1847. ZESDEN DEGEMBERL1ED. Maandag6 December 404. (Vierde Jaargang.) :ktee- EST, w So si 'it h( j jaar aar! üe 'eèr niert irni I, fn'orj nri» dal a n da! ■k i gae, zt| 'oden. ien bij Goes, Zoom F. E. als— VAY'S MMIIini NIEUWSBODE. VERSCHIJNT» Op Maandag en Donderdag, ABOKKEMEWTS-PRIJS voor elke editie. AToor 3 maanden. f 0,60. Franco per post0,70. BUREAU: Zieriktee, Dam, Lcll. B, No. 360, ADVERTENTIES» 10 Cent voor eiken regel. Zegelregt voor iedere plaatsing 3d cents. De inzending der Adverlentien kan geschieden tot Maandag en Woensdag voormiddag 11 ure. VERKRIJGBAAR Bij den Uitgeverbij alle Boekhandelaren) en Posldireeieureu in dit riik. Bileven en Ingezonden stukken franco. art het jaren, iSTER- EGEU- INTER- l!es tot Wij zijn aaa allo koningea gelijkelijk onderdanigheid en gehoorzaamheid verschuldigd maar achting en genegenheid zijn wij alleen aan huunc deugden verschuldigd. Montaignb. oen voor hot en Stad- en civile A lijntert in en om mij, Koning! Aorm orkaan en onweèr wüfen ill er bloemen in uw woning Flikken, vcd bedrieglijk groen den dag van uw geboorte Die misleidbre slral '11 schoot leurde Auroor de liemelpoorte Met niet minder bloedig rood v'at al niet geveinsde woorden Krijgen toegang tot uw hart 1 •■aat 0| Invichelende akkoorden laken 't duiz.leod hoofd verward! ta 1 valscli, gevloekt gefemel an zelfzucliiigeii alom, tlwnt krom is in den Hemel, laakt wat recht is kronkelkrom I - jn zich van AAN, GRAAFF. Waar toch toert gij, schitteringen'. Op des Komngs hooggetij? Wimpels, vlaggen, feestelingen! Spiegelt, stoort ge u ook aan mij?... Zeg, waar toeft gij outervieren? SYierook van voor dag en jaar? Gij geleedren van banieren? Vreugde dronken burgerschaar?... Wat ai fiaauvve flikkeringen Van hetgeen wij zijn geweest, Wat al lustherinncringeu Spelen eensklaps voor mijn geest! Vijftien, zestien j.ar geleden, Klonk het: leve oranje hoog, Daverde 't hoezee van heden Vorst! door luchten wolken boog/.' En thands Zwijgt mijn Cytersnaren! Tïloed, mijn kranke hartaar! bloed 1 Wie de waarheid openbaren, Kwetsen 't koninklijk gemoed!! Slechts verboodschapt: wie hardnekkig Volksrecht als een wilgtwijg buigt, 't IJoofd des Staats wierd van 't gebrekkig, Onzer grondwet overtuigd! Vorst! die tijding blijve-'t anker Van der U getrouwen hoop Eu gebreideld is 's Lands kanker In zijn vleeschverteerbren loop. Wij koesteren nóg vertrouwen, Dat betuigen we op dees dag 1 Schoon geen onzer in aanschouwen Zijn geloof vervviss'lcn zag I Vorst! geen slaven, maar bewoners Van een vrij gevochten Land Uw weldoeners, uw brkrooners, Vordren waarborg, onderpand Ordelievende onderdanen Dienaars van een vrijen Staat, Kischen bij ontrolde vanen Grondvvetvvijziging die baat! Vragen Staatsinstelling', wetten, Die in bondschap met den tijd Wilkeur paal en perken zetten, Licht verbreiden wijd en zijd Wetten, die bezuinigingen, Open kaartspel doen ontstaan En alle oogbegoochelingen Pijlsnel knikkren van de baan Was ook dit uw wii, bedoeling, Zoo gaat het Nassau wel Is het anders, wacht verkoeling. Vorst! omwoelingen der bel!.., Was niet de eiscli van 'tVolk uw meening, Wee Koning I wee 't Paleis Bloedwraak, tandgeknars en weening' Zal vervangen vrede en peis!!.... Wat de oozeekre dag van morgen Na een tijdkring van geweld In zijn boezem Iioudt verborgen, Is door Zien'ren Gods voorspeld 1 «Neèrlands Koning! zie op 't einde »Zie wat bieren ginds geschiedt!..." Dat's de wekstem ver en heinde Van een Volk dat eindlijk ziet! Koning! zoo ge U niet verwaardigt Om te zien naar wie verzuch t, Vrees 't bevelschrift, uilgevaardigd Door een eeuwgeest zoo geducht! 't Sleenigen van 's Lands profelen, 't Iter'ren van den vrijen Bard, Wordt hierna licht U geweten. Valt der Vorsten vonnis hard!! Waak! den blik gevest op Rome, Waar de bloem der Zegenaars Pius, de onvervangbre vrome, Slaag zich schept bewonderaars! Zou niet de achlingkroon U trekken, Die 't verbaasd Euroop hem schonk? Is er diadeem te ontdekken Die zoo glansverduistrend blonk? Koningga zijn voetspoor drukken Ais Regent, als menscli, als held! En gij zult een lauwer plukken Die niet wies op -t oorlogsveld!,.. Volg zijn voorbeeld! Neèrlands Koning! Word in alles hem gelijk I En Gods zegen dekt uw woning! Uwer is het Hemelrijk 1S47. op er voordee- incs, Drap WOLLEN geiéjliseerd. s en liooger. in 10, 12'/, rpenlie eft en, tranen wil ik plengen, anen storten tot mijn end! en 't Volk ten offer brengen enwig in mijn hart geprent! 'g liet ongevoel U wraken 'ranen, door de ziel "geschreid ontsiert geen mannenkaken zlken onzer menschiijkheid! ENBOEK Ier ijl geworden bladen Onder mist en nevelscllijii ader rag en najaars draden U "etiteldOnder onuitstaanb're pijn, jtont ik 't hoofd aan kerkerwanden ENBOEK. Wringen spartelende leèn i Urtiks IN1 'n <»e 'jsbre folterbanden f Van 't: God, waar moet het heen! Platen en o zamen f 2,50 Onder schroevende angstbcklemming - 1,2a Nokt de balling in dees stond: -Koningis het met Uw stemming leidene soor sjerj. vreem(jen grond? lANAhKEe Loont gij dus beproefde vrienden? en nieuws! Dus de zege van hun zwaard?.., VE REE Mts voor hollandsclie oudgedienden n, en venl Nog geen hollandsch graf bewaard nkel behoor! •jjoor Qranje wreed verstooten op alle men yan mjjn Zwaartlbruid afgescheurd bij voortdurifJjManr door geen Oranjeloten Landgenoote1 Woèr hersteld of opgebeurd, vile bedienic; Vraag ik, diep in 't stof gebogen, Eén erkehtnisblijk U af, partijtje Ki I-Kén ln(t zieiuitstoitende oogen MIN D ERüfl Ounvoor 't minst uic een hollandsch grafü tocht. 'k Heb ten loon van al mijn zangen Al mijn geestdrift gloed en bloed Slechts beleediging ontvangen Van een Prinselijken stoel 'k Vraag dus gunstmerk noch beiooning 'k Vraag het mij ontbrekend brood Van geen naamloos rijken Koning, 't Lot ten schand mijn Stamgenoot!! Neen, ik vraag geen vrijverklaring; Ik verwacht geen lijfsgena! Op den dag van Uw verjaring Sla ik slechts mijn wonden g&! Rijt ik ze alien voor U open Om te toetsen wie Gij zijtl Om te zien wat is te hopen Van wie Neèriand heeft bevrijd 1 Zou een Dichter zich verlagen Stervende den hongerdood Neen! de martlaarskroon te dragen Is zijn hoogste roemkleinood Zijn ondenkbaar leed verduren Waarborgt vrijheids vleugelslag! Nog maar luttel Weinige uren, Ën de donkre nacht wordt dag!! Ingebeelde Drukpersvrijheid Waartoe hebt ge mij gebracht! Zeide ik 't wingewest der blylieid Niet voor ecuwig goeden nacht? Dompelden Uw valsche lonken Mij niet in zoo diepen rouw? Schrijvers! schuwt de tintelvonken Van zoo sluw, zoo wulpsch een'vrouw Godwat vonnis treft mijne ooren Zoo barbaarsch als roekeloos: Vrijheid, Vaderland verloren! Hoop cn uilzicht voor altoos! En waarom? Om openbaarheid Bij 't ontmaskeren van één, Wien de waarheid in gevaar leidt, En een hart bezit van steen! Daarom zucht ik van den uehtend Tot den avond onverpoosd Boei en ketenprang ontvluchtend: Vind ik nergens, nergens troost? Heb ik werklijk U bezworen Broedermin en menschiijkheid? Grond waarop ik ben geboren Van mijn lijken overspreid?... Lage en hooggetopte boomen Die mijn jonkheid hebt aanschouwd! ZeeuwschescliooneniZeeuwsche stroomen, Met mijn boezemzuclit vertrouwd 1 Velden, waar mijn Vaadren rusten Groot als Nassau's Naam weleer! Druk ik nimmer Hollands kusten Zie ik nooit mijn Erfgrond weèr? Maagd van Neerlandwaardstgescliatte! Uitveikoor'ne tot aan 't Graf Zeg, wat band ik ook ontspalte, Liet ik immer van U af? óWaar is de Tijd Bedrukte! Dat ge, als Paplios rijksvorslin Schittrend, hart en zielverrukte. Vol van de eeuwigheid der Min? Waar is de tijd Beminde.' Dat ik U ontgloeid aanbad? U met bovenaardsche, ontzinde Liefdedrift heb lief gehad? Toen waren Hollands helden Mij nog boven alles waard; Meer dan de eeuwen door vermeiden Als roemruchtigsten der aard! Dan wat loon was mij beschoren Voor mijn trouwe aanhanklijkheid? 't Alles afdoend wederhooren Wierd den scherpsten vlijm bereid Wierd met opzet uitgebannen, Uitgesloten van zijn recht! Wierd door wilkeur van tirannen Den gegrondsten eisch ontzegd! Lauwrendoor mijn lier en degen Door mijn kenbien boezembrand In den worstelstrijd verkregen Voor Oranje en Nederland Palmen door mijn moed verworven; Loovren, door mijn vlijt gegaard; Alles, alles is gestorven Rimpeldor als herfstgebiaart Zal ik U nooit zijn verschuldigd Achting en genegenheid U zoo vaak door mij gehuldigd Na zoo meenig wapenfeit? Zal ik U nooit wierook wijden Nimmer dank betalen Vorst U voor wien ik eens mocht stiijden Wapenrusting heb gctorscht? Wapenrusting van gebeden Wapenrusting van gezang; Wapenrusting ontgleden Of ontnomen van voorlang? Waapnen, op uw wenk dienstvaardig Bij liet wachtwoord: in 't geweer! Waapnen, immer mijner waardig, En bestaanbaar met 's Lands eer? Zie ik nimmer Holland weder, Is mijn dagwerk daar volbracht, Ik bid ontroerd: daal neder, Driewerf zorgzame Engienwacht! Wil mijn Vaderland beschermen Tot den jongsten Dageraad Tot voor rijken en voor armen De ure der vergelding slaat! God van goedheid en genade! Geef dat Vorsten op hun throon Koningen ten einde rade, Leven voor genabetoon Wil Oranje, Oranje zegenen Met gehoor, gezicht, gevoel! Bloemen van geluk doen regenen! Dempen Neèrlands jammerpoel 1 Dan schiet er in Ilanovor, ('s Uitgewcek'nen toevluchtsoord I) Nog één troostbron voor mij over Op des grafkuiis oeverboord: Vreugde cn heil zal hem begeven Die door duivlenzucht gespoord, Al do rust van 't jeugdig leven, In mijn onschuld heeft vermoord! f857. MARQUES D3 THOUARS, P. db L0021

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1847 | | pagina 1