ZÏERÏKZEESCHE
NIEUWSBODE.
mm.
Derde Jaargang.
OPROER ix VRIESLAND!
Nieuwstijdingen.
ENG ELANS).
N.° 561.
1847.
nigo
DONDERDAG
8 JULI J
DeZIERIIiZEESCUK NIEUWSBODE vordt uitgegeven op j D„„d„jag 8 julg.
Maandag en Donderdag bij P. de L007.een is verkrijgbaar v,ydag 9
hij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in dit rijk. De j a I
prijs is voor drie maanden voor elke EDITIE afzonderlijk l M.andjg ra
jelieele Rijk. jDingsdag 13
Woensdag 14
EAXEND EB,.
Opgang der Zou.
ii ro. min.
Ondergang der Zou.
ure. min
8 15.
JiriJS IS VOUI UIIC lll.lrtlll.tcu vuur cirrc- lu i'M- m- m-m .y v
binnen deSlad.^o.aO en 0,60 franco door liet geheele Kijk
De prijs der Adverlentiën is Tien Cents deregel, behalve
1 3o Cents zegel re^t voor elke plaatsing; dezelve kunnen in-
gezonden worden lol Mnand. en Woensd. middag 12 ure; na welk
j tijdstip zij voor liet eerst uitkomend N°. niet meer wor-
I den aangenomen. Brieven Franco.
HET
EENE WAARSCHUWENDE STEM
VOOR DE NEDERLANDSCHE REGERING.
Zietdaar dan eindelijk de treurige gevolgen
der MISHANDELING en UITMERGELING,
door onze Regering het volk aangedaanin alle
hare uitgestrektheid openbaar geworden.
De Nederlandscbe Regering oogst reeds de eer
stelingen der bijna geheel gerijpte, door haar
zelve gezaaide vruchten. Leeuwarden, Har-
lingen en Franeker zijn in vollen opstand.
Dokkum, Heerenvëen, Bolswardja gansch
Vrieslandverkeert in de hevigste gisting.
Aiomine werpen zich de armen, hunne lang
verduurde ellende, den schrikkelijkslen hon
gersnood moede, op den rijken, en eischeu
brood ter verzadiging daarvan. Teugeloos
holt de oproerige en hongerige menigte dooi
de straten; onder de verschrikkelijkste ver
vloekingen, slaat zij hier de glazen stuk, werpt
daar het huisraad builen plundert gindsch.
Met onstuimige drift eischt, met woest gelier
grijpt zij.. alles, brood, kleederen, geld; en
steeds woedender en onstuimiger geworden
ontziet zij niet meer, veroorloofd zij zich alles
en verspreid alom jammer, verschrikking, ja
zelfs den dood om zich henen. Zietdaar
een getrouwe afschelsing der bedroevende too
neelen, welk een gedeelte van ons dierbaar
vaderland leisterenen waaraan eenc tot hel
uiterste gebragte volksmenigte zich overgeeft.
Onwillekeurig welt bij de beschouwing dier
woeste tooneelen in ons binnenste de vraag op:
zouden allendie daaraan deel namenbedor-
veneverachtelijke wezensslechte voorwerpen
zijn? Wij geloovenNEEN. Velen hunner
waren vroeger misschien en wie weet hoe
kort nog geleden? brave burgers, en in
hunnen stand tamelijk welgestelde menschen
die door noeste vlijt een eerlijk stuk brood
trachteden te verdienen, doch die thans door
den druk der tijden, en veel meer nog. dooi
den knellenden druk van ons Bestuur, lot de
nijpendste armoede vervallen zijn, en door
wanhoop gefolterd, tot razernij gebragt worden.
Wij veroorloven ons zelve nog verder d e
vraag: Verdient niettegenstaande dit alles
deze zich aan zoovele ongeregeldheden schul
dig makende als onzinnig tierende menigte
onzen vloek en onze verachtingen wij aarze
len niet daarop te antwoorden: NEEN; maar,
zij hebben aanspraak op ons diepste medelijden
Zij toch zijn kinderen der Natuur zoozeer als
wij, zij gevoelen dezelfde behoeften met ons,
en hebben regt, ja, regt, eeuwig onmisken
baar regt om te EISCHEN, dat zij in slaat
gesleld worden om in de dringendste, lol hun
bestaan noodige behoeften te kunnen voorzien.
En hoezeer wij het ook betreuren dat zij, om
aan die behoefte te kunnen voldoen, endoor
de maatschappij aan die, anders regtmatige
vordering voldaan te zieneenen verkeerden
en noodlottigenten minste zoo ons toeschijnt,
tol hedenongepaslen weg, zijn ingeslagen,
en I oezeer wij er verre af zijnhunne han
delwijze onvoorwaardelijk goed te keurennog
minder kunnen wij hun geheel en al verach
ten en veroordcclente zeer overtuigd zijude,
van de groolc waarheid, dat, de honger een
scherp zwaard is.
M
menigte lol oproer aanzette? Ons antwoord
is '.ja, voorzeker; en bewijs hiervoor is, dat
te bneek waar men oogenblikkelijk de prijs
van het brood van 50 op 30, en van de gort
tot op 15 cent terug gebragt heeft, geene on
lusten zijn voorgevallen. Da oorzaak teas weg
genomen. Dit onder het oog houdende, zal
men met ons instemmen dat die schuldigen
voorde nederlandscbe wet, misschien niet zoo
schuldig zijn voor de regthank der natuur en
der zedelijkheiden met verschooneude zacht
heid dienen behandeld te worden; en men
zal de strenge taal laken die reeds in enkele
ministeriële bladen ten hunnen opzigte ge
voerd is. Wij erkennen dat het hoogst gemak
kelijk is, zelve achter eene wel voorziene tafel
gezeten zijnde vandaar hel hongerige volk toe
te roepen, onderwerpt U, weesl geduldig, en
wacht hetere tijden af, (men moest er nog bij
voegen en sterft intusschen van hongeren
hetzelve, wanneer het weigert aan die liefe
lijke oproeping gehoor te verleenen, voor
oproerig gemeen en canaille uit te krijten en
eenige geweerkogels, ter stilling van den honger,
in het lijf te jagen, zoo als te Leeuwarden
gebeurd iswaar op nederlandsche burgers
gescholen iverden onderscheidene gewond,
ja zelfgedood zijn. Nederlanders', spie
gelt u hieraan, nu noemt de Regering u in
hare proclamation nog goede ingezetenen en
roep u op, om de wapens op te nemen, ten
einde uwe medeburgers neder te schietendoch
weet weldra, wanneer gij, ten gevolge van
ons hatelijk en eeuwig gevlgekt belasting
stelsel, zelve arm geworden, en daardoor bit-
geroofd en uitgeplunderd zijnde, uw brood
zult moeten bedelen ofstelen (want wat is
er voor Neêrlandsch burgers in de toekomst
anders te wachten?) zult ook gij niet langer als
goede maar als kwade ingezetenen behandeld
worden, en zal diezelfde Regering, die u
nu, in de ure des gevaars, door laffe vrees ge
drongen, vleit, koelbloedig tegen u hetzelfde
hevel gegeven en ook u laten nedebsciiietfn.
Hoedt u dus voor liet gevaarwat ook u dreigt
en zeker eenmaal treffen zal, zoo gij u nieL
met ons vereenigt, om nu nog, terwijl liet tijd
is, in de toekomst te voorzien, en door wet
tige middelen een bestuur te verwijderen, wat,
ij allen in ken wis verderf storten zal.
Gave God dat Neêrlandsch Regering, dat
ook de naLie zelve uit het voorgevallene zien
mogt, hoe na wij reeds aan den rand des
peilloos diepen afgronds van onzen onder
gang genaderd zijn, mogten nog in tijds de
oogen opengaaneer het reddeloos verloren
voor altijd te Iaat. en wij in onzen ver-
schrikkclijken val geheel omkomen zouden.
Nog eens, wij betreuren het gebeurde; doch
onzs Landgenooten liefdeloos veroordeelen
neen dat kunnen wij nietwij zien verder
dan die ongelukkigen en op de wezenlijke
bewerkers van Neêrlandsch ellende.
Doch vloek en wraak, eeuwige vloek en
wraak van God en maatschappij zij over hun,
door wier laaghartig, dwaas en heilloos bestuur,
ons bemind en weleer zoo bloeijend en gelukkig
vaderland, dat gezegendst plekje grond dei-
aarde, zoozeer vernederd, verarmd en verwoest
werd, dat daar, in onze dagen, den eenen
mensch den anderen plunderen en herooven
moet, om niet.... den hongerdood te sterven.
Hongersnood en hongerdood onder liet volk!
oproer daardoor in Nederland.. en van de
Regering eene begrooting van ruim 140, zegge
honderd en veertig mii.i.ioenf.n guldensdat
deude voor hel welzijn des dierbaren vader
lands, tot den Hemel:
O! mrgten vv'ecns Oen dag aanschouwen,
Dat Neêrlandsch volle het dwaas vertrouwen
Op blinde raadsliên varen liet'
Want, die den afgrond niet wil kennen,
Waarheen wij zorg'loos henen rennen
Kent onz' ellende niet.
Groede 30 Junij 1847.
MICHIEL de MONDT.
Men kan zicli geen denkbeeld maken van de ver
schrikkelijke ellende welke nog in deze oogenblikken
op sommige plaatsen van Ierland heerscht; de peil
weigert de hartverscheurende tooneelen te beschrijven
welke een groot aantal correspondentien mcdedeelen.
Zie llier eenige uittreksels van die betreurenswaardige
verhalen.
De rev. J. Brouw, pastoor van Balintuhber, na de
ontvangst gemeld te hebben van f 13 welke een
liefdadig persoon van Whitehaven (Engeland) hem
gezonden hadvoegt er hij
De catholijken van Engeland zijn ons edelmoedig
te hulp gekomen in onzen verschrikkelijke!! strijd
tusschen leven en dooddoch het gouvernement heeft
niets voor deze parochie gedaansedert II. zaturdag
voedt men er zich uitsluitend met wilde kruiden.
Mijn God wat zullen wij binnen weinige dagen be
ginnen? Wij hebben onzo klagten bij Tiet gouver
nement ingediend en wij hoopten binnen vier dagen
geholpen te worden. Twee weken zijn verloopen en
nog is geenc hulp komen opdagen. Ik heb 60 p. sl.
geleend en dezelve gebruikt tot aankoop van graan;
doch alles is weder op. De aalmoezen hebben opge
houden; onze dooden worden zonder kisten begraven;
deze parochie, welke eertijds 600 huisgezinnen telde,
heeft er nu nog slechts 60!"
Een ander priesterde lieer J. Coshv, schrijft I.et
volgende uit Foxford
Wij verkeeren hier in eenen versehrikkelijken
toestand, degarische parochie is een groot ziekenhuis,
alwaar liet oog niets ontwaart dan armoede, ziekte
en allerlei ellende. Honderden van ongelukkigen lijden
aan koorts, aan loop, aan ontsteking der ingewanden
en andereziekten. Zij hebben geen middel om eenige
verligting of voedsel te bekomen en hunne huren,
evenzeer van alles ontbloot als zijzelvekunnen niets
doen. Wat mij betreft, ik vermag niets voor hen,
want sedert de laatste twaalf maanden zijn de op
brengsten mijner pastorie niet toereikend geweest,om
mijnen schralen kost te betalen."
Een brief geteekend Br. Paul O'Connor, is geschreven
uit het klooster in de Lomhardstreet te Galway,
en behelst het volgende;
»U eene beschrijving te geven der bedroevende
tooneelen, waarvan wij bier dagelijks getuigen zijn,
ware letterlijk onmogelijk. Verbeeld u twee schoolzaten
100 voet lang en 30 voet breed, waarin zich met
moeite 1040 kleine, uitgehongerde bleeke en mag-
telooze schepseltjes bewegen; eenige door eene vol-
slagene beweegloosheid verstijfd anderen trachtende
door allerlei kunstmiddelen den honger te verzetten,
zonder het te kunnen anderen nog 3 a 4 jaren oud
om brood roepende tot hunne ouders die reeds in
liet graf rustenZiekten en dood zijn voorzeker
voor mijne mede-reügieusen en voor mij onverschillige
zaken; maar gij zult beseffen welke smart ons hart
verscheurt, wanneer wij die arme kinderen zien
voor welke wij bijna niets kunnen doen. Het weinige
geld, dat wij bezaten, is uitgeputgij zult u hier
van kunnen overtuigen uit de rekening welke ik bij
dezen briif voeg, en binnen eenige dagen zal do
weinige voorraad van levensmiddelen welken het
klooster nog heeft, geheel verslonden zijn. God alleen
weet, waar wij dan iets zullen vinden,om die arme k I ei -
nentc helpen. Wij lippen dat de reine gebeden, vrelke
zij dagelijks hemelwaarts opzenden den zegen des
Heeren die altijd rijk oan barmhartigheid is, over
lien en over ons zullen deen nederdalen.
Londen, 1 Julij. II. woensdag namiddag over
leed hier ter stede een zevenjarig meisjeten gevolge
van het inslikken -ecner kersenpit. Alle aangewende