ADVERT-SITTIEIT.
mm
geen mathematische toch immer o;> vrij goede gron
den gesteund, opsporen, naar welke zij ongeveer
den koers weten aan te duiden, welke de staatshulk,
wil hij niet tegen den onverwinbaren stroom des
tijds inwerken en hierdoor allengskens meer gevaar
loopcn, op rots of klip verbrijzeld te worden, te
houden heeft. De bekwame scherpzinnige zeeman
alléén kent hot kompas; de hemelteekens; de winden;
den stroom; liet vaartuig met deszelfs toeboliooren.
De meeste der zich bij hom bevindende zeelieden
kennen zulks slechts gedeeltelijkde passagiers over
'(algemeen in hot gohet'l riet. Behouden het schip
dat door der zake kundige en eerlijke bebuuvvers
van den oceaan wordt geregeerd; maar driewerf wou
den bodem, die in handen valt van daartoe onbevoegde
lieden; vroeg of laat zal deze moeten vergaan!....
Zóó ook kan men het beheer van staatsgebouwen in
twee dergelijke calegoriëo splitsen.
Doch lot welke der twee hier bedoelde catogoriën
behoort ten dezen aanzien onzen staat Deze vraag
Voorzeker, vereischt 'geene beantwoording.
Enkele uitzonderingen daargelaten, durven wij
gerust beweren, dat, vooral na 1813, geene staatslieden
aan liet hoofd der zaken stondenwijs en bedreven
genoeg, om datgene te verrigten, waarvoor zij
geroepen waren.
Daarvan zijn de onomstootbaarste bewijzen in
menigte voorhanden. Door de verkeerde, heillooze
maatregelen dierzelfde staatslieden loch, is het schoonste
rijk, het éérste van den tweeden rang in Europa,
vaneen gereten, en heeft die scheuring vele mon-
schenlevcns gekost, door de domheidkortzigtigheid,
en het vuig eigenbelang dier wezens, wien het woord
vaderlandsliefde onbekend is en die alles om de spil
van hun eigen geliefkoosd ik doen draaijen zijn wij
thans zoo verre gekomen dat wij, Noord Nederlanders,
nog de helft van de bevolking van het vereenigde
Koningrijk der Nederlanden niet uitmakende, op
eenige millioenen na, jaarlijks evenveel moeten op
brengen als de staatsbegrooting van 1816 voor
Holland en Belgie beliep. Ziedaar de droevige gevolgen
van de verwerping der raadgevingen van wehneenende
en belanglooze vaderlanders, dis hunnen onkundigen
en kortzigtigen bestierders het op louter verderf
uitloopende van hunne verrigtingen onder het oog
bragten, maar waaraan domme trots en eigenwaan,
de trouwe medgezellen van onkunde en kortzigtig
heid, met minachting weigerden het oor te leenen.
Toen dus eenmaal Willem I, bij zijne terugkomst
op den geboortegrondna de verzekering te hebben
gegeven alle vroegere grieven te willen vergeven,
zoo als hij dan edelmoedig genoegook deed
in zijne reglmatige vreugde, aan lieden, die, niet
allen, maar waarlijk, voor een groot gedeelte, bloot
behendig en slim waren, dien het alléén was te
doen om hem, de overledene Koning, en daarmede
de naiie, aan welker hoofd hij zoo gelukkig was
door het Weener congres te worden geplaatst
toen hij zulke lieden tot zijne raadsmannen en ver
dere ambtenaren koos, werden ook weldra bekwaam
heid en verdienste op den achtergrond geplaatst en
van lieverlede in het geheel niet meer gerekend
want zij, die er alleen op uit zijn, om te verschal
ken on te bedriegen,zij moeien geen eerlijk, gpen
deugdzaam en verstandig mensób in hunne kaart
laten zien, zulks zoude den bodem inslaan van alle
ellendige streken van hen, die toteenig oogwit huil
verachtelijk eigenbelang hebben gekozen,moesten
volk en Koning hierdoor ook ten gronde gaan.
Wanneer bekwaamheden, verdienste en eerlijkheid
worden bciuOii.idan geschiedt zulks het meest
door die personen, welke zulke 'begaafdheden en ei
genschappen bezitten, op een standpunt te plaatsen,
waarop zij nuttig kunnen werkzaam zijn; zij
worden dan bedienden van den staat en vrienden
des volks. Want, even als het volk die ambtenaren
haat en veracht, welke met opgeblazenheid, de
dochter der domheid,den particulier met ongepaste
brutaliteit behandelen, zelfs als hij zijne gtjden brengt,
waarvan de beambte ook moet worden onderhouden,
evenzeer acht en bemint zij die dienaren des lands
welke minzaam met alle medeburgers omgaan en
dezen pogen te helpen, in stede van te dwarsboomen;
even als de natie den kundigen staatsman, die niet
voor zijn eigenbelang, maar voor dat van de natie
leeft en zwoegt en aan welks handen liet medebestuur
van de teugels des bewinds met regt is toevertrouwd,
vereert, cn in zijne ziel hoogschat, zoo ook draagt
het den waanwijzen, den zotten en van alle noodige
zaakkennis ontblootten beambte mede haat en min
achting toe.
En dat het getal dergenen, waarop in onze dagen,
den haat en de minachting van Neèrlands natie rust,
niet gering is, behoeven wij niet te beweren.
Die staatsdienaren, die het vaderland ten gronde
rigtcnmet al hunne onderhoorigendie geene ge
noegzame begaafdheden en moraliteit bezittenmaar
door lage vleijerij lafheid, familiezücht en eene soms
schandelijke protectie, datgene zijn geworden, wes-
wegens zij zulk eene hooge borst dragen, zij zijn
de vijanden des volks. Daarom zijn zij ook tegen
alle heilzame verbetering ingenomen; daarom ver
guizen en belasteren zij hem die de natie de oogen
opent, en voor hare regten durft optreden.
De natie en hare goedekundige ambtenaren vormen
het eigentlijke volk van Nederland; wie de vijanden
van hetzelve zijn, hebben wij vroeger aangewezen.
Het is bewezen dat men met slechte werktuigen
geen goed werk maken kan. Zoo is dan ookdoordien
domheid en eigenbaat den scepter zoo lang over ons
land zwaaiden; alles behalve goed werk gemaakt.
Dag aan dag werden er toen verkeerde maatregelen
genomen, die de grondzuilen van het staatsgebouw
ondermijnden en de moedeloosheid en ontevredenheid
der Natie van dag tot dag algemeener deed werden.
Onze staat, (dat wil niet zeggen de natie, het
volk de bewoners of ingezetenen) is verbasterd; van
daar de meeste staatsdienaren en ambtenaren niet
meer de vilouden maar wel de vijanden des volks
zij i geworden.
Zoodanige verbastering, de geschiedenis leert het
ons, is de voorbode en kan do vernietiging en on
dergang van ten geheel lijk ten gevolge hebben.
Doch waarschijnlijk is het nog tijd; komt er
nngtans spoedig geen haat, dan woidt de redding
hoe langer hoe inoeijelijker. Hopen wij nogmaals,
vurig, dat den Koning, die zoo gaarne het welzijn
van het volk wil behartigen, doch daarvoor altijd
geene go*de werktuigen bezat, zich steeds van brave,
eerlijke, vaderlandslievende en dor zake kundige
meiischen omringe, en de zoodanigen verwij lere, die
slechts alleen hun eigenbelang ten koste der natie
beoogen en het land teil gronde rigten
Hierdoor zal aan den aigeineenen wensch des volks
voldaan en de toekomst nog eenmaal schitterend
en gelukkig worden. Laat daarom o Koning! list,
bedrog en kuiperij onder uw gebied nooit zegenpralen
wees de redderen beschermer van Neèrlands volk,
hetwelk Uwe Majesteit nog innige liefde toedraagt,
dan zal eensgezindheid in uw Rijk heérsehendan zal
de liefde, die men uwe Majesteit nog toedraagt, van
dag t t dag vermeerderen en dankbare harten zullen
uwen troon onderschragen Ooijevaar
WIE ZÏJN3 SE6W SESïïT, EN WÏE KIST.
Die hier weiMuigTijk voort blijft leven,
De oude sleur geen schok durft geven.
Noch in 't verleden ziet
Die wars van voortgaan en verlichten
Voor eiken hinderpaal blijft zwichten,
Die kent zijn' eeuwe niet.
Maar hij die fier en onbezweken
Trots snood geweld en lage treken
Wat hem hier drukke of knelI'
De kaars teil kand'laar op w il zetten
En vuig belang den kop durft pletten,
Die kent zijn' eeuwe wel.
Die hier den kemel door ziet zwelgen
Het regt, de vrijheid ziet verdelgen,
Waar dwing'landij gebiedt;
En onder 'tjuk den nek blijft krommen,
En vrees zijn' inspraak laat verstommen,
Die kent zijn' eeuwe niet.
Maar die de spilzucht zoekt te treffen
En 't zuchtend volk steeds op wilt heffen
Wat men hem tegenstelf';
De smaad veracht van duisterlingen
Die vaak het edelst doel verdringen
Die kent zijn' eeuwe wel.
O! mogt ik eens den dag aanschouwen,
Dat Neèrlands volk het dwaas vertrouwen
Op blinde leidslièn varen liet!
Want, die den afgrond niet wil kennen.
Waarheen wij zorg'loos henen rennen,
Die kent zijn' eeuwe niet.
GroedeJunij 1847. Michiel deHondt.
Een onzer geabonneerde» schrijft ons: dat vele
burgcis, die bij den laatst plaats gehad hebbenden
brand, honen burgerpligt getrouw hebben vervuld, ver
geten zijn toen daarvoor vijfjes uitgedeeld zijn ge
worden; terwijl hij diegene, welke er volstrekt
niet bij tegenwoordig zijn geweest, de vijfjes te huis
zijn gebragt. Wel mogelijk voegt hij er bijdat
de eerste hare prompte belooners, wanneer zij bij
stand behoeven, óók op zijn echt Zierikseesch zullen
vergeten.
Zierikzee, 30 Junij. Gisteren is hier eene duif
gevangen, welke den 26 te Londen is losgelaten.
Zij had een prijs-courantje van effecten en een briefje
bij haar, waarop in het Nederduitsch geschreven stond
«losgelaten l1/» uur, N.os 12 62; morgen zal de
boot om 12ure uitstoomen, 26 Junij." De uit
gever dezes heeft de duif gekocht, bij wien zij
terug te bekomen is.
geboren
23 Junij. Eene dochter van P. J. Lucas en A, van den
Croeke. Een zoon van W. Leijdekkers en C. van den
23 dito. Eene dochter van Jac.oba Verbos.
Ende,
gehuwd
26 Junij. S. C. Sondcrland en T. S. Boelje. 30 dito.
J. Selij en J. P, de Winter.
overleden' i
23 Junij. W. P. van der Pol, oud 18 maanden, (zoon).
27 dito. M. A. Conrad, oud 13 maanden, (dochter.
29 dito. M. Schaleveuoud 43 jaren, weduwenaar van M.
Bakker.
De ondergeteekende berigt bij deze zijne
geëerde Stad- en Landgenootendat hij zijne af
faire in KRUIDENIERSWAREN, STERKE
DRANKEN enz, op heden heeft geopend. Hij
recommandeert zich ten vriendelijkstenkunnend0
men zich van eene allezins prompte bediening
overtuigd houden. Tevens maakt hij zijne geëerde
landgenooten opmeikzaam op zijne STALLING,
welke zicli zóó door derzelver goede inrigling als
liet oprijden der wagens aanbeveelt.
7. ierikzec
1 Julij 1847. A. P. PAULUSSEN,
aan de Kraan, wijk D n.° 473
De Notaris C. J. van der HALEN
zal ten verzoeke zijner Principalen
op Vrijdag den 9 Julij 1847, des na
middags ten 2 urein het Logement de Maagd
van Mechelen, te Brouwershavenpubliek verkoopen:
1.° Een HOEFJE, met 6 bunders 89 roeden
04 ellen KOORN- en WEILAND, staande en
gelegen in de gemeente van Duivendijkesec
tie Bn,0> 31, 32, 33, 34, 33, 43 en 48;
seclie E, ii.os 14, 210 en 278; grondlasten
f 23,01, polderlasten f 84,92; aankomende
ADIUAANTJE HO.' van ter VEERE, Wed,
ADR1AAN de KOK.
2.* In twee perceelen 6 bunders 20 roeden
KOORN- en WEILAND, gelegen onder Dui
vendijke, sectie B, n.os 124, 125, 130 en
138; grondlasten f 23,33, polderlasten 78,74;
aankomende LENA van der MEULEhuis
vrouw van CONSTAND VIERGEVER, en
verpacht aan den Heer DANIEL van de
VELDE, tot St.-Maarten 1854, om f 250
den hoop jnarlijkSch en
3.* Een SCHUUR en ERVEstaande en gelegen
in de Nieuwstad, te Brouwershaven, sectie C,
N.° 483; aankomende CONSTAND VIERGE
VER, en dadelijk té aanvaarden.
Alles bij biljetten breeder omschreven.
Nadere information ten kantore van voormelden
Notaris.
De Notaris Mr. C. van der LEK de CLERCQ
izalop Maandag den 5 Julij 1847, des voormid
dags ten 10 ure, binnen de gemeente Sirjansland,
ten woonliuize van M. van SAS, ten verzoeke van
zijnen principaal, publiek veilen en verkoopen:
Een aanzienlijke partij MEUBELENbeslaande
in: Bureau, Tafels, Stoelen en verder HUISRAAD,
benevens eenig IJZERWERK, SMIDSGEREED
SCHAPPEN en hetgeen verder zal worden geveild
En ten zelfden dage des namiddags ten 1 ure
in de herberg aldaar.
Een WOONHUIS en ERF, waarin een
gelegen te Sirjanslandkadastraal bekend ondc
sectie A, n.° 191.
Nadere informatien te bekomen ten kantore va
genoemden Notaris.
De Notaris D. Q. de JONGE van der HALE
zal, op Vrijdag den 16 Julij 1847, des namiddag
ten 2 ure, in de Meelstraat te Zierikzee, ten ver
zoeke van den Heer C. M. WIJNENpublic
presenteren te verkoopen
Een aanzienlijke partij MEUBILAIRE GOEDE
REN, als: Eikenhouten Kabinet, Chiffonier, Lade
tafel, Tafels, Stoelen Spiegels, Schilderijen, Blaau'
en Japansch Porceleiii Koper, Tin, Glas, Aarde
werk, benevens ongemunt Goud en Zilver, Hor
logien en heigeen verder zal worden te voorschij
gebragt; terwijl diegenen welke genegen mogte
zijn hier iets bij te voegen wordeh verzocht, zie
ten spoedigste aan te melden bij den Verkooper.
De Notaris D. Q. de JONGE van der HALEN
zal, ten verzoeke zijner principalen, op Vrijdag den
9 Julij, des middags ten 12 ure, voor de te veilen
perceelen, publiek presenteren te verkoopen:
Een WOONHUIS en ERF, staande cn gelegen ia
de Nieuwe Boogaardstraat, te Zfierikzee,-seétie B,
n.° 593; bewoond door Mej. Rochefort.
Een WOONHUIS en EPiFstaande en gelegen op
de Melkmarkt of de hoek van de Verre-Nieuwstraat, te
Zierikzee, sectie A n.° 332; bewoond door de Wed.
de Nokker.
Een WOONHUIS en ERVEstaande en gelegen
aan de oostzijde van het Maarstroalje aldaar, sectie
An." 388bewoond door Leyison.
Een WOONHUIS cn ERF, staande en geleg\>-
nevens het voorgaande perceel, seclie 4, n.° 389,
bewoond door J. de Graaf.
Allen aankomende den Boedel van wijlen F. L.
VIEMAN,
TE ZIERIKZEE, TER DRUKKERIJ VAN P. di LOOZE