miKMCHE
MWSBODi
Jf.® 207.
184$.
Nieuwstijdingen
12 December.
(tweede jaa.tigang.)
EEN DIEFSTAL DOOR EENE \YBLDAAD GE
STRAFT.
Wij achten ons gelukkig het volgende te
kunnen mededeelen uit de Cronique de Cour-
trai
«Op een der dagen van de verledene week,
deed een landbouwer onzer omstreken, met
zijue dienstboden bij het vallen van den avond
eene ror..de langs zijne akkers en bemerkte
een persoon op een zijner landerijen, die bezig
was met zijne zakken met rapen te vullen; hij
scheen dit in vrees en beduchtheid te doen
en, iets wat opmerkelijk was, hij droeg vooral
zorg om het loof mede te nemen, hetgeen do
dieven van beroep zich wel wachten om te
doen. Toen deze man zijne zakken gevuld had,
knoopte hij zijn kleed tot aan den hals toe
digt, plaatste nog een paar rapen in zijnen
hoed, en haaste zich toen om den weg naar
de stad te bereiken.
De dienstboden vroegen verlof om hem te
mogen aanhouden. Neen zeide de meester,
dat is geen kwaaddoener; en hij gaf aan een
jongen last om het middel uit te vinden zijne
woning te weten, en te berigten wat hij met
de kleine voorraad van rapen eu derzelver
bladeren zoude doen.
De knechi volgde den man, die, alvorens
de poort binnen te treden de rapen in het
helderstroomeud water van eene beek had af-
gewasschen. In de stad gekomenvolgde hem
de dienstknecht getrouw, en zag hem weldra
een huisje, vau een armoedig uitzien binnen
treden, hetwelk in een afgelegen maar volkrijk
deel van de stad staat; in een deel hetwelk
meest door de arbeidende en behoeftige klasse
bewoond wordt. Hier stond de dienstbode stil,
en wist niet meer, of hij zijn onderzoek nog
verder zou drijven.
Hij had, toen de man zijne woning binnen
tradeen woeste schreeuw gehoord en üe
woorden vader! vader! waren onder snikken
en weenen uitgesproken. Na een half uur
wachtens, klopte de dienstbode aan de deur,
en vroeg om zijne pijp te mogen aansteken
hetgeen hem bereidwillig werd toegestaan.
Het binnenste van deze woning bood een
treurig gezigt aan: vier kinderen, van een
bleek uitzigt, met diep in hunne kassen ge-
zonkene oogen, met vermagerde wezentrekken,
zaten rond eene oude kagchelwaarop een
groote aarden pot stonduit welken eenen
Walgachtige geur opsteeg, en waaruit de
knecht niet kon opmaken wat of den pot
bevatte. Hij draaide dan ook langen tijd rondom
de kagchel, ten einde dit geheim te ontdek
ken en het was slechts met moeite dat hij
van de vrouw te weten kwam, dat het eene
soep was, zamengesteld uit rapenmetderzelver
bladeren een weinig varkenvet en zwart brood.
«Twee dagen reedszeide hem de moeder
van dit ongelukkig huisgezin«leven wij van
een roggebrood, en mijn man heeft dezen avond
die rapen van een boer buiten de poort ge
kregen.'' De tranen kwamen den dienstknecht
in de oogen; hij gaf eenige sous die hij in
zijn zak had, aan de arme moeder, en snelde
heen om zijn meester verslag te geven van
hetgeen hij gezien had.
Des morgens riep de pachter zijn knecht,
deed hem eene mand aardappelen vullenvoeg
de hier twee brooden bij en gaf hem bevel om
dit naar het arme huisgezin te dragendat
zich vergenoegd had, met te etenwat men
aan het vee voorzet. «Zeg, aandien man.
voegde hij er bij dat hij zich niet meer
moet blootstellen om als dief gevangen te wor
den voor eenige rapen maar dat hij er eiken
Zaturdag op mijn pachthof kan komen halen
Wij behoeven niet te zeggen dat deze ge-
luksbode met zegeningen ontvangen werd.
Piochusseugouverneur van N.
Indie, is uit Neerland te Weltevre
den aangekomen; en den heer van
Yliet is van ontevreden in Neer
land gearriveerd. De gouverneur
van Z. Holland, de heer v. d.
Heim, heeft bij het doen van ver
slag over zijn gewest, ja over het
geheele koningrijk geredeneerd als
een Cicero. De groote Cicero
heeft voor eeuwen gezegd: Dat er
geen rooverbende kan blijven be
staan als er geen eendragt
heersoht. De uitgever van den
Ulopischeu Snelwagen heefteven
als de uitgever vau de Arnhem-
sche Courant, de verantwoording
van de kritiek der troonrede
op zich genomen. Nu zal het volkje
eens regt te weten komen, wat eene
troonrede is. Z. M. de koning
heeft een bezoek ontvangen van
eenige heeren uit Gelderland, om
bijstand uit 's rijks kas te erlangen,
om in den nood der armen te voor
zien. Het hongerige Vlaanderen
wordt opgevuld met soldaten, om
den nood der armen te bedaren -
Jufvrouw Marie, die voor twee ja
ren uit het logeren moest gaan
is vertrokken en zal waarschijnlijk
in Belgie haar vorig bedrijf zoeken
uit te oefenen.