ZIEttlkZEESCHE NIEUWSBODE.
1
N. 409.
1847.
DE 22 DECEMBER.
Donderdag!25 December
(Vierde Jaargang.)
ENGELAND.
- FRANKRIJK.
DUITSCHLAND-
NEDERLAND.
kruisse-
jo gewent
rstanjeu
kruise
ir zegge:
voeten in
alles nice/
maker en
>een gek-1
dat den
nie teregt
cuurante-
ze dan
gese.hreve
t komt
e koope
die gae
n liebbe;
nieuwe-
egge dat
n een lof-
bij zeide
mbrosius:
sommige
zijde be-
gelegen is
itiding dat
ilijke ver-
vroeger
bij Tante
icer, noch
iets tegen
r als baas
je in den
VERSCHIJN:
Op Maandag cn Donderdag,
ABONNEMENTS-PRIJS
VOOR ELKE EDtTin,
V oor 3 maanden. 0.CO,
Franco per post0f7Ö,
BUREAU:
Zieriluee f Dam, Lell. B, No. 360.
ADVERTENTIE?.":
10 Cent voor eiken regel.
Zogelrégt voor iedere plaatsing 3o cents.
De inzending der Advcrtentiën Unn geschieden lot
Maandag en Woensdag voormiddag 41 ure.
VERKRIJGBAAR
Btj den Uitgever hij allo Boekhandelaren
en Postdirecteuren in dit rijk.
Brieven en Ingezonden stukken franco.
ilorlje up
lijden van
lilt ECHT,
die hem
dit treft
■iiigt mijne
iECHT,
EN.
nieuwen
',N, wordt
aailgëbo
edeeVtelijk
dier.sti;
if Wate;-
GAST
lin s
Januarij
gebruikte
Burger
met ovens,
,E PRI.I
hij tevens
Kolom
P1ÉDE
en Haard
Ie saizoen
De herfst, die zich dit jaar door een zeldzaam
ijkmatigc, gezonde en vooral voor den noodlij-
'ide zoo wenschelijk zachte weèrsgesteldheid ge-
Werkt heeft, is wederom vooibij gegaan, en
I 22"1 Decemberdaghet somber tijdstipwaarop
gevreesde wintervorst den killen scepter van
doodsch en ijzingwekkend rijksgebied aanvasr-
is daar, en ofschoon de Aarde nog niet in
a winterkleed gedost is, ofschoon geen dikke
ecuwlaag de velden, geene ijskorst de stroomen
dekt, noch zijne huilende vlagen het ontbla-
rd geboomte gierend doen knetteren en kraken
-|o hebben nogtans eenige vrij felle nachtvorsten
is zijne troonbestijging reeds op cene gevoelige
ijze aangekondigd.
De gansche' Natuur schijnt als in eenen dood
slaap neder te liggenmaar neenzij sluimert
slechts, zij rust uit, om in een nieuwe lente,
als met vernieuwde kracht en jeugdige frisch-
heid weder te prachtiger en met haar bekoorlijk
lentefeestgewaad gelooid, voor ons verrukt oog te
voorschijn te treden. De vruchten des akkers
de belooning van des nijveren veldeltngs zorg en
zweet, zijn in de rijke voorraadschuren verza
meld, en liet zaad voor den toekomenden oogst
is aan den zegerijken en vruclithren moeder
schoot der Aarde toevertrouwd die zich weldadig
over hetzelve sluit, opdat hel naar de unhegrij
pelijk geheimzinnige doch wijze wetten der Na
tuur, gelukkig ontkiemen, en geen gure vlaag van
den barren winterkoning liet daarin verhinderen
of misschien wel geheel verwoesten aoudo.
Onze huis- en velddioren, zelf de woeste en
wilde bewoners der ontoegankelijke wouden, der
eeuw'ige woestenijen van liet hooge en onbekende
Noorden, hebben van de altoos zorgzame moeder
Natuur hunne winterklecdijter bescherming te
gen het woeden van den daar in zijne volste en
vreesselijkste kracht heerschenden ijskoning, ont
vangen, en door eene langdurige ondervinding,
die liefderijke heschikkingpn vertrouwende, treden
zij gerust het kil saizoen, met zijne stormbuijeii
en hagelvlagen, met zijne sneeuwjagten en ijs-
schotsen, met zijne donkere dagen en treurige
lange nachten tegen.
Slechts de niensch, de Heer der Scheppingde
Koning der Aarde, wien eene wijze Voorzienig
heid schijnbaar minder zorgvuldig naar het uiter
lijke uitruste, ma3r die Zij daarentegen met het
onschatbaarst geschenk der Godheid met de BEDE
begiftigde en tegelijk de heerlijkste en kunstvol
ste ligchaamsvorming schonk, opdat hij door de
tweeledige aanwending daarvan in staat gesteld
zoude zijn, om zelve in zijne zedelijke en na
tuurlijke behoeften te kunnen voorzien, en daar door
temeer zijne waardij als onafhankelijk, vrij zelf
denkend en zelfhaudelend weien zoude leeren
kennen en begrijpen, slechts die tnensch staart
sidderend cn met bange vrees voor de toekomst
vervuldde verschijnselen aan welke hem ver
konden dat de nacht der jaargetijdende don
kere nevelachtige nacht, de nacht waarin nie
mand werken kanaangebroken is.
Het is waarniet allen welke den naam van
tiicnsch dragen, niet allen welke het voorregt
dat te zijn, doelen, zijn zoo diep ongelukkig,
niet allen vallen in de categurie dier diep hekla-
genswaardigen, welker treungen toestand wij zoo
'niet een enkelen trek trachteden te schetsen.
God dank I Neen. Er zijn, die ruimschoots van
al datgene voorzien wat den mensch in staat
larige PA-stelij* de woede der elementen, de schrik der
[1 hij dei jaargetijden onverschrokken Ie kunnen bravereu
maire, kal gerust en zonder dat zij de minste vrees hehoc-
n. ven te koesteren, den winter te gemoet kunnen
se LOOZli. vien ja die zichzelf hij voorraad reeds verheu
gen met de herinnering dier uitspanningen cn
aankoop
den ge-
GSTIEH
deert zich
hebbende
igbelooft
GILDEN.
vermaken welke ook het gure jaargetijde voor de
dus beweldadigdenvoor hen, de gélukkigen,
oplevert. Maar helaasruim zoo gro it is liet
aantal onzer ongelukkige Natuurgenootcn, die met
ons dezelfde gewaarwordingen hetzelfde gevoel en
dpzelfde behoeften deelen en die nogtans van alles
verstoken zijn wat hun in de mogelijkheid zoude
kunnen stellen om de eischen der Natuur te be
vredigen. Ontzettend groot is het getal dier ramp
zaligen. die, in afzigtelijke lompen gehuld, met
de wanhoop in het harten de ellende die uit
het holle ingezonken oog spreekt, als het rijk der
verdoemden ontvlugte schimmendoor de stra
ten onzer steden omdoolen langs de openbare
wegen rondzwervenen meer naar wandelende
doodsgeraamtendan naar levende en welvarende
aardbewoner» gelijken; die inet angst eii schroom
den Winter te gemoet zienen in de volle be
wustheid van hun door armoede vreugdeloos en
onzalig bestaan het meer gelukkige dier zijne
wintervacht benijden, waarop zij inonschen wan
gunstige blikken werpen. Dat zijn de armen, de
ongelukkigen, de hulpbehoevenden; kinderen Gods
zoowel als wij, aanvertrouwde kinderen der
Maatschappij en van den Staat, die echter hunne
belangen schandelijk verwaarloosd hunne regten
miskend en meer gedaan heeft otn lien te onder
drukken dan wel om voor heil te zorgen. Helaas!
reeds bijna zes duizend jaren zijn na den eersten
oorsprong en vorming der M latscliappijen voorbij
gesnelden nog op dezen dagworden zij door
de afgrijsselijkste ellende, uit de heerschappij der
giuwelijkste onregtvaardigheid voortspruitende,
geteisterd, want liuii hevigst lijden wordt uit liet
vouroordeel, het wanbegrip en de dwaling gebo
ren. Helaas! reeds 18 eeuwen zijn in den ko,k
der vergetelheid verzwonden, sedert de Wijze van
Nazareth Zijne eenvoudige duch verhevene lessen
gaf en ijverig aan den ophouw van het Kijk der
Waarheidder deugd en des mensc.helijken gc-
luks bouwdeen nog is dat rijk niet voltooid
want Zijne opvolgers begrepen den Grooten Bouw
heer niet, of wel waren zij heimelijk vijandig tegen
Zijn grootsch cn weldadig plan en nog op dezen
dag zien duizenden hopeloos en vergeefs naar die
verlossing uit, welke hij reeds wilde aanbrengen
nog heden zuchten millioeiien stervelingen in de
boeijen der stoffelijke en zedelijke dwingelandij
noch heden is Gods scheonc Aarde, iri siede van
door vrije en gelukkige wezens bewoond te zijn
voor liet grootste gedeelte slechts bevolkt met be
klagenswaardige armen-en slaven.
O k een groot gedeelte der bewoners van het
stinje der Aarde, dat wij ons Vaderland noemen,
gaat onder die algemeenc ramp des Menschdoms
gebukt, en torsclit wcenend die door de dwa
ling en de eigenbaat gesmeden keten der zoo
genaamde maatschappelijke orde, welks uiterste
schakels: onnoemelijke rijkdom én ondenkbaar
schrikkelijke armoede, ook hier teruggevonden
wordenwant ook bij ons huist de verfijndste
weelde en de vale hongerdood de wellustige over
vloed cn het nijpendst gebrek naast elkander.
Ook ten opzigte van onze Regering behelst cie
beschuldiging, dat zij de regten en belangen der
armen en kleinen, aan de heerscli- en zelfzucht
der grooten en rijken opgeofferd heeft, maar al te
zeer waarheid, en zelve der zware verantwoor
delijkheid en schuld, die zij zich daardoor op don
hals laadde, bewust zijnde, cn liet ongenoegen der
lang miskende en verdrukte menigte vreezende,
trachtte zij beide weg le nemen en te bedaren met
de woorden welke zij den Koning spreken liet
in de 22s,° paragrnaph der Troonrede:
«Ernstig hen ik bedacht op maatregelen om
a tot stand te brengen eenige werken van open-
tbaar nut, in verschillende oorden des Rijks. Dit
»zou de gelegenheid doen geboren worden, aan
«vele handen werk te verschaffen en tevens nieuwe
«bronnen van bestaan openen."
Van welken aard echter dat «ernstige bedacht
zijn" is, kan men hieruit opmaken, dat reeds 2
maanden sedert liet verstrekken dier belofte voor-
hlj gegaan zijn, en men nog van niets weet, ja
er niet eens meer van hoort. De Regering schijnt
zich de zaak niet meer aan te trekken, de Ver
tegenwoordigers zijn huiswaarts gekeerd en ter
wijl de armoede groot is, is iniussehen de wiuler
met al zijne ijsselijklieden daar, en met die
koninklijke belofte, hoe fraai klinkende ookkan
geen enkele naakte gekleed met dezelve geen
enkele hongerige gevoed door haar geen enkele
der vele ellendigen gered worden, en wat zouden
de gevolgen zijn. indien de weldadigheid der reeds
zoozeer gedrukte burgeren zich niet over die slngt-
off.-rs eener ellendige Begering en Staatsinrigting
ontfermde
Wij huiveren die vraag vol ontzetting te be
antwoorden en laten het gordijn Voor dit tonneel
vol akeligheid en afzigtelijklieid vallen; die echter
iets dergelijks .aanschouwen wil, wende zijn oog
naar het ongelukkige Ierland, en hij zal er van
ijzen en gruwen.
Zoo onverantwoordelijk schandelijk betrachten
de Regeringen hunne heilige pligten en zooda
nig zijn de gevolgen er vandoch eens zal hunne
ure slaan, en dan wee hunner.
Zierikzee, 22 Dee. 18'»7.
(3pjcP|t<f b<! v^5?01tW.
N ieu wstij d iu geil
Londen, 17 December. Dezer dagen stonden vijf
meisjes, van zeer beruchte renomée, teregt voer
den Alderman Gibbs, omdat zij in eene straat dei-
City veel gedrtiisch hadden gemaakt. Op de vraag
des regtersaan een der beschuldigden, wat zij
ter barer verdediging te zeggen had, antwoordde
zij dadelijk, met een vloed van scheldwoorden:
«dat zij geen lust had de vragen te beantwoor
den, die de eerste gek de beste haar doen wilde.»
Al de anderen beschuldigden antwoordden iR ge
lijken zin, terwijl de tweede beschuldigde een paar
stukken hout onder haar shawl te voorschijn haalde
en die naar het hoofd van den Alderman wierp.
Zij werden veroordeeld ieder tot 10 sh. boeto of
li dagen gevangenisstraf. Heengaande lachten zij
en klapten in hare handen, uitroepende: «Dat is
het einde van de grap... Wat is hij een gek!»
Parijs, 17 December. Een tooneeldat maar
al te zeer herinnert aan de treffendste vindingen
dor hedendaagsche romanschrijvershad Woensdag
jl., in den kelder van een huis, dat in ophouw
was op het uiteinde der straat Clicliy te Parijs
plaats.
Sedert eenigen lijd waren nachtelijke aanhou
dingen in den omtrek van Parijs bewerkstelligd;
de veiligheids-brigade en de departementale gen -
darmerie legden de meeste bedrijvigheid aan den
dag om de daders Op liet spoor te komen. Een
brigadier veraam nu, dat een persoon, van een
verdacht voorkomen, met gescheurde kleederen en
woeste oogen, bij liet vallen van den avond, doo
iende gezien was in den omtrek der barière en,
gedurende den nacht, zijn verblijf nam in eender
kelders van een in aanbouw zijnde huis, waarvan
de werkzaamheden wegens dc koude gestaakt wa
ren. Toen Woensdag de nacht gevallen was begaf
zich deze brigadiervergezeld van twee gendarmen,
naar liet aangewezen huis. Hij had een dieven
lantaarn in de hand; alle drie dringen, zonder
eenig gedruisch te makenden kelder binnen.
Zij vonden daar, op eenige hossen stroo, een
man, die slechts ten halve gekleed was. Men
bragt het licht der lantaarn op zijn gelaat, en
hij den eersten oogopslag, werd hij erkend voor de
persoinwiens omdoolingen verdacht toegeschenen
waren. Bij liet plotselinge lichtbij hot gezigt
der drie gendarmen, sprong dc man barsch op.
De gendarmen manen liern aanhen te volgen.
«Ik hen lot uw orders,» antwoordde hij op den
meest kalmen toon: «laat mij eerst mijn broek
aantrekken!» Nu bukte hij zich, alsof hij zich
wilde aankleeden, maar toen hij weder regtop stond,
is hij met een ponjaard—mes gewapeid waarmede
hij den brigadier eene woedende stoot toebrengt.
Geliikkiglijk schrample liet mes afz io dat deinde
regter horst toegebragte wonde niet diep was. Maar
de stoot was zoo lievigdat de brigadier den lan
taarn vallen liet, ten gevolge waarvan het licht
uitging en alles in de dikste duisternis verkeerde;
daarop begon, in die duisternis, eene vreessolijke
worsteling. De bandiet bragt inet zijn mes afgrij
selijke wouden toe aan de soldaten, en trachten
de deur van den kelder te bereiken. Dc gendar
mes hadden wel limine sabels getrokken maar
durfden ze niet te gebruiken uit vreeze elkander
te raken. Reeds hadden zij 27 wonden ontvangen,
toen een onvoorzien geval een einde aan den strijd
maakte. De bandiet had op nieuw den brigadier
aangevallen maar de aangevallene sloeg zijn aan
valler met den knop van zijn sabel ter aarde,
waarop hij liern de sabel door den keel stak. Nu
was de worsteling geëindigd. De minst gewónde
der gendermas ging- hulp halen. Toen men met
licht toesnelde, zwom de booswicht in zijn bloed
en gaf geen teekenen meer van leven. De gendar
mes lieten hem nu over aan de bewaking der
toegesnelde hoeren en verwijderden zich, om hunne
wonden te doen verbinden. Maar hij hunne terug
komst was hmi nog eene reden tot verbazing ge
spaard. De hoeren, die geen lijk wilden blijven
bewaren waren heengegaan en intusschen was ook
de voorgewenden verslagene verdwenen. Het was
blijkbaar, dat da bandiet zich als dood had ge
houden, cn dat hij liet vertrek zijner bewakers-
waargenomen had. om insgelijks le ontsnappen.
Dit was eene groote teleurstelling. Maar den vol
genden dag vernam men, dat een man, die eene
ernstige wonde aan den hals had bekomen, inliet
hospitaal Beaujon ingehragt was geworden. Een
der gendarmen begaf zich daarheen en herkende in
den lijder den bandiet, die den vorigen avond io
den kelder der straat Clicliy zuik eene woeste
krpcht ontwikkeld had. Hij werd dadelijk met
al de voorzorgen, welke zijn toestand noedzakeiijk
maakte, naar dé conciergerie overgebragten daar
iieeft men zich dadelijk overtuigd, dat hij een
losgebroken galeiboef was.
In het Bentheimsche, en we! in de gemeente E n-
lenkamp, is een verschrikkelijken moord gepleegd.
Dc vermoedelijke dader bevindt zich in hechte
nis op het slot Bentheini. Da zaak zou zich aldus
hebben toegedragen de boer des nachts op aard-
appek-ndieven loerende, ontmoette een arm man
op zijn land die men zegt, niets anders voor
had dan hazenstrikken te zetten. De ongelukkige
wordt aangevalfbn eii door boer én door knecht
en met eene mestgreep de hessenpan doorsto
ken. De greep, waaraan zich menschenhloed en
menschenhaar hevpnd, is door de justitie, henevens
nog eenige met bloed bevlekte klecdingstukken
uit hpt huis des beschuldigden gehaald. De ver
moorde laat cene vrouw met vijf kinderen na.
Zwolle 17 Dec. In Zwollerkerspcl is de be
delarij op dit oogenhlik zoo erg, dat er op Dings—
dag jl. aan twee verschillende woningen zijn ge
weest: aan de cene 83, aan de andere 8!) bede
laars, terwijl de landlieden betuigen dat liet getal
op de andere dagen doorloopend 20 is. Dc Dingsdag
en Donderdag is echter meestal de bepaalde loopdag.
liet grootst gedeelte der bedelenden zijn ingeze
tenen der stad Zwolle/- wint in de gemeento
Zwollerkerspel vindt men zeer weinig behoeftigen.
Leeuwarden, 13 December. Heden heeft te Har»
tingen de executie plaats gehad der straffen van