VERLEDENETEGENWOORDIGE EN TOEKOMENDE.
gen in eene kerk te pronk gestaan, onulat den
Scherpregter ongesteld was. De Sultan heeft
Sali-pacha, den verdrukker van Albanië, afgezet.
De aardappelen beloven een goeden oogst, én de
muntbiljetten én de in omloop blijvende rijksdaal
ders, veel schade en verwarring.
V erscheidenheden
Elf IS NIETS NI EUVVS ONDER DE ZON.
Men leest in de Kamper Courant liet navolgende:
Voor eenigen tijd spraken de dagbladen van een
eenig heer, die eene muis had doorgeslikt welke
muis hem inwendig geheel had uitgeknaagd, zoodat
alleen zijn huid nog in wezen was, zijnde aldus ge
vonden door de huishoudster.
Nu weder leest men: dat een meisje van 14 ja
ren, bij ongeluk een levend vischje in de maag
hebbende gekregen, op een zonderlinge wijze daar
van is verlost. De chirurgijn liet haar dadelijk over
vloedig drinken, zcodat het beesje zwemmen koude,
nam toen een zeer klein vischhaakje met aas er
aan, liet het in de maag neder, kreeg beet en haalde
't vischje zachtkens op.
Ook verneemt men van een bejaard man, te H.
zich stellig verbeeldende een gastkorrel te zijn, dat
de geneesheer hem ried, om vooral niet digt bij
de kippen te komen; nu draaft hij langs wijde om
wegen, ten einde zijn huis te bereiken, zoodra hij
slechts hanen of hennen op straat ziet loopen.
Men ziet hieruit met regt, dat er niets nieuws
onder de zon is, en dat men gerust Ovidius kan
nazeggen: "omnia jam fiunt, fieri quae posse negabam."
Trouwens, wanneer men dagelijks de bcrigten na
gaat, die in de dagbladen vermeld worden hetzij
van zonderlinge uitvindingen, die op het gebied van
wetenschap en kunst gedaan worden, hetzij van
zeldzame gebeurtenissen die hier of daar hebben
plaats gebad, waarlijk dan behoeft men niet veel
meer geloof te bezitten, dan de ongeloovige Thomas,
om tot het resultaat te komen, dat men in het
laatste der dagen is, waarin men vreemde gezigten
zal zien. Om onze lezers in dit geloof nog meer
te versterken, geven wij hier een uittreksel van
eene proefneming eener courant, in dit genre, die wel
dra in Duitscbland het licht zal zien, en waarvan
wij door eene buitengewone gelegenheid in het be
zit zijn gesteld geworden. Voor de waarheid der
daarin vermelde daadzaken blijven wij borg, ofschoon
de lezing derzelve, onzen lezers meer dan eens het:
hoe is 't mogelijk? zal afpersen.
DE PUFF.
COURANT VOOR ALLE BEKENDE EN ONBEKENDE
LANDEN DER AARDE.
MOTTO.
mimicus Socrates: amicus Platoscd magie arnica Veritas.
Onder redactie en medewerking van:
Theodoor van Miinchhousen, Don Quichotte de la
ManchaTijl Uilenspiegel en Mevrouw
Laffarge.
Bingen, '10 Mei. Gisteren werd alhier een aam
wijn voor den ongehoorden prijs van f 1521 ver
kocht. De wijn is echter zoo sterk, dat zij de gla
zen omwerpt.
Berlijn, 111 April. In onze tijden van beschaving
is wel is waar, de kunst industrie geworden, maar
daarentegen is ook de industrie in ware kunst ver
anderd. Zoo is hier eene labrijk opgerigt van kunst
bloemen, die de natuurlijke verre overtreffen. De
kunstbloemen zijn zoo natuurlijk nagemaakt, dat
zij op de stroohoeden groeijen en bloeijen.
Rotterdam, 31 April. Heden werd een zelfmoor
denaar terstond na het volbrengen der misdaad door
onze waakzame policie betrapt. Hij heeft bereids
zijne misdaad bekend, en zal zijne geregte straf niet
ontgaan.
Baltimore, 31 Maart. Wanneer zal de mensch
zich toch eindelijk, door zijne groote leermeesteres,
de ondervinding, laten loeren? Hieraan doet ons
eene droevige gebeurtenis denken, die zoo even
alhier heeft plaats gehad. Een Duitsche kleermaker
uit Strauburg in Beijeren, bezoekt hier zijnen land
genoot, een apotheker in zijn laboratorium. De
apotheker is juist bezig met de bereiding van wa
terstofgas, die, gelijk bekend is, veel iigter is dan
de athmospherische lucht, en daarom tot vulling
der luchtbollen gebruikt wordt. De ligizinnige Strau-
burger ademt de waterstofgas in, maar voelt zich j
tot zijne schrik in de lugt opgeheven, en naauwe-
lijks heeft hij den tijd om hulp te roepen of hij
vliegt reeds door het geopende venster. Pijlsnel ver
heft hij zich in de wolken, en de menigte ziet
den armen kleermaker in de lucht zonder hem hulp
te kunnen toebrengen. p i
Weenen, 13 April. Lessing schreef eens aan zijn j
vriend Mendelsohn: «Geloof mij, men is verstrooid,
wanneer men al te veel in zijne gedachten heeft,
maar men is nooit verstrooider dan wanneer men
aan niets denkt." Lessing wil hiermede niet zeggen
dat zij, die in het geheel niets denken, verstrooid
zijn, dan zoude het grootste deel der menschheid
verstrooid van gedachten zijn. Lessing wilde slechts
zeggen dat de verstrooiden niets denken. En hij
'heeft gelijk. Welke ongelukken er uit de verstrooid
heid kunnen voortkomen, mogen de volgende voor
vallen bewijzen, die alhier in eene week hebben
plaats gehad:
Een jong meisje had sedert kort eene innig ge
meenzame betrekking met een jong man van een
schoon uiterlijk, aangeknoopt. Eergisteren toen de
ongelukkige even eenige bezigheden verrigt had, en
aan niets dan aan haren beminde dacht, had hare
verstrooidheid het hoogste toppunt bereikt, want
toen haar eene vriendin wilde bezoeken, zag deze
V. 2
de ongelukkige dood aan een haak yan de deur
hangen. Het meisje had zich waarschijnlijk te bed
willen leggen en haar kleed opgehangen, maar heelt
in hare verstrooidheid integendeel zichzelve opge
hangen, en haar kleed in het bed gelegd.
Een nog treuriger geval! Een jong bediende in
een kruidenierswinkel legt zich plotseling op het
verzenmaken toe. De poëzij trekt zijne aandacht
van het werk af, en de jongeling wordt zoo verstrooid
dat hij alles geheel verkeerd doet. Hij maalt de
stokvisschen op de koffijmolen, en zet de koffij in de
stokrischkuip in het water: in plaats van het geld
in de lade en de neusdoek in zijn zak te doen,
steekt hij het geld in den zak en legt hij de neus
doek in de lade; in plaats van op zekeren avond het
licht aan te steken, en de dochter des huizes een
compliment te maken, steekt hij haar aan, en maakt
het licht een compliment, alles in verslrooijing.
Zijn patroon geeft hem daaromtrent eene scherpe
berisping. De bediende belooft zich te zullen be
teren, maar reeds den volgenden dag begaat hij
in zijne verslrooijing een onvergeeffelijke misstap. Ter
wijl hij namelijk citroenen sorteerdt, wilde hij zich
met Windsor-zeep de handen wasschen, en de be-
doryene citroenen in de goot werpen: in plaats van
dat, wascht hij de bedorvene citroenen met Windsor-
zeep, en werpt zich zeiven in de goot. De patroon
wordt woedend en zegt hem de grootste beleedigingen.
De bediende gaat vol van gekrenkte eigenliefde naar
zijne kamer. In verslrooijing knarst hij op de ha
ren en trekt zich de lauden uit. Besloten een huis
te verlaten, waarin zijne eer zoo zeer is gekwetst
geworden, wil hij zijn reiszak toereigen, en afscheid
nemen van zijnen patroon. In zijne verslrooijing neemt
hij echter afscheid van zijn reiszak en reigt zich
zeiven vast, en wel zoo, dat men hem gestikt op
zijne kamer vond. Waarlijk, men kan niet genoeg
voor de rampzalige gevolgen van het verzenmaken
waarschuwen! En ten slotte, voege wij hot onder
staande er bij.
Zieriluee,22 Mei Den 18 dezer bad alhier een won
der plaats, dal met re»t het Iweede wonder van dien aard
in de natuur kan genoemd worden. Eene 30jaiige maagd,
die vermeende dat er een vleeschboorn in baar onderbuik
groeide, verkeerde eenige weken in bet stellige denkbeeld,
dat wanneer dien boom niet werd geroeid, zij zelfs geheel
in een vleescbboom zoude veranderen, ducb loeii den tijd
daar was, flat dien boom met wortel en lak moest uitge
roeid worden, was bet nota-bene eendood kind. Tot op
dezen dag kan zij niet begrijpen door welk loeval dien
boom wortel bij haar geseholen heeft; en wat het zonder
lingste is, hare moeder, een mensch van ondervindingbe
grijpt het ook niet.
VRAGEN.
Waarom juist de dommen,
stommen.
Zijn beregtigd tot gel tl k;
Daar de aansprakelooze wijze
Steeds moet worstlen met den druk?
Waarom juist de goeden
bloeden,
En verzuchten in cl lend,
Daar de pligt- en eedverzaker
Naauw van heil zichzelve keut?
Waarom juist de dikken
slikken
't Zoete roomtje van de melk,
Dat tot boter kon gedijen
Op het daaglijks brood van elk?
Waarom zij, die knikken,
kikken
Van geen volkenregt of eer;
Vrijheid en verlichting schuwen,
Goud slechts zoekende en beheer?
Waarom botterikken
pikken
Andrcr wildbraad en pastei;
Ongestraft hun gruwlen plegen
In 't hoogambtelijk livrei?
Waarom, waar zoo velen
stelen,
(Erger dan ooit dief of schurk)
't Goed van weduwen en weezen.
Niet gehandeld als een Turk (f)?
Waarom wij juist plagen
dragen.
Die geen volk ter wereld beeft!
En waarom men steeds zoetsappig,
Blindiings en geslaapinutst geeft?
Waarom toch gedoogen
de oogen
Vaneen Koning 't doen van kwaad?
Waarom dulden Vorstelijke ooren
Klagten, dat een volk vergaat?
Vrienden! al die vragen
dragen
't Kenmerk van een klein verstand,
Voor hen, die in magt gezeten,
Topjes van de garven eten,
In het zaligland.
X.
{Kal.}
(f) Men weet, dat de Sultan onlangs zijn hoogsteo gunsteling, omdat hij
oorzaak was van 't misnoegen zijner ooderdanen, alle gezag ea eereleekcnen
ontnam, cn daarop als een eerloozen schelm weg joeg.
XXTOHBZOXTDXlSrX ST3ZSE1T.
BLIKKEN,
op het
Het op- en ondergaan van steden en volkeren,
schijnt als het ware eene zekere orde in den oorsproti
der dingen te zijn. Ten tijde der slooping van de eerst
koningrijken, op den grond waar de tweede kiem dei
menschheid ontsproot, ontstonden er in Zuid—Europi
troonen welke in magt en grootheid de vernietigd,
verre overtroffen, terwijl bij het afdalen dezet
wereld—magten-, het Noordelijk-Europa in magt aan
won, en mitsdien in welvaart en bloei. Onder dit
Noordelijk-Europa, is dan ook Nederland begrepen
hetwelk voor eene kleine eeuw liet hoogste top
punt van grootheid schijnt bereikt te hebben gehad, en
thans zoo merkbaar aan liet kwijnen en afdalen is,
dat binnen weinige jaren vele steden, óf gesloopt,
óf in dorpen zullen herschapen zijn; Vere, Delfsha-
ven, Zierikzee, Arnemuiden en meer andere plaat
sen, die eertijds beroemd waren door handel en
zeevaart, zijn daartoe al knap op het spoor. En
echter hoort men in 's lands vergaderzaal niets dan
pogchen op het toenemen van Neèrlands welvaart
en vooruitgang, en rammelen over de gunstige voor-
uitzigten, welke aan den gezigtcinder zich vertoonen
en over de vruchten van de geweldige geldleening
die zoo staan rijp te worden, om als gebraden
peren, (aanslag-biljetten van verhoogde belastingen)
een ieder in den mond te vallen. Doch het geloof
is geweken, het volk begint te spotten met
stemmen die het zoo lang in slaap hebben ge
wiegd, en die hen zoolang in slaap zouden wiegen
tot de eene voor, en de andere naden eeuwi
gen slaap zoude ingeslapen zijn. Neen! er is eene
stem van over den oceaan in Nederland doorge
drongen, die den hongerenden werkman roept, om voot
matigen arbeid, overvloed van hetgeen de aarde
voor den mensch voortbrengt, onverdrukt in het
vrije Amerika te genieten. Honderde Nederlanders
zijn op die roepstem den oceaan overgestoken ei
duizenden maken toebereidselen, om hen zoo spoedig
te volgen als mogelijk is. Opmerkelijk is het, dat de
huisgezinnen zoo talrijk zijn welke tot het verlaten
van hun stiefvaderlijk land besloten hebben, die ge
sorteerd zijn in zoontjes, die over een, twee en drie
jaren bestemd zijn om soldaatje te spelen. Welke
jongelingen alsdan bevrijd zijn, om door zwermen
vergulde salet-jonkers met verachting als slaven be
handeld te worden, en geen gevaar zullen loopen
om voor de nietigste overtredingen dikwijls een
gevolg van de laagste mishandelingen van hunne
meerderen in rang, overeenkomstig de krijgs-artike-
len, eenige jaren in den kruiwagen te loopen ol
om opgehangen of doodgeschoten te worden. Neen
dien slavendwang vindt inen in Amerika niet. Zon
dat er weinigen zich zullen beklagen, het land van
honger en gebrek te hebben verlaten en zich in
een ander oord der wereld te hebben neder gezet,
Het meer en meer bevolken van Amerika, en hel
ontvolken van Nederland, moet dus noodwendig za
men werken tot lift toenemen van Atnerika's voor
uitgang, en Neèrlands achteruitgang. De tijd kan
dus niet ver meer af zijn, dat de bevolking van Ne
derland grootendeels zal bestaan uit ambtenaren en
bedelaars; en waar dan de interest voor 1300 mill
guldens van daan gehaald?
De geschiedenis bewijst, dat dwiugelandendie
het volk uitplunderen en in hunne regten beknibbe
Ien, de werktuigen waren, die de slooping der
bloeijendste staten veroorzaakten. Wat eenmaal
van Nederland zal vermeld worden, is met zekerheid
niet te bepalen, doch het is te vreezen, dat het een
maal zal beschreven zijn, wanneer de troon voor hel
laatst zal beklommen wezen, terwijl de puinhoopen
van gesloopte steden en paleizen, van verdwenen
trotsch, grootheid, welvaart en bloei zullen getuigen,
Hij die zijn nageslacht geen ooggetuige wil laten
zijn van Neèrlands ondergang en geheele verar
ming, verlate hoe spoediger hoe beter den Neder-
landschen grond, waar de helft der bevolking reeds
gedoemd is om honger te lijden, en trekke naar
liet land waar geen honger wordt gekend dn geen
onregt wordt gepleegd.
's Gravenhage, 21 Mei 1846. A.
(j) Het zou waarlijk niet onaardig zijn, wanneer da verhulzings-raania,
eens zulk eene hoogte bereikte, datoop Néerlande vrijen grond'.', gecu meer
overbleven, dan de dtiizende gealimenteerdeu met en benevens het tuig, die
dit land hebben bedorven; zoo konden zij die óf uit domheid, óf door schur
kerij het vaderland in dien toestand hebbcu gebragt, in welken bet zich op
dit oogenblik beviudt, zelve de intressen betalen van de schulden, en de lasten,
dragen die zij zelve hebben daargesteld. Ziet' dat ware eerst eene vergelding,
0de God van Nederland".... ha' ha! ha! ha!waardig.
PRIJS-COURANT DER EFFECTEN.
AMSTERDAM. 22 Mei 1846.
Nederland. Werkelijke
dito dito
dito dito
dito dito
Amortisatie-Syndikaat
dito dito
pCt.
Schuld. 2'/2
3
3
4
3
op resc.
LAAGTSE
KOERS
HOOGSTE
KOERS.
60V,„
60*/,
72
72 V,
72'/,
72s/,
93
«R'/i
99s/,
89
169»/.
169'/,
Handel-Maatschappij 41/.,
VERTREK DER BEURTSCHEPEN.
Woensdag 27 Mei.
Naar Rotterdam, 's morgens ten 4 ure.
Middelburg 4
ADTSHÏEITTISIT.
PLAI8IER-REISJE NAAR ANTWERPEN
Op Zondag 31 Mei (Pinksteren) zal CORNE
LLS RAL van Vianemet een nieuwe overdekte
Boeijerschuit, des morgens om 4 ure naar Antwer
pen vertrekken, en des Dingsdags terug; de vracht
heen en terug is slechts één gulden de persoon. (318
Van stonden aan een ongehuwde SM1DS-KNECHT
benoodigd, bij M. CONSTANDSE, te Zonnemaire. (319)
te zierikzee, ter drukkerij van p. de lo^izk,
Z!J