ZIERIKZËËSGUË NIEUWSBODE. IV. 255. Nieuwstijdingen. ENGELAND. FRANKRIJK- AANSLAG GP DEN PERSOON DES KONINGS. RELGIE. NEDERLAND. Tweede Jaargang. 1846. DONDERDAG 25 APRIL. 5. G'/j 6 IJc ZIERIKZEESCHE NIEUWSBODE vordt uitgegeven op Maaudag en Donderdag bij P. de Looze, en is vcikrijgbaar bij aiie Boekhandelaren en Postdirecteuren in dit rijk. De prijs is voor driemaanden voor elke EDITIE afzonderlijkJ biuuen deStad, f 0,50 en ƒ0,60 franco door liet gebeele Rijk. I Donderdagss Yrijdag 24 Zaturdag 25 Zondag 26 Maandag 27 Dingsdag 28 Woensdag 29 April. Opgang der Zon, Ondergang, ure. min. 1 Nieuwe Maan De prijs tier Advertentie» is Tien Cents de regel, belialve 35 Cents zegelrcgt voor elke plaatsing; dezelve kunnen in gezonden worden tot Maand, en Woensd. middag 12 nre; ua welk tijdstip zij voor het eerst uilkomend N°. niet meer wor den aangenomen. Brieven Franco 51/, ure 8 9 11 Vt 6 J hoogst: k0e11s. 60'/, 72'/, 9 47, 168'/ Londen, 14 April. De gisting, welke in Ierland ten gevolge van de duurte der levensmiddelen onder de behoeftige klasse is ontstaan, blijft voortduren. In het graafschap Limmerick heeft eeno bijeenkomst van arme landbouwers plaats gehad. Er zijn geene ongeregeldheden in dezelve voorgevallendank zij eenen katholijken priester, wien het geluktisde onte vredene menigte te doen begrijpen, dat het uit En geland overgezondene maïs een gezond voedsel is, en het geen vergift bevatte, gelijk de volksgeruchten wilden doen gelooven. De metselaarsgezellen van Birminghamwelke sinds meer dan 3 weken opzettelijk hunne werkzaam heden hebben gestaakt, zijn nog niet aan het werk getogen; de overige werklieden, welke ook opgehou den hadden te werken, zijn in onderhandeling met hunne meesters. Te Leeds hebben de papierschilders hunne werkzaamheden gestaakt, daar hunne patro nen hun de verlangde verhooging van loon niet wil den toestaan. Parijs, 17 April. In den namiddag van gisteren, tegen vijf en een half ure, in den oogenblik toen de koning van een toertje terugkwam en door het bosch van Fontainebleau reed, schoot een man, die op een muur geklommen was, op Z. M. De Voorzienigheid heeft nogmaals over het leven des konings gewaakt. De koningin, mevrouw de prinses Adelaide, me vrouw de hertogin van Nemours, de prins en prin ses van Salerno bevonden zich in het rijtuig des konings. Gelukkiglijk is niemand getroffen. De franjes van den char-a-bancs zijn door drie kogels afgeschoten, Eene prop, welke tusschen den koning en de ko ningin gevallen is, werd door de laatste opgeraapt. De moordenaar isonmiddelijk gevat; hij heet Le- comte, en is een oud opper-boschwachter van het bosch van Fontainebleau. (255) Wij zijn in staat nadere bijzonderheden mede te deelen nopens den moordenaar. Het was een oud- inspectenr-generaal van het bosch van Fontainebleau, van een haatdragend en opvliegend karakter; zijne daad schijnt gedeeltelijk eene wraakneming te zijn, dewijl men hem wegens wangedrag beboet en af gezet had. Dat de koning den dood ontsnapt is, schijnt een wonderwerk te zijn, want de moordenaar was een voortreffelijk schutter en had zich op drie schreden afstands van het rijtuig, op een hoop tak- kebossen geposteerd. Hij werd aangehouden door iemand uit het gevolg des konings, met welke hij een hevige worsteling aanving, tot dat de soldaten zich twintig minuten later van hem meester maakten. De heer de Montalivet, die zich mede in het rij tuig bevond, vraagde aan den moordenaar of het schot op hem gemunt was. «Neen"l antwoordde de verstokte misdadiger, zonder aarzelen, «ik schoot op den koning!" Verschillende deputatiën hebben zich bij Z. M. vervoegd om hem geluk tewenschen met zijn behoud.' Men vreest, dat deze gebeurtenis eenen ongunsti- gen invloed zal uitoefenen op het bezoek van konin gin Victoria te Parijs. Deze aanslag is de achtste op het leven des konings sedert de Julij-omwenteling. De vorige aanslagen waren van Bergeron, Fieschi, Alibaud, Meunier, Dar- més Hubert en Quenisse. Brussel, 13 April. De Courier d' Anvcrs geeft de volgende inlichtingen aangaande den staat der on derhandelingen met Holland. De eischen van Holland kan men in twee woorden zamen vatten. «Gij zijt, zegt Holland, eene indus triële en landbouwende natie, gij hebt u grovelijk bedrogen toen gij er naar wildet streven om uwe scheepvaart en uwen kolonialen handel uit te breiden. Antwerpen kan geen groot Europeesch entrepót wor den dan ten nadeele van uwe vroegere belangen- houdt u niet langer met deze gevaarlijke hersenschim Dezig, vergenoeg u met den commissiehandel en met de kustvaart, wij zullen voor en zonder u den ko lonialen handel drijvenhef ten onzen behoeve uwe wet van differentiële regten op, ontvang den opbrengst onzer visscherij, neem ons vee en sta ons vooral exceptionele gunsten aan onze koloniale waren toe. Gij hebt er belang bij, dat Nederland bloeije; hoe rijker het is, des te meer voorhrengselen van nij verheid zal het van u koopen. Neem dit wel in overweging, het is ons laatste woord." Dit is de juiste beteckenis van hetgeen Holland aan ons zegt. Hetgeen het verlangt, wordt zeer dui delijk uitgedruktmaar wat dit land ons aanbiedt hieromtrent zweven wij in eene wanhopende onze kerheid. Wel meenen wij te weten, dat het in al- gemeene bewoordingen zich vrij geneigd betoont, om ijzer, steenkolen meubels, linnens en doek toe te latenalle welke voorwerpen het moeijelijk missen kan maar in bijzonderheden wil het niet treden en wacht de voorstellen af, die van onzen kant gedaan zullen worden. Arnhem, 17 April. Gisteren zijn hier weder door gekomen eene aanzienlijke hoeveelheid landverhuizers komende uit de gemeente Winterswijk, meest allen behoorden tot de geringere volksklasse. Zij hoopen in een ander werelddeel te vinden wat hun hier ontbiak. GEMENGDE BERIGTEN. De Spaansche minister Narvaez die met allerlei geweld begonheeft reeds het land moeten verlaten, terwijl het decreet, tot vernietiging van de vrijheid der drukpers, is ingetrokken. Te gestrenge Heeren regeren niet lang. De miliciens van de ligting 18^5 moeten drie maanden, van 15 Mei tot 15 Aug. aanstaande, soldaatje spelen.Prins Frederik be taald voor de heerlijkheid Muskau 2 millioen. De afgestorvene heeft er 300,000 Th. aan verdiend. Met de Paaschdagen heeft er te Aken een oproertje plaats gehad, omdat de bakkers schriel genoeg waren, hunne kalanten volgens aloude gewoonte, geen paasch- brood Poschwecklanger present te doen. De politie kon het standje niet bedwingen zoodat de gewa pende magt er bij te pas kwammaar de voorstan ders van 't behoud hebben toch getriompheerd. Daniel Hooibrinkeen stadgenoot van Laurens Koster, directeur van den zoogenaamden Engelschen tuin te Weenen, heeft een nieuw verwarmingsstelsel uit gevonden, waardoor men met eene geringe hoeveel heid brandstof de grootste gebouwen kan verwarmen. Als 's mans uitvinding proef houdtdan gaan de veenderijen te gronde, verminderen de kolenmijnen in waardezal de personele belasting op de dienst boden door nieuwe Ballische kunstmiddelen moeten worden opgevoerd, ja zal men weldra niet meer we ten wat koude te lijden is. Het is immers opmer kelijk, dat de kunst om ligchamelijke verlichting en verwarming te doen toenemen, in hetzelfde tijds gewricht sterk vooruitgaat, waarin sommige gouverne menten zich beijveren, om geestverlichting tegen te houden verstandsontwikkeling te belemmerenen hei vuur der vaderlandsliefde uit te doovenAls een maatregel van bezuiniging wordt uit 's Hage vermeld, het uitreiken van nieuwe vaandels aan de regemen- ten lanciers, jagers en grenadiers; de vrees die som migen bekruipt dat dit een voorteeken van oorlog zoude zijn, is geheel ongegrond, die vaandels wap peren alleen bij feesten. Eene jonge boere-docli- ter is onder de gemeente Odoor een rijks-commies 3de klasse van hare eer beroofd. Hij die dus waken moest dat de schatkist niet wordt benadeeld, onteerd en benadeeld eene familie die mede gehouden is hem te helpen onderhouden. Dezer dagen is er hij het provinciaal gereglshof in Zuid- Holland een brief ingekomen van de siuts meer dan zes maanden op een bloot vei moeden in hechtenis zijnde schrij vers, meetek en van gorcum, en van de drukkers p. mingelen en j. dümée. Het toeval heeft mij een afschrift van dien brief magtig doen wordenik heb hetzelve dadelijk geeopi- cerd en zendt het u hiernevens, niet twijfelende of dit stuk zal eerstdaags eene plaats in de kolommen van uw onafhan kelijk blad vinden. Coramentariën bij dien brief te voegen acht ik overbodig; ieder regtgeaard Nederlander zal, bij bet lezen van denxelvenbeurtelings van verontwaardiging door drongen en van deelneming aangedaan wordeD. Hij kan thans zien, hoe het met de vrijheid der drukpers in ons vaderland gesteld is; hoe lieden, die, op die vrijheid bou wende, als booswichten worden mishandeld en gekerkerd gehouden. Ongelukkig hij, die in deze dagen zijne stem tegen de verdrukking durft verheffen en Ie veel liefde koes tert voor het vaderland en zijne landgenootenom zwijgend aanschouwer van zoo veel ouregtvan zoo veel dwingelandij te zijn. «De tijden van alva schijnen herboren te wordeu zoo zal een ieder zeggen die de onderstaande regelen leest u4an heeren presidenten en raden lij hel provinciaal gereglshof in Zuid-Holland. «Edel Groot Achtbare Heeben «Na ongeveer gedurende drie maanden onschuldig gekerkerd te zijn geweest, namen wij, in de maand December des vo- rigen jaars, eerbiedig de vrijheid, ons tot uw hooggeacht collegie te wenden eu deszeifs veel vermogende bescherming in te roepen tegen eene onregtvaardige reglerlijke vervolging, ongehoord in Neërlands geschiedenis. Het gevolg daarvan was, dat wij ons moeten verblijden met de ons gebrngte boodschap, dat het hof zich van de bespoediging onzer zaak overtuigd had. «Maar andermaal zijn drie maauden verstreken en nog smachten wij in de gevangenis; nog betreuren wij het ver lies der onschatbare vrijheid; nog zijn wij uit de maatschap pij verbannen en opgesloten met het schuim der zaïnenleviug. U ecu tafereel op te hangen van ons lijdenEdel Groot Achtbare Ilecren zoude onmogelijk zijnde taal heeft geene woorden om de zieisfolteringcn te beschrijven, waaraan wij ten doel stonden waaraan wij nog ten doel staan. «Een onzer, bovendien, is iu het tijdsverloop dier drie maauden als een moordenaar van gevaugenis tot gevangenis gesleept; men heeft hem, niettegenstaande hij den heer pro cureur-generaal bij het provinciale gereglshof in Zuid-Hol land zijne uitdrukkelijke begeerte deed kennen, dat hij van zijn regtzich wegeus de bekende zaak bij verstek te laten veroordeelcngebruik wilde maken, naar Arnhem gevoerd, hem in hokken geworpen waar geen dier het zoude kunnen uithouden, zoo als te Amersfoort boven in een ouden, voor- maligen torenwaar de koude hein de koorts in het hoofd deed slaanen te Harderwijk iu eenen onderaardschen kel der, waar salpeter en andere der gezondheid vernielende slof fen de vochtige muren bedekten; men heeft hem, om van de residentie naar den Rijn te komeu over eene uitgestiekt- heid van meer dau twintig uren langs de boorden der Zui derzee gesleurd, dikwijls geboeid dat hem de handen op zwollen en het bloedzweet van de toppen zijner vingeren droop; men heeft hem in ketenen gekluisterd, aan touwen gesnoerdals den grootsten booswicht ten toon gesteldmen heeft hein voor eene reisdie in zes ureu had kunnen ge schieden, zes dagen lang gemarteld en gepijnigd zoodat hij niets anders dau den dood voor oogen had en schier bewus teloosbezaaid met afschuwelijk ongedierte, iu Gelderlands hoofdplaats aankwamwaar hij eene geheele week op het ziekbed lag, alvorens weder te kuunen opstaan. «En waarom dat alles? Waaraan hebben wij ons schuldig gemaakt, om zoo grnwelijk mishandeld, zoo langdurig gefol terd te worden «Aan niets, Edel Groot Achtbare Heeren! «Op een vermoedenwaarvoor niet de minste gegronde rede bestondwerden wij als medepligligen aan zamenspau- niug iu de vei blijf plaats der misdaad geworpen:konde uogtans zulk een vermoeden ook een oogenblik inderdaad hebben bestaan leeds het eerste verhoor en het onderzoek onzer papieren en geschriften moest doen blijken, boe vreemd wij waren aan het ten laste gelegde feit; hoe wij zelfs de menschenwier mcdepligtigen wij moesten zijn, niet kenden, en door ben niet gekend werdenterwijl voorts een ieder weet, hoe zclls deze lieden, ongelukkigendie niet eens welen, wat het woord zameuspanning bcleckent, ten eenen- rnale onschuldig zijn aan de misdaad, waarmede zij worden beticht. «AIzoo, Edel Groot Achtbare Heeren! op het ongerijmde vermoedende medepligligen te zyu aan eene misdaad die niet gepleegd is geworden en van personen die wij niet ken nen daarop alléén hield men ons langer dan eeu half jaar; ons slechts een enkel verhoor doende ondergaan opgesloten, martelde meu ons naar ziel en ligchaambragt men ons soms tot wanhoop; deed men ons twijfelen aan de goeder tierenheid, aan de regtvaardigheid des Almagtigen. «Zult gijlieden, Edel Groot Achtbare Heeren! zulks lan ger gedoogeu «In uwe handen rust de magl om de intrigues, waar mede de tirannrjmet verloochening der wettentrots va derland en koning, ons in de gevaugcuis doet zuchten, te verbreken. Gij lieden. Edel Groot Achtbare Heerenbehoeft slechts te bevelen, en de deuren onzes kerkers zullen weldra geopend worden en ous nameloos leed ons lijden dal geene grenzen heeft, zal eindelijk ophoudenWij geloo ven geenszins Edel Groot Achtbare Ileereudat eene ver- zekeiing, voortaan onze pennen en persen te zullen laten rustencenigen invloed bij de leden van liet provinciaal gereglshof in Zuid-Holland kunne uitoefenen daar deze, zo? als wij ten volle overtuigd zijnsteeds overeenkomstig de bepalingen der wet te werk gaan, zonder staatkundige meeningeu te doen gelden of de dwingelandij te believen maar, mogt zulks evenwel aan de herkrijging onzer vrij heid bevorderlijk zijn, mogt het kunnen baten, dat wij, schrijvers, de verzekering gaven, een vaderland vaarwel te zullen zeggen waar wij ous dank zij de ons aangedane vervolgingen, voortaan slechts als ballingen kunnen beschou wen, vervreemd van alles, wat ons aan het harte ging ca dieibaar aan onze ziel was, wij zijn bereid die verzeke- ring te geven. Wij zijn daailoe zooveel te eer genegen, dewijl wij ons zoozeer in dat vaderland van heden in glo- licrijker dagen de bakermat der viijheid en vooral van die der drukpers, hebben bedrogen; omdat wij nu de smarte lijke ondervinding hebben opgedaau, dat hij, die van bet bij de grondwet gewaarborgde regtom zijne gedachten cu gevoelens door middel der drukpers kenbaar te doen worden, gebruik maakt ook zonder de bepalingen der wet van 16 Mei 1826, van 1 Junij 1830, of van het Code JPënal te overtreden, maandenlang uit de zamenleving kan verbannen, met boosdoeners gelijkgesteld en gepijnigd, gemarteld en gefolterd worden «Nogmaals, Edel Groot Achtbare Heeren! meer dan een half jaar doet meu het vermoeden van medepligtigheid aan zamenspauningeene misdaad die de wet met den dood be dreigt, op onze hoofden rusten, meer dan zes maanden rij ten allerlei soort van martelingen onze ziel van een en zijn wij in dioefheid gedompeld over bet verlies van onze vrijheid

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Nieuwsbode | 1846 | | pagina 1