1 overleo °e" en wi!?en ov'er!e33<'nt kunst»-' J.Jatyiie te'Ing naar zijne nering zettende, uok, in weerwil eener rijkelijker levenswijze, zijne talenten ruimer dan thans (met uitzondering van enkele vreemden, die hier sedert de laatste jaren nog al gouden tientjes vvegrapen, door de verbasterde nationaliteit) beloond zag, verheugde men zich in eene gezegende overwinst, en het schaadde niet of er jaarlijks eenige duizenden inwoners of zielen meer in ons vaderland ademden. Maar nu de handel kw ijnt, de fabrijken, de weleer in menigte bloeijcnd heslaan hebbende namelijk, niet meer bestaan of kwijnen, nu de stoom-werktuigen de plaats van (luizende arbei dende handen hebben vervangen, en onze bevolking jaarlijks in overwinst toeneemt, die in de laatste 13 jaren op 459.305zielen, in 1845, alleen op 35,330 geschat worden, staat ons land gelijk niet bovenge- noemden huisvader, en zien wij het resultaat onzer overbevolking niet zorgzame bekommernis aan. De verslagen onzer gedeputeerde staten inogten, bij de opening der provinciale zittingen vai: 7 julij laatst leden, daarover veel verheugends aanstippen: de toenemende armoede, waarvan sommige verslagen, onder andere dat van Zuid-Holland, het droevige bewijs oplevert, zijnde in die provincie voor 1840 alleen aan subsidie.i voor de armbesturen uitgereikt do kapitale s onma van /'940.5G6, moet de overbe volking in het oog van den nadenkenden en voor- uitzieuden berekcnaar een zeer ongunstig voorteeken toeschijnen. In moraliteit zijn wij sedert het laatste jaar ook evenmin vooruitgegaan. Als openbaar be kende proeven daarvan sla men het oog slechts op het in 1845 zeer aanzienlijk getal onecht geboren kinderen, dat alleen in Noord- en Zuid-Holland 3180 en in Gelderland 498 bedraagt, in welke laatst genoemde provincie het platte land het van de steden ver heeft gewonnen, zijnde het getal der eerste 219 en dat van het laatste 279.Maar de zaken nu eenmaal zoo staalde, (en wie kan den stroom der bevolking koeren?) zal, mag en moet er, onzes erachtens, van Gouvernementswege ten ernstigste aan worden gedacht, door welke doeltreffende maatrege len de overwinst van armen of vverkeloozen kan worden afgeleid, niet slechts voor dit, maar ook voor volgende, zulke overwinsten opleverende, jaren. Wij weten het reeds bij ervaring en uit de daarvan bestaande opgaven, dat de land-verhuizing ook bier te lande snelle vorderingen begint te maken. Jn Engeland. Frankrijk, Duitschiand en België wordt die op de loffelijkste en navolgenswaardigste wijze van Gouvernementswege bestuurd. Tot hiertoe bleef dit bij ons onder het veelvuldig getal vrome wenschen bchooren. En vraagt men, of er buitenlands geene bitsche aanmerkingen over vallen? Ja', onder anderen te New-York, in Amerika, waar een geacht Amster dammer Nederlandsch Consul is, wiens huis dagelijks wordt bestormd door bedelende Nederlandsche land verhuizers, die, zonder borgtogt, zonder van Gou vernementswege beschermd, veel minder ondersteund te zijn geworden, derwaarts zijn verhuisd en aan alles gebrek hebben. Buiten de mogelijkheid, al die ongelukkigen te kunnen helpen, ondervindt de be doelde hoofdambtenaar er al het onaangename van, en de Amerikanen zeggen: »Het Nederlandsche Gouvernement mogt wel bij Duitschiand en Engeland ter school gaan om daar te leeren, hoe het voor zijne landverhuizers behoort te waken." Treffend en behartigingswaardig zijn daarom de wenken in het Handelsbl. van 8 julij, ter aanmoediging der volksverhuizing hier te lande naar onze Oost-Indi sche bezittingen 1 Wie zal liet niet wenschen, dat die wenken, met bewijzen gestaafd, geene stem des roependen in de woestijn mogen wezen, opdat wij spoedig van eene overbevolking der mindere klasse verlost worden, wier aanwezen met regt voor eenen naderenden winter doet sidderen en beven! (T- N.) De minister van financiën is nog steeds lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Dit wil zeggen, dat Z. Exc. aan de verkiezing der leden van de Tweede Kamer regtstreeks deel neemt. Waarlijk indien de man eenig begrip had van constitutionele vormen, of eenig besef van kieschheid en welvoegelijkheid, hij zou zich reeds daarom alleen schamen, der natie langer het spektakel te geven, van een zoo stootend verschijnsel; hij zou sinds lang voor zijn lidmaatschap der Provinciale Staten hebben bedankt. Doch er is meer. Elk lid der Staten Provinciaal legt, de Grondwet wil het zoo, bij het aan vaarden van die betrekking eenen eed af, waarbij hij onder anderen zweert dat hij de «reglementen der provincie zal achtervolgen en nakomen.» Let wel: hij zweert de provinciale reglementen te zullen in acht nemen en nakomen: zoo waarlijk helpe hem GodAlmaglig! De heer Van Hall heeft dien eed dus ook afgelegd. Ook hij heeft gezworen de reglementen van de Sta ten waarvan hij lid is te zullen opvolgen. Maar wanneer nu die reglementen willen, dat men om zitting in de Staten te nemen, in de provincie zelve moet wonen, en wanneer de heer van Hall, lijnregt in strijd met die bepaling, hoewel wonende, en wettig gedomicilieerd in de gemeente 'sGravenhage, provincie Zuid-Hollanddaarom toch voort gaat zitting te nemen in de Staten der provincie Noord-Holland, wat moet men dan zeggen? Zoo de heer van Hall, die zich zulks veroorlooft, en de Staten die het hem veroorloven, zich zoodoende niet aan eedbreuk schuldig maken, in gemoede, wat is dan eedbreuk? (D, B.) IITG-SSOITDEITE STTTZZBIT. Amsterdam, den 16 Julij 1846. Aan den schrijver van het ingezondene stuk, over de belasting op de groenten, geplaatst in den Zierikzeesche Nieuwsbode can den IJ Julij. Mi, nh.eer Uw schrijven noopt mij om meer dan eene reden eenige woorden aan u te rigteneensdeels ter ver dediging van mijii eigen geschrijf, en ten anderen om het uwe te kritiseren. Al vorens ik hiertoe over ga, moet ik mij op uw standpunt plaatsen, en daar ik u volstrekt niet ken, noch kennen kan, moet ik uit uw schrijven trachten op te maken wal voor persoon gij zijt, en het re sultaat van mijne overwegingen hieromtrent is: dat ik sterke reden meen te hebben zeer aan uwe ver standelijke vermogens te twijfelen. Zie hier mijn bewijs: 1." Geen verstandig mensch die tegen de aristocratie is. en liet wel met liet volk meent, zal opliet denkbeeld komen, een of ander levensmiddel aan eeue nieuw uitgevondene belasting te onderwerpen. 2." UEd. komt nu juist zulk eene belasting aanraden; bijgevolg zijt gij 1.° of geen verstandig mensch, of wel 2.e zijt gij ie mand die het niet wel met het volk meent, dus een Volks-veriader. Het laatste kan ik weder niet vooronderstellen 1 c omdat de uitgever uw stuk geplaatst heeft, en 2.e omdat gij in hetzelve op de groote bazen de aristocraten niet waar?) smaalt, dus blijft mij slechts het l.c overig, en ik moet u gulweg zeggen: Gij zijt waarachtig geen groot licht. Na den schrijver aldus mijn compliment gemaakt te hebbenga ik tot bet kritiseren van zijn stuk en l'.et verdedigen van liet mijne over. De eerste volzinnen waarin gij tracht te bevvijzen, dal het reisjournaal over het algemeen zouteloos wordt genoemd"om reden dat de eene lezer den Bode leest, omdat hij vreest zijn bedreven kwaad te zien ontsluijerenden anderen omdat hij beha gen schept in liet onheil van anderen, zijn al niet zeer logisch. Een reisjournaal kan niet altijd even hekel achtig zijn; het is immers een reisjournaal, doch ik ben overtuigd, dat het mijne al bijzonder he kelachtig is, zoodanig dat ik alles verwachte be halve eene beschuldiging, dat het flaauw is. Wan neer het den een of anderen vrouwenhater soms hindert, dat er nu en dan over meisjes gesproken wordt, hij gelieve dit over te slaan, het is onmoge lijk het iedereen naar den zin te maken. Bovendien verwijs ik hen, die zeggen dat dit alleen in een roman te huis behoort, naar de voornaamste Fran- sche en Belgische bladendie onder den naam van Feuilleton geheele romans in hun blad opnemen ook bij ons doet zulks de Vlissingsche Courant, en nog eenige anderen. De aanmerking dat Jan de omroeper met eene heldere en verstaanbare slem roept, is mij ook al wonderlijk. De stedelijke regeringen benoemen im mers nooit menschen tot omroepers die onverstaan bare stemmen hebben; ik kan toch niet denken dat dit bij u wel het geval is, en dat er omroepers zijn met onverslaanbare stemmendat zou alweder een Zierikzeesche streek zijn. Nu kom ik aan liet kapitale punt, de belasting op groenten, ik zal er niet veel van zeggen, ie dereen begrijpt het verkeerde daarvanwat zou hier van het gevolg zijn? immers de bij u wonende boe ren, zouden door onderdrukte concurrentie ook duur der gaan verkoopenof zijn bij u de levensmidde len nog niet genoeg belast? in dat geval wensch ik u geluk; wat ons betreft, in Amsterdam verlan gen wij geene nieuwe belastingen hoegenaamd ook, er bij intusschen heb ik algemeen vernomen dat ook bij u de belastingen al zeer hoog zijn, dus lieve man, houdt in 's Hemelsnaam maar stil, want uwe regering zou spoedig zeggen: komaan, be iaal dan maar, dan hebt gij uw zin; zie! en dan was het te laat om achteruit te tredenen wie weet of het overal geen navolging vond. Zoo gij nog voorsteldet de lasten te vermin deren der groenselboeren in of bij uwe stad woon achtig, dan zou ik dit als den voorslag van een verstandig mensch toejuichen; want daarmede zou den deze werkelijk veel geholpen zijn, daar mij uit uw schrijven blijkt dat de landbouw bij U op eene ongehoorde wijze belast is. Daar de landbouw de steun van alles is, zoo drukt het belasten van deze ook op alles; dat is de voornaamste reden van den achteruitgang uwer landstreek. Ik ver trouw dat niemand zeggen zal dat ik ongelijk heb. Intusschen zou ik er niet tegen hebbendat er eene belasting kwam op de kool en de koolsoep, die er tegenwoordig, door de invloedhebbende per sonen, zoo druk verkocht wordt, alsmede op het spek waarmede overal, en vooral des Zondags in het open baar zoo erg geschoten wordt. Eindelijk merk ik op uwen voorlaatsten volzin aan, dat ik hoop de Hemel er mij voor bewaren moge, dat mijn reisjournaal niet meer zulke goede zijden hebbedat menschen van uwen stempel er door opgewekt wordenzulke dingen te schrijven als gij gedaan hebt, waardoor uwe stad nog onge lukkiger kan worden dan zij reeds is. Immers zoo men eens begint met belasten van dit of dat, om deze of die te beschermendan komt er nooit een einde aan, terwijl het ten slotte niemand iets helpt; ons vaderland lovert daarvan zoovele ongelukkige voorbeelden, die wij aan een verstandig mensch niet behoeven te herinneren. Bij al dat belasten varen de groote bazen (om uwe woorden te gebruiken) zeer wel, zij profi- teeren er van, en de burgers zijn er de dupen van. Zoo gij volgens uwe belofte aan het slot nog na der op dit onderwerp terug mogt komen, dan geloof ik niet, dat ik lust hebben zal, u op nieuw te anlwoordc iten zij gij alsdan meer gezond verstand aan den dag mogt leggen, dan gij uu gedaan hebt, Üe schrijver can het Reisjournaal. HJ7TÏÖHBÏD. Blijkens liet verslag van de gedeputeerde- aan de provinciale staten, schijnt de landverhuizing, die in Zeeland plaats heeft, bij het Zeeuwsche Gouver nement niet te bevallen. De Middelbnrgsche Cou rant van 14 Julij jl. zegt: «Wenschelijk zoude het ons toeschijnen, dat aan de neiging tot landverhui zing, het/.ij door eenen maatregel der regering, hetzij door het daarstellen van maatschappijen zooveel mogelijk eene andere en betere rigting zoude kun nen worden gegeven. Thans gaan zij, welke den geboortegrond verlaten, naar den vreemde, en zijn verder voor Nederland verloren, terwijl onze eigene overzeesche bezittingen zoo veel aanbieden, om door vestiging en ontginning, onder doelmatige leiding, hun, die zulks zouden ondernemen, voordeelig, en het moederland nuttig te zijn." Het gouvernement heeft dus plan om voor het moederland te zorgen; de landverhuizers die gek genoeg zijn0111 zich door do leiding van Neder landsche, mogelijk wel Zierikzeesche, leiders, naar de overzeesche bezittingen, hetwelk BOBNEO zeker zijn moet, laten wegvoeren, zullen er weinig voor deel van trekken, maar droevige teleurstelling on dervinden. Laat, landgenooten'. u niet misleiden en u weg voeren naar onze overzeesche bezittingen, (Borneo) om aldaar nuttig te zijn voor het moederland. Borneo, Sumatra noch Java is geschikt voor Europe anen om zwaren arbeid te verrigten; neen, daai waar het eeuwig zomer is, waar de zon dag aan dag 12 uren hare brandende stralen loodregt naar de aarde nederschiet, zijn het de inboorlingen al leen die bestand zijn om den gloeijenden grond te bearbeiden. Neen, landgenooten! en bijzonder gij lieden die besloten hebben, in ten ander ooru der wereld brood te zoeken, dan zijn de Vereeuigde Staten van Nooid-Ameiika, in alle deelen veel geschikter, om er gezond datgene te vinden wat gij zoekt, dan dat BOKNEO, ol' welk eiland in onze overzeesche be zittingen het ook zijn inoge, u kan aanbieden. Buiten en behalve dat die Amerikaahsche Staten slechts weinige graden zuidelijker leggen dan Ne derland, en dus in koude en warm.e niet veel met ons klimaat kan verschelen, wol len er beschaafd volkeren gevonden; maar te BORNEO, dat voor een gedeelte juist o der de evennachtslijn ligt, ca mitsdien ondraaglijk heet is voer eenen Europeaan, zijn de inwoners nog in een zeer achterlijken staat, en moeijelijk te vertrouwen. Getuige de jaarlijk sclie transporten troepen die naar Java worden ovei- gevoerd, om de inlanders in bedwang te houden wat kost dit geen moeite en Nederlandsche j uige lingen. En hoe weinigen er van al de duizenden die sedert 25 jaren naar Java, Sumatra, Borneo, enz., zijn gevoeri geworden, terug gekomen zijn, is ongeloof lijk; en van al de duizenden, die er hun grof hebben gevonden, zijn er zeker S/.0 door de daar al gemeen heerschende ziekten, in de kracht van hun leven weggemaaid. En wanneer nu een soldaat, die natuurlijk niet zwaar behoefd te werken, zoo vatbaar is voor doodelijke ziektens, wat moeten dan diegene zijn, die dagelijks zwaar moeten werken? Zelfs het leven der inboorlingen vervliegt er snel ler dan bij de bewoners van gematigder luchtstre ken; een mensch van 60 jaren is er zeldzamer dan in Nederland een mensch van 80 jaren; alge- meeu zijn ze op 40 jaren oud, en óp 50, van ouder dom in 't graf. En wat de vrijheid, onder de doelmatige leiding van het Nederlandsche gouvernement voor eenu vrijheid is, is bewezen door het bannen van re- spectablen personen uit de overzeesche bezittingen, welke aanspraak wilden maken op regten die de wet hun toekende. Dus, Nederlandersl die het in Nederland moede zijt, stoort u aan geene excellentiën, maar aan dagbladen die liberaal zijn, daarvan kunt gij de waarheid verwachten. ADTSETEITTISIT. Heden overleed, op het alleronverwachts, tot mij ne en barer ouders bittere droefheid, mijne geliefde echtgenoot, ADR1ANA QU1NTUS, in den nog jeug digen leeftijd van bijna 31 jaren. Nieuwerkerk, ABBAH™. van der VELDE. 19 Julij 1846. (393 De Notaris J. de KATER, Nz., zal, ten verzoe ke van JOHANNES BIENEFELT, op Woensdai den 29 Julij 1846, des morgens ten 9 ure, aa» deszelfs schuur te Haamstede, veilen en verkoopen: 1 bruin grijs RU1NPAARD, oud 3 jaren 5 jonge extra baatgevende MELKKOEIJÉN, 1 kalfdragende VAARS, 2 tweejarige VAARZEN, 1 KAPCHAIS eenig MELKGEREEDSCHAP en hetgeen verdei zal worden geveild.(394 Bij den ondergeteekenden zijn te bekomen, alle soorten van ZEEFTEN, bestaande in: Zaad-, Ger- ste-, Tarwe-, Haver-, Boon-, Meekrap- en Mul zeeften; alsmede alle soorten van Wannen en alle artikelen, welke in eene meestoof gebezigd worden. Hij is in staat gesteld met lage prijzen en goede kwaliteit zijne begunstigers ten beste te bedienen waartoe hij zich in de algemeene gunst vriendelijk aanbeveelt. JAN VOORBIJTEL, op den Dam. (395) TE Z1EBIKZEE, TER DRUKKERIJ VAN P. DE LOOZE. Mna bij |inj bi»

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1846 | | pagina 2