2SL Mengelwerk. 2 (Ongelukkig het land waai'zoodanige leer veld won 1 Moeten de wenschen van het aanzienlijkste en vel lichtste deel der natie ten offer worden gebragt aan het eigenbelang of de bekrompenheid van eenige weinigen, die de woorden van vaderlandsliefde steeds op de tong doch hun hart met haat- en schraapzucht vervuld hebben Neen! Eene grondwet, zal zij geene ijdele klank wezen, ten einde een goed-geloovig volk te misleiden, moet uit de natie ontstaan en nimmer z.al aan deze hut regt kunnen betwist worden, van die verande ringen en verbeteringen in dezelve daar te stellen welke zij voor het vaderland nuttig oordeelt. Jaarlijks wordt echter de hoop der natie zoo wel door de regering als door de vertegenwoordiging te leur gestaanzal zij altijd even geduldig blijven wachten of de regering misschien eenmaal den tijd geschikt zal oordeelen om de grondwet, in Neder— landschen zin te herzien.' Of zal het reeds lang te leur gestelde volk, het wachten moede, eindelijk de lioog opgevoerde en productief gemaaklle belastingen beginnen te weigeren, daar liet alle hoop op de re gering en vertegenwoordiging reeds lang verloor en geen uitkomst ziet. Hoedanig zoude dan de houding der behouds- mannen wezen zouden zij dan aan hunne halstar- riglieid niet te wijten hebben die onaangenaamheden en ellende die hieruit zouden kunnen ontstaan en wol ligt zouden zij zicli dan te laat beklagen geen gehoor aan de regtinatige wenschen der natie te hebben willen verleenen. Hoewel de partij des behouds steeds voorgeeft van op de vrije pers geen acht te slaan, als zoude zij slechts de stem van eenige onruststokers wezen, schijnt zij evenwel thans meer gevvigt aan dezelve te gaan hechten. Van alle zijden is door haar de kruistogt tegen de vrije drukpers gepredikt en met even veel halstarrigheid als vinnigheid is den strijd aangevangen. Doch de uitslag van dezelve kan niet twijfelach tig zijn, hoe magtig ook onze ministers en hunne handlangers zich nog geloovenhoe gemakkelijk zij hunnen minUteriëelen zetel vinden moge, zullen zij die echter moeten verlaten, niet bestand tegen den vcreenigden wil des volks, dat nimmer z.al toelaten, dat den reeds zoo jammerlijk geknotlcn en gesnoaiden boom der vrijheid, door baatzuchtige honden yclieel van takken beroofd, gelijk een' geeselpaal temidden vun den Nederlandschen tuin zoude staan. En zij die zich in het voorleden jaar openlijk voor eene herziening, durfden verklaren zullen zij thans, nu hunne eerste poging bij de Kamer schip breuk leed, zwijgen, en voor de overmagt bukken, geloovende reeds genoeg voor het vaderland gedaan te hebben, door hunne namen onder een petitie te hebben gesteld? Neen! Geene ontmoediging, geeneslaafsche vrees! Voorwaarts! moet de leus der Nederlandsehe petitio- narissen wezenbij die bij den eersten hinderpaal reeds den moed verliest zegepraalt nimmer en is de overwinning ook onwaardig. Met moed dus den strijd tegen onderdrukking cn behoud aanvaardonder één vaandel vereenigd zult gij onoverwinnelijk wezen, terwijl uwe moedigste aanvallen, afzonderlijk ondernomenop de vereenigde jesuiten des behouds zouden afstuiten. Laten wij thans de krachtige spreuk om Zeelands wapenschild tot de onze maken en de tegenstanders van vrijheid en vooruitgang het Luctor et Emergo (ik worstel en houdt mij boven) toeroepende, liet stelsel van behoud uit zijne laatste verschansing ver drijven, tot dat het eindelijk onder onze vereenigde krachten zal moeten instorten. Thans hebben wij de keus tusschen ondergang of Eerstel, want het behoud is den dood. VlissC.) Een boer, die met behulp van zijnen knecht, een halve korenzak rijksdaalders ter inwisseling had ge- bragt, en er muntbiljetten voor in plaats ontving; waar bij, zoo als to denken is, veel op tegen had, doch het nadeel dat hem werd aangetoondhetwelk door ze te behouden zoude voortvloeiden, gevoelende besloot hij om zich van de rijksdaalders te ontdoen, en met de papiertjes, die hij meesmuilende in zijne tabaksdoos stak en dus zijn knecht niet noodig had om te helpen dragen, maar spoedig te vertrekken. Doch een vriend van wigtig geld zijnde, beginnen die papiertjes zulke zonderlinge denkbeelden te ver wekken, en hem zoo te verontrusten, dat hij bij dagen mymert en bij nachteniet slapen kan, ter wijl hij vermeent, dat, zoo dikwijls hij zucht, of uitroept: «Is dit nu de vrucht van mijn veeljarigen arbeid, een halve tabaksdoos met papiertjes, ach had ik mijne rijksdaalders maar behouden," hij eene stemme in de kast hoort, waar de tabaksdoos staat, die roept of zingt; Ja boeren burgers koaplièn heeren Al zijn wij ligt als paauwenveren, G'j moet en zult ONS respecteren Ja zelfs ons als het goud waarderen E?n voor uw waar ons niet afweren Maar zachtjes, zonder rebelleren,' Zoo Florisje het won begeeren, Om onze waarde te dicteren, Ontvangenen soms geld uitkeeren En dit zal, zoo de lui beweren, Die 't volk van 't arme land regeren, Twee jaren, zonder te mankeren, Duren dat wij rond marcheren. En die het eenmaal durft proheren, Om schrift of woorden te passeren Die twijfelenaan 't weer inkasseren Van ons, en het niet wederkeeren. Der schatten, die wij remplaceren, Of dat men, zonder te accorderen, Nooit over 't splint zal disponeren, Naar waarde, zoo 't moet retireren, Uit aller beurs, naar hooger sphéren, Zal van Para de pot verteren; Daarom wil zonder disputeren .Met ons geduluig exerceren. En fijn toezien en attenderen Of er ook zijn die nianoevteren Jn valscli gewaad, die ons onteeren, En waar 'we ons soms meè attacheren; Dus waakt voor schade bij 't handleren, Want Paatje heeft, hij 'tconcluderen, Bepaald dit niet te repareren, Dus laat 11 toch niet dubbeld scheren. fVaarop den boer dan mompelt: «De tijd zal echter alles loeren." Z1TG-3350ITD%IT% STTT^gaiT. Mijnheer de Redacteur'. Het z.al UEd. zoo wel als anderen niet onbekend zijn. dat op den 6 Mei II., de stedelijke werken zijn besteed, bestaande in zes onderscheidene perceelen, en ook zoo vele onderscheidene sooiteu van weik. Op den dag nudat de werken zouden Worden besteed, begaf ik mij met een aantal andere aan nemers, naar de plaats waar de besteding geschie den moest, (ten Baadbuize) om aldaarindien mijne berekening zulks toeliet een of ander perceel aan te nemen er wordt tot de aanbesteding oiergegaan en de werken worden voorloopig besteed te weten: liet 1" perceelvoor f 4-00,00. 2° - 1080,00. 3" - 5b >,00. 4" - 1200,00. 5' b - 080,00. 6' - 610,00. De bovengezegde aannemers waren nu van ge dachten dat zij dus wezentlijk aannemers waren en aanvankelijk wenschte men elkanderen eene goeden uitslag, edoch de rekening was geheel buiten de waard gemaakt, want men dacht niet oin zekeren baas metselaar, of ten minsten men kon niet ge looven dat geheel anders met deze besteding zoude genandeld worden, dan in de Zierikzeesehe Courant stond vermeld. Ik schreef daarom hierboven voorloopig uit hoofde men eene geheele nieuwe manier van besteding in voerdenamelijk: om de vier eerste perceelen in massa op te roepen, om alzoo de boter daarvan afkomende op- het brood van slechts een persoon te smeeren. Hierdoor werden iiatuuriijk de aannemers uit het veld geslagen, want timmerlieden hadden timmer werk, metselaars metsel Welk, en weder anderen zie werken aangenomen, ieder naar mate hij daarvan kunde had, en alzoo had ieder zijne berekening voor de werken, welke tot zijn beroep behoorden, ge maakt, maar niet voor de werken welke buiten zijn beroep vielen, bovendien was in de Zieiikzee- sche Courant geen jota van massa gesproken, ware dit niet het geval geweest dan had een ieder daar na zijne berekening kunnen maken, en in de gele genheid geweest om de aanneming te doen. En wat was van dat alles nu het gevolg, een metselaar neemt op twee perceelen na de werken aan, en de oveiige aannemers konden naar huis gaan, (ik zeg een metselaar, omdat deze gewoonlijk het geluk heelt om de stads werken aan te nemen, daarvan kunde heb bende of niet.) Bij het oproepen van de perceelen doet hij geen mond open, en anders is hij gewoonlijk de eerste die mijnt, maar de massa van de vier eerste perceelen, wordt opgeroepen en hij is aannemer. Zoodat een metselaar nu ook zeeweringen zal maken, en met rijs zal Ieeren weiken. Wat moet in dit geval nu worden verondeistelt? Zoude men niet kunnen zeggen: hij heeft van de besteding der massa geweten, want hoe zoude hij anders hij de oproeping der perceelen gezwegen hebbendaar zulks dan wel als een wonder koude worden beschouwd? Maar hoe het ook zijmen heeft uit het oog verlorendat de hierboven opgenoemde aannemers allen mans en vaders zijn, en wezeutlijk nog bur gers van ons ellendig stadje; men heeft uit het oog verloren, dat allen met zware en drukkende lasten te kampen hebben, die hen als uitmergelen; men heeft dan ook uit het oog verloren dat door ieder wat iu zijne verdiensten tegemoet te komen, dank bare harten zouden gewonnen worden, in plaats van dezelve te verwijderen, men heeftmaai de tijd zal alles leeien. Voor het bovenstaande eene plaats in uw geëerd blad te willen inruimen, zult gij bijzonder verplig- ten een die bij de besteding is tegenwoordig geweest. De Inzender van het stukje.gemerkt F. B., geplaatst in den Zierikzeeschen Nieuwsbode van donderdag 21 Mei 1846, N.°243, als repliek op dat getiteld: «de Ui terste IVil", voorkomende in genoemden Bode dato 11 Mei te voren N.» 239, is waarschijnlijk (ik meen de te schrijven zeker, doch dit is in de taal van F. B. niet veronderstellend genoeg uitgedrukt, maar profetie), een afstammeling van Frans Baltensz, die omstreeks 1648, boekhandelaar te Dordrecht, en tevens schrijver was van zeker bij hem in dat jaar uitgege ven mystiek boekje getiteld: SAMOR11ANE, oite SPIEGHEL der GODTVREESENTHE1JT en de EEK- BAAKHE1JT enz., zijnde de inhoud daarvan zoo ver ward en onzinnig zonder eenigen zaïnenhang of or delijk denkt» ld dat men twijfelen moet. of de schrijver wel bij zijne zinnen was, toen hij dit zonderling mengelmoes van allerlei woorden nederschreef; geen wonder, dot zijn naam nóg spreekwoordelijk gebezigd wordt, om wartaal en duistere, of onjuiste denkbeelden aan te duiden Immers, niet alleen de lettersmaar het motto: uoordeelt niet, opdat gij niet ver(ge)oordeelt[d) wordt,'' dat in lijnregte tegenspraak is, met den inhoud, en zijne schijnbaar goede bedoeling, geven aanleiding tot die veronderstelling daarbij in plaats van op goede gronden te wederleggen en de daadzaak tegen te spreken, begint met dien wenk ontrouw te worden, den steller te czroordeelen en dientengevolge zijn eigen stuk krachteloos te makenzonder te overwe gen wat daartoe kan geleid hebben. Was dat repliek nu wezenlijk bestemd om te verbe teren en de daadzaak als daadzaak voor het publiek te ontzenuwen, dan had zich tut dat einde een meer geoefende band moeten verledigen en niet eene wie liet bloed van Frans Baltenz door de aderen schijnt te vloeijen, trouwens, wie zal ontkennen (mogen wij de overlevering gelooven) dat dit niet in den zaïnen hang van bedoeld stuk zigtbaar doorstraalt Dit nu op den voet te ontleden, zou geene groot heid maar wel ledigheid verraden, (gelijk F. B. zich uitdrukt, en NOTA BENE mij ZIJN VRIEND! noemt), Noch het eerste, noch het laatste valt in de termen van mijn beroep. Dit alleen wil ik opmer ken, dat destelling, om van afgestorvenen geene ge breken te mogen vermelden die niet eer kenbaar wordendan na den doodden toets van het gezond versland even weinig kan doorstaanals de overige wartaalwant in dat geval zou het door hun gepleegde kwaad nimmer tot eene waarschuwing voor levenden kunnen strekken en heeft het goede geen tegenhanger, wat is dan deugd?... Doch, dit is misschien niet verward genoeg voor F. B.om door hem begrepen te worden. Ik besluit derhalve liever, niet hem den volgenden goeden raad te geven, dat hij vóór zich verder aan- het publiek te wagen, eeist nog een paar jaren ter school ga, tot voorkoming, dat hij, niet zoodanig door schrijlinanie vervoerd, een' Frans Baltensz. gelijk worde, en een werk in het licht geve, dat den titel zou kunnen voeren van: uZijmosimètre, of SPIEGEL van GEESTRIJKE GISTING van een VAT, dal lol barslens toe vol was, en ledig is geloo- pen, om beter geluid Ie kunnen geven." SïOO»1 J A G T fiA varende tusschen MIDDELBURG, DORDRECHT, ROTTERDAM. jiun1j 1846. FA® EJÏODE&8®R.G2 v-ftep roltesdattt i Dingsd 2, Woensd. 3, IJonden!4, Vrijdag 5, Zaturdag 0, Zondag 7, Dingsd. 9, nVoensd.10, Douderd 11, Vrijdag 12, 'Zaturdag 13, "Zondag 14, Dingsd. lü, Woensd. 17, Donderd 18, Vrijdag 19, Zaturdag 20, Zondag 21. Dingsd. 23, 'Woensd. 24, Douderd 23, Vrijdag 26, *Zaturdag27, "Zondag 28, Dingsd. 30, *7i 6 7 "7* 9 10 47. 3 o'/a 4 6 4 47t 6 7 8 9 101 3 6 2,'sinurg. 81/2 3, 11 4, 10'/, 3,'sinidd. 12 6/smorg. 111 Dingsd. YVoeusd. Douderd. Vi ijtlag Zaturdag Zondag Dingsd. 9, Woensd. 10, Donderd. 11 Vrijdag 12, Zaturdag 13, Zondag 14, Dingsd, 16, Woenstl. 17, Dondei d. 18, Vrijdag 19/smidd. 12 Zaturdag 20,'stuorg. 3 Zondag 21, Dingsd. 23. Woensd. 24, Doudertl. 23, Vrijdag 26, Zaturdag 27, Zondag 28, Dingsd. 30, 3 3 3 6 6 w* «7* 10 >/3 11 4 3i/a 4i/s 4i/, 37, 3 7 7 diligence van Zierikzee op Zijpe vertrekt een lialf uur ua afvaart der stoomboot van Middelburg op Rotterdam en Uwte en een balf uur na de afvaart van Rotterdam op Middelburg. Op de afvaarlüdageti niet een gemerkt vuor de beide plaatsen Dog een half uur later. VERTREK DER BELRTSCHEPEÏV. Woensdag 3 Junij. Naar Dordtreclit, 's murgens teil 3 ure. g»3?AD S-lf IBTJWS. Zierikzee, 29 Mei. Heden morgen zijn uit het huis van arrest alhier, naar Middelburg getranspor teerd om aldaar voor het Provinciaal Geregtshof teiegt te staan, J. Engels, C. Janse en M. Boogaard, de twee eerste wegens diefstal van graan uit de schuur van C. Septer, en de laatste wegens dief stal gepleegd in de stad Thoteo. De Notaris D. Q. de JONGE van der HALEN ten verzoeke van den Heer A. PAULUSSE.op Woensdag den 3 Junij, des voormiddags ten 10 ure, onder Ou werkerk, op de Hofstede laatst bewoond door \V. Lemson publiek presenteren te verkoopen Een zeer groote partij AFBRAAK, bestaande in. zeer zware en vrij gave Binten, Balken,' Planken, Bibben, Kolders, Sparren, voorts Dakpannen, harde en zachte Metselsteenen, ruim 1000 bossen zeer bruikbaar Dekriet en hetgeen verder zal worden ge veild. Bij J. WAALE, te Zierikzee, zijn voor de 199sl* K. N. Loterij te bekomen, heele en gedeelten, van LOTEN, in koop en huur, volgens Prijs-Cou- rant. De trekking begint op 13 Junij aanstaande, te zierikzee, ter drukkerij van p. de iooze.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1846 | | pagina 2