i
6%
N.
kandidaat gevoegd werd de heer godefroy. Dc petitie was
bij den Minister van justitij nog niet verge'cn de heer van
hasselt werd wederom gepasseerd en de heer godefroy be
noemd.
Wij hebben naar den nieuw bencpmden raadsheer te Am
sterdam geïnformeerd en men roemt hem als onafhankelijk
mensch en bekwaam regtsgeleerde. In -zoo verre en op zich-
zelve is dus op de keus niets te zeggen. Zij blijft evenwel
daarom niet minder berispelijk, dat bet blootleggen van zijne
overtuiging, bet uitoefenen van een grondwettig regt, aan
een achtenswaardig man den toegang schijnt te hebben toe
gesloten tot eeue betrekking, op welke hem langjarige9 ijverige
ambstvervulliug en onvermoeide werkzaamheid, in meer dan
een uitgegeven werk zigtbaar, de billijkste aanspraak schijnen
te geven. Tweemalen heeft het woord petitionarisals ware
het een schandmerk, hem terug doen wijzen. Wij weten
het, dat 's konings keuze vrij is; maar bij het doen van
deze moet men door werkelijke gronden geleid worden; en
mag men niemand daarvoor straffen, dat hij van een hem
bij de grondwet toekomend regt gebruikt gemaakt heeft.
De Ministers schijnen te willen, dat allen zullen denken
en handelen gelijk zij. Dan ware hun leven eerst gelukkig
en h oe spoedig keerde Nederland dan weder terug tot den
goeden ouden tijd, toen de volken, als kinderen, stilzwijgend
hunne vaderlijke bestuurders volgden Welk gevaar zien zij
er in, dat een raadsheer in het hof van Noord-Holland
hunne leer van behoud niet aankleeft, maar rondborstig
bekent te willen vooruitgaan. Dat bof zal tocli de vraag
over de herziening der grondwet niet te beslissen hebben
of zon zulle een raadsheer daarom misschien minder uaauw-
gezet de wellen toepassen Zoo onnoo7el, dat zij dit vreezen
zouden, gelooven wij zelfs onze ministers niet. Is het dus
eene wraakneming Maar wat moet men van mannen den-
Ken, die wraak ineenen te moeten nemen over rondborstig
heid, cordantheid en pligtsvervulling.
De ministers bewijzen zich-zelven eene slechte dienst door
bun stelsel van uitsluiting der petitionarissen. Eenzijdigheid
was nimmer het middel om de waarheid te leeren kennen,
en juist toe te passen; en wat moet meer tot eenzijdigheid
leiden, dan wanneer men alleen echo's rondom zich zien wil.
die geene andere klanken teruggeven dan welke hun voorge-
zegd zijn Het licht onzer ministers is toch al geen zeer helder
brandend fakkel: wat zal het helpen, zoo zij niets dan nacht-
pitjes rondom zich plaatsen.
Voor het bestuur is het verderfelijk, wanneer het tot zijne
ambtenaren geene andere dan napraters of slaven hebben wil.
Zoo zal het nimmer tot de kennis der waarheid komen: het
2al blind blijven voortrollen, tot het eensklaps verbaasd den
grond onder zich zal voelen wegzinken.
Lalen de ministers van den ambtenaar, waar het zijne
betrekking geld, binnen de termen der wet, de gehoorzaam
heid en stipte opvolging hunner bevelen vorderen: niemand
zal dit afkeuren, weder zal men het prijzen. Maar daar
buiten houdt de ambtenaar op ambtenaar te wezen is hij
burger gelijk ieder ander: en hier behoort de minister die
vrijheid te eerbiedigen. Vordert hij achting voor zijne over-
tuigmghij hebbe die ook voor de overtuiging van anderen.
Maar hun door bedreiging of uitsluiting ■"au ambten van
het vervullen van wat zij burgerpligt achten terug te hou
den, is eene hatelijke en onverstandige dwingelandij.
Men ziet nu eerst, hoe gelukkig het is, dat de leden der
regtbankeu voor hun leven zijn aaugcsteld. Want de mi
nister, die nu aan hen, .die eene noodzakelijkheid erken
nen welke hij zegt niet in te zien alle bevordering ontzegt
zou er ligtelijk toekunnen geraken, om, ware dit mogelijk,
aan alle onafhankelijk deukende regters hun ontslag te huis
te zenden. Waarom zou hij het eene niet zoo wel doen als
liet andere? Het is goed, iutusschen dat wij ons blijven
herinneren, dat men in 1846 nog zoo handelde hen, met die
eenon burgerpligt meenden te ven uilen en gebruik maakten
van een grondwettig regt.
(A. C.)
Men mag zich wel eens vrolijk maken, wanneer
men over de vreemde dingen, die in ons lieve Va
derland dagelijks voorvallen, met elkander spreekt;
maar er is tevens te veel waarachtig bedroevends in
gelegen, om niet, als van zeivenweder in eene
ernstige stemming te geraken. Men spreke vrij van
oproermakers, van Jacobijnenvan volkstribunen
van bandelooze drukpers, van verkondigers van
holle theorien, en van wat niet al, dat tot de wa
penkamer behoort van het fort van behoud, waarmede
de wakkere Kampvechters van het Ministerie zich ten
strijde toerusten... Ik vraag het, met vertrouwen,
aan al de waarachtige en bezadigde Vrienden des Va
derlands of hst niet een onrustbarend verschijnsel
is, dat er zoo vols dag-en weekbladen, maandwer
ken en vlugschriften bestaan, die met graagte wor
den gelezen en waarin, ais met ééne stem, klagten
worden aangeheven over den verkeerden weg, dien
onze Ministers en met hen de invloedhebbende Amb
tenaren, bewandelen? Is liet denkbaar, dat al die
geschriften koopers en lezers zouden vinden, indien
zij niet den waren geest van de natie uitdrukten? Ga
in eene Sociëteit of Kofïijhuis, en betracht daar de
menigte. Zelfs zij die het walgelijke Journaal de
la Uaije(dat geschreven is in een franschje, om
katten en honden te vergeven), kunnen het malaise
niet verbergen, dat zich van hen meester maakt,
als die ellendige prulschriften, die misschien nog wel
extra betaald worden, de verdediging van het bestuur
op zich nemen. Vele ambtenaren durven dan ook
met die ellendige misgeboorten van liet ministerialis-
mus niet in aanraking komen, uit vrees, dat hunne
walging op hun gelaat zigtbaar mogt worden en dat
zij daardoor in het zwarte boek mogten komen,
met deze aanmerking achter hunnen naam: »N.N.
verdacht van Jacobinismus." Hij kan het uitnemende
Journaal de la Haije niet lezen, zonder dat hem
eene griezeling overvalt, als krabde men met de
nagels langs eene gekalkte muur, of als ging hij met
zijn tong langs een graauw papier. Hij lust dus,
blijkbaar den honing niet, die door die bladen aan
het Ministerie worden opgedischt en hij heeft dus,
of een slecht hart of een slecht zenuwgestel of
een slechte maag: Gevaarlijke Symptomen bij een'
ambtenaar."
Zie, daarentegen, met welke graagte de liberale
bladen worden gelezen. Tot in de vierde en vijfde
hand zijn zij besproken en menig een gaat naar huis,
zonder in de gelegenheid te zijn geweest zijne lees
lust te kunnen voldoen.
Is het dus niet waar, dat men zijne oogen moed
willig sluit voor het licht, wanneer men zichzel-
ven en anderen zoekt diets te makendat al die
geschriften slechts de organen zijn van weinig onver-
genoegden in den lande, die in oproer en verwar
ring de gelegenheid zoeken zichzelven te bevoordee-
len? Is het niet roekeloos, dat men die kenteekenen
van den opgewonden staat des Volks, met opzet voor
bijziet, als merkte men ze niet?
Is liet niet onverantwoordelijk als men den stroom,
in plaats van dien met voorzigtige hand te leiden,
met geweld zoekt te keeren en zal niet eenmaal de
verwoesting, die eene overstrooming met zich voert,
toregt worden geweten aan de onvoorzigtige mannen,
die waanden dat hunne krachten voldoende zouden
zijn om het onheil te keeren, en die de raadgevin
gen der weiwillenden en den kundigen versmaadden?
Welke drijfveeren zoudenonder anderenmij
hebben aangespoord tot schrijven? Mijne kruin is met
de sneeuw des ouderdoms beladen: mijn ec-rlijk verdiend
vermogen maakt mij tot een onafhankelijk man: noch
ik noch mijne kinderen belmoren onder het ras van
ambt- en postenjagers; wij zijn overtuigd, dat een,
tien of twintig grootere of kleinere ordeskruisenop
de borst van een' ellendeling geplaatst, hem nooit
tot een eerlijk en achtingswaardig man kunnen ma
ken. Ik zoek het dus niet door een titeltje of door
een lintje tot zwijgen gebragt te worden, en ik her
haal dus: welke drijfveeren zouden mij hebben aan
gespoord tot schrijven indien het niet was de zucht
om mijn Vaderland, om den Koning van dienst te
zijn? Ik zal mijn doel hebben bereikt, als de Natie,
uit haren doodslaap ontwakende, van hare grondwet
tige regten zal hebben gebruik gemaakt, om eenen
staat van zaken te doen ophoudendie dagelijks
dreigender en gevaarlijker wordt, voor het welzijn
van het zoo duur gekochte Vaderland, voor het wel
zijn van het Stamhuis, dat ons regeert, en waaraan
ik met geheel mijn hart en met geheel mijne ziel
verbonden ben.
Ware het ons slechts vergund onzen Koning te
mogen naderenzuo als wij zijnen Vader naderen
konden! Hoe velen zouden er niet zijn, die zich,
met mijbeijveren zouden aan het geëerbiedigde Hoofd
van den Staat de overtuiging mede te deelen, dat
het waarlijk zijne vriendenniet zijn, niet de Vrien
den van hun Vaderland, die de daden der regering,
onvoorwaardelijken zoo dikwerf ten koste van de
waarheid verdedigen. Er ligt zoo veel vertrouwen
en zoo veel liefde opgesloten in de uitdrukking, die
ik zoo dikwerf bezig en hoor bezigen: «Wist de
Koning het maar!" (Wespen.)
erscheidenheden
VRAAG AAN DE GELEERDEN.
Willem Websterwonende te Stamfort in Enge
land, verkoopt een zoo goed glas bier, als ooit in
een bierglas geschuimd of geschitterd heeft. Zijn ei
genlijke kostwinning bestaat in het brood bakken,
en dagelijks ziet men lieden aan zijn huis, die of
een stuivers-broodjeof voor een' stuiver bier bij
hem komen koopenwaarin hij hen beiden gerieven
kan.
Dezer dagen kwam een arbeider bij hemeischende
zes stuivers-broodjes; Webster gaf ze hemdoch toen
de zes broodjes ter hand gesteld waren, gaf de klant
een daarvan terug, zeggende: «ziedaar Mr. Webster
een brood weèrom, geef mij daarvoor een glas bier
van een stuiver.
Het glas bier uitgedronken hebbende, gaf hij aan
Webster een tweede broodje, en vervolgens een voor
eentot het zesde toenemende telkens een stuiver
bier in de plaats.
Nadat hij het zesde glas bier had uitgedronken,
stond hij opom heen te gaan toen Webster zijn
gelag van hem eischte. «Waarvoor?" vraagde
de klant; «voor mijn brood," antwoordde Webster
«Heb ik u dat niet terug gegeven?" zeide de klant;
«Wel ja," hervatte Webster«maar betaal mij dan
voor mijn bier; Wel ik heb er u brood voor gege
ven."
De vraag iswaar kan Mr. Webster nu zijne pre
tensie op formeren? Het brood heeft hij terug ge.
kregenen het bier is hem met biood betaald geworden^
D3S STRAATWEG.
Uit eeri* ouden Almanak afgeschreven
Er was eens een kleine straatweg gelegddie jaarlijks zeer
veel gelds aan tol opbragtmaar het was in een tijd
dat het zand duur, buitengewoon duur was: ook steenen
waren duurbitter duur.
De tijdwaarop de deelhebbers zouden vernemen hoe
groot dc voordeelige slaat hoe groot de opbrengst van dien
staatweg zou zijn was daar. Men komt bijeende een
heeft een langen, de andere een korten g e 1 d z a k medege
nomen, Dan ai lacie wat gebeurt er? Ter naauwer-
nood op de plaats waar die lieÖelijke bezigheid zou verrigt
worden of jan hij was een trouwe knecht,) roept met lui
der stem: «Komt binnen, heerenkomt binnen! het wach
ten is op dc heeren!" Een heerschap trekt inmiddels al
aan de geldzak. «Doe dat toch niet baas (die heerschap
was kleermaker van zijn ambacht) zegt hierop iemand die
een scherpen reuk had«doe het niet baas; want ik geloof
niet dat er wat van komen zal." aWat drommel," zegt
nu de kleermaker, zou er niet van komen?!"«Neen,"
zegt de aüder avvaut ze hebben stellig, zeker de rekening
nog niet specifiek uitgewerkt, en"«Hou je stil met je
gezanik," pruttelt nu de kleermaker, «en"«Stilte, stilte
heerende rekening zal voorgelezen worden roept nu een
mager heer, «Stilte!"alngevolge zoo leest hij, ainge-
volge dit en dat heeft de straatweg aan tol opgebragt vier
duizend acht honderd en twintig guldens,1'" Hoor je i1u
baas, zeg je nog dat ik zanik?" zoo fluistert alweder die
ander. «Hiervan gaat af twee duizend guldens voor zand j"
«Och hemel?" gilt die andere, en valt van schrik onder
de voeten; doch de kleermaker, nog in zijne pesiliven ge
bleven, houdt hem vast, laat hem spartelen, hem drukkende,
opdat hij zich toch nog een poosje stil mogt houden.De
magere man vervolgt en zegt: Zeshonderd guldens voor
steenen en" «O jee!" schreeuwt nu de kleermaker uit
ploft, plomp verloren in ri honderd, vlak naast dien ac
neer, op akelige wijze k re men eren de. Dan van waat^
die nare omstandigheid? Verneemt de zaak. Toen die
der het «ƒ2000 voor zand" had hooren voorlezen, kv?
zijne vroegere blijdschap op het hooren van «ƒ4810 aan to
met de latere droefheid, op het hooren van a 2000 v
zand," iu te hevige aanraking; de man kreeg het op
zeeuen (zoo staat er in onzen Almanak). De kleermak
daarentegen, meenendedat men, gemakkelijkheidshal
alle de uitgaven onder de benaming azand" had genom
was van blijdschap vervuld omdat er dan een aardig sc
metje te verdeelen wasdoch toen hij hoorde voorle
«ƒ600 voor steenen toen wierd ook zijne te groote bl
schap, veel te plotseling met zijne te groote droefheid;
mengd, als bemerkende hij nu, dat de boel geheel en
pruis sisch was en vandaar dat «O jee!" van daar
knik in de kniën.
Maar hoe gelukkig nogtans de kleermaker herstelde, t
voor dat de geheele rekening was voorgelezenen verc
nu nog dat er voor elk aandeelhebber plus minus een st
ver overbleef, om daarvoor, als men 't verkoos, een «l
glaasje sterk bitter" te koopen.
Ommelanden.
De Minister Baud, misschien om een staa! t
te willen geven van kleingeestigheid bij groc
mannen, heeft zijn abonnement op Asmodée met I T
halfjaar opgezegd. De Redacteur is genereus gent
om Z. Ex. de volgende 6 maanden te schenken,
schoon deze voor een geheel jaar had geabonneerd,
De ZIE
Maandag
bij alle
prijs is v<
binnen d
RSSSIITDAÏTP.
Ach heeren 1 van de stad en staat,
Het volk valt bijna van de graat,
Door 't schraal en weinig eten
Maakt daarom dat het vleesch en 't brood
En 'tspek, in dezen bangen nood,
Wordt onbelast gegeten.
Belast dan als er geld moet zijn
De Krenten, Vijgen, Marsepijn
De Kippen, HazenVinken,
Patrijzen en Galanterie,
De Éijeren en Parfumerie,
Waarnaar de dames stinken.
Belast de vellen van den Beer
En Bunsings, waar bij winter weèr.
De dames warm in kloeren.
Belast de Schawl'sSatijn en Tule,
De Parasol en Bédicule
En Voile's, om door te loeren.
Of is het volk nog niet genoeg
Verarmd?.. Of moet het aan den ploeg,
Aan SchrepelBot en Spa
Om 't drooge brood nog langer zweeten
Neen!... thans nu ze de wegen weten,
Gaan velen naar Amerika.
Zierikzee, 11 April.
O.
OORRESPOJJDZHTÏE.
Het stuk getiteld: «Een Verhaal," met het motto: «H(
geld dat stom is, maakt regt dat krom is'y zal op verzoe
van den inzender geplaatst worden, zoodra er geschikte ruimt!---
voor open is.
Het uit Middelharuis ons toegezonden stuk, hoe belani
rijke daadzaken, der openbaarmakiug overwaardig, hetzelv
ook. bevatten moge, en door welke bekwame hand ook blijk
baar vervaardigd, kan niet geplaatst worden; tenzij de schrij
ver ons zijnen naam mogt willen mededeelen, tegelijk rat
het berigt of ZEd. hetzelve in de le of 2® Editie wenscl
geplaatst te zien. Wij hopen dat de geëerde zender daai
toe gereedelijk zal besluiten, na de verklaring, dat hij o
volstrekte geheimhouding rekenen kan.
Wij twijfelen geensins aan zijne verzekering, dat mcnl,
Middelharuis met het bestuur; de hoog opgedrevene dorp.'
belastingen; het nieuwe dorpshuis; enz., enz., alles behalf
in zijn schik is, en zijn dus met hem van gevoelen, da
het aan ons medegedeelde aldaar gretige lezers vinden zoude
doch wij kunnen geene stukken opnemen, van welke om
de schrijvers onbekend zijn.
STOOMJAGT: DË STAD GORHM
VARENDE TUSSCHEN
©ORIUGHEM, MIDDELBURG,
APRIL 1846.
Door eei
Plourhau
munten g
Die massa
Elk dici
liards ma
typen we
deze vonds
van zeer
onderwerpe
oudheid oj
omstreeks
hebben tot
zaakt het
graveniu
Meppol, 9 J
do longziekte
serveen, gemoi
nog drie of v
bestuur dezei
tegen de verdi
dadelijk mede.
Een vreeset
getroffen, dooi
brtud losbarst
in korten lijd
reeds het stofi
in het verlies
koorn, aardap
menig nijvere
-vuldig gespaai
echter is de g
moest worden
gerucht zich
willigheid toe
'in deze zaak,
logenstraffen
korten tijd hl
zen zijn voor
V&& eo&ssffeassi-
Dingsdag 14,'smorg. 5 u re.
Donderd. 16,
Zaturdag i8,
Dingsdag 21,
Donderd. 23,
Zaturdag 25,
Dingsdag 28,
Donderd. 30,
81J
117.
3
4
5
6
Maand. 13 ,'smorg. II
WoensdlS,
Vrijdag 17,
Maand. 20,
Woensd 22,
Vrijdag 24,
Maand. 27,
♦Woensd 29,
6</i
2'/,
8'/'
8
9
li V»
6
diligence van Zierikzee op Zijpe vertrekt een half uur na d'
afvaaart der stoomboot van Middelburg op GoriDchern en twee
eon half uur na de afvaart van Gorinchem op Middelburg. Op de afva&rtsdagfi
met een gemerkt voor de beide plaatsen nog een half uur later.
PREJS-COURANT DER EFFECTEN.
AMSTERDAM. 9 April 1846.
nedebland. Werkelijke
dito dito
dito dito
dito dito
Amortisatie-Syndikaat
dito dito
Handel-Maatschappij
pCt.
Schuld. 2l/2
3
3
4
47,
37,
47,
op resc.
laagtse
koers.
607,
727,
727,
04'Vu
99»/.,
907,
1677,
HOOGSTE
KOERS-
60'/,
73
947,
997,
167'/,
STADS-NIEtTWS.
Heden morgen is uit het huis van arrest naar
Middelburg getransporteerd, J. Feijer; om aldaar we
gens gepleegde diefstal jegens zijnen meester F. Jan
sons voor het Provinciaal Geregtshof teregt te staan;
alsmede is getransporteerd, om zijne opgelegde straf
te ondergaan, de persoon van A. van Dijk, die door
de Arrondissements Regtbank alhier tot een jaar
gevangenisstraf is veroordeeld.
te zierikzee, ter drukkerij van p. de l06z3.
In Nei
een Zwa
'gen het
gie waar
vergelijkt
den galg
volstrekt
klassen i
deszelfs t
de ultrar
.ren wens
in de ste
der Aard
'het nog
top aarde
luchtreis
der naar
uit witte
aan gear
weten ni
wasse nu
schrijver
de hem i
zeesche r
hragt. 1
dat boeti
zouden v
den gest
is gelikw
te vinder
sche gou
moest lie
want daè
beurzensr
commies
aangesprc
collega's
heid gesl
naaijer h
wisseld
zeer. gesi
stede wc
ondersten
kwantitei
Verkocht
orde zijn
Toen vei
belasting
geld niel
ten is er
nanciën
Eicellent
keuze be
nancier,
wachten
veel gou'