet schreeuwende dier nu maar spoe dig te duoden zeggende: prontziezoo, port er nu maar in." Naauwelijks was echter aan die order door mij voldaan of Jan de Wit bukt zich, schijnbaar om do ooren van liet varken te onder zoeken (een onnocidige manoeuvre, daar hij dezelve reeds genoeg gezien bad) en daarin geen lood be vindende verklaart hij mij schuldig aan overtre ding der wet, en dus strafbaar. Toen ik hein hierop rle redenen mededeelde, waarom het lood niet in het oor gevonden werd, en hem dit lood, uit den zak balende, voorhieldverklaarde hij dat zulks niet voldoende was, en calangeerde mij in het huis en bijwezen des schatters, waar henen ik mij begeven Mailom de waarheid mijner ver klaring te doen bevestigen voor f 5,00. Na deze eenvoudige, docli met de zuivere waarheid in volkomene overeenstemming zijnde mededeeling van het gebeurde, voel ik mij genoopt de volgende vragen te doen: '1.° Indien al de wet. wat ik niet weet, op het niet gelood zijn van een varken, op den oogen blik dat het gedood wordt, straf'stelt, <if dan niet de ambtenaar, met dat looijen belast n. m. I. de schatter, en niet ik, slagter, schuldig zou zijn? 2.° Of hier wel aan wezenlijke schuld of onwet tige bedoelingenhoedanige de wetgever toch zeker alleen wil gestraft hebben, gedacht kan worden? Immers wie toch zou fraude durven plegen op den lichten dag. op een publieke plaats en in tegenwoordigheid der ambtenaren belast om daar tegen te waken. 3.° Indien al de gebeurde zaak schuldig is, of het dan niet de pligt der ambtenaren geweest ware de overtreding voor te komen in stede van ze toe te laten, om ze later te kunnen beboeten, ten einde alzoo avat te verdienen 4." Eindelijk of Jan de Wit geen lieve jon gen is Ik hou mij overtuigd dat ieder weldenkende de tweede vraag ontkennend de overige, en in zonderheid de laatste, toestemmend beantwoorden zal De verontwaardiging door de onredelijke handel wijze der commiezen in onze gemeente opgewekt, was dan ook zoo grootdat zonder mijne verzach tende toespraak en van enkele anderen, de amb tenaren welligt niet levend of minstens niet zonder achterlating van een arm of been van het dorp zouden gekomen zijn. Ik hoorde roepen: werp ze in een bijt I Neen "riepen anderen dat is te koud voor het vee werp ze op het varken daar is 't warmer. En dit was geen geroep van kinderen of kwèjongens, neen een paar honderd vlammende oogeri bewezen dat er even zooveel gespierde armen gereed waren om die bedreiging bij de minste aanleiding ten uitvoer te brengen. NieuwerkerkJoost Braam. 12 Jonuarij 1849. Naschrift der Redactie. Het is er waarlijk wei een tijd naar, om de reeds zoo opgewondene gemoederen des Volks door dergelijke fiscale en jesuïtische streken en hande lingen, als in het bovenstaand artikel opgegeven zijn, nog te verhoogen en er heerscht, naar de meening der regering, zeker nog geen verbittering genoeg over die schandelijke accijnsendat zij zulke onedele en met de bedoelingen des wetgevers gewis strijdige daden als Jan de Wit zich tot verontwaardiging van alle ingezetenen dezer stad dagelijks veroorloofd stilzwijgend aanziet, ja zelfs onverholen "jfoedkeurd. Maar de Regering is doof voor elke waarschuwing; dc ondervinding zal leeren hóe ver iyljët'brengen zal met hare voorliefde voor die "Sfeor het volk versmade ambtenaren welke niet hunnen pligt betrachtenmaar zich allerlei willejfeur vooroorioven en de kwelduivels van den neringdoenden stand verdienen genoemd te worden. iets uit vusNi.veia. Men vraagt, of het niet te bejammeren en zelfs schandelijk is, dat men de baggerscliuiljes, die aan de Vlissirigsche Dokhaven werkzaam zijn geweest, reeds langen tijd voor dat de vorst begon (en wel toen men de stoomboot de Cerberus daar juist in kon krijgen) heeft laten ophouden met werken, en men tevens de Stoom-Moddermolen werk- en renteloos laat leggen, zoo dat er bij aanhoudende vorst schepen die eene noodhaven zoeken en die hier hadden kunnen vinden nu met niet meer- dere diepte dan 14 4 15 voeten in kunnen komen, tot groot nadeel van Vlissingen's ingezetenendie reeds eene belangrijke schade bij het afdammen van het Dok hebben geleden? Wie mag toch hiervan wel de oorzaak zijn 1 Een geabonneerde. junjfdtjlïe 0.<*° ttnb ic 2 Jan, Een zoon van A. Prorarael en C. de Yog, 4 <1 ito. Eene dochter van H, Sirre en J. Jacobs. zoon van K, J. P. van der Hoeve en A. M. Smolder; 5 dito. Eene dochter van Cornelia van den Berge.. 7 dito. Een zoon van J. Hogerheijde en C. Tuinde! Eene dochter van J. Korsten en J, de Lange. -J dito. Een zoon van W. Iluson en L. Brandenburg. -.1 dito. Eene dochter van J. Smits en C. Blom. Eer dochter van H. Schouten en A. Schoenmakers. 14dj|, Een zoon van StofFeliua Horrevoets. Een zoon vau j Nolet en T. Leeuwe, 18 dito. Eene dochter Bcijc en T. Krijger. 10 dito. Eene Krabbe en W. van Beek. van K dochter van 1| GEHUWD: 17 Jan. J. Priester en J. L. Perrenoud. overleden i 7 Jan. H. van Klooster, oud 77 jaren, weduwe vnnj Akkeuaar. 9 dito. J, Jtosierse, oud 67 jaren, wedt wenaar van J. C. Tielemans. 10 dito. H. Berrevw oud 18 dagen (zoon,) 13 dito. M. vau Zon oud jaren (dochter.) ADVERTENTIES. Er is een an het welk joeijelijkheid ££3?* Op Maandag 22 Januarij 184-9 's mor gens om 10 uren, voor den Hoog Edel Gcstreo- gen HeerM/JL. D. STORM, Staatsraad en Li, der Staten-Generaal zal de Notaris VAN HU1JS onderanderen, op borg, publiek verkoopeo S9 Langstammige Beuke Ï5O0 ad» 8ecI SSÊk MEW, van I tot 3 ellen ln dei T" irdient. In omtrek of I el diametergo; jksche bezel voor Molen- en Scheepswerk, in de Leegstraal, ijs achlergel Ossendrecht5 minuten van den Steenweg nu Bergen op Zoomen uur van de Haven »i Ossendrecht. i verwarring enelianen I n' hunner lien bij zekei J£2s?' De Notaris J. de KATER, Nz., zal] ten verzoeke van den heer C. M. BOLLE Dingsdag den 23sten Januarij 1849, des morgeij ten 9 ure, veilen en verkoopen: 100 stuks ESSCHEX- en IJPEX BOO. MEXbijzonder geschikt tot werkliuut, slaai» onder Haamstede, de Vaart. achter de Vlasschuur gs» De Griffier O. van WAKE zallei| verzoeke van den Heer J. M. GELUK, qq Vrijdag den 26 Januarij 1849, des middags 1!| ure, vóór het sterfhuis van C. J. de VALK, bin nen Brouwershaven, publiek veilen en verkoopen Eenige Meubelen Kleederen Broeken, en Vestenstoffen,, VriesBaai, Kleer makers-Patronen enz. Kever- en maagziekte. Bijzondere genezing iu de Indien, door de I-lolloway's Pi[ len. Uittreksel uit een brief, geschreven uil Beeder, Co tral India, 19 Juiij 1816. Aan Professor tlolloway. Mijl Heer, met groot genoegen meldt ik u, dat ik uwe Pills hier in vele hoopcloze gevallen van lever- cu maagziekte lid Parijs, 16 9tpn trohrui ;on oil nrrvnrlortrolln rut Irnmclon rrnsrnn f !r nat i is. De Vein :n post op 'uid uit te le 'cgen zij te onder-offic is, hem ni hunnen I jigen en d; den toren lucht zoud it de oosten Vencti.incn lil wat verde: :den voorzit ]t kruid zoi ■dood te ste de opgesl I) volgenden rdt hun gel jrzorg om I ink brengen o nuttigen en doen 'giftiging voo zien gebruiken, en wondervolle uitkomsten gaven. Ik hel dezelve door een onzer dienstboden die wij dachten te zulls verliezen, doch geheel herstelde, doen gebruiken. Vele i: landsche familien zonden direct naar Calcutta om zich n uwe middelen te voorzien." (w. gel,} F. Browning, Door het vermeerderd Debiet zijn de PHIJZEN rat heden af de volgende DoosjesPillen van ƒ0,90 ƒ2,10 ƒ3,30/7,75 ƒ13.30 ƒ23.» Pot jes Zalf van - 0,90 - 2,10 - 3,30 - 8,15- 13,90 - 23,9). Zijn op franeo aanvragen k Comptant le bekomen 1; J. H. O C H T M A N JO [Fz. le Zieriht men eet alsmede te LondenStrand 244 Holloway's Elaw 20u I))en z sement. naar onze i 'likeinen wil ,en voortzetl aanbidders Opregte geneeskrachtige KEVEK- ;en het te<N TRAAX, waarvan door ondervinding bevvezen| is, dat er vele Ziekten door genezen zijn Borstziekten, UheumatismeVerhardingen, Klier stoffen, Verstoppingen en verder alle Chronisch, lelzclfde pu n- i IV,15t /jy t- ,1ftk ha. ..:_l Ziekten. Dezelve is, 4 65 cents de flesch, te be komen bij den ondergeteekenden M. J. de LOOZE. PS. Voor de llesch wordt Apotheker. 8 centsin rekening gebragt. tegen Meteen bekwame BOEREN-KNECHT,| adres bij den Uitgever dezes lieer Bema gende Onze pligt ragen tegen «gaan aan jdenom ei e plaats te i kienom 1 dus eene me republikeins aanis dus rdigden staa vijanden der JCS* Met Maart een WACEXMAKERS- KXECIIT bcnoodigd bij L. M. van NOPPEN; te Kruiningen.- Tegen Mei eene BIEXSTMEIB noodigd bij Mevrouw van der HALEN i" Nobelstraat. TE Z1ER1KZEE, TER DKUlUvERIJ VAN P. de LOOZi hielde toen i gaf toen t deze zelfd moordzei 'at verinoor t maar dal Dlles eene omwentelin; wat de i 'e den scha in het liarl behingen dc lard hierdoo e8gondat :e|w zaak oi wger, hield de liaii °°ud had. L 1 redevoetït in' Indien

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1849 | | pagina 2