ZIEIUKZEESCÜE
Derde Jaargang.
DE VERWERPING DER ItOGGE-WELDMD
ENGELAND.
FRANKRIJK.
N.° 309.
<847.
ysW
elegen
zal
mid-
DONDERDAG
■"-& ?r" r:
NIEUWSBODE.
5 AUGUSTUS.
De Z1ERIKZEESCHK NIEUWSBODE wordt uitgegeven op 1 nond.rd.g 5 Auimim.
Maandag en Donderdag bij P. de Looze en is vcikrijgbaar viijdag 6
bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in dit rijk. De g3)^36 J
prijs is voor driemaanden voor elke EDITIE afzonderlijk
Maandag 9
binnen de Stad, ƒ0,50 en ƒ0,60 franco door het gebeele Rijk. i niog.d.g 10
'Woensdag 11
KAfcSNPlca.
Opgang der Zou.
ure. min.
4. 90.
Ondergang der Zon.
ure. min
7 20
De prijs der Adverlentiën is Tien Cents deregel, behalve
1 35 Cents zegelrcgt voor elke plaatsing; dezelve kunnen in-
gezonden worden lot Maand, en Woensd. middag 12 ure; na welk
I tijdstip zij voor liet eerst uitkomend ]S0« niet meer wor-
f den aangenomen. Brieven Franco
Met 44 tegen 13 stemmen, liceft dc Tweede Ka
mer, in hare zitting van 28 Julij het offer van
den Grooten Redder, M.' Floris Adriaan van Hall,
verworpen.De Natie, van allo zijden daaromtrent
ingelicht, weet, waarin dat off-r bestond. Afschaf
fing der belasting van het gemaal op de roggewaar
door het volk anderhalf milliocn (1,500,000) guldens,
minder zoude hebben moeten betalendoch waar
tegen o! nimmer genoeg te erkennen weldaad,
nog 15 opcenten van het personeel wat in som
mige oorden van ons vaderland reeds met 47 zegge
zeven en veertig opcenten belast is, en 5 van het
successie-regt zouden geheven worden; en van welke
15 eerstgenoemde opcenten alleen, naar een matige
berekening, de onverzadelijke schatkist, ruim twee
en een half millioen trekken zou.
Is dit nu geen weldaad voor het verdrukte volk?
En moet men zich wel verwonderen, dat de Na
tie. vreesde die weldaad door do vertegenwoordigers
aangenomen en haar geschonken zoude worden?
Waarover moet men zich het meeste verwonde
ren? daarover: dat een minister nieuwe lasten bij
de reeds ondragelijke, die het volk te torschen heeft,
voorstellen en deze o gruweleene weldaad noemen
durft, of wel hierover: dat eene reeds zoo schan
delijk verguisde Natie dergelijke bespotting barer el
lende stilzwijgende en geduldig verduren en gedogen
kan. Wij voor ons kunnen het gevoel, dat ons bij
de beschouwing eener zoodanige vloekenswaardige
handelwijs aan de eene, en ilaauwhartige dulding
aan de andere zijde, doorstroomt, niet uitdrukken.
Wij moesten soms te veel zeggen.
Dan de kamer heeft geweigerd die weldaad aan
te nemen, en in naam des gantschen volks danken
wij haar daarvoorzij heeft getoond het arme volk
toch niet geheel en al vergelen te hebbenen do
dag van 28 Julij zal altijd niet een der minst schoone
in hare gedenkschriften zijn.
Doch wat zal do kamer nu verder doen Wij
houden de verwerping dier weldaad voor oenen
eersten stap op den goeden weg, zal zij daarbij
blijven stilstaan, terugkeeren, of wol verder en moedig
■voorwaarts dringen? Om den wil van ons dierbaar
cn bemind vaderland bidden wij haar, ach dat dit
laatste waarheid ware. Weigerde de kamer toch bij
de stemming over de voorgestelde begroeting over
1848 en 49, eerstdaags ophanden, aan ons ongelukkig
Nederland in en uitwendig vernederend en in ar
moede en ellende nederdompelcnd - ministerie, die
schandelijk hoog opgevoerde, voor het verarmde volk
niet meer te dragene staatsbegrooling en de opregtste
cn vurigste dankbaarheid van het dan mogelijk nog
te reddene Nederland, zou nu en altoos haar wel
verdiend deel zijn; terwijl de innige overtuiging,
naar vermogen tot de redding des vaderlands cn het
geluk des volks te hebben bijgedragen en evenzeer
dc laauwerkrans, welke het dankbare vaderland om
hunne slapen winden zou de grootste en voortref
felijkste belooning voor haar wezen zoude, rijkelijk
opwegende tegen een ministerieel glimlagchjeeen
■onwaardig ridderlint, of eene slaafsche ambstbetrekking.
Merkwaardig is de lezing der debatten over de
afschoffings-wet gevoerd aangezien daaruit bij ver
nieuwing op do overtuigendste wijze blijktdat, of
schoon ons Nederlandse!) volk door verachtelijke
flaauwhartigheidlaffe vrees, bange en hoopelooze
.moedeloosheid, of wat dan ook, aarzelend en terugge
houden om van hun regt van petitie, bij art. 159 der
■Grondwet gewaarborgd,en hun toestaande en de
•vrijheid schenkende, om hunne billijke klagton en
'bezwaren aan do Koning en de Hooge Staatscollegiën
in te dienen gebruik te makendat desniette
genstaande zeggen wij de Kamer met de diepe ar
moede en verregaande volksèllendein allen opzigte
hekend is en daarover uitmuntend weette
spreken. Spreken ja, doch wat helpt ons dat,
Nederlanders? De Kamer verhoorc dan den algemeenen
en dringendsten volkswensch zij pare daden met woor
den zij ga op het ingcslagene pad moedig voor
waarts, en bcschikke ai, de aangebodene begrootings-
vvetten het lot der afschaffings-wetder van Hal li
scho weldaad, verwerping, zoo zal eenmaal Nederland
gered worden cn het haar dankbaar als zijne ver
lossers toejuichen.
DE AANXEHIXG VAX HOOFDSTUKKEN'
1 EX lï DER BEGROOra\G.
Onzen wensch en onze hoop aan het slot van nc-
vensstaand artikel geuit, en eerst verlevendigd door
het reeds in ons vorig nommer kort medegedeelde
herigt, dat n. I. reeds 23 leden der Kamer tegen,
en nog geen enkele voor de begrooting gesproken
hadden, weshalve men stellig meende eene alge-
heele verwerping derzelve te mogen verwachten,
werd heden door het ontvangen van latere berigten,
do aanvankelijke aanneming van 2 hoofdstukken op
den 30 en 31 Julij II. derzelve inhoudende, ver
schrikkelijk teleurgesteld. Wij willen omtrent die
aanneming nog een en ander medecleelen.
Hoofdstuk 1. (Huis des Konings). Is, wat nog
nimmer geschied was, zonder beraadslaging en, met
algemeene stemmen aangenomen.Ken lid der Kamer,
de heer Nedermeijer van Rosenthalheeft dit zon
derling verschijnsel hieraan toegeschreven, «dat de
kamer kennelijk wilde maken dat uitgaven die do
grondwet zelve v oorschrijftbuiten alle beraadslaging
moeten blijven.» Wanneer wij Z. li. M. dit toe
stemmen, blijkt daaruit zoo veel te meer de hooge
noodzakelijkheid eener spoedige grondwets-herziening,
opdat deze meer redelijk en in overeenstemming met
de eeuw iggeldende natuurwet gebragt worden mogt.
Immers, slaat de eerste (de grondwet) aan het
huis des Konings de enorme som van anderhalf
millioen toe, de laatste wraakt dit ten hoogste. Of
is het volgens deze billijk en regtvaardig, dat een
vorst, wiens rijkdommen bijna onmetelijk genoemd
mogen worden en van wie de dagbladen mededeelen
dat zijne eigendommen, alleen in Silezië, een klein
prinsdom uitmaken, is het, vragen wij vrijmoedig,
billijk cn regtvaardig, dat zulk een vorst van zijne
ellendige, verdrukte, verarmde en verhongerde on
derdanen jaarlijks 1,500,000 guldens trekt Neen I
Neen! eeuwig Neen.' Hel is bloedgeld en eens zal
de Kegtvaardige Rrgter van allen, op eene vreesselijke
wijs, gestrengelijk rekenschap van hetzelve eischen.
De andere rede der aanneming' van dit houfdstuk,
door Z. K. M. opgegeven, nl. «dat dit geschiedt is
om het geëerbiedigd hoofd van don staat, buiten
iedere beschouwing, met deze discussie in verband
staande, te doen blijven schijnt ons hoezeer, Z. E. M.
die constitutioneel noemt, nietig tos. Men kan im
mers wel over het koninklijk tractement delibereren
zonder daarom den koning nog te behandelen?
«Welken loopdeze,beraadslaging dan ook moge nemen,»
zegt Z. E. M. verder, «niemand zai kunnen beweren,
dat zij opklimmen tot het hoofd van den staat."
Op dit punt nemen wij de vrijheid om van onze
tegenwoordige constitulioneele begrippen, - die wij
trouwens gróotendeois voor wartaal houden, te
verschillen. Wij achten het wel degelijk wensche-
lijk dat de discussie der kamer ook tot den Koning
opklomwaartoe wel tot ieder ander en niet tot
hem Maar het is waar. voor de 191*" eeuw was het
bewaardgepersonilieieerde godheden in de con
stitutionele Koningen uit te denken. Zij doen wat zij
willen cn zijn niemand rekenschap verschuldigd
van daar ook hunne voortreffelijke en uitmuntende
levens-en regeringswijze. Adres aan de ondervinding.
Over hoofdstuk 11. (Hooge collegien van staat),
zijn de debatten, vooral den gewonen Jan Saliegeest,
der kamer in aanmerking genomen, hevig te noemen
geweest. 23 leden der kamer hebben tegen dezelve
gesproken en ook met nog een vermeerderd gestemd,
terwijl slechts2 leden,verncme de natie hunne
namen, van Nagellc!) Faber van Riemsdijk, voor
dezelve hebben durven (1spreken doch helaas, 34,
waaronder ook onze kostelijke 3 zeeuweu, voor de
zelve hebben gestemd.
Onze hoop en onze verwachting, korts geleden nog
zoo schoon on zoo heilrijk, is nu vervlogen, en na
deze wreede teleurstelling verwachten wij niets meer
dan dat nu, onze kamer, naar oude loffelijke ge
woonte, eindigen zalniet atles aan te nemen.
Verheugt u O, van Hall, cn gij allen mannen
des Behouds.
Treurt cn weent gij regtschopen vaderlanders, die
met die aanneming Nederland eene schrede nader
tot zijti eindelijk verderf gebragt ziet.
Aangenomen is cn wordt uwe schandelijk hoog
opgevoerde staatsbegrooting, Nederlanders!
OOZE.
Zierikzee, 2 Augustus 1847.
MIC li IEL de HONDT.
(IJ Wij zeggen «durven. want kunnen spreken? j.n dat
kunnen dit lieeren van d 2"18 kanier, gttuige zoo menig
schitterend vooi threngscl hunner pirlemenlaire welsprekend
heid uog krachtiger dan opium cn geschikt om iemand,
die ten elf ure eerst het bed verlaten hadnp den vullcu
middag weder te dueu inslapen.
Nog twee lange bange jaren zult gij, nijvere huis
vader, du vruchten van uwen moeitevollen en zwaren
arbeid, van uw inspanning cn zweet, tl bemind cn
geliefd huisgezin onthouden moeten, om het in de
ouvcrzadelijke schatkist te kunnen werpen, nog twee
lange en bange jaren zult gij \an het brood, wat
God ti gaf, van do vrucht uwes akkers, en van het
voortbrengsel uwes stal 's belasting moeten betalen.
Nog twee lange en bange jaren zult gij met
angst het pand uwer liefde, wat God u misschien
schenken wil, te gemoet zien, want ook dat onschul
dig schepsel, wat de weldadige natuur vaak zijn
voedsel aan de moederborst schenkt, mort in eene
tegen de zedelijkheid aandruischende belasting-wet
betalen. (2) Nog twee lange en bange jaren kan
de arme, die, hij gunstige uitzondering, brood heeft,
hetzelve in zijne tranen doopen want iets anders is
er voor hem niet le verkrijgen terwijl do ellendige,
die niets heeft, van honger cn gebrek op onze stra
ten omkomen kanwant, wie zal hem helpen T
de weldadige burger kan niet meer, cn de rijken?
helaas! zoo weinigen hunner kennen weldadigheid.
Dit is uw werk, regering van Nederland.' Dit is
uw werk 34 leden der Kamer, die de begrooting
aanvankelijk aangenomen hebt.
Eerc zij U 23 edele sprekers, die met mannelij-
ken moed en warme belangstelling voor het arme
volk gesproken, zijne regten verdedigd-en zijne be
langen behartigd hebt. Eereen dank zij U in naam
der ganschc Natie daarvoor toegebragt. Gij beschouw
de! uwe toestemming als een bewijs van vertrou
wen in do regering, en gij weigerdet dezelve daar
gij evenmin als wij die regering vertrouwt, welke
ten overvloede, geen het minste vertrouwen meer
verdient. En is het U al niet mogen gelukken dio
begrooting verworpen te zien, is dat gehoopte middel
tot redding des vaderlands U ontvallen cn daardoor
dat vaderland oene schrede nader tot zijn wis ver
derf gevoerd en vervult de niet te loochene zeker
heid daarvan uwe harten met diepe droefheid tn
weemoed gij hebt waardiglijk uwen heiligen pligt be
tracht, en terwijl het vaderland zinkt, zal de laat
ste blik, die deszelfs stervende zonen, uit het wan
hoopvolle oog op U werpen zullen een roerende blik
van vurige en volle dankerkentenis, zijn voor uw
welgemeende doch verijdelde poging tot hunne red
ding. Dit zij uwe bemoediging en dit zij uwe troost
bij het hartgrievende daarvan.
Zierikzee, 3 Augustus 1847.
MICHIEL de HONDT.
(2) De wet die wij hier bedoelen is die op bet gemaal,
daar, waar deze belasting bij ndmodiatic geheven wordt,
alsdan betaald de huisvader dezelve per hoofd zood.it ook
de pasgeborene zuigeling daarin begrepen is en belasting a.111
den staat betalen moet; welk ouder zou onder zolkc om
standigheden den zegen Gods, kinderen, niet blijdschap te
gemoet zien. Zeggen wij dan wel le veelwanneer wij
deze belasting schandelijk cn onzedelijk noemen of druischt
zij niet tegen de natuur aan. Ten minste zoo dacht en
sprak er de edele graaf van Hoogendorp over. Zie zijne
ten tijde van die wets-voordragt gehoudene redevoeringen.
1\T ieuwstij dingen
Londen, 31 Julij. Alle tijdingen gewagen van
een voorbeeldeloos gunsligen oogst. In het zuiden
der Ver. Staten is de oogst reeds binnen. Door de
kanalen is eene ongemeen groote hoeveelheid granen
naar de zeehavens gevoerd b. v.in de eerste week
van Julij 1,578,170 ponden meel, zijnde 513,000
ineer dan verleden jaar, tarwe 1,823,000 schepels,
zijnde 1.440,000 meer dan in het vorige jaar; en
rugge 1,153,097 schepels meer.
Parijs, 31 Julij. De koningsmoorderSergent-
Marceau oud secretaris van Robespierre, is den 25s
Julij, in den ouderdom van 97 jaren, te Nice
overleden. Deze rampzalige heeft nimmer berouw
beloond over zijne stemming voor den dood vanLodewijk
XVI, en nog zelfs in het laatst zijner dagen herhaalde
hij dikwijls, dat, wanneer de zaak nog plaats moest
hebbenhij geen oogonblik zoude aarzelen.
De zitting van de kamer der Sandwich-eilanden
is te Honolulu geslotenen heeft eene merkwaardige
omstandigheid opgeleverd. Toen oen dor afgevaardigden
het voorstel van eene civile lijst had gedaan heeft
de koning Kanichanica zulks geweigerd, met do ver
klaring, dat zijne persoonlijke bezittingen toereikende
waren voor zijne behoeften en voor die van zij!