ZIERIKZEESCIIE NIEUWSBODE. LM. Tweede Jaargang. 4840. bak; 10'/s U! 12 .11'/, 4 3 4 4 S'/s 8 7 7 9 97. .12 117. 4'/, 87. 8'/, 6'/. 6./, 8 EN. DONDERDAG 7 MEI. De ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE vordt uitgegeven op i Maandag en Donderdag bij P. de Looze en is verkrijgbaar I bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in dit rijk. De prijs is voor drie maanden voor elke EDITIE afzonderlijk binnen deStad, 0,50 en f 0,60 franco door het geheele Rijk. Donderdag 7 Viijdag 8 Zalurdag 9 Zondag 10 Maandag 11 Dingsdag 12 Woensdag 13 Mei Yolle Maan. Opgang der zon ure min. Ondergang, iire min. 7 45 De prijs der Adverlentien is Tien Cents de regel, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing; dezelve kunnen in gezonden worden lot Maand, en Woensd. middag 12 nre; na welk tijdstip zij voor het eerst uitkomend N°. niet meer wor den aangenomen. Brieven Frajico. HOO( KOE 167 d er ideren Ie de c van bi lijke Zuid we i heeft ii, en gge is u om hem liertue n r dit h JV1 ieuwstijdingen NEDERLAND. Kampen, 2 Mei. Éen belangrijk berigt is ons toegezonden van de oevers van de Haarlemmer Meer. Na langdurlgcn schijndood is ten laatste de Leeghwater door een eollegie van deskundigen voor dood verklaard. Als lijkschouwers en executeuren .zijn benoemd de staatsraad Lipkensde raad adviseur Simons, be nevens dé hoofd-Jngenieur Beijerinck. De kosten te dragen door den staat, d. i. de gosde burgerij provisioneel ƒ2,000,000; later zooveel als den raad en der Kamers zal goeddunken vermoedelijk veel te veel. Arme droogmakers To Spaarndam liep een praatje, dat er in geen jaren zooveel gestolen en verknoeid was, als bij occasie van de groote werken aan de Meer. De minister van finantiën beeft bekend gemaakt, dat volgens Zijnor Majesteits, magtiging, Da voorafgaande overbrenging in het munt-depót bij de Nederland- sche Bank, van do waarde in oudo geldspecicn met de vereischte aanvulling volgens art. 4 dor wot van den 18den December 1845 Staatsblad n. 90), in de jongst-afgeloopene J maand April is uitgegeven een bedrag van ses millioen één honderd duizend gulden aan muntbiljetten, volgens die wet daargesteld, zijnde de uitgegeveno muntbiljetten van 500, 100, 20, 10 en 5. Middelburg, den 4 Mei. Het natuurkundig gezelschap alhier heeft, in deszelfs vergadering van den 28 april, tot lector benoemd den heer E. Janse Bz. Zierikzee, den 6 Mei. Wij vernemen dat ouder de ar beiders hij de bedijking der schorren voor den Jacoba-pol- der onecnigheden hadden kunnen plaats hebben, derzelver oorsprong nemende uit den wensch der Nederlandsche arbei ders, om de llelgischo hoezeer in een klein getal aldaar aau- rezig, van liet werk te verwijderen. Laatstgenoemden zijn dientengevolge van daar vertrokken, zonder evenwel eenig letsel te hebben bekomen, lerwijl daarna zonder bet minste verlet beden morgen de werkzaamheden zijn voortgezet. Duwerkt dam ve r Noor oelig aen 1 1 gebo# aat wan opgevoe >en. De wet op de schadeloosstelling voor de inunda tiën, in N. Braband, Zeeland en Limburg, is met de meerderheid van ééne stem aangenomen. Het is waarlijk zonderling, wanneer men ziet hoe die mannen, die zich niet hebben bezwaard ge vonden om aan de natie een vrijwillige leening op te dringen, waarvan de natie nog ljng de naweeën zal gevoelen, telkens huiverig zijn om hunne stem te geven aan de wetsontwerpen, waarbij de rege ring nuttige of billijke maatregelen voorstelt. Bij het wetsontwerp omtrent den weg van Culen- borg naar 's Bosch waren het de Mannen van Maartdie de bezwaren opperden. Bij de schadeloosstelling voor de geledene verlie zen, door de roekelooze en noodelooze inundation in drie provinciën des rijks; eene schadeloosstelling, die de billijkheid vorderde, die eene wijze staat kunde gebood, waren liet weder de Mannen van Maartdie het voorstel bestreden. Meenen dan die Edelmogende Heeren, die den ltedder des lands, bij zijne stoutmoedige poging ondersteunden, dat zij het rievende van dien maatregel van dwang zullen doen vergetendoor telkens hunne stem te weigeren aan zoodanige maatregelen, die het volk tevreden stellen en dien geschikt zijn om liefde voor het bestuur op te wekken? Zien zij het niet in, die vrienden van den heer van Hall, dat zij den rege ring waarlijk geene dienst bewijzen, door hunne stem të weigeren aan productieve uitgaven: produc tief, niet alleen wat vermeerderde welvaart betreft; maar productief vooral in de bevordering van rust en tevredenheid? Men magt het geld van den achterstand niet gc- bij volbruiken, om schadeloosstelling voor inundatiën te verleenen," meenden sommigen. Maar hoorden dan die inundatiën niet bijzonder tot de dwaasheden, die 'e oude regering had bedreven, tèn gevolge van het noodlottige stelsel van volharding? Was het niet ijzonder e<?n achterstand die moest worden uitge- ischt, om al de ellende te doen helpen vergeten, aan i dat thans He Vlees e DAM 1. Bijl de hoe ende k smaak t prompte if MAN. (fde f AAR! iet ont: hem afaan li door mi regterl 3SEN, >n Com asse. ceerde Loterij! dats die de regering over de natie had gebragt? En foch, zonder de audiëntie van Z. M in Amsterdam, san N. Hollands autoriteiten gegeven, ware de sclia- leloosstelling aan de drie grensprovinciën geweigerd. Mr. van Akerlakenals Burgemeester van Hoorn, dr. den Tex, ik geloof, als Secretaris van het In- tituut, gingen den Koning, in de hoofdstad van mnne verknochtheid verzekeren. Die bijzondere die hi ittentie. van de Edelmogende Heeren voor Z. M, had ;oede gevolgenen de courtisannerie droeg voor itmaal goede vruchten. Beide heeren complimen- enmakers waren tegen de wet. Waren zij dus niet ;aan buigen in Amsterdam, dan ware de wet op Ie schadeloosstellingen voor inundatiën gevallen, ,eve dus hunne beleefdheid 1 Gave God, dat het len natie meer mogt gebeuren, dat de overgroote eleefdheid van de leden der Staten—Generaal voor de grppten der aarde, zóó tot haar voordeel gedij- 000 000. twaalf (T. W). V erscfieidenhedeii [Vervolg en slot van n.° 236.) wordt d# z0° k°m :,t nu aan de gramschap."(Na eeni (ge oogenblikker gepoosd en het glaasje eens aan .de OLHje dippen gebragt 'e hebWv, 'ging de oude boer - voörtf ikzee. 'leze wijze DE LOOI Sy 'Soort de oorzaken van alle gramschap en zij zullen voor 9a/i00 ontstaan, door dat men op de een of andere wijze gestoord wordt in liet rcgt'van ei gendom of bezit. Te regt beweert men, dat in ver gelijking met onze voorvaderen, onze bezittingen zeer zijn verminderd. Het is dus natuurlijk, dat ook deze hatelijke ondeugd, in gelijke mate opge houden heeft, en met de weldadige medewerking der belastingen, bestaat er het heugelijk vooruitzigt, dat, bij het eindelijk volkomen gemis van alle ei gendom, zij geheel zal verdwijnen, en niet, dan hij naam en overlevering hij het nageslacht bekend zijn. Eindelijk de laatste der zeven doodzonden is de luiheid, en hier vertoont zich de onschatbare waar de der belastingen in haren vollen glans. Om dit met een voorbeeld aan te toonen: Men vlijt zich gemakkelijk in zijn leuningstoel (te weten, zoo men er nog een heeft), om zich aan dit oorkussen des Duivels over te geven. Daar wordt op eens vrij hard aan de deur geklopt. Ik roep: bin nen! Er staat een kerel, wiens gelaat niets goeds voorspelt Hij reikt mij een papiertje toe, waarop gedrukt staat, dat de Ontvanger mij verzoekt om de grondlasten te betalen. Zonder groet verwijdert hij zich. Ik zie mijne kas na en heb niet genoeg; maar van die en die heb ik nog te vorderen. Ik ga derwaars, doch krijg tot antwoord, dat men tot zijne groote spijt op 't oogenblik niet best hij kas is, en dus niet in staat om mij te voldoen. Ditzelf de berigt, naar personen en omstandigheden gevari eerd, bekom ik op verscheidene plaatsen, tot dat ik eindelijk bij een klant kom, die belooft in de loop der week te zullen voldoen. Gerustgesteld ga ik naar huis. Het was Maandag. Maar Zaturdag ver schijnt dezelfde persoon; zijn gelaat is nog onheil spellender; thans reikt hij mij eene aanmaning toe, en even beleefd gaat hij zijns wegs. Heden komt stellig het geld, denk ik, eu dus van daag nog zal ik de boel uit den weg maken. Maar de schulde naar komt kort daarop, toont eene gelijke aanma ning en verzekert mij, dat hij het toegezegde geld nog niet voldoen kan, om groote kosten te vermij den; had hij met de betaling der belasting nog een paar weken kunnen wachten, dan zou hij mij stellig •voldaan hebben. Het was een goede klant in mijn winkel, en ik kon er dus niets tegen inbrengen. Vier dagen heb ik daarop rondgeloopen, vier nachten vergeefs gepeinsd, hoe aan geld te komen; te ver geefs doorsnuffelde ik iederen avond de winkellade: alles leeft tegenwoordig op crediet. Den vijfden dag daarna komt de beminnenswaardige persoon alweder, en geeft mij nu een groot papier, waarop te lezen staat: Dwangbevel. Zonder den minsten schijn van wellevendheid werpt hij mij het papier toe en keert mij met eene honende minachting den rug toe. Door mij vroeger in 't zweet te loopen, had ik mij eene geduchte verkoudheid op den hals gehaald. Het grievende, drukkende en folterende van mijn toestand voegde zich hier bij, verlamden mij naar ligchaam en geest en benamen mij werkelijk alle lust en kracht om iets uit te rigten. Een paar dagen later komt de vriendelijkedeurwaarder vergezeld van een paar hottentotten, en verhaalt nu op een sarrenden toon, dat hij kwam om de boel in be slag te nemen, dat en hij wees op heide per sonen deze lieden, welke hem vergezelden, zijn getuigen waren. Ik had nog geen geld en moest hem in Godsnaam zijn gang laten gaan. Ik kan verzekeren dat geen oude hes met meerder zorg cn beter, op een winteravond de kooltjes oprakelt, dan deze personen de goederen in mijn huis voor den dag haalden. Ik geloof zelfs, dat zij de muizen zou den opgeschreven hebben, waren ze te tellen en te vangen geweest. Door de toevallige en zeer onver wachte tusschunkomst van een vriend, had ik echter liet geluk dit opgedrongen gezelschap kwijt te raken, en den executoriëlen verkoop te verhinderen; maar die herninnering is er mij nog levendig van hij ge bleven, dat het bezoek duur was. Nimmer begeef ik mij nu weer in mijnen leuning stoel, zonder alvorens den rommel aanslag-biljetten van Grondbelasting, Personele Belasting, Patenten en hoe al die verdere belastingen in ons belastingrijk landje mogen heeten, naauwkeurig na te zien; en zoo ik achterlijk hen, links en regts te loopen, cn daarmede zonder tusschenpoozen aan te houden tot er geld is. Daar ik verscheiden aanslag-biljetten heb, zoo kunt gij wel begrijpen, dat ik nu voor liet een en dan voor het ander moet zorgen, en daar de menschen traag in 't betalen zijn, zoo spreekt liet van zelf, dat ik voortdurend moet loopen, en dat het met mijn gemak, of liever luiheid gedaan is. Zoo leeren de belastingen ook deze ondeugd af. Ziet alzoo, lieve Vriendenl den invloed der belas tingen op de zeven doodzonden. Hier behoeden zij ons als een schild, om nader hand als onzondige menschen het paradijs deelachtig te worden. En zoo ver zullen de belastingen, gelijk ze te genwoordig onder het ministerie van Meester Flo ws worden toegepast, het wel brengen! Naburige volken zullen ons dezen schat benijden, en wicn zou het verwonderen (want toekomstig geluk is liet doei cn streven der menschheid,) dat geheele volks- drommen, om mede dit geluk te mogen genieten, zich in Nederland kwamen nederzetten. Welk »ene eer voor dien Minister! Welk een trap van geluk moet hij hier niet namaals smakenl Immers er staat geschreven; zalig zijn de armen; en hij nu, die zooveel menschen, door strenge toepassing der wet arm en zalig, of, (wat van eenerlei beteekenis is.) armzalig maakt, mag zelf wel hoog boven al len staan. Ja, Vrienden! Hij is een groot man; ik wensch- te echter, dat hij wat meer naar verdienste geschat werd, niet alleen in Europa, maar iu alle wereld- deelen, en hij tot het hoogst mogelijk standpunt geraakte, van waar hij alles, tot geluk van het ge heel, beter zou kunnen overzien, welk hoogste punt ik echter niet ken." Een jonge snuiter, (zoo ik la ter vernam, de Schoolmeester,) viel daarop in: »»het hoogste punt der aarde is de Dawalaguiui van het Ilimmelaija gebergte."" »Nu hernam liet boer tje, nmogt zijn Excellentie dan op den üawwelikrie verheven worden, tot zijn eigen, tot ons en aller stervelingen geluk; en om dit meer en meer te ver zekeren, zijn leven lang daar blijven!" »»Amen!"" riep een ander, en allen ledigden hunne glaasjes. Ik vei haal u dit gesprek, Mijnheer de Bedacteurl als eene bijdrage, zoo het mij toescheen, hoe over de belastingen ten platte lande gedacht xvordt. Wen- schelijk ware het, dat alle belastingschuldigen van dien geest doordrongen waren; ook zij zouden in den wensch van den boer van harte instemmen. Welk een heil voor de menschheid ware te wach ten! een gouden eeuw 1 want het was onte genzeggelijk, dat voor staatskundig-wijsgeerige be spiegelingen geen verhevener standpunt da n de Da- walaghiri te vir.den is. O mogt dit geluk spoedig aanbreken (Kaleidoskoop). ING-ESOlfDElTE STUZEEIT. Fragmenten uit een onuitgegeven Reisjournaal. [vervolg van N.° 237.) MIJMERING. Wanneer wij het oog slaan op de menigte kwalen waaraan het menschdom van nature onderhevig is en op het nog veel erger kwaad dat zij elkander aandoen, dan moeten wij tot het besluit komen, dat onze aarde de ongelukkigste aller planeten is. Nemen wij iu aanmerking hoe de volken van Europa gedrukt worden door hoogopgevoerde belas tingennoodig om een 60tal greote en kleinere vorsten met hunnen aanhang, een heirleger van groote en kleinere ambtenaren en hunnen aanhang, en een eveneens groot leger van groote en kleinere soidaten, met den nasleep van dien, als; oorlogsbe hoeften, paarden enz., te onderhouden; verder in aanmerking nemende, dat aan de andere zijde des oceaans in Amerika vrijheid heerscht, ook over het eigendom dat men door zijnen arbeid verdientter wijl dit in Europa slechts ten deele het geval is, zoodat onlangs een der leden van het Noord-Ame- rikaansch congres in de openbare vergadering zeide: dat het meer dan tijd was, met een oorlogsvloot den oceaan over te steken, om de volken van Europa van het juk hunner vorsten te helpen verlossen; dit alles in aanmerking nemende, dr.n zou men bijna kunnen besluiten dat Europa het ongelukkig ste werelddeel is. Als wij verder zien hoe Nederland achteruit gaat in al deszelfs bronnen van vroegere welvaart, ter wijl de naburige landen, Engeland, Belgie, Frank rijk, Duitschland voorwaarts gaan, ja zelfs gedeelte lijk meer dan ooit bloeijen als wij de malaise die meer en moir veld wint in aanmerking nemen, en bij dien algemeenen vooruitgang van buiten en malaise van binnen de aan het oude vasthoudende regering, die nu zelfs de vrijheid der drukpers schijnt te willen belemmerenals wij verder zien maar genoeg, meer dan genoeg om te besluiten: Ne derland is hel ongelukkigste land van Europa. Als w ij bij het bezoek der provincie Zeeland zien hoezeer de welvaart cn den handel daar, nog afsteekt bij die welke aan andere provinciën is overgebleven

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1846 | | pagina 1