ZSËRIKZEESCHE
IVIE U S It L
Berde Jaargang
I
E N G E L A S D.
NEDERLAND.
1\V 293,
18 46.
DOXDOIDAG
i-
V K»8^
19 NOVEMBER.
TJe ZIERIKZEKSCüE NIEUWSBODE voidt uitgegeven op
Maandng cu Donderdag bij P. de Looze en is vcikrijgbaar gdag s0
bij alle Boekhandelaren cu Postdirecteuren in dit rijk. De f zaturdag si
]>rijsis voor drie maanden caor c/X-ê? EDITIE afzonderlijki Zondag 22
binnen de Stad, 0,50 en ƒ0,00 franco door bet gebecle Rijk. I ^a°^sg
'Woeusdag 21
10 November
E&IdEHPSK.
Opgang der
Eerste Kwartier.
Ondergang.
i De prijs der Ailverlentiën is Tieu Cents de regel, behalve
l 33 Cents zegelregt voor elke plaatsing; dezelve kunnen in
1 ezon Ion worden lot Maand en VVoensd. middag 12 ure; ua well
tijdstip zij voor bet eerst uitkomend
den aangenomen. Brieven Vranco.
elk
niet meer vor-
Wij moeten trachten de overtuiging van de noodzakelijkheid dtr herziening onzer Grondwet aan de
regering is tb gieter en ze lot dat einde krachtig uitdrukken
LUZA.C. Bij gelegenheid der beraadslaging over het adres van andwoord
op dc jongst gehoudene Throonrede.
Daar is een manlijk woord gesproken
Door bendie pal staan iu 't gevaar
Maar ach! wat baat bet ijs gebroken
Van Goltstein Luzac, Kempen aer
"Wat baal een Schooneveld het kampen?
Van Dam van Heemstra, Anemaet,
Het juist ontleden onzer rampen,
Ontstaan door ziekten van den Staal
"Wat baat het d'arls, de wond te peilen
Des krnnken lijders, die verzucht,
Zoo men geen nood wil zien geen feilen,
Voor 't kankerdelgend mes beducht?
Men laat met weusehen en met hopen
Met beuzelpraat en knikkerlvvist
Den onwaardeerbren tijd verloopen
Tot Keêrlands doodstuip is beslist!
Eu dan die meerderheid van bollen,
Die niet wil, wal het volk begeerd,
Die nooit een krachtig woord doet rollen,
Maar eeuwig buigt voor wie regeert
Wat goeds is ooit van haar te wachten,
Diè steeds in Nedeilandschen zin,
Blind voor gebreken, doof voor klachten
Reikhalzend, uitziet naar gewin
Daar zijn er, met ecu ruim geweten
Daar zijn epiloozcn, onbeschaamd.
I)ie plicht die cd die God vergeten
Toestemmen wat geen man betaamt!
Daar zijn er, die zoetsappig knikken
Om 't judasloon hun toegezegd,
Die slechts op eigen voordeel blikken.
Zich niet bekreunen om ons rcchl!
Daar zijn cr(Hemel, aleilingen!)
In recht- hoogambtelijk gestoeit
Die 't lied van Plutusslaven zingen.
Waarbij zich Sat.'.n wel gevoeld
Daar zijn er doch waartoe te spreken
Van monsters door de hel gebaard
Ellendeliugcn 't Volk gebleken
Te zijn geeu kruid geen voclscliop waard
Ik wil rechtmate gramschap teüglen
Nog breidelen mijn dril ten vloed
Niet langer op verbeeldingsvleugclcn
Vertoeven bij dat Saatrenbroed
lk wil mijn vol gemoed ontlasten
Het eenigst wapen, dat mij rest,
Mijn vlammend zwaard voor 't Volk omtasten,
Nog eens, voor 't algemeene best!
Ik wil met Luzacs uitroep dondren
Ea bliksemen langs Flecvóos strand
Ver tegenwoordig ing doe wonderen
Van wilskracht! Bed mijn Vaderland
Werp een blik op al de bladen
Van 't Godsgericht: geschiedenis!
Neem tot uw voorbeeld taal uit Baden
Zie, wat dhar afgezantschap is!,...
Hoor, wat dhkr Volksboóu Tolken uiten,
Begering bijten in bet oor!
Ontleen v<m dkkr uw' wetsbesluiten
Uw zweep, kommandowoord cn spoor!
Begering beeft alleen maar oogen,
Eu oor en hart voor eigen leed!
Hoe dikwerf beeft ze u 't Volk bedrogen!
j Onnoozlen loochent, dat gij 't weet 1
Laat niet nutteloos vervlieten
Den koslbrcn tijd u toebedeeld
Maar toont door letterlijk ingieten
Dat aarzien, dralen, Volk verveelt!
Stamp gij 't ministers in en koning,
Eene overtuiging, steeds versmaad
Door wie een vorstelijke woning
Meer geldt, dan 't welzijn van den Staat
Grondwetsherziening, niet te ontberen,
Noodzaaklijker, dau eenig werk,
Stel aan de macht van wie regeren,
Aan wilkeur, onrecht, vrijbuit, perk!
Zij neem vulijdJijke bezwaren
Ondraaglijke belasting weg
En leer gezag den stroom bevaren
Van spaarzaamheid en overleg!
Zij reegel overzeesche schallen,
Waarvan geen macht ooit ieek'ning gaf!
Oogst, die slaapdronk'nen uit doet spatten,
Verheergewaad met kroon en stal
Zij lenige den druk der Natie!
Haar dooriedrijvenforsch en straf,
Bewijs: wij hangen van geen gratie,
Maar van 't gezag der Volkskeuze af,
Van regelmaat, en orde en wetten,
Verccnigbaar met onzen lijd
Zóó zal uw kracht den Hydra pletten,
Uw moed verwinnen in den strijd!
Oj>Tweede Kamer! wees rechtvaardig!
Onwrikbaar, onomkoopbaar, Trouw
Aan grondbeginslen uwer waardig,
Hernieuw ons wagglend Staatsgebouw,
Op minderheid, wicilZOudt gij ScllIOOlUCU?
Met stalen moedmet ijzren baud
Hel initiatief genomen
Eu Volk geieii cn Vaderland!
Wie niet 'sLandt nood, ten top gerezen,
Niet Volksellende klimmen ziet,
Die moge een Lid der Kauier wezen
Een Tolk der Natie is bij nieL,
Wie willen, dat men flaauw zal bandelen,
In 't and woord geven aan de Kroos
Den ouden draai weg blij v* bewandelen
En spreken op bedekten toon
Wie willen, dat men klem van reden
Rondborstigheid verbannen zal
Die Staats- die tweedekamerleden
Berokkenen Oranjes val!
Den ondergang van 't Erf der Vaderen
Verdelging van ons Volksbestaan
Die stoken poken in onze aderen
Een onuilbluschbaar twistvuur aan
Op hen en hun nakomelingen
Tot aan bet verste Nageslacht,
Drukt bloedivraak 9 bloedfonteinen springen,
Dat, (God verhoed 'tij Neerland wacht.,
Op rook en smoking van vulkanen
Volgt vlammenbraking, lavavloed,
Op wanregcring bloed en tranen,....
Krijg, burgerkrijg, door haat gevoed!!
Grondwetsherziening Hervorming
Van Staatsinstellingen, wat slag,
Wal zetelschok wat al bestorming,
Waarborgt, voorspelt gij valsch Gezag,
Regestschap, dat, ten throou verheven,
Bij gekke Oranjezucht van 't Volk
Te roekloos a/macht werd gegeven,
Die Neerland bracht aan 's Afgrondskolk,
Regentschap, (tuigt het, dertig jareu
Dat slechts bedacht op zelfbelang,
Gelegenhedentijd liet varen
Tot slakingen van ketenpraug
Dal ongevoelig, onverschillig
Nooit Volksgeluk ter harte nam
Maar steeds zelfzuchtig, helsch moedwillig
Iu ongelegenheden kwam
Dat met Geschiedenis voor oogen
Waartoe vervolg-, plaag-, wraakzucht leidt,
Door ondoordacht, wanhopend pogen
Omwentelingen voorbereidt?
Regentschap, dat zich overrompeld
Vermast, verrast, gevangen acht,
En in een poel van schuld gedompeld,
Door strengheid zich te redden tracht;
De geestdriftglocd poogt uil te doovea
Van wie niet willen, dat een wet
Misbruikt kan worden om te rooven,...
Volksheil op losse schroeven zet,
Van daar dat zinloos weerstand bieden
Dat raadloos hand- en ftrmgeklcm
Dat worstlen van rcgeiiugslieden
Die schrikaanjagende ondierslem;
Van daar dat doelloos lanterfanten,
Dat laf gepochdat wangedrag,
Dat lam getalm van alle kanten
Uit vrees voor den genadeslag;
Van daar die weérzin tot veranderen
Die afkeer van vooruilgaug, licht,
Die wraak uitoefening aan schrandere»!
Gewapend met een scherp gezicht;
Van daar, roemruchte Nederlanden
Dat zwijgendat zooveel beduidt
Dal over 't hoofd zien onzer schanden
Bij vorstlijke aanspraak of besluit!
Verwerping van amendementen,
Door helderzienden ingesteld
Die mollen trachten iutepreuten
Wat uit de bron der wijsheid welt.
O.n snood vergrijp aan Staatsbelangen
Aan Volksrecht wetten der natuur
Door wal betaamt te doen vervangen,
En vrijheid waarborgt op den duur;
Verwerping, Hemel, van wal goed is,
En orde en regelmaat verraadt,
Van wat maar zuiverend voor 't bloed is
Van 't kranke ligcbaam van den Staal:
Zien wij 't niet te ieder uur gebeuren
In 's Lands., iu fs Volks vergaderzaal
Verschijnsleudie de ziel verscheuren
Van helden in uitschittrend staal
Grondwetsherziening, willen vragen,
De Tolken van dit arme Volk
Maar niemand durft een aanval wagen,
Uit laffe vrees voor de onweerswolk.
Grondwetsherziening, weusehen, willen
De schranderen ia't Binnenhof;
Maar woord verkwisten tijdverspillen
Blijft al hun roem, is al hun lof.
Ik. zal geen oordeel mij vermelen
Geen rechtspraak spreken in mijn lied;
Vergeven, ja, maar nooit vergelen,
Weerklinkt: tot hier en verder niet.
Ik zwijg van 't hoofd ik zwijg van leden
Eens ligchaams dat door onverstand
Halsstarrigheid en ij slijk heden
Met moordren heult van 't Vaderland,
Wat op zijn schandboid slaat geschreven,
Brengt de Engel Gods eens aan het licht,
Als Staatsmacht rekenschap moet geven
Vau wat ze in Volksdieusl heeft verricht.-
Oct. 1848
Marquis de Thouars.
K ieu wstijdingeo
Londen, 11 November. Uit Ierland luiden dc he-
Tigten over liet algemeen niet ongunstigerde markt
prijzen dalen, en de voorraad van allerlei levens
middelen wordt ruimer. In sommige districten wordt
echter nog groot gebrek geleden en ofschoon het
van den eenen kant beschouwd, verblijdend is dat
reeds meer dan honderd en tien duizend mensehen
aan arbeid geholpen zijn, valt het echter van de
andere zijde niet te ontkennen dat ook deze wijze
van hulp op aanmerkelijke uitgaven zal te staan
komen.
M'IISCHLAND.
Frankfort 12 November. Daar de ziekte onder
de aardappelen, zoover men heeft kunnen waarne
men, hier nog grootere verwoestingen heeft aangc—
rigt dan in het afgeloopen jaar, 7.00 verdient eene
liior gedane proef om deze vrucht uit zaad te telen,
des te meer vermelding. De aldus verkregen plan
ten werden in het begin van Julij op eenen akker ge
poot; de vrucht, in October gedolven, was volkomen
rijp en had de gewone grootte bereikt. Het resul
taat 7.011 nog meer bevredigend zijn geweest, had de
verplanting G weken vroeger plaats gehad.
Kampen, 11 November. Zekere javaansche jongen
kortelings in Amsterdam aangeland, kwam uit zij
nen adem naar zijnen meester geloopenom haastig
met de grootste verwondering te vertellen; hij had
wat gezien Hij had blanke mijnheeren en mevrou
wen zien geeseleu (op de Nieuwmarkt: er was Justitie
geoefend) hij had het zelf gezien 1 Ook had hij
blanke? mevrouwen zien loopen achter den kruiwa
gen; (groentcverkoopsters) hij zelf!
Leiden, 14 Nov. Het verheugt ons te kunnen
melden, dat de ijver van een onzer verdienstelijkste
professoren dit jaar weder eene der vele leemten
heeft aangevuld, die nog altijd in ons Iiooger on
derwijs bestaan. De hoogleeraar Mr. J.R. Thorbecke
namelijk heeft onlangs een nieuw collegie geopend,
over het Administrative Regtwelke lessen van des
te grooter gewigt zijn, omdat dit gedeelte der regts-
geleerdheid zoo onmisbaar voor eene volledige verkla
ring der grondwet, tot nog toe hier te lande zoozeer
verwaarloosd was. De studenten van onze hoogeschool
hebben dan ook den hoogleeraar een ondubbelzinnig
blijk van hunne belangstelling gegeven, daar zióli
voor het nieuw begonnen collegie niet nrinder dan
een veertigtal heeft ingeschreven.
PROVINCIAAL GEUEGTSHOF VAN GELDERLAND
Z itting van li November 1846,
Voorzitter jhr. mr. w. l. f. c. ridder van iurrAUD.
Heden morgen, ten 10 ure, is de zitting weder
geopend ter voortzetting der zaak van den kapellaan
GiipitENs. Du klimmende belangstelling van het pu
bliek was zigtbaar uit de ontzettende menigte, die
was opgekomen, om de ontwikkeling van dit belang
rijk regtsgeding gade te slaan. De getuigen tot be
zwaar waren gehoordde indruk daardoor te weeg
gebragt was ongunstig voor den aangeklaagde ver
langend zag men de verklaringen der getuigen tot
ontlasting te gemoet. Aan hun verhoor was het
grootste gedeelte dezer zitting gewijd. Hunne op
gaven kwamen hoofdzakelijk hierop neder: dat de
beklaagde niet meer dan teer weinige minuten in
de Epsvveide konde zijn geweest, als zijnde door
sommige getuigen zeer kort vóór 3 uur en door
anderen zeer kort na dat tijdstip gezien; dat in
dien namiddag een vreemd manspersoonin kleeding
eenigermate overeenkomende met den onbekenden
aanvaller, welke door den beschuldigde uit de Eps
vveide zoude verjaagd zijnop eenigen afstand van
Groenio zoude zijn waargenomen, "zich iu allerijl in
de rigting van liet Pruissisch grondgebied begev ende;
dat de moeder van Maria Wicherink in den avond
van dienzelfden dag tegen verschillende personen
zoude gezegd bobben, dat zij dien Jan Berend van
Winterswijk zeer wel kende, en wist, dat haro
dochter reeds sedert omstreeks 3 jaren omgang mot
hem hadniettegenstaande zij haar dikwerf, doch
vruchteloos tegen dien vreemdeling zoude gewaar
schuwd hebben. De moeder hierover door den heer
voorzitter onderhoudenontkende volstandig zooda
nige gesprekken te hebben gevoerd, terwijl ook de
geregtsdienaar van Winterswijk verzekerde, dat er
noch in die plaatsnoch op twee uren in den om
trek zoodanig persoon bekend was. Andere getui
gen h décharge verklaarden, dat zij in den na
middag van den 2ö Julij den kapellaan in de Eps
vveide werkelijk vvachtelende gevonden hadden; im
mers zagen zij, dat hij een vvachtelnetje uit zijnen
zak haalde; dat de kamer, welke de beklaagde in
de pastorij bewoonde, tevens bij zijaieu ambtgenoot