I IS III SM. Z1ËKI Tr# op gtea aadlaari p«ai«« Om bekendheid bi; 't gemeen Trachten w|) on» zelv' tu keaoen PU ia ooudig, dit «llaeal «ix-DBaou*. Gevierde wurgers! Dames! Heeren Je weet 't is eeu aloud gebruik Dat ieder, (met of zonder prutkj Die 't hoofd vol waan, wenscht te eclatereo En door de ineuigt te amuseren Uitschitterend hoopt te excelleren Kijn opspraak-wekkend arriveren, Op hoogen toon laat annonceren X)oor middel van de stads Courant; Doch daar ik arme, (6 schaamte, schandl) Mij door d t blad zag declineren, Compromitteren, insult eren, Brutaliseren en onleëieu dat ik schreeuw door 't gantsche land, Van verontwaardiging ontbrand: Blijft re hels I blijft wij van de hLéren Nu werp ik mij (al doe ik 'l noó i) Tn de armen van de loozks bó, 0;n heinde en ver te publiceren, Te doen verspreiden, proclameren, Voor wie er rijp voor galg en rad Op beurze en zakkerollen prat, Nog valsche munt blijft debjlereu; ds blaauwk beul is li\ uk stad Wie nu maar wenscht geraT* te wezen, Gebeukt, gehekeld, naar «'en eisch, In huismatiswoniiig nf Paleis; Wie nu uit tui fmu1/1 opgerezen, Uit varkensmes1' 11't mist en slijk, Zich stalzie1 roofde onnoemlijk j jj'k "En schik r»'7'11 l'^eft in Ie hengele/. Of in verbloeden op 't schavot, Wie »u maar smaak vindt in vurengelen Door 't breken van zij» nek of strot: Die hehh' zich slechts nraar aan te melden, Door defe of geen1, door dit of dat Die moet maar tergen, tarten, schelden JDe blaaüwe beul is in de stad Aristocraten Nepotisten (Gediert in mensch«Iijke hen;) Die liefst gemoederen doet gisten. Door halen, schrapen naar u heen Tot ondergang van 't algemeen- We weten wie zich te erg vergisten Door geld te kofTren, goud te kisten Van deze en die in 't grijs verleen;..,, Gij, door 't sehandlijkst Egoïsme, Siuts lang gedreven en gespoord; Door farjzeeuw- of servilïsme Gcbonrleri aan 't onvrije woord Gij allen, huichlaars bleek van tronie Gelijk de doffe vehlpeö»ie, Als tie uitgebroede teelt der hel, Hoort 1 oligarchendom, let wel We houden van geen ceremonie, Van beuzelpraat noch laf gerei, Maar laten 't (hou je van ajuinen Of ben je reeds van huillook zat?) Tot aan de dorre helmplanltuinen Der Noordzee bieidelende duinen, Met koopren keelen uitbazuin De blaauwe beul is in de stad De Catalina in uw midden Gij hebt hem zelveu ingehaald; Uw' kwelzucht liet zich niet verbidden Gij ziet hoe grof gij hebt gedwaald Gij hebt hem met geweld gegrepen, Naar luid der wet bij 't lijf great Maar waart op d' uitroep niet geslepen: "Wie kuepen, streken zaait, oogst kuepeu De blaauwe beul is in de stad, De blaauwe heul, wiens forsehe snaren Iben moorddolk zijn voor roof cn pluk Vergifte vlijmen voor barbaren^ Voor |»londeraars, geweldenaren Verzwijnt, veilrueteld door geluk, Als woeste horden van Tartaren Op wulpsohe lusten, giuyvlen tuk: Waaraehlig, Ziei ikzecenaren Wam ach tig 't was een kamperstuk, JDieu duivel in uw vest te lokken Dien Asmodée in folio -«8+85 S- Diea knoethauteerder niet van stroo, Die achterbaks u beeft betrokken In bur> er of wel iu tie uó Die boe ge mokken muogt en wrokken, Verderf, omwoeling zal berokken Van groud wetschenderen gestoeit, Van elk die zich gelukkig voelt, De schaamte zuur gewonnen brokken Der burgers gulzig in te slokken! Waarachtig 't was een domme streek, Die zoo wat nergens naar geleek U zoo iets op den bals te halen 1 Je ziet, de besten kunnen falen! Je ziet niets nictisclielijker dan dwalen Je ziet. (al stel je op mij geen prijs Ooi «lat ik hou van openbaarheid De boersche spreuk op nieuw bewaarheid: Geen kakelaarsler is zou wijs, (»e.'ii hen hoe ook in doorzicht grijs, Die niet een ei soms legt iu doornen: Al mocht die schimpscheut u vertoornc» Als velen voor Godsrijk verloornen Ik blijf er hij zoo koud als iis< Kil loep maar naast 't geb-*'^ r,Js 0,„ U „owijd all»p>- «<-'vlucl,lfl1 fAfkuo.»1iB licht V 1 Para.lijs Gii m,i door e,r'oUS itekochtcn Guê vricnJ-!, ,d'e, k 0,n ul,sU'1 lraJ. Om n>' J °P verre tochten qaan mijn hart zoo teêr verknechten maar nooit tloor foltertuig bezochten De blaauwe beul is in de stadI Gij hebt, sch rik lij k hooggezeten', In ijdleu, overdwaal.sehen waan, Doof voor eens lijders wanhoopkreten, Met eeu in slaap gewiegd geweten Koud, ongevoelig voor d u traan Die biggleinl tol U kermt; «niet te eten; Gij hebt, (zoo kan men zich vergelen ij Ken roe gedianid om u te slaan Uw eigen glazen ingesmeten Kn zult voorzeker verder gaan Up de eeus betreden gloiiebaau! Gij zijt moedwillige oorzaak, Loeven! Van 't onwrêr dat er broedt, van v»at Miju Muze de aard zal Overbrieven Een curièusitalenschat (Die ik zoo graag bedolven bail Waar 't hoort, uit zucht u te gerieven!) Vult dra eeu nieuw Historieblad Want weet: je deed me 't hart doorklieven! Va..^aar dat U wel mee.tt zal grieveu De blaav,.. e beul is in de stad. licht Gelooll liet uie~.vervvepsci,e Ridderen Nieuwbakken Eedleu tje vK*et Bedenkt toch dat ik alles .vee( Waarvan «lc erinn'iiiig u doel ;<|(]erea Gelooft bet snoode Baal-aaubidderei, Ik ken bel breken vau eeu eed, Die ge eens voor God, bedrieglijk deed!. Geen Febuslergeude -Zaïre» Geen naget lacht van Baukroeticren Of 'k vind die onder uiijn papiercu/ Doch bracht ik die maar zóó aan 't In bijtend ondicht of iu dicht Door slechts een enkle B. te zetten, Men zou .mij wis den kop vcipletleu! 'k Moest als om Jan Bedrog, '1 slaat vast Een maandof jaar lang ui de kast. Goe vrienden! die mij zult vervloeken, Mij aarts-doodvijand toch van doeken Om oogen star- stikzicnde of scheel Guê vrienden ik weel zoo veel Van knoeierijen en krakeel Van sch ui'keu- schelmen- fieltenstrekeu Verïjome.'i in eca drietal weken Al v*iorïl mij ook op hals en keel VeihoQii een woord er van te spieken; Ik weet zooveel vau dieverij Van Jan Bf.drogs (.lie 'k niet zal sparen Dat, als ik 't al wou openbaren Wat me op 'l verbrijzeld harte lij, Het boeven beu t en ik er bij Op niets dan traliën zou staren In Leute- in Oogst- en üeifstgetij! 'i Is dus ?t voorzichtigst' maar gezwegen Of in 'l geniep de bull'pees lat, De scliorpioeuzweep of zoo wat Iu 't uur der wraak ter hand gekregen, Als 't ruischt gelijk de vu urbergregeu Die Paiihenope schoon komt vegen; De blaauwe beul is in de stad! De blaauwe beul op 't eiland Schouwen! Wat sclii iK&aujagiug boezemprang, Voor beu die hameren en houwen Uitmergelen de Mee-laiuhuiwen Gi de eens zoo ro •sgelijke wang a« Zeeuwsclie maagden, Zeeuwsehe vrouwen! e hjiauwe beul op 't eiland Schouwen! VVat o|y.|)ersjen onweêrdiaiig Voor Jan ^Behoud», voor IIhndrichs Saucn, Die, schoon <|e dwaze er op moog' bouwen, nijp foor 't schavot zijn vau voor lang/..,. Je weel hoe zwaar ik heb misdreven, /,lJ d,e ,nU» «1 tcdartle hand Di boeien sloot er» teiste, bmd Umilat ik waarheid heb geschut, lot welzijvau mij,, Vajf|a„d d mtgeklee'dtpj uls aangewreven e weel wat klaljle|j,eS|)U|s verwant/ öoor kroost .p- jk u even: cn daarom \\r ,.eu spoedig t wierookvat, e zw' I ..aar de kreet is anuge,hnveii blaauwe beul is in de stad Om mij een ferme deuk te geven Een ribbestoot een fiksche Uiiou Wierd ik door beulen vooi tgedreveii ln zieken staat, veiklcuuid van k«»u/ Maar Zondaars ziet ilaar staat geschreven: »Te laat komt oit opie hl betOtw; Zelfs niet aan 't uiterst eind van 't leven!» Dus, hoe gij ook mijn naam bekladt, Mijn hoop en uitzicht hebt doen sneven, Vei kies je nu je zeil te reven, En wordt je tong wal minder glad Bij doem besluiten op deu stesen; Zie kwist ge nu wat minder rad, 9 addrenspog «lat niet wil kleven, Één WjiKslgioud is u bijgebleven, Geheel mi,*,; aanzijn ingeweven: De blaauwe twjjl is in de stad Vraagt, of ik immer bloedwraak kende; Wiaak over ongerechte «V«an Wraak, vau een Haagscbe plunderbende; Wraak, zwarteboek wraak zouder endc Onm eet lijk- schriklijk- nooit voldaan, Die in de waag gelijk zou staan Met mijn onnoembre zielselleude Met bergen leeds mij opgelaau En toch komt mij baar aim te stade; En toch beidt elk een bloedig bad, Die de onschuld, deugd op 't haite trad, Neem ik miju lavagloed te iade: Bij ons, bij ons geldt: geen genade Vrijuüitren, ve lvraats, smaakt u dat? Eeu ieder wachle zich voor schade: blaauwe beul is in de staüi De A olks-»iend, plaag en schrik der rijken. De vijand van gevloekt geweld, De voedsterzoon o<- Bilderdijken, Die tot een stalen wpi zich stilt: Hoe meer men mij om d'ufgod geld, Mishandeltdurft verongelijken In kerkers werptin boeien knelt Te minder zal ik wanklenwij ken t Op 11 bloed beg ee rig oorlogsveld'. De man, die Vorstengunst verachtte, En steeds met open helmvizier Te» sir ijil toug tegen wan bestier; Die in gevangenissen smachtte Omdat hij burgerplicht heli achtte,.... Die booze, die gevreesde is hierI Die oiiomkoopbie Munsterveller, Gelijk aan hem dieL inaas draak Vei plette de opsesparde kaak, Verscheen als valschegroot heidk weller Als Recht o.de-, E> en wicht hersteller! Braveert den dood voor 's llemels zaak!—* Ja, Zierikzeenaars! ja die ever, Die als hij schudden doet uw lever, Door persiflage of ironie, Deu boezem schokt van deze of De wreede ontmenschte dondstcekgefer, De nooit genoeg geschuwde spie;' De bul houd, voor wiens melodie Geen vrek oo:t voelde sympathie; De Satan zelf is aangekomen! Ter been nu wie maar ijzer vrat, Maar braadspit, kaasmes kende of laW Adieu, Addio, kaperdroomen V an Wester-Schelde of Katten- vernomen, Wie beeft tien rtoodkre'vvsche stroomc Deu vvauhoopgil der. 'de stad?! De blaauwe beu' uier ba re As^'. En nu eéne Anad»" „ilf oor gezucht, geween, Al.its vatbaar, ,r - Uil [!«,<-.■J"clle Vaucl"sen- j.'u miju Zierikzeeche muzen, iVaar loopt ons kroukelpaadjen heen? Toch niet naar harten koud als steen? Dat denkt geen Dichter van Godinnen, Met hem zoo eensgestemd van zinneu, Als Atalante iap ter been, En sleebis geschapen lot jeminnen. Wel nu dan, kuische Charitinnenl We willen een roman beginnen Voor kleeu en groot cn groot en kleen; Hoogst iutressanl van lop tot teen Voor laag, maar meest voor hoog gemeen! En juist geschikt uw hart te winnen, Maar onverdeeld, hoor, gautsch alleen, Begeer ik Dichtertje» het te iunen Bij 't boezemzuchtjeii; kom maar binnen, Welnu dan FEEeN, zoo vol gloed! Ruina unetjeus, roman held innen 1 Alijii zielverheeuilende Eugelinueu. 'k Val reukwerkoflieudeu te voet! Kiest li.ij tol een der Peiielesscn Die bogeu mag op uw gena, Eu 'k in iak u alle» tol Godessen! Op 'l stuk van trouwen klaar van zessen, Wijst gij mij céu' Aspasia, Die leer als eeuCoinelia, 'i'er ucêiblikt op 's Lauds Sofoklesse», Millindes, of Dccius; Èéu die mij arme Tantalus, Den mond gespitst ten liehlckus, Verraadt bij spicgleud tegenvoukeü Van ooglijnscbiehltjens zwijmelzat: Voor ons, voor onszoo liefdedronken, Iu voorjaarsmijmering verzonken «Op 't bloëseiuemle wandelpad, «Voor o7is, 7oo rijk aau loverloiikeo, «Voor ons, voor ons heelt nooit geklonkenj «De blaauwe beul is in de stad'." Het zal u immers niet bedroeven Zoo ik maar gul en ronduit zegt Den adeui van uw ziel te proeven Door li pp' op 1 i ppensa meuscbrocv cn, Zou ik tot mijn herstel behoeven! Doch lieve Schepsels onder boeven, Waar ik mijn anker neder legt Je weet ik ken bier weg noch steg, Verklaar me waar ik dien te loeren, Om niet te vallen in een heg, Of in de piuneu van een' egg'. -r- Je zult toch, hoop ik, niet verlaugen Dat ik van marllmg afgemat, De vrucht waarvan een" Eva at Uit minnenijd te kijk ga hangen? Dat ik, gelaafd, gesterkt vau 't nat Dat uit de Hippokreene spat, Door stekelige hekelzangen Een vuurblos jage op iiimfeuwaugeu? U heele Lieven! grootste schat Die maar eeu Dichteiliart omval, Doe beven van den roep bevangen; De blaauwe beul is in ds stad? Marrjuis ds Thouars. Zierikzee, 12 Feb. 1847. (•J 't Woord 3AU bet eekenttwijn; vetgemeste teugt. IV.0 521. D IX-ZIERIKZEKSCHI'-, Maandag en Dond«?rdag bij alle Boekbandtlaren ju ijs is voor drie maande biunen deSlad.,jCO,öO en IXieuws De stampeude genetten Staan reeds ten strijd gesard Om hen den kop te pletten Te trappelen op 't hort. Bilderduk. Op! op 't is nu geen tijd van slapen Van dralen meer; Met de almacht van de taal te wapen, Op, in 't geweer! Waak op Vulk, in deze dagen Van Wrok en nijd Het uur der worstling heeft geslagen: Ten strijd! ten strijd.' Op! help ons 't groote pleit beslechten; Waak, Neèrland, waak! Voor uw voor mijn gekrenkte rechten, En 's Hemels zaak. Vereenigingen^ manlijk pogen, Wil, moed en kracht, Dit oefent onbeperkt vermogen Baart wondermacht. Bedenk dit onder de ijslijkhcden Mij aangedaan! Op, schaalt in rusting van gebeden U om één vaan 1 Gij weet wat monsters ons begrimmen; Gij kent uw druk; Gij ziet de nood ten toppunt klimmeu; Maar geen geluk Ontwaak d Volk, eer 't is te spade l Op, zit 'niet stil Ga met ervaiingen te rade, Om Jezus wil 1 Zie, kracht kiemt in ernsthaftig willen Bot welig uit, Bij wie voor 't goud van wie ons villen Zijne oogen sluit. Sta pal in 't hamen der gevaren Wat uitzucht kwijn', En 't eind waarop wij hoopvol staren, Zat zalig zijn 1 6 Denk waarvoor, waarom wij strijden!— Gods groute Zoon Ging in Zijn heerlijkheid door Ijjden En martelkroon! Welaan danhoofd en hart naar boven De horst verstaald 1 En onder krijgsstandaardenrooven Gezegepraald 1 Zie, vlammensnuivende genetten Ten strijd gespoord, Staan reeds gereed den kop te pletten Van wie ons moordt! Zierikzee 12 Feb. 18W. marquis de thouars. Middelburg, 12 Februarij. Gisteren werd door bet Prov. Geregtshof albi» een persoon tot 2 jaren gevangenis veroordeeld, svelkc rijue moedor geslagen had, en lieden werd door hetzelfde Hof een persoon vrijgesproken, welke zijoe' Toder geslagen had. Wij begrijpen "t niet: de wel epliist het woord: «Ouders niet in vader e n moeder, vanwaar nu deze uitzondering? Nogmaals wij b* grijpen 't niet, maar... .dit weten wij, dat beide personen Zierikzeeuaars z;». dus de gronden zijn óók Zicrikzeesch en te Zierikzee, dit weet half Eur'P*» zijn óók reglers L'I h. SSRBESPOHDBMTIB. Men schrijft ons uit E zaak meer aan de orde v naar Noord-Aroerika. Vei over dezelve; de een zegt beklagen de ander he sals wij hier zoo lang blr ten, wat dan? Hoe liet uitzien, het is er ligt b lijn de loopeftde geruchten landverhuAers ontvangen eeue verhuizing wel geneg ïij voor waaiheid houden levert daarvan eeue nieuwt twee gunstige brieven vai stige van L. van Houten, «Schrijver dezes acht zi kennis te brengen, dat er anderen twee personen uit Atnerika zijn vei hui.sd, v.n ingekomen, die ik zelf gel jaard man, bevond zich te zondert! dat bij de menschen beviel. Hij schreef, dat verdienen kon. als zijn ko< liet kostgeld een dollar bc aftrek van bet kostgeld, 3 jong rueuseh, bevond zicli boer die 12 paarde» hield den kost, 25 gulden in «te van dezen weder een aller schoonste lofspiaken op N< groute verdiensten gewaagt zijne broeders en zusters d gaarne zijne ouders zien, i tlitifde aanraden." Dat is een gehaspel met Amerika,, als of ieder in s eeu oordeel te vellen o*er land, welks taal bij niet brieven en beriglen raatlph een huisvader in zijn levei erf en zijn laud, on. iu oi erf te gaan zoeken. Men I en geschreven 7.ijn door' e vau aard isvau oenen oj ileueu van humeur, vau eo weet te behelpen, of van et invloed dat verschillend ka lus op zijne bciiglcii hebbt briefschrijvers, oiu den kot Nederland begonnen is, mij vloed tier verrassing en v leid geefton eindelijk lot lens het een of ander lietg eiziger liegt altoos wat, O JaSe,G vonden wij er óulaii '«e hij in i84o met zijn g' uen niet nog 15 centen in oen luj den brief schreef, 'aarden, twee ploegossen, 31 «lor onkundige te doen w? au belolt maar ziet niet audveihuiziug bekend is, d ware bij iemand iu tlic •e hem dat alles gescboiik fig ten aangaat, die. om b( ""i. verlaten wil, en zoove ostigen kanhij doe het. d lijf heeft, en werken w Hollander, met minder j au hij heter daggeld verdit dat hij van zijn geld u a,d dat, uitgezonderd den d andere, kleeren, schoene erduur is. De tweede heeft 'et.gemeld welk. Wij la i 'er metselaar geweest was zijne vrouw en vijf kim 'j" boeltje te gelde, en hm Illinois aankomende, here •100 te zulleii bezitten. Z 'een ik waar men juist l 't te leggen, en metselaars "men voor zijn gezin gezot o geleefd; en zoo hoopte I ler hij de reis wilde verve hebben. Wij gèloovèn dat Aait I. de Bakker, te Burgh; Joh. Geelhced, t® Ellerneet; J. >an der Weel, te Ellemeet, #n Lu- cretii). Beije, te Burgh, kunnen geen Nieuwsboden meer worden toegezonden. Heeren Geabonneerden zooicel binnen als buiteA de Stad) worden vriendelijk verzochtAunne abort- nemenb-gelden, met 15 Februarij verschenen, in zenden hij den uitgever vau dit Blad. TE ZHilUKZSE, TE» pRUïvRERIJ VAN Pa DE LOOZE. 'oden een gunstig toeval c< °'dt, in zijne hoop niet °gcii ?ulke gevallen ander ecne oridérneming n is hel getal, biirv ïg mag vei laten, cn lezen. Een' voor Bee |esphrift van Ds. G. 'itehl. En wat is d x*el ontbloot in An>< moed niet veilicM al e plaatsen bijna allen i ecne goede mate v; lie ka» liet buiten Ie boer breng» n, en <1 geenc voldoende soi: 1 «fiedebreugco, doet zeer

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1847 | | pagina 2