Bi
N.o
AARRAPPEL-REKWEST
Voor wiesi
Ni
Correspondentie.
STEENKOLEN.
N ieu wstij d i n gen
ENGELAND.
Londen, 20 Oct. Over Calcutta zijn cr bcrigten
ontvangen van liet verbranden van een vaartuig
van Nantes, do PalladiumKapitein Ka vil i y
waarvan de ckwipaadje door het driemastschip
Ike Sudlcdgc van Liverpool, nabij de Tiiuiteits-
eilanden werd gered, waar de:e ongelukkiger)
reeds zes dagen in booten hadden gekruist en
toen bijna dood van honger en vermoeijenis waren.
Wij. laten hier eenige nadere bijzonderheden volgen
nopens het ongeval, zoo als dezelve door eenen
passagier zijn medegedeeld:
«Dm loden Maart 18V7 vertrokken wij van
Nantes; mijne vrouw en mijne zuster bevonden
zich bij mij. Behalve' eonig slecht weder, dat
wij bij liet verlaten van Europa haddenen de
gewone windstille nabij de evenaohblijn, was
«rnze vaart gedurende 6 weken zoo aangenaam als
mogelijk. Den Juten Mei bevonden wij ons op
2(3° $.52' Z,-Breed te cn 25° 26' NV-Lengte bij fraai
weder en een fiksche koeltezoodat da Palladium
snel voortzeilde. De bemanning was tusschendeks
aan het werk, de dames waren in de kajuit bezig
met borduurwerk en de kapitein en ik zaten te
Jezen, toer» men tegen twaalf ure een stank «als
van blakerende verw ontwaarde. Men vermoede
dat deze uit het kombuis kwam en dacht er niet
langer aan. Evenwel weid de lucht hoe langer
hoe sterker en tegen twee ure deed het gerucht
van een aantal stemmen en menschen vermoeden,
dat er iets buitengewoons op het dek plaats had.
Ik haastte mij met den kapitein naar -boven
1e gaan en ik zag toen dat men water uit zee
haaide, hetwelk men door een der luiken wierp,
waaruit een zwarte en dikke rook kwam. Naauwe-
Jijks had men dit gedaan of eene menigte rook
wolken stegen opwaarts, en spoedig deden zich de
kroelen van Er is brand in het ruim werp
het kruid in zeewaar is het kruid waar is
het?" hooren De stuurman gaf de plaats op
waar het kruid geborgen was, en dadelijk snelde
men heen om er zich van meester te maken, doch
het was reeds te laat daar liet geheele vaartuig
vol rook was, zoodat men zich haastte o.n de
sloepen in zee te laten. Nadat dit geschied was
begon men aan de .provisie en aan de meest be-
noodigde kaarten en instrumenten te denken, hij
toeval vond men een ton met regenwater op het
-dek dat de matrozen den vorigen morgen hadden
opgevangen om hun linnengoed te wasschen ook
stond er een kist met scheepsbeschuit, in weerwil
van den ijver welke men in het werk stelde had
er "geene wanorde noch verwarring plaats; een
ieder wist aan welk gevaar hij blootgesteld was
zoodat vrouwen zoowel als mannen alle moge
lijke hulp verleenden en binnen 40 minuten va.»
het eerste oogenblik af, dat uien den brand bespeurd
had, was ieder een in de sloepen.
In den aanvang roeide men zoo snel mogelijk
voort om buiten liet bereik van het schip te
komen, doch toen de eerste indruk voorbij was,
begon men te bedenken of het niet mogelijk
zoude zijn nog iets leredden, zoodat men weder
tot op zekeren afstand van het vaartuig naderde
doch er was zulk een hevige rook om hetzelve,
dat het onmogelijk was digter bij to komen.
Toen de nacht aanbrak aiel de brandende fuk-
kemast van de Palladium en weinige oogenblik ken
daarna stond het geheele schip in vlamdoch
eerst tegen acht ure van den volgenden avond
deelde zich de vlam aan het buskruid mede en vier
opvolgende slagen deden zich hooiendaarop zag
men gedurende eenigen tijd nog een roodachtig
licht en vervolgens was er niets meer dan een
wrak te zien. De reden dat de vlam zich niet
eerder aan het kruid had medegedeeld was waar
schijnlijk in den zouten visch gelegen, wolkeden
voortgang der vlammen had gestuit. De lading
bestond uit pik, teer, werk, olie, terpentijnolie
timmerhout en zouten visch.
Wij zetten vervolgens koers naar de Triniteits—
eilanden, waarvan wij 125 mijlen ten Z. O. ver
wijderd waren; ook de wind waaide uit deze streek
des nachts ging de wind leggen en met liet
aanbreken van den dag draaide hij naar het westen;
de zee werd hol en wij konden niet voortkomen,
daar er te veel menschen in de booten waren
om veel zeilen bij te kunnen bijzetten.
In den nacht tusscheu den 5den en 6den, om
streeks een uur in den morgen, zagen wij in de
verte een schip. De hoop van gered te worden
verlevendigde onzen moed; men zette alle zeilen
bij en roeide zoo snel mogelijk voort. Toen wij
digt genoeg bij hetzelve waren om zijne lichten
te kunnen onderscheiden staken wij eenige hals-
en zakdoeken in den brand en hielden dezelve
vervolgens op een stok. in de hoogte. Het schip
lag aan stuurboordzij op ongeveer een vierde
mijl afstandsten hoogste; de nacht was fraai, onze
brandende doeken verspreidden gedurende een zestal
minuten een helder lichtwij slaakten gezamenlijk
uit al onze magt eenige angstkreeten doch werden
niet gezienHet vaartuig zeilde ons voorbij
Eene diepe droefheid maakte zich gedurende het
overige van den nacht van ons meester, en den
volgenden morgen waren wij moedeloos, te meer
daar de wind was opgezet en de guzigtseinder in
het noordwesten aantoonde, dat er een windvlaag
op handen was. Wij gebruikten dagelijks slechts
cune geringe hoeveelheid water, welke niet toe
reikend was om onze uitgeputte krachten te doen
herleven, zoodat wij bijna bezweken onder de
brandende zonnestralen waaraan wij waren bloot
gesteld. De nachten warén zeer koud vooral voor
lieden, welke geene behoorlijke dekking hadden;
wij kropen allen digt bij elkander op den bodem
onzer vaartuigenle midden van het water en de
slib om eenige rust te nemen, maar bij het
ontwaken waren onze leden koud en verstijfd,
zoodat wij ons ter naauwernood konden bewegen.
Den iOden Mei vonden wij, dat wij nog \ij[-
en-veerlig mijlen van de Triniteis-cilaiidon ver
wijderd waren. Onze voorraad water was bijna
geheel uitgeput, terwijl wij zeiven te vermoeid
waren orn ons te kunnen bewegen. Ter naau
wernood sprak een onzer een enkel woord, en
geschiedde ditdan was het altijd scherpen bijtend.
Men wierp elkander onheilspellende blikken toe
en alles deed voorzien dat er spoedig een beslis
send onheil zoude plaats grijpen. Een weinig
voor 12 ure h >orde ik uitroepen «een schip in
het gezigthet was de Sudiedge van Liverpool,
kapitein Cnkhil, weke koers zette naar de plaats
waar wij ons bevonden. Do hoop herleefde in
aller harten, de vreugde verlevendigde een ieders
gelaat; vooral de vrouwen, welke door zooveel
lijden afgemat en moedeloos waren, konden hare
tranen niet vveèihouden. Weldra werden wij dan
ook door het vaartuig opgenomeu en ontvingen
alle ondersteuning, welke onze toestand vereischte.
NEDERLAND.
Ren esse, 2! October. LI. dingsdag avond ontstond
er «en zonderlinge brand up het naauvvelijks vol
tooide zeebaken en lichttoestel op de duinen
alhU-T. Nu veel sukkelen is men de vlam in slechts
7 uren tijds meester geworden. Oorzaak, als naar
gewoonte, bekend en onbekend.
Zierikzee, 25 Oct. Het publiek wordt herin
nerd dat de inwisseling der zeeuwsche rijksdaalders
nog plaats heeft op morgen Dingsdag)'26 dezer,
bij de Nederlaudsclic bank en bij de betaalmeesters.
GEM! ENIG O E BE KIGTE .V
Nog nimmer is het geldgebrek in Engeland grooter
geweest dan thans; -zelfs de bank van Liverpool
heeft In»re be.a.ing geschorst. Het huis Rothschild,
te Frankfort, heeft onmiddelijk op het vernemen
dezer tijding, eene verzending goud, ter waarde
van een mijlioen fl., naar Engeland overgezonden.
De koningin van Spanje is eindelijk met haren
gemaal verzoend; met piinses Marianne wil dit
maar niet gplukken. De koningin der Neder
landen heeft al wederom een kanapé-kussen present
gedaan, aan arme menschen; jammer maar dat
H, M. er geen kanapé's bij doet, dan koude de
smaiiö gemeente éénmaal ook op kanapé's slapen,
want zij hebben zich lang genoeg, met stroo ■ge
holpen. tn de Tweede Kamer wordt er ook
al psrsifflagc verkocht; bij het benoemen van twee
leden voor de huishoudelijke commissie der kamer,
werd er een stembrieftje gevonden, dat luide;
eik benoem geen ander man
Dan den heer Verioey-Mejan.
Het adres van antwoord op de troonrede is op
stapel gezet. Ook hebben eenige spotvogels te
Zieiikzee troonreden aangeplakt aan boomen, ker
ken huizen, enz. Hue schitterend het er pok
in Nederland uitzietis me») te Middelburg reeds
begonnen om voor soep te zorgen. Te Zierik
zee zal do soep dit jaar schrikkelijk lang van nat
vallen I in den Haag wordt er al jagt gemaakt
op de spaarpotten der kinderen en het loon der
dienstboden. Hoe .productief de belastingen van
jaar tot jaar ook gemaakt1 wordenzullen de ac-
oijnscn dit jaar meer dan een niillioen minder
opbrengen dan in 1S-TGeen sprekend bewijs van
liet toenemen van Nèer'lands welvaart. De keizer
van Oostenrijk wil het lot zijner joden verbeteren,
en Rothschild vvelligt liet let van zijnen keizer.
He koningin heeft de koning nagekeken met
een verrekijker, toen Z. M. zich naar den troon
begaf. Te .Ostende gaan nog dagelijks vele dames
te water tot herstel van hare zenuwen, doch te
Zierikzee wordt dit nog maar niet hofman opgelapt;,
er zijn er die voor 40 cents gelijk inslaan. De
longziekte onder het rundvee neemt in Overijssel
schrikbüurlijk toe. Niettegenstaande er geene
buitengewone omstandigheden in het vaderland zich
hebben voorgedaan, zullen er eeistdaags 1 to Har-
lingen een stuk vier vijf worden gegeéscld en ge
brandmerkt, tot likwidatie van het plunderen te
Harlingcn. Gisteren heeft D.8 Dumans de goede
gemeente wéér ernstig opgewekt tut milddadigheid,
jegens de groote verhongerde schare die binnen
onze poorten woont. Ook de muzijkanten hebben
gespeeld: van ons prinsje, zoodat de ƒ800 welke
do muzijkmeester jaarlijks uit stads-kas trekt, niet
geheel nutteloos worden weggesmeten. De nacht
wakers zullen ook weór van sokken worden voor
zien ten einde de milddadige burgerij des te béter
te kunnen bespieden. De winter-kwarlieren der
Nabobs zijn en worden in gereedheid gebragt. Ook
voor eenige kleine diefjes zijn er in de groote
schutskooi plaatsjes ingeruimd, om hen te ontvan
gen. Van Hail heeft niej, kunnen slagen in het
verkoopen van oude rijksdaalders, en weldra wordt
hij met nog grooter hoop opgescheept. IKis op
dit oogenblik wel in zijn schik I
VAN
AAN
S. M. DS1T aoamT®.
Genadige Koning 1 hoe moeten wij vragen?'
Wij weten het niet.
't Is 't eerst van ons leven dat wij komen klagen
Maar ach! het zijn thans zulke treurige dagen,
Eu treuriger nog. is, helaas 1 het verschiet.'
Wij bidden, o Koning! verhoor dit ons smeeken'.
Wij hebben gebrek.
Het spijt ons o Vorst J maar wij moeten nu spreken!
Och réd ons.... het zijn nog slechts weinige weken
Dan gaan we in de kuip, des te vetter van spek.
Ach 1 eer het zoover is, hoe zullen wij 't stellen!
Het voedsel mankeert.
Dat is het alleen, wat we u komen vertellen,
Wij zouden uw vorstlijke ooren niet kwellen.
Had niet ons de nooddrang aan u g'adresseerd.
Wij kregen voorheen, sinds onheuglijke tijden,
(Gij weet het misschien).
Volop aardappels, die ons geen mensch kon benijden,
Zij waren niet best.... Docli verbeeld u ons lijden
Wij hebben Hit jaar nog geen ééntje er gezien.
Eerst hebben we ons klagen den boeren doen hooren'
Maar zonder fiat.
Die zeiden ons: »De aardappelteelt is verloren
»Dus jelui is voortaan slechts spoeling beschoren,
wOok kunt ge 't wel doen niet grof meel en wat nat."
Doch toen we nog hier en daar aardappels zagen.
En juist onze soort.
Toen durfden we nog eens een klaagtoontje wagen,
En wat was ons loon denkt ge welvoor ons plagen?
De schandlijkste taal, die men ooit heeft gehoord-
«De aardappelen zijn thans het voedsel der rijken,"
Zoo was het bescheid.
De dames gaan zelv' in de keuken staan kijken
Naar 't dunnetjes schillen (en meer dergel ijken),
De schillen zijn thans voor den knechten de meid.
En de armen die moeten van honger kreperen,
Want grutten en meel,
En erwten en boonen en brood (wie kan 't keeren?)
't Is alles zoo schandelijk duur.... en de heeren
Aan 't roer, die belasten 't nog driemaal zooveel.
Gaat naar den Minister die zit reeds te beven
Want hem is de schuld
(Van de aardappels niet) van de duurte om te leven
Eisch vrijdom opd' invoer, en wordt die gegeven,
Dan krijgt gij uw buik weer met goed voer gevuld.
En regelregt hebben we ons aan laten melden,
Bij floor in dit fleur
Doch, Sire! wij hoorden hem vloeken en schelden;
Wijl graauw en janhagel - zelfs varkens hem kwelden,
11 ij wilde niets hooren; men wees ons de deur.
Nu komen we u, Sirel met eerbied verzoeken,
Stel d'invoer toch vrij
Wil niet als die floor in de fleur ons vervloeken
Verhoor onze beè: stel den invoer toch vrij?
Hoe velen toch worden (dit rnoogt ge onderzoeken)
Geholpen, schoon eveneens zwijnenals wij.
[de C.T
schavot op?
ragt men
het
Het is niet voor den bankroetier, die uit den
zelfden afgrond waarin hij de famiüën stort die
hij te gronde heeft gerigleen fortuin haalt.
Het is niet voor den echtgenoot, die door een
zedelijken moord dag aan dag, zijne vrouw nader
aan het graf brengt orn des te beter hare schatten
te verkwisten^of om eene andere vrouw te huwen',
hetgeen hij eene goede partij noemt. Het is
niet voor den 'ambtenaar, die, schoon rijkelijk
betaald zich mat omkoopen opdat de gruwe
lijkste onregt/aardigheden straffeloos onder zijn oog
kunnen voÏDragt worden. «Het is niet voor den
minister, die ann aan bet bewind komt, en het
schatrijk nederlegt. Het is niet voor den specu
lant in granen die schatten wintwaar anderen van
honger en gebrek omkomen. Het is niet voor
den fabrijkant, die het loon zijner werklieden ver
mindert, en hun alzoo het dagelijkse!) brood
ontneemt, om grootere winsten te hebben.
Het is niet voor den baron of marquis, die de
kruimels zijner tafel weigert aan hein, die onder
zijn venster schier van honger stérft,1 terwijl hij
zich aan schandelijke brasserijen overgeeft. Het
is niet voor den verleider, die, door het aanlok
kelijke van zijn goud, of door zijne tcgenachlige
beloften, de dochter van «Ier» armen arbeider tot
oneer brengt, en daarïia het leven geeft aaneen
wezen, dat hij laaghartig aan het tuchthuis
een 'hopeloos leven overgeeft.
Neen, voor hen is het niet, dat men het scha»
oprigt.
Maar gij kent degenen, die van aardsche got
deren verstoken zijn, degenen die van de wie",
met alle ellende kampen, degenen die voor h
gemak van sommigen hun geheele leven lang aa
de loonpaal zijn vastgeklonken en voor beloonii
ter naauwernood het voedsel ontvangen, dat mi
nooit aan de honden op de voorplaats weiger
degenen, welke men in de gevangenhckkcn \ver
wanneer zij hoegenaamd niets vragen of nemoi
maar uit gebrek, aan den kant van den w<
gaan Jiggen (art. 2G9 en verv. van het Wel
van Strafrogt), degenen op wien de loting druk
daar de rijken zich voor eene kleine opoffering
van vrijkoopen, degenen die in de schatkist"»
penningen moeten storten die zij in het zwc
huns aanschijns verdiend hebben, opdat de Sta
milddadig kunne wezen voor dat heirleger v:
ambtenaren, oo ook de stemmen der kiezers kuni
koopen; degenen wien men alle zedelijke ontwil
keling hoegenaamd ook ontzegt; degenen die mi
hun bloed alle vrijheden veroverd hebben welt
zij de andere zien genieten zonder er zelf naar
kunnen verlangen... O ja! voor diegenen is I,
dat men het schavot oprigt! voor diegenen allot
heeft de maatschappij geen medelijden of genadB
wanneer zij zich aan een feit schuldig hcbbl
gemaakt. En \Velk misdadiger is meer medelij!
denswaardig dan hij, die van zijne kindslm Londen, 2
af door alle ontberingen en alle smartendoMitrustendo
alles wat hem omringddoor alles wat hij gezieXiappen Lin
door alles wat hij gevoeld heeft, verdierlijkt (luitenant beve
bedorven is? lin nogtansmen ontziet of zel.an/ienlijk ko
men laat straffeloos degenen die de weldaden (hinde de 01
opvoeding hebben genoten; degenen die nooit Herdrukken
nijpende des gehreks hebben gevoelden die nilie in de/.e'm
om de verdierlijking van het verstand te verschoonden kunne
nen, het onweérstaanbaar bederf dat de armoe! r j
met zich sleept kunnen inroepen. Jj"nnen -ó
O menschel ijk regtzegt Bossuet, hoeveel .in!psev.„
breekt u om regtvaardig te zijn 1 H. J'.ei
3 J iroafscliap lip
(de BurgerVÊp is in het
Lucas genaami
(Worden. JEe
1
jepleegd; men
-ien I
De in ons vorig Nommer opgegev.ene '^X'Ticl^vmi
Veldhuizen, waarde Nieuwsbode niet meer ka„mi„ r
bezorgd worden, is SUSANNA UOOIJ. |g,„otstc "Vn
ngeveer H00 I
Vermist, een pak met 37 Nieuwsboden vr'i stad liulh
Donderdag jl.geadresseerd aan In t Postkantoil einde er
Oud-Beijerland. Heeren Postdirecteuren die hi|n detachenn
pak soms abusiveüjk mogten hebben ontvangen I'en te drij'
worden minzaam verzocht hetzelve dadelijk aan gflheffcn van
noeind Postkantoor te willen afzenden. 'hinkte, daar
prpen, zoodat
Het stuk van Jaap, is Zaturdag te laat ont''"1- benevens
vangen, om in dit nummer nog te kunnen wordcf'r's' werden,
opgenomen. (iinlei ie bei
ar de plaats
Het stuk getiteld kerkelijke belasting, zal in hotact werd v
eerst volgend nummer geplaatst worden. utseling waa
nomen en aed<
ADVESlTjUnTTIEST. ar alle rigtiiij
't werkbuis v
Ondertrouwd: (1. KOEVOETS ingeslagen.
Zierikzee,
den 22 October 1847.
met
G. COENEN.
Parijs, 22 O
ft aan drie j
Iteifc den. lasi
Bloedverwanten en vrienden gelieve deze V
algemeene en bijzondere kennisgeving aan te nemei^^
hl ivaar Moski
rljjn. 22 Oi
den omtrek
els-maarsc
beschaafd
Europa t
d zich mei
jtoeval wilde
op had v
Voor rekening van J. C. BAL 6s C.° is Dond
dag jl. binnengekomenhet Engelsch Brikschip G
nkrous, Rapt. Juin Cass, beladen met 1'
kwaliteit NEW-CASTELSCHE SCHAAL-
MAATKOLEN.
De Lissing is aangevangen op Vrijdag den
dezer en zal voortduren tot Donderdag aanstaandr'e struiken z
NB. Verwachten binnen kort nog eene
BUABANDSCHE KOLEN, Veer ontskdd.
_9ideju piaj
bloed badeni
ik voor den
nog eenige
i een oogenb
pnscliuld van
eene goede drooge KELDER geschikt tot berginf$n'if°r'. 22
van aardappelen of andere goederen te bevragen|L®^j|jreven
bij M. LOOKMAN in de Lange St. Jansstraat 'tjzag en de^
Zierikzee,
SKcg* In een Winkel kan dadelijk een JO'<GENftstrjc|j[ oo
van 14 a 15 jaren als LOOP-JONGEN 'geplaatsf'e Jan Steyn
worden. Adres bij den Uitgever dezes. J ('oor de
e 'neen ing be
{dezes mans
ZIERIKZEE, TER DRUKKERIJ VAN oe LOOZE.8;