V erscheidenheden. BEDROEVENDE VERSCHIJNSELEN. t<S* ttit tie'.t, tiat ecu kabinet mueat ontsloten «or denii de vrouw Vitü een keren—molenaar run versch.ikt geneest, dal zij eeno bloedspuwing heeft gekregen, die wclligt vóórhaar doodelijk zal wezen. De Zierikzecsclie slagers wordt het zoo bemoeije* lijkt, dat zij het besluit hebben genomen oin buiten op een dorp te gaan slagten. Js het niet te bejamme ren c'at men in deze drukkende dagen den last zoo zwaar maakt dat ze niet meer te dragen is. De algemeene amnestie (vergiffenis) welke de Paus aan zijne onderdanen schenkt, wegens staatkundige mis drijven, zijn geestelijken, monniken en soldalen van uitgesloten. De leden van het provinciaal geregtsliof 'an Overijssel zijn met vourbeeldelooze minachting behandeld geworden, bij gelegenheid dat Z. M. den koning de stad Zwolle heeft bezocht. Dit collegie werd liet laatste van alle collegie i Ier audiëntie toe gelaten. Zouden er onder dil collegie soms ook petition- liarissen zijn? Een Afrikaanse!) negervorst heeft te kennen gegeven, den slavenhandel te zullen laten varen en te zorgen, dat zijne onderdanen hun va derland niet meer worden uitgevoerd. Een neger schijnt dus meerder waarde te hehlieu dan Neder— laiidsche landvelhuizers zonder geld, waul het lot der laatste trekt niemand zicli aan, terwijl de voor naamste vorsten van Europa zooveel mogelijk belettere, dat de Afiikanen in een ander werelddeel niet wor den overgeplaatst. In Ierland ueemt de ziekte iu de aardappelen met vreesselijkc snelheid toe. Te Groningen is de tafel, waaraan Z. M. gegeten heeft, rijk voorzien geweest, en mogelijk zoo rijk dat at de armen uit Groningen er den geheelen winter ge noeg aan zouden gehad hebben. In ons lieve vadcland, dat eenmaal aan het hoofd heeft gestaan van de beschaafde volkeren van Euro pa, gaat, in onze dagen, alles den kreeftengang. Indien wij dat nu maar algemeen wildeti erkennen indien men zich maar geene illusien maaktedan ■was er hoop op herstel. Maar, helaas', wij verbeel den ons nogaltijd dat wij knapper en bekwamer Stijn dan andere natiën en wij kunnen ons hoogstens piet de Chinezen gelijk stellen die ook niets anders doen dan hunne vaderen deden, die met den tijd niet vooruitgaan, en die, even als wij, zweren -bij liet behoud van liet bestaande. Er is bij onze natie een geest van slaperigheid, die door geene middelen, hoe krachtig ook, schijnt te kunnen worden verdreven. Een enkel woord dringt slechts door tot de verdoofde zinnen; maar als dat, ook klinkt, dan schijnt niet alleen het ge hoor-; dan schijnen al de zintuigen op eens te worden aangedaan. Dat woord is Geld! Toen de liefderijke wet van 6 Maart 1844 werd afgekondigd, was de natie voor een oogenblik gelijk aan een mierennest, dat men in den winter op graaft. Alles was in rep en roer ieder was wak ker. De een berekende hoeveel hij wel zou moe ten missen, een ander, van waar hij de gevorder de schatting zou halen, zonder zijne vrouw en kinderen broodsgebrek te doen lijden, en een derde studeerde op de beste middelen om de belasting te ontduiken. Men hoorde, zoo waar! bij die gele genheid zelfs ccnige stemmen, die van noodige ver anderingen en verbeteringen spraken- ja! die eene herziening van onze gebrekkige grondwet wilden. De leening is opgebragt, het kwaad is voor de ineeslen geleden en alles is weder in den ouden «laperigen toestand vervallen. Alleen onze Oli garchen zijn wakker en tevreden. DjI hebben zij met de Nacht-Uilen gemeen, die ook wakker zijn en vergenoegd, als alles rondom hen slaapt: dat geeft de beste gelegenheid om zich meester te ma ken van hetgeen zij voor zichzelven en voor hun Uilengebroed noodig hebben. Ook onder het volk zijn er eenige weinigen niet ingesluimerd. Die houden de wacht voor hun ne slapende broeders en roepen hun telkens toe gij, slapende broeders! ontwaakt! ziet. liet gevaar is nabij en bedreigt u met ondergang! Een enkele wordt even wakker; genoeg om zich van zijn lin ker oor op zijn regter oor te leggenmaar tot opstaan en werken is hij te vadsig. De slaap zit zóó vast in de, oudtijds zoo kloeke natie, als de slaap in dc oogen van een boerenknecht in do middagpreek. Dat nu is een bedroevend vcrschifnsel, dat zich in onderscheidene betrekkingen des levens openbaart en in zoo vele onderdoelen te splitsen isals er verschillende betrekkingen zijn iu de burgermaat schappij. De koopman, de winkelier, de fabrij- kantde landbouwerde Burgemeestersde Gou verneurs de leden van de Provinciale Stalen en van dc Stalen-Generaal de Ministers en ver dere Hooge Ambtenaren, allen hebben min of meer een streek van die slaapziekte weg; met uitzonde ring alleen van die oogenblikken, waarop het Nachtuilenwerk moet worden verrigt. Sommigen van die verschillende verschijnselen uitvloeisels van dat bedroevende verschijnsel der slaperigheid, wil ik eens met mijne lezers beschou wen en ik houde mij overtuigd dat zij met mij zpllen instemmendat de Nederlanders van het jaar 1846 al eene zeer droevige figuur maken op het groote tooneel der wereld. In een volgend nummer zullen wij onzo beschou wing aanvangen met onze kooplieden, die zoo veel vragen en die zoo weinig doen om den alouden roem van den Nederlandscheo handel op te houden. (T, W.j li LX SC 11L NO H L B 3 Onlangs zijn in een gedeelte van Indie, op om streeks 100 mijlen van Calcutta te luidden van du bergen, welke bijna tot aan de Golf van Bengalen loopenonlusten uitgebroken onder een volksstam de Khouds genaamd. Dit zonderlinge volk is nog in de diepste barbaarsclilieid gedompeld ofschoon slechts weinige dagreizen veiwijderd van de be schaafdste stad der Aziatische wereld. De Calcut- tasclic Jtcvieuw bevat even belangrijke als afgrijse lijke bijzonderheden over de gewoonten en godsdien stige gebruiken dezer wilden.. De wijze, waarop zij hunne inenschencflers volbrengen, doet ons gruwen en men moet zich verwonderendat zij hierin met zoo goed vertrouwen te werk gaan. Deze offers worden ter eere van de godin'der aarde gebragt en volgens de denkbeelden dezer woeste afgodendienaars is liet besproeijen met meusclielijk bloed nuttig voor de vruchtbaarheid van den grond. Met dit doel knopen zij kindereu of zelfs volwassenen, welke de zoogenaamde opspoorders aan de Hindoes, welk in de vlakten leven, ontrooven. De tot slagtoffers bestemde zoogenaamde Merias worden met zorg opgevoed .en bewaakt tot op den dag, waarop zij gedood worden Men beschouwt hen als heilig, en wel derwijze, dat de familien, waarin deze ter dood bestemde personen tijdelijke betrekkingen aanknoopen, hetzij met de getrouwde vrouwen of met de dochters, zich hierdoor zeer vereerd gevoelen. Men schenkt hun land en vee, men kiest voor hen vrouwen uit do casten der Hindoes, maar de kinderenWelke uit deze ver- eenigingen -geboren worden, zijn besterad ora het zelfde lot te ondergaan, dat hunne vaders verwachten, zoodra de gevreesde godheid dit offer schijnt te eisclien. De wijzewaarop deae Merias om het leven gebrag-t worden, heeft aldus, plaats: Al de toebereidselen tot dc plegtigheid geschieden onder het bestuur van den patriarch van den volks stam, vergezeld van den priester. Deze laatste is altijd de tolk van den Goddelykon wil, en wanneer hij verklaartdat deze een offer eisclit, komt de geheele bevolking van beide seksen bijeenom bij de offerhande tegenwoordig te zijn. De plegtigheid duurt drie dagen; op den eersten dag neemt de ge heele bevolking deel aan een gastmaal; men eet drinkt en geeft zich aan allerlei buitensporigheden over. Op den tweeden dag wordt bet slagtofferdat sedert den avond des vorigen dag gevast heeft zorgvuldig gewasschen en in nieuwe klecderen ge stoken; men voert het in een plegtigen optogt, onder begeleiding van dansen en muzijk, uit bet dorp naar het heilige bosch van Meriadat aan den oever van een stroom gelegen is. Te midden van dit bosch is een paal opgerigt, waaraan de priester den ongelukkigen held van deze vertooning met de rug licclit. Men bestrijkt hem met olie, met glii (garstige boter), besmeert hem. met kurkema en versiert hem met bloemen, terwijl de bevolking gedurende den geheelen dag voor hem in aanbidding nederknfelt. Een ieder zoekt zich van een of ander reliek meester te maken; vooral worden "de stuk ken van de korst van kurkema, waarmede hij be smeerd! wordt, door do vrouwen gezocht. Op den derden dag geeft men aan den ongeluk kige geen ander voedsel dan een weinig melk en sago, en het luidruchtige en losbandige feest van den eersten dag begint op nieuw. Tegen dén mid dag geleidt de priester het slagtoffer naar de plaats welke hij als de welgevalligste aan de godin der aarde verklaart, nadat hij, in den vorigen nacht, eene geschikte plaats voor de bloedige offerhande heeft opgespeelddoor puntige stokken in de aarde te steken en die plekken t* merken, waar de stok liet diepst is doorgedrongen. Daar hetvolgens de denk beelden dier dweepera, noodig is, dat liet alagtoffer geen tegenstand hiede en daar liet tevens ongeoorloofd is hetzelve vast te binden, verbrijzelt men den ongelukki gen armen en boenen. De priester, vergezeld door de ouden van den stam, neemt een levenden boomtak, splijt dien midden door en plaatst het ligchaam van het slagtoffer tusschen de beide helften, waarvan hij de beide uiteinden niet touwen aaneen bindt. Na liet volbrengen van deze toebereidselen geeft de priester het teeken tot het hoofdbedrijf van de bloedige offering door het voorwerp daarvan met de bijl een slag toe te brengen. Dadelijk vallen nu al de omstanders op den., ongelukkigen aanonder het uitstooten van woeste kretenen onder bege leiding van eene luchtige njuzijk, snijden hem in stukkenen roepen onder het wegvoeren van stuk ken vlcesch uit: «Wij hebben u gekócht, door den prijs te betalen, geen zonde kan op ons terug val len." Na het volbrengen 'van deze gruwelijke slag- ting keert ieder naar zijn huis terug, zijn bloedig stuk vleescli medenemende, 'en houdt zich gedurende di ie dagen, opgesloten, zonder een woord te uiten. Na verloop van deze drie dagen slagt men een buf fel en komen de tongen weder in beweging. Deze wreede handelwijs wisselt haar de verschil lende plaatsen af. Verscheidene geëmployeerden bij de compagnie, zoo als de HH. Arbuthnot, Steven son, Hicks hebben er beschrijvingen van gegeven, welke niet gedoogen, dat men aan dc waarheid der van elders gemelde berigten twijfelen. De Engelsclie regering heeft eerst in de laatste tijden besloten een einde aan deze gruwelen te maken. De kapitein Mac Pherson, Engels resident aldaarheelt loffelijke po gingen aangewend, om er -een einde aan te maken, hetzij door de ongelukkige slagtoffers los te koopen hetzij door hen met geweld aan hunne beulen te ontrukken; maar zij heeft dit niet kunnen doen zon der veel tegenstand te ontmoetenwaaruit ernstige oproeren zijn ontstaan die-met kracht van wapeucn moesten bedwongen worden. XiraSSOlTDBlTB 577SZS1T. DB ITASKTWASH™. Toen het verleden jaar de REGERING dezer stad heeft goed gevonden een '(aantal persentn «is Nachtwakers te benoemen, bleek het al spoedig dat de personen aan wien deze eer was te beurt ge vallen, voor een groot gedeelte daartoe ongeschikt warenniet omdat zij niet gezond en krachtvol waren, hetwelk lipt meest in aanmerking komt,, maar omdat het karakter van -zekere ktreU daartoe geheel ongeschikt was. Ongeschiktomdat zij de burgers niet genoegzaam wisten te leiden en te overreden om huiswaarts to gaandaar waar zulks noodig was. Ongeschikt, omdat zij de burgers, die zij dach ten dat hun eenig leed hadden berokkend, zelfs op den helderen dag niet ontzagen, te schandaliseren en mitsdien hunne geaardheid deden gevoelen. Ten blijke daarvan wil ik aan het lezend publiek eenige groote ondeugden vermelden Vooreerst, dat zij in het publiek eenige Ter- meende beleedigingen op de haven dezer stad dur ven uitbazuinen, en de persoon, welke deze vermeend* beleediging mogt hebben gepleegd, te beleedigen tm te lasteren; Ten anderendat zij de burgers dezer .tod zoeken te belagendoor naar hunnen vader to vragen, niettegenstaande de algemeene bekendheid w*»r deze zich bevindt. Ten derde, van zich aan het hoofd eener zamenscho- ling te voegen, en eenen burger op den publieke* weg aan te randen en te dreigen hem te zulle* afranselen en dood slaan. Ten vierden, dat zij personen hunne aaifge- borene gebreken in het openbaar verwijten vergetend* dat zij bijna zelf blind zijn en geene taal kunne* spreken dan stamelende. Veel zeer veel zoude nog kunnen worden gezegd, maar het is genoeg, genoeg, opdat de KEGEItING dezer stad zien zou hoe zij in hare keuze is uit gevallen. Het zij er evenwel verre van af, dat wij de per, sonen die bovengenoemde ondeugden bezitten re* gedeelte van het brood, dat zij voor vrouw en kinde ren in den winter verdienen zoeken te ontnemen maar het is alleenlijk opdat de REGERING zoude toezien en zorgen dat de rust der burgers door zoodanig*, personen niet worde verstoord. Het is alleenlijk om te zorgen dat dc REGERING daar waar de vrede hccrsclit, geene onrust verwekt - en twist en tweedragt doe geboren wordendoor - hen die haar ondergeschikt zijn. Het is alleenlijk om te zorgen, dat de REGERING de oo'zaak zoude leeren kennenwaardoor dikwijl» eenige wederspannigheid jegens de bewaarders der rust ontstaat. Mogt dit bcrigt eenige goede uitkomsten voor de. burgers opleveren, en de Nachtwakers meer tooi.-' zigtig leeren zijn, dan zoude het iu de/eu vern.*!- de, voor geene dooven zijn gepredikt. Zonder in meer bijzonderheden omtrent het haven- staande te willen treden, zoo vertrouw ik, dat ee* en ander niet zonder opmerking zal blijven. Zierikzee. Q. Een Zierikzeenaar beklaagt zich dat de politl* II. zondag avond geen bijzonder toezigt heeft gehou den, bij het vertrekken der' speelevaarders uit Goes; daar die mcnscheii zich vreedzaam aanstelden zijn zij evenwel aan de baldadigheid van eenige kwaade jongens bloot gesteld geweest; hij weet wel dat de politie niet overal bij kan wezen, maar het gerucht was luide genoeg om het in de verte te kunne* hooren. Hij meent dat politie-agenten toch wei konden zorgen dat dergelijke schandaden niet werde* uitgevoerd. O. VEKTREK DER BEURTSCHEPEN. Zaturdag 1 Augustus. Naar Amsterdam, Haarlem en Gouda s'morg. ten Sur* S^PS-ITXBWS"; ffoï) (CV. gebohfr: 18 Julij. Eene dochter van P. Kanaar en K. B. Ritmeester. 20 dito. Eene dochter van B. Schoen makers en A. Siese: 27 dito. Eene dochter va* W. van der Ploeg en C. Schoenmakers. gehuwd: 20 Julij. C. Gilden met C. Lucas. J. va* Damme met A. Joppc. J. J. van Wildermesp* met J. Kinnie. overleden 21 Julij. E. Spork, oud 48 jaren, echtgenoot va* P. J. Lokker. 23 dito. M. van Poelje, oud 6» jaren echtgenoot van A. Dronkers. 25 dito., A. van der Werven, oud 8 weken, (zoon.) 28 dito. P. Lokker, oud 22 jaren, (ongehuwde dochter.) ADTBRTBOTÏBÏ^ De Nutans D. Q. de JONGE van duii HALEN zalten verzoeke van zijne principalenop Vrydag den 7 Augustus 1846, des voormiddags ton 10 ur« te Kcrkwcrvc, publiek presenteren teverkoopen: 3 Baatgevende MELKKOEIJEN. 3 Loopvarken», 2 Kloetschuiten, Tonnen, Karn, Emmers en verder* Melkgereedschap, eenige Meubelen, als: 1 Kast. 1 Vriesche Klok, tafels, planken en verder Huisraad en andere Roerende Goederen. (402) £3?» Uit de hand te koop, eene sedert on heugelijke jaren welbeklante WAGENMAKEHIJ, cum annexis, in het district Zierikzee; te bevragen i* persoor. of mot franco brieven, bij den uitgever deze*. te zikrikzek, ter pkekkek1j van du looss.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1846 | | pagina 2