1845.
N* 205.
Maandag
■k
8 December.
Nieuwstijdingen
(tweede jaargang.)
Get abonnement is twee eu een halve cent in de week. Enkele nummers 2 cent. De uit
gave geschiedt op maand., woensd. en vrijd. des voormidd. advertentien worden geplaatst
aio cents de lange regel. Voor elke plaatsing is men 33 cents zegelregt verschuldigd.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Postdirecteuren in het Rijk. Brieven franco.
Londen, 1 Dec. In eene nabij
Sunderland gelegene stoomfabrijk
heeft dezer dagen eene allervrecsse-
lijkste ontploffing plaats gehad. liet
dak des gebouwsde stoomketel
steencn enz. werden hoog in de
lucht opgeworpenals uit eeneu
vuurspuwende!) berg voortkomen
de; een gedeelte van den ketel, ter
zwaarte van 2 k 3 ton vloog 90
voet ver door de beide zijmuren
van een nevenstaand gebouw op het
land; een ander stuk, wegende 11/2
ton, werd 687 voet ver voortgeslin-
gerd en kwam in eeneu hoogeu
schoorsteen neder. Bij dit afgrijse
lijke voorval hebben 4 arbeiders
het leven verloren en 22 meer of
inipder ernstige kwetsuren bekomen.
De koning van Beijoren de hoo-
ge prijzen der eetwaren in aan
merking nemende, heeft bevolen
dat alle burgerlijke en militaire
ambtenaren, wier tractementen niet
boven de 1200 11. gaan voor de
vijf eerste maanden, te beginnen
met 1. Nov., eene verbooging van
15 tot 25 percent, in omgekeerde
rede van bet cijfer hunner bezol
diging, zullen ontvangen. De
geringste tractementen ondergaan
dus naar evenredigheid de meeste
Verhooging wat zeer billijk is,
even als de geheele maatregel zich
door menscblievendheid aanbeveelt.
In+'Mejeren is zeker geen van Hall
minister van Financiën
Allerstrengste bevelen ziju gegeven om het
stelen en Tooven te beteugelen. Er is bevolen
in alle gemeenten ten platten lande patrouil
les in te rigten en des avonds van acht uren
tot 's morgens te zes uren te doen waken.
De berigten die men uit/verschillende deelen
der Vlaanderen ontvangtzijn vreesverwekkend
en hartverscheurend, terwijl zij in al hare
afschuwelijke naaktheid doen zien de armoe
de, de ellende en het gebrek aan welko de
vlaamsche bevolking ten prooi is. Wegens deze
aangroeijende ellende kondigde een weekblad
van Audenaerde Zondag de volgende regelen af:
«De ellende begint zich ten platten lande
op eene vervaarlijke wijze uit te breiden en
neemt van dag tot dag een dreigender voor
komen aan Verschrikkelijk zijn reeds de
beroovingen waaraan de behoeftigen ten prooi
zijn en nog verschrikkelijker de toekomst die
voorhanden is. De angst en de vrees zijn in
aller gemoederen, en met bange stem vraagt
men wat er van de tegenwoordige tijdsom
standigheden zal worden? Het is omdat die
ontzaggelijke bedelaars-scharen, welke ten
getale van vijf tot zes honderd do gemeente
doorloopen, inderdaad cenen voorloopigen bode
zijn, die niets minder dan geruststellend is.
Ondertusschen slapen onze staatsmannen op
beide ooren al ware het land in volle rust
alle nijverheden in vollen bloei, en aller kas
sen overvloedig van brood voorzien Het is
waar, in de kasteelenin de paleizen en,
prachtige woningen van onze bestuurders
dringen geene hartverscheurende smeekingen
van moeders, die om brood vragen voor hun
ne kinderen; van kinderen, die om hulp eu
troost smeeken voor hunne afgematte en uit
gehongerde vaderen'.... Men meent al zeer
veel gedaan te hebben wanneer men nieuwe
lokalen beloofd heeft om eene schuilplaats
aan de bedelaars te geven Onbegrijpelijke
verblindheid Veronderstellen onze bestuur
ders misschien dat het geduld van het volk
zonder einde is; dat het zich in massa zal
laten binden en zich naar de gevangenis zal
laten leiden, of dat het zich van gebrek zal
laten omkomen, zonder do ijzeren stem van
den honger te laten hooren Zij vergissen
zich grootelijks want reeds zijn de dreigende
gesprekken van de kleinere volksklassen ver
schrikkelijk en het zou niemand moetoa be
vreemden indien die gesprekken eerlang iu
wanorde veranderden."
Uit de omstreken van Audènaerde schreef
men dezer dagen het volgende
«Over eenige dagen, kwam in de gemeente
Eenaeme, nabij deslad Audenaerde, eene ben
de van ten minsten zes honderd halfnaakte
bedelaars, van de beide geslachten en van al
len ouderdom, meest allen toebehoorende aan
de gemeente Maeter. De heer burgemeester
van eerst-gemelde gemeente is verpligt ge
weest de gendarmerie van Audenaerde te ont
bieden, om alle wanorde te vermijden, en op
eene enkele sommatie van de openbare magt
is deze ontzaggelijke beude huiswaarts getrok
ken. Maar, indien er zich bij die menigte ee
nige bevonden hadden wier geduld ten einde
was, en het teeken der wederspannigheid ge
geven hadden, wat zouden eenige gendarmen