Uit de Hand ts Koop: HGrSi'EDE, met 29 Bunders 34 Roeden 80 len KOORN-, WEILAND TUIN en BOOMGAARD, gelegen onder 's Heerenjansland, (eiland Duiveland, Te bevragen bij WILLEM van HOEVE aldaar. 2 Lieflijk dorpjenl stille woning! Vrije kamer.' frissclie lucht! Waar ik rijker dan een koning. Ademde, 'tgewoel ontvlucht! Warme vrienden en hekenden! Trouwe, oprechte buitenliênl Zal mijn pijniging niet enden? Zal ik u nooit wederzien? Landbewoners! veldelingen! Al mijn weelde en lust weleer Slijt ik in uw boersche kringen Nooit een zalige' uchtend weèr Heb ik dan zooveel misdreven En zoo'n gruwlijk kwaad gedaan Dat de zon van 't jeugdig leven Dus omwolkt moet ondergaan?! Lustwaranden! bloemenperken! Met eens Dichters-zucht vertrouwd Zodenbanken trefbre zerken Gronddoor noeste vlijt bebouwd Akkers, uitgestrekte heiden! Vredige erven, landlijk schoon! Wasdom- zuivelvolle weiden Aan mijn Cytherklank gewoon. Orgelende voglenchoren Lieve Leeuwerik in 't zwerk! Zal ik u nooit weder hooren, In de groote scheppingskerk? - Zegt me, menschen onder menschen, Die me een zielstraan wijdt misschien: Sta ik op het graf der wenschen Zal ik u nooit wederzien? Plekjenswaar ik heb gebeden Was het Lelietje'n uitgebot; Velden! waar ik heb gestreden Vol van liefde en vol van God Weinig wordt aan mij verloren En toch eindloos, eindloos veel. Voor gemoedren trouw gezworen Godmijn eigendom geheel 6 Het valt zoo hard te scheiden Voor wie dichterlijk bemint. En in armen uit te breiden Tot omhelzing, laafnis vindt! IIKFMSEitnoscH, en wandelpadm! Hai tverrukkend V'eldtinkvelu! Zegt mewordt door uw Najaden, Soms nog 's Dichters naam gespeld Wat heb ik u toe te (luisteren Ik gevangen, kranke Bard, Dan hoe zielsgaarne ik zou luisteren Naar het bonzen van uw hart! Onvergeetbre wandelwegen In het blijde ontwakingsuur Waait nooit luchtjen mij meer tegen Aan den boezem der natuur? Kuische Vrouwenlieve Schooncn Gij, der Schepping heerlijkheid Zal uw gunst hem niet meer kroonen Die zoo vaak u heeft gevleid? Die alleen door uw vermogen Door des aardrijks grenzen drong; Daauw en minnevlam in de oogen, Tranen op de wangen zong?! Spoedig zal de Lente naderen Al uw zaligheid op aard Maar in luwte van haar bladeren Is voor mij geen plaats bewaard 't Lieve Lelietjen van dalen Wademt dra op nieuw zijn geur. Als ik 't hart vol hemelstralen 't Hoofd stoot aan een kerkerdeur!... Laag- en hooggetopte boomen Zullen mij geen schaduw biên: Lieve vrijheid, mij ontnomen, Zal ik u nooit wederzien? Moest ik daarom wapens dragen. Bloeden voor mijn Vaderland, Om aldus te zijn geslagen Als een vagebond in band rI Moest ik daarom moedig strijden Als een trouwe Oranjevriend, En mijn bFed en leven wijden Hem, die me afdankte onverdiend?! Droeg ik daarom goudgloedkleuren De epauletten groote God Om mijn ziel te zien verscheuren In dit dompig kerkerkot?! 6 Mijn Koninklijke Vaderen Ridders, zonder blaam of smet! Zal 't vergeldingsuur niet naderen Niet een' Englenwacht die redt?... Gijdie Palestijnsche lovereo Oogstte voor Jerusalem: Kan uw blik niet meer veroveren? Niet meer donderen uw stem Waarom onder 't lauwrengaren (Lier of degen in de hand,) Mij niet, Heer der legerscharen, Opgeëischt voor 't Vaderland Waarom onder 't roem-verwerven Voor Oranje, en Neèrlands eer, Mij niet vroeger laten sterven Als een Ridder:... in 't geweer r.... Waaromdan mijn beendren beven; God van goedheid en getA! Moet ik Itier ellendig sneven Sla mijn arme Moeder gê. Hou mijn dood voor haar verborgen, Zoo uw wil inijn lippen snoert: 'k Weet dat eens de jongste morgen Mij weèr in haar armen voert! 6 Mijn kind mijn lieve dochter Schoon ontloken lenteroos! Aan geen hart dan'tmij'nverknochter... Scheiden wij nu voor altoos?.... 6Mijn kind! mijn welbehagen! Lieve Nanny! kostbre schat! Moet gij naar een Vader vragen. Die geen Vaderland meer had?! Nog maar weinigweinige uren En het offer is geslacht Eeuwig kan geen martling duren; Eeuwig heerscht gij niet6 nacht Voor de goede zaak te sneven, Is mijn blijdschap, roem en eer: Goede nacht, mijn jeugdig leven Goede nacht, mijn zwaard en speer! Sterven sterven in de keten In een ijzren teisterband; Sterven, en te zijn vergeten Door 't ondankbaar Vaderland; Sterven, van gebrek en kommer; Stervenbibberend van koiï Godwaar boog zich voetpad krommer?! Hoofd en hart zoo diep in rouw?) Mocht er één mijn grafsteê zoeken, Één uit ver gelegen oord, Die uit bladen of uit boeken, Van mij, Martlaar, heeft gehoord; 6 Hij zal Euroop verklaren «Neêrland eens 't juweel der aard, «Acht hen die zijn Hectors waren, «Naauwelijks een broodkorst waard!" «Kamschatdaa! noch Kannibalen. «Hottentot noch Samojeed «Zullen dus hun kroost betalen, «Dat om hen zoo eindloos leed «Wie. verguist, miskent zijn Tolken;) «Wie blijft laauw bij hun gesteen? «Waereld, hoor hetl Hoort het Vo!ke«:| «'t Flaauwe Nederland alleen!" Tilburg, 1847. Marquis de Thouaus. ^B'BJ'SS'VSC Justice, is een fransch woorddat in het Neder- duitsch overgezet, niets minder beteekent, dan regt- vaardigheid, regtmatigheid, regtschapenheid, opregt- heid, vroomheid, eerlijkheid, zegge EERLI2XEEIS3. Om de eerlijkheid der menschen het best te lee- ren kennen, is er gewis geen toetssteen die beter is dan geld; een woekeraar, b. v. die alle burger lijke- en christelijke pligtcn getrouw vervult, blijft een verachtelijk mensch, is een pest der maatschappij en een uitzuiger der armen. Van onregtvaardig ver kregen geld is hij groot geworden, cn door het be zit van dit bloedgeld heeft hij den naam verwor ven van eerlijk, alleen omdat hij betaalt wat hij schuldig is, doch hoe groot zijn bijeen geschraapt vermogen ook is, toch blijft de naam van woeke raar op hem kleven zoo lang hij onder de levenoe geteld wordt. Evenwel kunnen er omstandigheden plaats hebben, waardoor de braafste mensch, hetzij door abuizen, hetzij door onwetendheid, in h?t bezit geraakt van gelden die hem niet toebehooren, doch dan is het dat men den eerlijken man uit den oneerlijken kan leeren kennen; de brave zal het weder geven en de schurk zal het behouden, al weet hij dat de eigenaar er gebrek door lijdt. Hoe hoog de eerlijke mensch door alle eeuwen heen is aangeteekend geweest, zegt ons de geschie denis; en hoe hoog de regering eerlijkheid waardeert blijkt aan de moeite, welke zij neemt, om alle men schen braaf en eerlijk te maken, zoo worden b. v. de armste kinderen op de scholen van 't Nut van 't Algemeen, eerlijkheid en deugd met kracht in geprent, terwijl de herders en leeraars hot als eene hoofdzaak beschouwen om hunne leeken lot eerlijk heid aan te sporen. Leveren nu die herders zelve bewijzen van eenen eerlijken handel cn wandel, dan zal die deugd natuurlijk meerder nagejaagd worden dan dat de leiders cn bestuurders des volks bewij zen leveren van oneerlijkheid en bedrog, want, goede voorbeelden stichten goede zeden. Dat het de regering welgevallig is, dat er alom eerlijkheid heerscht, behoeft niet in twijlel getrok ken te worden, want het is de regering, welke herders en leeraars aanstelt, en hen als het ware de wijze voorschrijft hoe de natie moet onderwezen worden, terwijl eerlijkheid hen als ds hoofddeugd wordt aangeprezen; zelfs worden de oneerlijke, die slechts één gulden zich oneerlijk hebben toegeëigend, soms voor eenige jaren in den kerker geworpen. Jal zulke middelen worden er in het werk gesteld om eer lijke menschen te vormen en wie zou nu dur ven wagen om te vooronderstellen, dat de regering nalatig zoude zijn om voorbeelden van eerlijkheid te geven als daartoe de gelegenheid zich aanbiedt Im mers is een oneerlijk mensch. die anderen eerlijkheid aanbeveelt, een huichelaar? En dit mag meu van eene regering niet verwachten. Thans komt er eene gelegenheid voor, dat de re gering kan bewijzen, of het bezitten van geld, dat anderen toekomt, eene eerlijke daad is of niet, aan gezien de Hoogcn Raad beslist heeftdat eene godsdienstige vereeniging boven de twintig personen volstrekt niet strafbaar is; en hoe vele duizende guldens zijn door het dwalen van sommige Neder- landsche regters, daardoor niet in 's Rijks schatkist gestroomd. Daarom gij allen die door justice zijt uitgekleed geworden, rekwesten opgezonden aan Z. M. onzen geëerbiedigden Koning, om teruggave uwer gelden, die dikwijls met het grootste geweld, door gevangenzettingja, door het verkoopen uwer goe deren, U zijn afgeperst geworden want Willem II is niet alleen overtuigd, dat goede voorbeelden goede zeden stichten, maar denkt mogelijk dat deze treurige dwa ling onzer regtdoeners in de geschiedenis zullen op- geteekend worden, om aan het verste nageslacht te worden overgebragt. En worden die gelden SS.? de eigenaars niet weder gegeven, dan zal die vlek natuurlijk koolzwart in de geschiedenis blinken terwijl door het wedergeven eene parel aan de kroon van Willem II zal gehecht worden, zoo schitterend als er mogelijk niet één nog aan prijkt. En wat zullen de vreemdelingen er dan van zeggen?.... Zoo wel als wij moeten zij zeggen dit is ware justice, of gezegd EERLIJKHEID. Zierikzee, 5 Feb. 1847. Een vriend van algemeen Nut, De Heer Th. BROUWER Jz., en M. PLAT- SCHORRE, als Gemagtigden van de Erfgenamen van wijlen C. van der MAAS en LENA van RIJ- KELEN, zullen, op .Vrijdag den 19 Februarij 1847, des namiddags ten 3 ure, in de Herberg te Ooster land, ten overstaan van den Notaris D. Q. de JONGE van der HALEN, publiek presenteren te verkoopen: Eene HOEVE, bestaande in WoonhuisSchuur en Keet, met 7 bund. 60 roed. 63 ellen BOUW— en WEILAND, alles staande en gelegen in de Ge meente Oosterlandbreeder bij biljetten omschreven. Zijnde nadere information te bekomen bij bovenge melde Heeren gemagtigdenbij den voornoemden Notaris en den Notaris J. M. Bouvi», te Oosterland. De Notaris D. Q. de JONGE van der HALEN zalop Zaturdag den 6 Maart 1847, des voormid dags ten 10 urein de St. Domusstraat te Zierik - zee, ten verzoeke van zijn principaal, publiek pre senteren te verkoopen: Een aanzienlijke partij TIMMERMANS-GEREEDSCHAPPEN, als: SCHAAF BANKEN KELDER WINDEN en andere zware WERKTUIGEN. Voorts eene partij HUISMEUBELEN, bestaande in TAFELS. STOELEN, KLOK, KOPER TIN en AARDEWERK, een extra goede KAGCHEL cn hetgeen verder zal worden geveild. Een WOONHUISSCHUUR, 3 PAAR-l DEN, 5 baatgecende Ii3ELIi~liOEIJEN,\)t\ nevens 9 gemeten LAND, e.i ia pacht, ues verkie-l zende, volgens contract ever te nemen, 18 gemetai BOUW-en WEIL\ND; te bevragen bij len eigcnaul PIETER VERLEE op het dorp Nisse, (eilani| Zuid-Beveland,) UIT DE HAND TE E Sterk aebouwJ:! De Ondergeteckende inaakt bekend, dat hij zitS geplaatst heeft als SCHOEN- en LAARZENMAKER ten huize vande Wed. van Setten, in de Nieuwe Bc straat belooft eene nette en civile bediening, en hoopt de gunst van zijne Stadgenooten te ondervinden. W. van NIEUWLAND. gjSër® IEMAND van den Derden Rang, de Fran sche Taalde Algebrade Meetkunstalsmede Zangkunst verstaande, zag zich gaarne zoo sp mogelijk geplaatst. Adres letters J. A. D. G. den Uitgever dezes. ES1* Tot 20 FEBRUARIJ e. k., kunnen te houdene BOEKVERKOOPINGdoor de Wed C. W. de JONGE en de Wed. P. CROMBOUff te Goes, BOEKEN en LIEFHEBBERIJEN gevoegd wordenzij die dus wenschen hiervan bruik te maken, gelieven zich in tijds bij een df bovengenoemd aantemelden. seg3 Bij de Erven J. van de VELDE OLIVIE6 Boekdrukkers en Boekhandelaars te Zierikzee, van de pers gekomen: LEERREDE over Hebr, vers 7, door D. Nieuwhof, Predikant te Haamsted met Aanteekeningen, ten voordeele der Diaconie i daar, prijs 40 cents. Voorts stellen dtzelve verkrijgbaar, zoo lang voorraad strekt, ZEEUWSCHE VOLKS-ALMANA' jaargangen 1837 tot en met 1846, voor den P'i van f 3, in plaats van 73 cents per jaargang; als mede den JAARGANG 1847, uitgegeven bij den He P. de Looze, Boekdrukker te Zierikzee, prijs 73 cenl te zierikzee, ter drukkerij van p. de looze-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1847 | | pagina 2