1
ten hunne hoeden wat langer gaan
dragen. In Perzië wordt er voor
opstand gevreesd. De Engelschen
zullen den invoer van granen vrij
stellen. Tot geraak van den
handel, is den invoer van aardap
pelen in Nederland nog met ih Cts.
per mud belast.
A 'x AMERICAINE.
Eene dame te Parijs, wier leven reeds meer
zomers telde, dan haar lief was, had het in
zoodanige gevallen steeds zeldzame geluk, van
cenen jongen minnaar te vindendie haar
weldra ten huwelijk vroeg. Met haren brui
degom uitgaande, versierde zij zieh steeds met
haar gouden halssieraad, een stuk, dat min
stens 2000 francs waardig was. Naauwelijks
op straat zijnde, treedt haar plotseling een
gentleman die het Engelsch met een te Parijs
ongewoon accent spreekt, een Americaner, te
gemoet en zegt, het sieraad, dat de dame
draagt te willen koopen. De dame is belee-
digddoch de vreemdeling zegt, zich niet
lang te kunnen ophouden, en dat men dus
spoedig moet besluiten, hij biedt voor haar
versiersel in eens af 3000 francs, en wanneer
de dame het doen wilde, was de koop geslo
ten: zoo niet, dan verzocht hij, dat zij zijne
vraag niet kwalijk zoude nemen. 5000 francs
klinken goed, de dame dacht een weinig na,
de bruidegom lacht, en raadt haar toe te slaan,
de bruid besluit eindelijk hiertoe, legt, in haar
fcuis teruggekomen, het versiersel af, ontvangt
voor hetzelve 8 zware rollen gouds, en haast
zich dezelve naar hare woning te brengen. Bij
bet openen echter vindt zij dat er koper in
is; zij ijlt de trappen af, om haren bruidegom
van deze schandelijke bedriegerij kennis te geven,
en hem te verzoeken den dief te achterhalen
maar haar bruidegom is den dief reeds ge
volgden deelt zijnen buit Men noemt deze
interessante soort van bedriegerij; AI'Ameri-
c a i n e.
Fresko-variatien op het thema Nacht.
Hoe bemin ik u, o nacht' wanneer gij uwen
met sterren bezaaiden mantel uitspreidt over
het uitspansel en met uwen koelen adem den
heeten dampkring doorwaaitY/anneer uwe
heilige plegtstatige stilte he t nietige gedruisch
van den dag verdringt en de gedachten
scheppende rust het verwarde gewoel en ge
wemel verjaagt.' Hoe bemin ik u, o nacht.
Hoe haat ik u, o nacht! wanneer gij uw
donker lijkdoek over de wereld als over eene
urne dekt en de matte sterluchter bij haar
ontsteekt. Wanneer gij het geschenk des al-
magtigen Vaders, den troost der menschheid
het daglicht verjaagt; wanneer gij de bevallige
afwisseling en ineensmeltiug der kleuren ver
slindt, en de bonte natuur in een eentoonig
grafzwart hult' Hoe haat ik u, o nacht.
Hoe bemin ik u o nacht! gij sluipt deel
nemende in mijne slaapkameren deelt met
mij gevoelens en stemming welke ik anders
in mijn geprangd hart gesloten houd gij voert
aan uwe hand de zoete sluimering die be-
dwingster van kommer en verdrietdie tijde
lijke, dagelijksche redster uit eiken bangen
nood' Gij wikkelt uwe zachte duisternis als
weldadige plukselwieken om verwonde plaatsen
en klemt u als een beminnend meisje aan de
door het leed bijeengeperste en zamengesnoer-
de borst. Gij deelt het leger des eenzaam
Wagendeü eu gij doorwaakt met mij slapelooze
de woestenij van langgerekte nachtelijke nrer
Hoe bemin ik u, o nacht.
Hoe bemin ik u, o nacht! gij nadert toover^
en spookachtig, wringt u door geslotene deuret!
heep, en zegt het harte waar, door angstaan
jagende voorgevoelens. Gij graaft de smarten
weder op de uit haar bedekkende voorwerpen
van den dag en het licht, en kleedt ze uil
tot ons vernieuwd jammer en onze herhaalde
droefheid. Gij vermoordt zelfs den heiligen
door den hemel gezalfden slaaf met den dolk
der droomeaof gij wiegt ons door zoete
beelden in den slaap, en ontvlied des morgens
met dezelveu, om ons, bij die vlugt, nog te
hoonen.
Hoe haat ik u, o nacht.'
Hoe bemin ik u, o nacht uw ambrozijn-
sche nabijheid laaft mijn geschokt gemoed.
Gij toovert mij in uwe magische schaduw het
beminde wezen voor het gezigt Uit uwen
donkeren tooversluijer ontwikkelt zich de licht
volle gestalte, die ik op den dag vruchteloos
zoek. Wanneer mijn hart reikhalzend uitziet
en ik in de glanzende zonnestralen des daags
te vergeefsch zuchte, voert gij in zoete, optische
begoocheling mij voor het oog der smachtende
ziel. Hoe bemin ik u, o nacht!
Hoe haat ik u, o nacht, gij knaagt onstui
mig aan de zerk der liefde gij stoort wreed—
aardiglijk de kerkhofmuze mijus gemoeds. Gij
toovert op de zwarte kerkermuren met welke
gij het leven ombouwt, bedriegelijke schijn
beelden om u in de smart der ontwakende
begocheling wreedaardig te verheugen. Hoe
haat ik n o nacht.
Hoe bemin ik u, o nacht, gij voert stilzwij
gendemijne muze mij toe. Gij zijt onzo
koppelaar ons trouwaltaar en onze priesteres
tevens. Twee sterren zwieren als bruilofts
gasten om ons rond, en het zoete lippeuspel
der kuische muze beluistert den geheimzinni—
gen polsslag der sluimerende natuur en verjaagt
de trouwelooze eeden en het gevaarlijk spel
der ijdele coquette, lloe bemin ik u, o nacht.
Hoe haat ik u, o nacht, omdat gij slechts
uw duister gelaat mij toont, omdat gij uw
lijkdoek plooit om de gouden verwachtingen
en snaren, om ze gedempt, als eene rouw—
trommel, te doen klinken, omdat gij met
den gloed vanAuroraen met de zachte tint van
het avondrood het leven schept in de tooneu
der nachtelijke lier. Hoe haat iku, o nacht/
Hoe bemiu ik u, o nacht, gij trekt uwen
ijzeren muur tusscheu mij en het zinnelooze
wereldgewoel op. Gij onttrekt mij aas het
hersenlooze carrousselspel der ijdele aarde,
aan het zinledige lagchen, aan de verniste
nietigheid der vriendschap, aan de geblankette
gezigten en kokette harten, aan het groote
Ghinesche poppenspel der liefde Gij werpt
uwe veelnkap over al dat nietige gewoel en
geruisch en over al die duizendvormige lam
pen, ten einde uwe heilige stilte met mij niet
te storen en de rust aan mijn fel geschokt
harte weder te geven. Hoe bemin ik u, o nacht/
BURGERLIJK.E STAND TE ZIERIKZEE.
GEBOREN: den 24 December.
Eene dochter van G. van der Poelen C. Kanaar»
den 25 dito
Een zoon van D. Mondeel en B. Sijbrandse.
OVERLEDEN: den 25 December.
M. H. de Ridder, oud 48 jaren, echtgenoot"
van M. A, Bakker.
den 27 dito
E. Arends, oud 40 jarenechtgenoot van C.^
J. Mommaas.
TER DRUKKERIJ VAN P. DE EOOZE
"Vj 4iX'. QC loQO^e»
Te ZierikzeeIer drukkerij van P. de Looze.