DE PISTOOL OP DE BORST.
w>
7.:jii) 7al willen elcnis d.i.irom nog viiet lot gebrek <-n
hongerdood godoomd. Nucnwij mogen *t niet vergelen
ons vaderlijk bestuur zij geregend want bundie anders
gevaar zouden loopen van nooddruft om te komen, is. dank
zij der liefdevolle zorgen der regering, eene nieuwe levens
bron geopend.
Zij zullen zich kunnen voeden met turltseli koren.
Opwis dat is een goede troost.
Men herinnert zich nog wel hoezeer de regering (altijd
in die lieve Staats-Courant) op het zaaijen vau dat kostelijk
turksch koren aandrong niet hoeveel ophef men daarvan
gewaagde en hoe men uit verre oorden zaad van turkseh
koren deed komen, om het den landbouwers gratis zegge
voor niet met al uit te reikenWie dus geen
turksch koren heeft otn zich en de zijnen voor den honger
dood te bewarenheeft het aao zichzelven te wijlen
Ja maar, zal men misschien aanmerken, wie turksch ko
ren heeft is er niet veel beter aan toe als hij die het niet
heeft gewonnen.
Immers moet, volgens de wet op het gemaalvan dat
turksch koren het maximum (hoogste bedrag) als accijns
worden geheven
Is het meel van lurksch koren dan zoo voortrcffelijk
vraagt men zich hier onwillekeurig af.
O neen, dat meel kan niet wel tot het bakken van brood
worden gebruikt; gekookt, als meelspijs, en anders niet,
levert het een dragelijk voedsel op. Met behoort dus lot
de geringste meelsoorten en daar de korrels buitengewoon
hard zijn kost het malen daarvan meer moeite; dan die van
eeoige andere graansoort.
Dat men liet winnen van turksch koren aanmoedigt en
het meel vau dat gewas aanbeveelt als een voorbehoedmid -
del tegen gebrek en hongersnood, dat misprijzen wij niet,
integendeel, dat juichen wij toe als eenen verstandigen maatregel.
Maar wat wij daarentegen laken en bejammeren, is, dat de
belastingwet den landman verhindert bet door hem iuge-
oogstte turksch koren te gebruiken, door op bet gemaal
daarvan een zoo ongerijmd hoogen accijns te stellen, dat
men er toe moet komen te zeggen eén vau beidenöf zij
die het bouwen van dat turksch koren too dringend aan
bevalen wisten niets, noch van die wet, noch vau de eigen-
£chappen van dat koren heigeen aan volksregenten al
zeer slecht zou staan; öf zij waren der wet en der hoeda
nigheid vau het turksch koren bewust, en dan hebben zij
willens en wetens het arme volk eene nieuwe kwelling
aangedaan.
Naar den moleu toch zal men dat turksch koren niet ligt
zenden waut de kosten en de accijns daarop vallende, be
dragen meer dan het koren waard is.
Kaauwen kan uien het ook niet, want het is zoo hard
nis steen.
Wil men misschien de armen, die men vroeger reeds uit-
noodigde om venolte aardappelen te eten, inet de zwijnen,
de verloren zoon uit don hijbei at ten minste draf dat
niet uit verrotte zelfstandigheden was zamengesleld wil
men de ariueu dwingen de korrels le eten gelijk de kippen
en kalkoenen de gerst doorslikken op gevaar van daarin te
slikken
Of heeft men op den naderende hongersnood willeu spe-
culereu Heeft men welligt berekend dat, bij het mis
lukken vau den aardappelen-oogst de bezitters van turksch
koren' wel gedwongen zouden zijn hetzelve te doen malen
en heeft men gehoopt op die wijze, met behulp der accijns-
wet, eene verfoeijelijk zware belasting te zullen heffen op
het voedsel, dat men zelf heeft aangeduid als liet voedsel der
armen, in tijd van nood en gebrek.
Wat er van zij, het bestuur heeft zich ook hier wederom
öf aan verregaande domheid, of aan misdadige arglistigheid
schuldig gemaakt; en liet is eene eerste pligt voor iederen
volksvertegenwoordiger, dien heiligen naam waardig, in de
aaustnaude zitting der Kamers terstond te eischen, dat de
regering den sehandtlijken accijns op het gemaal cn dien op
het geslagt de twee kankers waaraan de arme lijdt, en
die, komt er geene veiandering, moet vergaan, geheel afschaffe.
Waar de uitvoer van het slaglvee, en de doorvoer van
granen, ten voordeele van eenige speculanten, op eene zoo
in het oog loopende wijze woiden begunstigd, heeft het al
gemeen ten volste regl om te vorderen, dat, door de afschaf
fing der accijnsen op het gemaal en het geslagteen einde
worde gemaakt aan de verderfelijke werking, welke die uit
voer en die doorvoer, hij liet bestaan der accijnsen, natuur
lijk op den huishoudelijken toestand der ingezetenen moeten
uitoefenen. de Burger
IlTOBSdÏTDBlTB 3TOgSB3J.
Wie lebten doch die Heiden
So herrlich und so froh
Dis war ein Volk von Seiden
Wir sind ein Volk von Stroh
Den Prïnzen gar erging cs schlecht.
Die fanden kaum ein Nacbtquarlier
Wie hatten doch die Heiden recht,
Die Heiden 1 abcr Ihr
Die Heiden, ach! die Heiden,
Die keine Christen sind
Sie spinnen doch die Seiden
Für Blanch* ein Christenkind
Drum lebe hoch das Heidenpack,
Und jeder aebte Hcidenslrick
Homerus mit dim Bi ttf.lsack
Und ihre Republic* 1
Wanneer wij door een struikschavuit worden aan
gevallen, zet iiij ons doorgaans do pistolen op de
horst, niet het Hollandsche: «leg af\" of het Gal
lische: «la bourse ou la viel" Met goedwillig alles
te geven, wat men bij zich heeft, is de zaak afge-
loopen; de roover gaat daarna gewoonlijk zijns weegs,
en laat ons het lieve leven. Geen galei- of rasp-
huisboef moordt uit lust tot moorden.
Na den gepleegden roof is hij slechts op zelfbe
houd bedacht. Is hij gewaarborgd vau buiten gevaar
t' zijn, van ontdekt of verraden te zullen worden,
hij zal zijne handen niet moedwillig en geheel doel
loos met bloed bezoedelen. Maar welke schrikba
rende, afgrijzen wekkende tegenbeelden van deze men-
scheiijke misdrijven, bieden de onmenschelijke wan
daden der hedendaagsche beschaving bij de magti—
gen deraarde, zelfs hij gekroonde hoofden, de wereld aan!
Luistert: zeker onbeduidend gouverneur van de
dynastie der ledermuizenbegeeft zich in persoon
(d.d. 4 April des jaars onzes Heeren 1846) tot zeker
voornaam autheur, van het geslacht der leeuwerikken.
Een zeer groot heer, (geen russische heer) had
iels van zeer groot belang voor de eer en de waar
digheid van zijnen Naam en Huis, met den schrijver
te verhakstukken.
Daarom zond hij zijnen afgezantden gouverneur,
met de witte vlag! De als parlementair afge
vaardigde sprak op snoevenden toonniet ongelijk
aan het gepoch van den beruchte» walvischvanger
kessels, in der lijd als parlementair naar de Cita
del van Antwerpen afgezondenen die van den wak
keren saxen-W ei.har ten antwoord kreegdat hij
hein aan den hoogsten boom zou laten ophangen
bijaldien hij zich durfde verstouten, andermaal met
dusdanige voorslagen onder zijn bereik te komen.
De aanhef van't gesprek des bemiddelaarsIuidde aldus:
«Z. M. gelast mij, u te zeggen, dat wanneer gij
het durft te proberen uwe bedreigingenwegens
het voorgevallene met H. M., ten uitvoer, en voor
de regtbank des publieks te brengen, wat geen dag
licht mag zien, Z. M. dit niet alleen op u, maar
ook geducht op uwe arme moeder, en op u gansch
geslacht zal wreken I Uwe moeder, (eene generaals
dochter en hoofdofficiers-weduwe met 10 onverzorg
de kinderen!) zal het penningske ontnomen worden,
dat haar nog voor den hongerdood vrijwaart/ Maar
laat gij de zaak blaauiv, blaauw, schrijft gij nooit
weèr in iialeidoskoop of ooijevaars, (NB/ in die
arme getraliede beesten!!) in geen dagblad, hoe ook
genaamden geeft gij niets meer uitook gene
verzen, ook gene boeken, dan blij ft alles zoo als 't is
met andere woordendan zullen wij uwe moeder niet
laten doodhongeren. Anders wel! hooranders wel
sterven zal zijsterven moet zijhoe onschuldig
ook aan 't geen gij bedrijft, zoo gij maar van iets
kikt, dat onze ijdelheid kwetst, onze S...mschuld
bewijsten onzen heelen lieven en charmante» in
paradijskostuum ten toon stelt! De brief, dien gij aan
H. M. geschreven hebt, zou men aan geen keu
kenmeid durven schrijven I" Daarop werd gerepliceerd
«ik heb H. M. niet willen beleedigen, en zij heeft
ook mij niet, maar Haar zelve, en in mij, het
menschelijk gevoel, en het heilige negental van den
helicon beleedigdIk draag geen sjerp meer,
maar wel de kleuren van de laatste, waarvoor ik
als Apollozoon en muzenridder den handschoen heb
opgeraapt 1 Mogelijk, doch ook alleen maar moge
lijk, heb ik in mijne bekende geestdrift voor al
wat edel, schoon, waar is eri goed, mij te opge
wonden uitgedrukt. Dat berouwt mij: maar het doel
wettigde hier de middelen. En wanneer H. M.
geene beletselen heeft, zich erger, dan de gemeenste
keukenmeid te gedragendan verdient zij door eenen
dichter, die zijne waarde als zoodanig gevoelt, zelfs
met minder distinctie, dan deze behandeld te wor
den, want: eene keukenmeid nog, kan eene achtings
waardige persone zijn!" Zóó stond Lamoraal van
Egmondhet oog op de moordstellaadjen des gewel
denaars eenmaal tegenover den bloedhond alba i
Of de excellerende excellentie, den tyrtaeüs der tien-
daagsche rusie, die met genie, met den gloed en
den moed van den vereeuwigden theodoor, alle ge
varen verachtte, voor landschoffeerders in de bres
sprong, en zich blindelings opoiferde voor de belan
gen eener raafachtige, niet deugende regering, wat
hemzelven betrof met veemgerigt, duimschroeven en
pijnbanken had gedreigd een medelijdend schou
derophalen, zou het eenige uitwerksel dezer gruwe
lijke kamiibaliteiten zijn geweest. Maar nu men hem
eene pistool op de borst zet; nu hij als een
andere zriny tegenover eenen anderen soliman staat,
en de woorden verneemt: het eenigste wat u nog
aan 't leven bindt, is in mijne handen en zal ge
kweld gepijnigd, gemarteldgemoord en gevierendeeld
worden, bijaldien gij u niet overgeeft, en de wa
penen op het glacis nederlegtnu voelt hij zich
als aan den grond genageldmet den uitroep van
den grooten Romein (-}•) op de lippen: moeder! moe
der 1 Rome hebt gij gered, maar ik ben verloren
Doch anders was 't besloten in den raad van
hem, die der tijden teugels ment, en schijnt le willen,
dat het onregt dezer dagen steeds met eigen steenen
zijne eigene glazen insmijt 1 De zoo schaamteloos,
ais laagzielig aangevochten autheur bindt zich aan
geene geloftenmaar verzwijgt ridderlijk de schan-
daleusiteiten, die hij gedreigd had te zullen openhaar
maken natuurlijk in het vaste vertrouwen dat hot
gegeven woord des grooten Heers heilig zijn moest
en niet kon worden gebroken.
Maar wat gebeurde er! Hij zwijgt en evenwel
wordt zijne voormaals rijke moeder, arm, doodarm
geworden door haren eenigen jonkheerlijken broeder
sints het tijdperk van eene halve eeuw Lid der
ridderschap en provinciale staten van een gewest,
dat eindelijk naar vooruitgang streeft, en die haar
door velerhande frauduleuze manoeuvres van al hare
erfdeelen en eigendommen heeft beroofd, maar van
gevoerd financieel beheer gene rekenschap aan haar
is verschuldigd, naar luidt der beslissing van Neder-
landsche regters.,.. het eenige levensonderhoud ont
nomen! 11 Maar nu ook vermeent de uitmuntende
dichter volkomen vrijheid te hebben, met den Spaan-
schen zanger calderon, te zeggen:
ff) Goetiolzkus.
«Gij hebt uw rol volspeelt!nu is de beurt aan mij!"
of met roxman:
«Zoolang het ploeggareel hem bindt,
Is slechls de stier gedwee!"
en door zijne gevreesde pen aan te duiden, dat niemand
als hij de waarheid der koninklijke waarschuwing
en vermaning in de psalmen Davids:
Vest op prinsen geen betrouwen
Daar men nimmer heil bij vindt!"
in zoo hooge en treurige mate heeft ondervonden
nu eerst zal men wat hooren 1
Middelburg5 October 1846.
Aan de Redactie ran den Zierilizeeschen Nieuicslode
Mijnheer
Gewis houdt de natie zich meer dan ooit onledig
om de handelingen van hooge en lage besturen na
te gaandoch tot dus verre is haar geen ruimer
deel toegekend om eenig gewigt in de staatkundige
schaal te werpen, dan om een lid voor het kies-
collegie te helpen kiezen. Evenwel beoordeelt elk
Nederlanderdie den ondergang van zijn vaderland
betreurt, en niet bezoldigd wordt om aan dien
ondergang mede te werkende móthode dar ver
kiezingen terwijl het politiek karakter der te kie-
zene hoe langer hoe meer in aanmerking komt.
Hoe gering de verbetering, die daaruit voortvloeit,
ook toeschijntis het echter van veel belang dat
daarmede éénlijnig gewerkt wordt, want zoolang
er gene herziening der grondwet plaats heeft, legt
dit den grond waardoor eene herziening kan bewerkt
worden, omdat daardoor karaktervolle mannen do
plaatsen innemen van hen die hun belang hooger
schatten dan het algemeen belang.
Intusschen mijnheer, zag ik met verwondering in
uw blad van 28 September, dat de heer Egter tot
lid van het Zierikzeesche kies-collegie benoemd is,
met juist zooveel stemmen als er geldige biljetten
waren; waaruit natuurlijk blijkt, dat Z. E. M. voor
zichzelven gestemd heeft. Hoe vrij Z, E. M. dit
ook staan mag, is het toch eene waarheid dat als
een voorzitter in de Tweede Kamer moet gekozen
wordenen alle loden kiezen zichzelvende kamer
uit enkel voorzitters bestaan zoude.
Maar van voorzitters gesproken. Als er te Zie
rikzee, hoe Zierikzcesch ook, leden voor het kies-
collegie benoemd worden, heeft dit immers plaats
in tegenwoordigheid van eenen voorzitter? En zoo ja,
wie vervult dan dit voorzitterschap Te Middelbu.g
het hoofd van het plaatselijk bestuur. En te Zie-
rikzee is er immers ook een'-burgemeester?
Toen ik gepasseerde jaar vernam, dat de Provin
ciale Staten van Zeeland eenen Zierikzeenaar tot lid
der Tweede Kamer hadden gekozen, dacht ik in
ernst en meer met mijdat de burgemeester
van Zierikzee (zoo men zegt er bijzonder voor ge
schikt) daarvoor uitgepikt was, doch het bleek mij
spoedig dat ik mij vergist had.
Over dien ongelukkige» afloop verder nadenkende,
kwamen mij eenige nummers van de Ariihemsche
en Vlissingsche Couranten voor den geest; terwijl
ik later uit den mond van een lid der Prov. Staten
de verzekering ontving, dat het in die bladen ge
geven spektakel wel degelijk op die nietbenoeiuing
invloed heeft gehad; is dit waarlijk zoo, dan is het
wel te bejammeren voor Z. E. Achtbare, dat er
liberale bladen bestaan, aangezien eene gelegenheid
tot het inoogsten van 2400,00 niet dagelijks voor
komt. S.
ÖOnnESFOITDElTÏIE.
Het ingezonilcne berigtvermeldende dat tien Edel sé.cht-
baren Heer Burgemeester M. C. de Craue en deszelfs zoon,
den Heer M.r W. C. de Crane, 11, Vrijdag voor de cor
rectionele regtbank alhier teregt hebben gestaan als -zijnde
beschuldigd ter zake, dat de /gemelde den Heer Contro
leur Slackman heeft gehoond en de tweede deuzel ven slagen
en stooten beeft toegebragtkan niet worden geplaatstom
reden de Redactie niet kan bevroeden, waarom van deze
beide personen ter voorsehreve zake melding moet worden
gemaakt, en niet van anderen die voor de regtbank teregt
staan. Evenmin als de door vier gcabonneerden ingezondeue
dichtregelen vermeldende het inslaan van twee balen rijst,
door eenen Zierikzeeschen burger omdat dezelve te veel perso
naliteit bevatten en bovendien, omdat de wijze van toezen
ding volstrekt aan de Redactie niet bevalt.
VERTREK DER BEURTSCHEPEN.
Woensdag, 14 October.
Naar Dordtrecht 's morgens ten 4 ure.
J37AD- Elf LA1TD1TÏE°JWS.
Zierikzee7 October. Heden is door het stede
lijk kies-collegie, tot lid van den raad dezer stad,
met algemeene stemmen gekozende heer C. A. Cau,
in plaats van den heer m.r M. B. de Jonge, die, uit
hoofde van deszelfs ver gevorderden leeftijd, zijn ont
slag heeft genomen. Voorts vernemen, wij dat ook den
heer Nelemans, ter zeiver zake. zijn ontslag als
wethouder dezer stad heeft verzocht.
Kerkwerve, 10 Oct, Gisteren zijn van hier twee
huisgezinnen, bestaande in 8 personen, naar Rot
terdam vertrokken, om van daar de reis naar Noord-
Amerika voort te zetten.
ADTBFLTBITTEBn.
Heden liggen in lossingen zijn te bekomen:
beste Brabandsche SCHAAL-, MAAT— en SM EE—
KOLEN, bij J. SMITS. (496)
JESsr* De ondergeteekende verzoekt een ieder,
om aan haren zoon, CORNELIS van SCHELVEN,
niets te boigen, noch von hem iets te koopen, het
welk aan haar of aan zijnen grootvader mogt toe-
behooren, alzoo zij voor geene betaling of andere
gevolgen instaat. C. J. BAKKER.
Zierikzee12 Oct. 1846.
te zierikzee, ter drukkerij van p. de looze.