en zeven en twintig millioenen. Weg dus met China
en leve Nederland! want, hoevele goud- en zilver
mijnen kunnen er nog niet opgedolven worden ten
voordeele van 's rijks schatkist en voor de arbeidende
klasse, om in de behoefte van hun huisgezin te
voorzien, indien men maar zooveel geld wilde be
steden als men voor die rentelooze batterijen en
dijken heeft uitgegeven en die n.ig veel zullen kos
ten aan onderhoud, om ze in eenen goeden en sier
lijken staat te houdenDat men dan maar woeste
en onvruchtbare heidegronden tot cultuur liet bren
gen, die later geen onderhoud vereischen maar
integendeel de schatkist 's jaarlijks een aardig som
metje zouden aanbrengen, ik zal niet vragen, kun
nen die batterijen ooit van dienst zijn? ik vop het
niet; met huivering denk ik aan het oogerlik, als
de lonten zullen moeten ontstoken worden, om het
kanon te doen bulderen om die te verdedigen zulks
kost menschenlevens, ledigt 's rijks schatkist en ver
ontrust ieder ingezeten: want die komen om ze te
bevechten, vullen hunne beurzen ten koste van ieder
ingezeten, en die moet retireren heeft reisgeld noo-
dig om elders een goed heenkomen te zoeken, en
daarentegen het omgedolven land blijft waar het is
en voedt menschen eu vee- Wat nu van déze twee
voorgestelde het beste is, laat ik aan ieder welden
kend ingezeten ter beoordeeling.
II., den 14 december. Een Landman
De Yerstooteünge,
De landstreek was met sneeuw bedekt,
Zoo boog gis 't iramer was:
De avoudwiud woei scherp en koud,
Met liui'cnd naar gekras.
Geen levend schepsel liet zich zien,
Op d'boog besneeuwde baan,
Slechts hoorde men iu 't ver verschiet,
't Geschreeuw der Deeusche zwaan.
De jagtsneeuw ving al feller aan
Het. noodweer werd geducht
'Eu Luna's glans was uitgedoofd
Dcor 'fc dikke van de lucht.
Toen voor de deur des Dorpen Voogd
- sEen levend wezen stond,
Dat klagend, en verkleumd \an kou,
Beschroomd zag in het rond.
Eea zuig'ling aan Laar hart geklemd,
Dat snikte van den dorst,
Want schreijen kon het wicht niet meer,
Aan s' moeders dorre borst.
Ach goede heer! Ach hoor mij toch,
Geef mij wat melk co brood;
Waut zoo, wanneer gij langer toeft
Dan is mijn kindje dood.
Ach open toch mijn beste beer
Ach wil niet dat ik sterf,
Reeds sta ik van gebrek verteerd
Twee uren op uw erf.
Zoo sprak, zoo klaagde, in snikgeluid
De jonggehuwde vrouw,
Die voor des Burgemeesters deur,
Verkleumd stoud vau de kou.
Wie waagt bet nu, in dezen stond,
•Te klagen op mijn werf,
Wie is het, die thans reeds zoo laat,
•Nog roept, o jé, ik sterf.
Zco schreeuwde dond'rcnd met getier,
i»Des Nis tetrodes voogd,
Wieus gramschap door verhitten drank
•Nog merk'lijk werd verhoogd.
Ach goede heer grj kent mij wel
'k Ben Toontje uit de buurt,
Wier man, Jacobus in de Reep
Naar d'Ominerschans gestuurd.
Omdat hij een klein stukje brood,
Met weemoed had verzocht,
Na eene maand gevang'nisstraf,
Van hier is weggebragt.
»Zijt gij het Feeks, kom pak u weg,
oilier duld men geen gespuis,
»'t Is IVaalwijk daar ge vragen kunt,
«Gij hoort hier niet te huis.
En daad'lijk gaf hij 'fc wreed bevel,
t»Ach Hemel hoe ontaard I
Om nog dienzelfden stond,
Te brengen kar en paard.
En paard en kar, in weinig tijds
Hulpvaardig aangebragt
Werd toen, met Moeder en haar kind,
Al aanstonds steeds bevracht.
Daar lag zij met baar' zuigeling
O welk een harde slag
Goen sterv'liiig die haar bijstand bood
Of in haar nood vooizag.
De jagtsneeuw ving al feller aan
liet noodweer was geducht;
En Luua's glans was uitgedoofd
Door 't dikke vau de lucht
Toen d'nrme vrouw, met schrik ontwaakt,
Heur naren toestand zag;
En op een handvol, vochtig stroo
Met haar klein wichtje lag.
O God! zoo riep zij, overluid,
Wat heb ik toch misdaan
Heb mee'lij^S^ëfip^,;_ van 't heelal
Wees lob begaan
Heb ik.ƒ0 Ileerd. <lie Straf verdiend,
Uw wil gC6<?hiedë. 'o God
Maar jppaar ilan mijn. onnobzel kind,
Wiêes Redder vnu jdju |lot.
Gij zij't bet niet, O He mei/ Heer
Die pus ifi la ay\
Hel is »le Mcnsch, uyS Evenbeeld
Die ons moL .ramden slaat.
J.«. Gij, O Rijken Zijt de .schuld
sY.iu OrwaMr^no; >1 in druk;
Gij hr-L'f fiiet;. w.-vTK gij helpen moet,
ly di irve ongcKik.
Ik f-tn ^jjken 4 al ,'t verdriet,
WWal mij,',lift hart vei scheurt
Ja Vk wijt flat' mijn Echtgenoot,
Van ni'ij is wcggrslc rd.
Want hadt gij slechts bestendig werk
Mijn Echtgenoot verleend
Dan was hij niet in Ommerschans
Waar hij nu om ons weent.
Of waant gij, dat de Iluw'lijksmin
Alléén den Rijken kroont
Of dat de liefde voor het kroost
Slechts in Paleizen woont
Neen Rijken 1 onder 't ned'rig dak
Daar mint de Man de Vrouw;
Daar kent men geen jaloerschen Wrok
Geen breuk van Huw'lijks-trouw.
Zoo klaagde de verstooten vrouw
Met oogen rood geweend
Ilaar Ligchaara was in d'open kar 9
Van koude als versteend.
Toen viel zij in bezwijming neer,
Regtstandig op den grond
Op 't oogen bi ik toen paard en kar
Op tVaalwijk?s bodem stond,
's Bosch, 18 Dec. 1846.
II. G. C.
(N. B.)
IITQ-3S01TDEIT3 SFUZSEIT.
Mijnheer de Redacteur I
Zoo even ontving ik de Goessche courant van
Maandag den 14 dezer, en mij viel dadelijk onder
de aandacht: «een woord aan onze stadgenootf.n,"
hetwelk ik met veel oplettendheid las. Wel verre
van den schrijver zijne woorden te willen betwisten,
zoo vindt ik in genoemd stukje toch cenige onpar
tijdige aanmerkingen, voor welke ik zoo vrij ben,
een plaatsje te verzueken in UEd". veel gelezen wor
dend blad.
De schrijver van genoemd stukje zegt, vernomen
te hebben, dat de weinige inschrijving der burgers
voor de ceconomische spijsuitdeeling, oorzaak is,
dat derzelver bedeeling, met den vrqeg invallenden
winter en de duurte der levensmiddelen, niet vroe
ger is begonnenen dat er vele neringdoende bur
gers hunne giften hebben ingehouden of verminderd,
omdat vreemde kooplieden niet geweerd worden
doch wij vragenhoe velen zouden or niet zijn
die hunne gewone giften hebben ingehouden of ver
minderd, omdat zij naauwelijks, ja sommigen in het
geheel niet. kunnen voldoenaan de hun opgelegde
lasten ten behoeve van 's lands schatkist, anderen
zijn er die waarlijk in de overtuiging verkeeren, dat
zij niet mogen geven omdat zij niet behoorlijk hunne
schulden kunnen voldoen, en dus niets van hun zeiven
bezittende, het hunne schuldenaren zouden onttrek
ken; doch er zijn er ook die het bovengenoemde
tot hunnen grond nemen, en uit dien hoofde niets
willen bijdragen. Doch wie zal het onaangename
voor een neringdoend burger willen betwisten, als
men dagelijks circulaires rond ziet strooijen, en den
omroeper hoort bekend maken, die of die is daar
uilgepakt, en zal daar zoo of zoo lang vertoeven?...
Wanneer men gedurig vreemdelingen aan de deur
ziet venten, met manufacturen of andere artikelen,
ofschoon, volgens genoemde schrijver, hieromtrent
wettelijke bepalingen bestaanzoo wënschten wij nog-
tans met genoemden schrijver, dat het hooge rijks
bestuur plaatsélijke verordeningen mogt toelatenom
dezelve, ofschoon dan niet te weren, nogtans door
die verordeningen zoodanig te beperkendat zij
genoodzaakt werdpn meer hunne plaats te houden
en niet de gezetene burgers zoo te ondermijnen,
dan zoude men in liet algemeen minder liefdeloos
heid omtrent zoodanige iririgtingen, ja minder lief
deloosheid onder elkander bespeuren.
De schrijver zegt: dat, die het wel met de plaats
zijner inwoning meent, ook belang stelt in het wel
zijn der nijvere burgers; doch in Goes vindt men
er dan zeer weinig die het wel met hunne plaats
meenenof het welzijn der burgers bevorderen
want indien men zoodanige vreemdelingeu zien uit
gepakt, dan ziet men een aantal van de voornaamste
der stadwelke hunne ingezetenen en voor hunne
lasten zittende burgers behoorden te ondersteunen en
te bevoorregtendaar henen loopenom het benoo-
digde te koopenen alzoo de burgerij die voor-
regten onttrekken, waarmede vreemdelingen door hen
begunstigd worden. ZEd. geeft de burgerij een raad
aan de hand, om hunne waren in prijs en deugde
lijkheid gelijk te stellen met die vreemdelingen, en
dan zouden do burgers de voorhand krijgenwat
de prijs belangt, hoe dikwijls zien wij dat voor som
mige artikelen meer geld besteed wordt dan bij in
gezetenen doch dan is het beter; wat de deugde
lijkheid betreft schiet er ook soms veel te wenscben
over, doch genoeg! Het is een ieder bekend, hoe
men staat naar nieuwe dingen ,en dandan is het goed.
Het ware intusschen te wenschen, dat in deze
klagt voorzien worde, opdat de burgers wat beter
in staat gesteld mogen wordenom nuttige in-
rigtingen door hunne bijdragen te helpen ondersteu
nen. Doch wij hopen dat diegenen die in hunne kas
ten, kisten, kuipen en kelders wel voorzien zijn,
hun hart en hand mogen ontsluiten, en hooren het
geroep der armen in deze nijpende koude, dat zij,
daar vele neringdoende burgers zoo zijn uitgemer
geld, dat zij niet in staat zijn iets bij te dragen dat
zij (zeg ik) veel mogen bijdragen tut leniging der
armoede.
Dit is de wensch van een neringdoend burger.
Goes, 19 Dec. 1846.
Het is thans uitgemaakt, dat, daar Z M. den
Koning behaagd heeft, do stedelijke besturen te mag-
tigen om eene belasting te heffen om de behoeftigen
te ondersteunen, het Nederlandsche volk weldra
gezegend zal woiden met eene nieuwe soort van be
lasting, ouder da benaming van: OMSLaG-BELAS-
TJNG, van welke gelden de armen onderhouden
zullen moeten worden; weshalve is het geen viije
wil meer om aalmoezen to geven zoodat de bede
laars dezej/de eer zullen ondervinden, als de amb
tenaars namelijkop vast tractement gesteld. Eei
sprekend bewijs dus dat de armoede toeneemt, naai
verhouding dat de welvaart afneemt, want het NederJ
landsche volk(de middelstand) is waarlijk zoo hart
vochtig niet, om voor zijne vei armde natuurgenootei
niet vrijwillig iets af te zonderen, maar velen, hoe]
wel niet zigtbaar, kunnen dien christelijken plij|
niet meer vervullen.
'Voorwaar, de proef op de stelling van alle libe
rale dagbladendoch de regering is tot dus verre,
eene omgekeerde leerstelling toegedaan geweest,
heeft geene gelegenheid voorbij laten gaanom, zo(
door middel van bezoldigde dagbladen, als iu
vergadering der Staten-Generaal uit te bazuinen, t
er alom gewillig en voldoende in den nood der arj
men wordt voorzien; dit pogeheu zal nu ophouiU
Het is derhalve den middelstand opgelegd, oi
alle lasten, zonderonderscheid, alleen te dragen!
want die b. v. f 100 tractement heeft, en betai
f 50 lasten, die heeft nog f 50 over; en de bej
hoefti en die b. v. 9 maanden eigen verdiend br»
eten, en de overige 3 maanden door'omslag-bel;
tingen moeten onderhouden worden krijgen natutj
lijk in 3 maanden zooveel terug, als zij in
andere 9 maanden aan belastingen hebben betaal
Die dus niets meer heeft, krijgt den interest
de kapitalen, welke gedurende bun levenin's rijl
en stads offerkisten zijn belegd geworden. H ie
derlijk woidi er voor de Nederlandsche kinden
gezorgd
Wanneer men intusschen dit in verband brei;
met de toenemende zucht tot land verb ui zen dan
het ontegensprekelijk dat de behoeftigen zullen n
meerderen, en die betalen kunnenvermindèi
waaruit noodwendig volgt, dat de lasten met
jaar moeten verheugen, want op de 70 niillioetj
jaarlijks voor het rijk, kan niets afgedongen wort
dit moet er zijn al ware het, dat alle belaslin:-
met 100 pet. zouden verhoogd worden; endeslej
lijke belastingen, dito in 't goud.
De vooruitzigten zijn dus duister, en niettege
staande dit, blijft de regering doof voor de slj
des volks; blind voor de ellende die tot in des
der paleizen woont, en te vadsig oin verbeteri
te scheppen/Doch wat bekommeren de ga
ten der aardezoo lang hunne geldkisten overloup
zich over de ellende des volks?Zoo als g;
ken is, wordt er maar gezegd, dat den eene»
men den anderen moet onderhouden; en zoo
de kreupele den blinden zoo lang moeten gt
den, tot niemand het meer op de been kan hout
Zierikzee, 20 Dec.
AEYSK-SSlTTISn.
Heden overleed tot mijne en mijner kinds
bittere droefheid mijne hartelijke geliefde eclitgeni
ELENA JAKOBA KIEVIT, in den ouderdom van'
jaren en 6 maanden. Na een langdurig en smatlsl
lijden, werd zij op het onverwachts van onze harl
door den dood ontrukt.
Oosterland P. ELENBAAS.
den 23 December 1846.
AIf/emeene kennisgeving.
De a
sclieurer
stoom bo'
Door be
werd hi
ren en
geteisteri
Veertig
omtrent
Het slee
meer s
deed ge:
Londe
Courier:
verpligt
zich allr
en dikti
heet Eli:
Manchest
verpool
On d
reizigers
reis ged;
welke vo
meer dat
trek van
been at
onder de zinspufl'k:
TOT NUT VAN 1' ALGEMEEN
Frank!
dat men
klasse vc
met failli
netelig u
perkingei
kracht te
lieden ui
als de ke
Weenen
zijn geen
Sjeculerer
verheid ei
ongeval lei
Meppe!
leen zeven
n uien te
GEVESTIGD BINNEN DEZE ST.ID.
De DIRECTIE en COMMISSIE van TOEzJ
van gemeld Begrafenisfonds, van meer dan
zijde aangezocht zijndeom aan hetzelve
meerdere uitbreiding te geven en wel bepaaldi
om een TWEEDE FONDS op te rigten voorlkse(ierp jg
DEREN van 1 tot 15 jaren, wier ouders of
van beide, bereids in bovengenoemd Fonds
ingeschrevenzoo hebben zij na daarover «I
in derzelver drie- maandelijksche Vergadering.:
hebben geraadpleegddaartoe eenparig besltl
j onder bepaling van eene afzonderlijke Adininislnl"utPn
terwijl zij in derzelver buitengewone V"eigadil3S!iPen
- - 3 "hoofd voo
troffen. I
Van bet bovenstaande geven zij bij deze ajlni'l'sknndij
de ingeschrevene Leden van bovengenoemd Fj™,J'1oood
kennis, met uitnoodiging om voor hunne
deren of Pupillen in het bedoelde nieuw in
king te brengen Fonds deel te nemen;
zij het niet ongepast achten hier op te nier!
dat dit nieuwe Fonds berust op grondslagen
berekening, genomen naar statistieke opgaven
wegens geboorte als sterfte, gedurende eene
van den 29 October jl. het Reglement lieb!)en|
arresteerd en goedgekeurd.
[het meisji
poorover i
PP te rigt
l'iel 2;
van 15 jaren, waarvan de uitkomst, ondanljeelt van
laaggestelde wekelijksche contributiena aftrelP'itten Ari
alle uitkeeringen en zeer geringe administratis Waarmc
ten, een batig saldo aanwijst. l(lfs Koi/.e
De soliditeit van het onder deze DirecüiP™ die n
staand Begrafenisfonds: Tot Nut van 't A(™n'eest zi
is te overbekend, dan dat het noodig zoudeBlllslaniI g.
hiervan bij deze te gewagen, en het is dan d#" zinneb:
en op de deugdelijkheid der grondslagen van kl Een Are
ning, waarop liet met den 1 Jamiarij 18471 IF/;/-
rigten nieuw Fonds alle aanbeveling verdient,
dat ook dit Fonds bij vervolg blijken zal k>
in waalheid te zullen zijn opgerigt tot h
't Algemeen.
De Directie voornoemd.
Namens dezelve,
ii
ptrekt j
'Sevallene
'tolde vrc
lof, zij v
["ren gein:
'ik, aan I
A. HOOGST RA ATE, llotUfr geineen
10 armoed
Met 1 Mei aanstaande, een W
SMiDSKNECI1T bennodigd, het lloe[smti\
Hijluigwerli goed verstaande; ailies, fiance,
Lett. G bij de Boekhandelaren F. Kleeuwens.es
te Goes.
te zierikzee, ter drukkerij van p. de
'kar aan
'uilen heb
De bevvoi
I" schoeia
'umde
1 gelegd
|ouw en J
°P oude